Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 3 juli 2023, nr. 2023-0000013126, tot wijziging van de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed in verband met het opnieuw openstellen van de subsidie en het toevoegen van subsidiabele maatregelen

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op de artikelen 3, eerste en tweede lid, en 4, eerste en tweede lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies en de artikelen 6, vijfde lid, onderdeel b, en zevende lid, en 8, eerste en tweede lid, 11, artikel 14, artikelen 16, 17, 18, 24, vijfde lid, van het Kaderbesluit BZK-subsidies;

BESLUIT

ARTIKEL I

De Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan de definitie van eigenaar wordt na ‘gebouwde onroerende zaak’ de zinsnede toegevoegd ‘die niet in eigendom is van de Staat der Nederlanden’.

2. Aan de definitie van gebouwde onroerende zaak wordt na ‘Bouwbesluit 2012’ de zinsnede toegevoegd ‘, tenzij de gebouwde onroerende zaak in eigendom is van een zorgaanbieder’.

3. Na de definitie van gebouwde onroerende zaakworden een definitie ingevoegd, luidende:

hoge energieprestatie:

hoge energieprestatie als bedoeld in bijlage 4 bij de subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed.

B

In artikel 2 wordt ‘ineen’ vervangen door ‘in een’.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De minister kan aan een eigenaar van bestaand maatschappelijk vastgoed op aanvraag subsidie verstrekken voor een investering in maatregelen bestaande uit:

    • a. ten hoogste drie verduurzamingsmaatregelen die zijn opgenomen in bijlage 3 van deze regeling; of

    • b. een integraal verduurzamingsproject.

2. In het tweede lid wordt ‘3 oktober 2022’ vervangen door ‘18 september 2023’.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘3 oktober 2022 tot en met de dag van inwerkingtreding van de Regeling van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 november 2022, nr. 2022-0000594303, tot wijziging van de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed ter sluiting van het aanvraagloket voor aanvragers in verband met de grote hoeveelheid ingediende aanvragen [Red: 08-11-2022]’ vervangen door ‘18 september 2023 tot en met 31 december 2024 of tot en met de dag waarop het subsidieplafond wordt bereikt’.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 150.000.000 tot de dag van inwerkingtreding van de Regeling van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 november 2022, nr. 2022-0000594303, tot wijziging van de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed ter sluiting van het aanvraagloket voor aanvragers in verband met de grote hoeveelheid ingediende aanvragen [Red: 08-11-2022]’ vervangen door ‘€ 123.500.000 voor aanvragen van € 500.000 of meer.’

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het subsidieplafond bedraagt € 66.500.000 voor aanvragen van minder dan € 500.000.

F

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. Een subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, of artikel 15, eerste lid, onderdeel a, kan staatssteun bevatten en gerechtvaardigd worden door artikel 38 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2. Een subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen b en c, en artikel 15, eerste lid, onderdelen b en c, kan staatssteun bevatten en gerechtvaardigd worden door artikel 49 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 3. Zolang de cumulatiebepalingen van artikel 8, vijfde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening in acht worden genomen, kan een subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen b en c, alternatief in overeenstemming met de staatssteunregels gesubsidieerd worden zolang wordt voldaan aan de de-minimisvrijstellingsverordening 1407/2013/EU (PbEU 2013, L 352).

G

In artikel 8, eerste lid, onderdeel a, wordt na ‘bijlage 3’ de zinsnede ingevoegd ‘welke voortkomen uit een advies als bedoeld in onderdeel b,’.

H

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot c tot en met e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. de geregistreerde handelsnaam als bedoeld in artikel 9, onder b, van de Handelsregisterwet 2007 en het nummer als bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007;

2. In de onderdelen d en e (nieuw) wordt ‘36 maanden’ telkens vervangen door ‘48 maanden’.

I

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met i tot d tot en met k worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

  • b. het maatschappelijk vastgoed na het uitvoeren van de maatregelen een andere bestemming dan maatschappelijk vastgoed krijgt;

  • c. reeds een subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, is verstrekt;

2. In onderdeel d (nieuw) wordt ‘inkomsten- of vennootschapsbelasting in Nederland betaalt’ vervangen door ‘inkomsten- of vennootschapsbelastingplichtig is in Nederland’.

J

In artikel 14, derde lid, vervalt onderdeel c, onder verlettering van de onderdelen d en e tot c en d.

K

In artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt na ‘A.3,’ ingevoegd ‘A.4,’.

L

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na ‘A.3,’ ingevoegd ‘A.4,’.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, bedraagt ten hoogste 35% van de projectkosten van de subsidiabele activiteiten met een minimum bedrag van € 25.000 per aanvraag en een maximum bedrag van € 2.500.000 per gebouwde onroerende zaak indien een hoge energieprestatie wordt bereikt.

3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘eerste lid’ vervangen door ‘eerste en tweede lid’.

M

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt na ‘A.3’ ingevoegd ‘, A.4,’.

2. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot c tot en met e wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. de geregistreerde handelsnaam als bedoeld in artikel 9, onder b, van de Handelsregisterwet 2007 en het nummer als bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet;

3. In onderdeel d (nieuw) wordt ‘36 maanden’ vervangen door ‘48 maanden’.

N

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met i tot d tot en met k worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

  • b. het maatschappelijk vastgoed na het uitvoeren van de maatregelen een andere bestemming dan maatschappelijk vastgoed krijgt;

  • c. reeds een subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is verstrekt;

2. In onderdeel d (nieuw) wordt ‘inkomsten- of vennootschapsbelasting in Nederland betaalt’ vervangen door ‘inkomsten- of vennootschapsbelastingplichtig is in Nederland’.

O

In artikel 21, derde lid, vervalt onderdeel c, onder verlettering van de onderdelen d en e tot c en d.

P

In artikel 22 wordt ‘1 januari 2024’ vervangen door ‘31 december 2024’.

Q

De tabel ‘B: In aanmerking komende SBI-codes’ in bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de rij ‘88.91 Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk’ wordt een rij ingevoegd, luidende:

85.52.2

Kunstzinnige vorming van amateurs (geen dansscholen)

1. Na de rij ‘88.91 Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk’ wordt een rij ingevoegd, luidende:

90.01.1

Beoefening van podiumkunst

R

Bijlage 3 wordt vervangen door de bijlage die is opgenomen in bijlage I bij deze regeling.

S

Na bijlage 3 wordt de bijlage die is opgenomen in bijlage II bij deze regeling toegevoegd.

ARTIKEL II

Indien het Besluit bouwwerken leefomgeving in werking treedt nadat deze regeling in werking is getreden, wordt in artikel 1 van de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed ‘artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012’ telkens vervangen door ‘bijlage I bij artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving’ en wordt ‘artikel 1.1, eerste lid, van het Besluit energieprestatie gebouwen’ vervangen door ‘bijlage I bij artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving’.

ARTIKEL III

Indien de wijziging van de algemene groepsvrijstellingsverordening in werking treedt of is getreden nadat deze regeling is gepubliceerd of in werking is getreden, komen artikel 6, eerste en tweede lid, van de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed te luiden:

  • 1. Een subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, of artikel 15, eerste lid, onderdeel a, kan staatssteun bevatten en gerechtvaardigd worden door artikel 38a van de algemene groepsvrijstellingsverordening zoals gewijzigd door de Europese Commissie met de nieuwe algemene groepsvrijstelling van 2023.

  • 2. Een subsidie als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen b en c, en artikel 15, eerste lid, onderdelen b en c, kan staatssteun bevatten en gerechtvaardigd worden door artikel 49 van de algemene groepsvrijstellingsverordening zoals gewijzigd door de Europese Commissie met de nieuwe algemene groepsvrijstelling van 2023.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 18 september 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

BIJLAGE I BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL R, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING DUURZAAM MAATSCHAPPELIJK VASTGOED

Bijlage 3. behorende bij artikel 1 van de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed

A. Integraal Gebouw

A.1

Integraal met Maatwerkadvies

Bestemd voor: energieprestatie verbetering van bestaande gebouwen,

en bestaande uit: een pakket met maatregelen dat leidt tot een verbetering van ten minste drie labels en minimaal tot label B, waarbij het energielabel is vastgesteld volgens de bepalingsmethodiek van NTA 8800 opgesteld na 1 januari 2021 of een maatwerkadvies onder certificaat (BRL9500 MWA-W/U) uitgevoerd door een vakbekwaam EP-maatwerkadviseur W/U.

Toelichting: Voor aanvang van de werkzaamheden wordt het referentie label bepaald, na afloop van de werkzaamheden wordt het definitieve label bepaald.

De kosten van beide labelbepalingen komen in aanmerking voor deze regeling.

In plaats van een maatwerkadvies mag ook een gedegen portefeuilleroutekaart worden aangeleverd. Wel moet er een energielabel aangetoond worden die opgesteld is na uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten.

A.2

Integraal Breeam-NL

Bestemd voor: een duurzaam gerenoveerd gebouw (deel) waarvoor een minimale score van 55% op het aspect ‘Asset’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-In-Use, versie 6) van de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde scores worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materiaalstromen’, wat blijkt uit een vooraf vastgesteld (self assessment) en bij vaststelling een oplever assessment, afgegeven volgens BREEAM-NL-In-Use, versie 6 en goedgekeurd door een erkend en onafhankelijke assessor,

en bestaande uit: de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen.

A.3

Integraal GPR Gebouw

Bestemd voor: een duurzaam gerenoveerd gebouw(deel) dat voldoet aan de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.3 Bestaande Bouw of GPR Gebouw 4.4 Bestaande Bouw met een score van ten minste 7,0 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde, wat blijkt uit een GPR Gebouw ontwerpberekening behorende bij de bouwvergunningaanvraag en de GPR Gebouw opleverberekening bij vaststelling, welke zijn opgesteld door een erkend expert en goedgekeurd door een erkend en onafhankelijke assessor,

en bestaande uit: de voor renovatie technisch noodzakelijke apparatuur, bouwkundige werken en gebouwgebonden installaties om te voldoen aan bovengenoemde eisen.

A.4

Integraal met Maatwerkadvies tot een hoge energieprestatie

Bestemd voor: verbetering van bestaande gebouwen tot een hoge energieprestatie van de hoofdgebruiksfunctie van het gebouw conform bijlage 4,

en bestaande uit: een pakket van maatregelen dat leidt tot een labelverbetering waarbij het energielabel is vastgesteld volgens de bepalingsmethodiek van NTA 8800 opgesteld na 1 januari 2021, of een maatwerkadvies onder certificaat (BRL9500 MWA-W/U) uitgevoerd door een vakbekwaam EP-maatwerkadviseur W/U.

Toelichting: Het pakket van maatregelen is gebaseerd op het maatwerkadvies dat voor aanvang van de werkzaamheden is afgegeven.

B. Leefomgeving verkoeling

B.1

Groendak

Bestemd voor: het van beplanting voorzien van het dak van een gebouw(deel),

en bestaande uit: een vegetatielaag, substraatlaag, drainagelaag en al dan niet de volgende onderdelen: een kunstmatige bevloeiing en verankering, constructieve aanpassingen bij bestaande daken en nestelvoorzieningen.

B.2

Groene gevel of muur

Bestemd voor: het van beplanting voorzien van de gevel(s) van een gebouw of beide zijden van een muurconstructie,

en bestaande uit: een van beplanting en substraat of potgrond voorzien frame of bouwblokken, en al dan niet de volgende onderdelen: een gevel beschermende laag, constructieve aanpassingen bij bestaande muren, irrigatieleidingwerk.

C. Bouwkundig aanpassingen in de bestaande thermische schil

C.1

HR-glas

Bestemd voor: beglazing in de bestaande thermische schil,

en bestaande uit: meervoudig glas met een vacuüm of gasgevulde spouw of panelen in kozijn met een warmte-doorlatingscoëfficiënt met een maximale U-waarde (W/m2K) van 1,2 of isolerende deur die zijn opgenomen in de ISDE Maatregelenlijst Hoog-rendementsglas, (eventueel) kozijn.

Toelichting: De maatregelenlijst Hoog rendementsglas van de ISDE kunt u hier vinden: www.rvo.nl/isde . Het indicatieve subsidiebedrag op de maatregelenlijst heeft betrekking op de ISDE, niet op deze regeling.

C.2

Isolatie voor dak, gevel, spouw en vloer, van bestaande constructies

Bestemd voor: de verbetering van de isolatie van bestaande thermische schil,

en bestaande uit: toevoegen van

a. isolatiematerialen waarbij de warmteweerstand van de toegevoegde isolatiematerialen Riso,tot = Σ(R1+R2+. +Rn) = Σ((d/λ)1+ (d/λ)2 +.+(d/λ)n) ten minste 3,5 m2.K/W toeneemt; of

b. spouwmuurisolatie, isolatiemateriaal waarbij de warmteweerstand R met ten minste 1,1 m2.K/W toeneemt.

Alleen isolatiematerialen die op de ISDE Maatregelenlijst isolatie staan mogen worden toegepast.

Kiest u bij het type isolatiemaatregel vloerisolatie, spouwmuurisolatie of dakisolatie, voor lokaal gespoten PIR of PUR? Dan moet dit zijn aangebracht met een HFK-vrij blaasmiddel.

Toelichting

Het indicatieve subsidiebedrag op de maatregelenlijst heeft betrekking op de ISDE, niet op de Regeling Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed.

D. Verwarmen, koelen, ventileren

D.1

Warmtepomp(boiler) kleiner of gelijk aan 70kW

Bestemd voor:het verwarmen en koelen van gebouwen of het nuttig aanwenden van warmte voor de verwarming van tapwater,

en bestaande uit: een elektrisch gedreven warmtepomp, met een maximaal thermisch vermogen van 70kW, die opgenomen is op de ISDE Apparatenlijst warmtepompen, (eventueel) bronsysteem, (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) restwarmte opslagvat, (eventueel) geïntegreerd opslagvat, (eventueel) afgiftenet.

Toelichting:

– De warmtepomp-apparatenlijst van de ISDE is beschikbaar op www.rvo.nl/isde. Het indicatieve subsidiebedrag op de apparatenlijst heeft betrekking op de ISDE, niet op deze regeling.

– (Thermisch) vermogen in kW: De hoeveelheid afgegeven warmte van het apparaat ten behoeve van ruimteverwarming, uitgedrukt in kilowatt, conform Verordening (EU) nr. 811/2013.

D.2

Warmtepomp groter dan 70kW

Bestemd voor:het verwarmen en koelen van gebouwen,

en bestaande uit: elektrisch gedreven warmtepomp, (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) (ijs)buffer, (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) aansluiting op het afgiftenet, (eventueel) afgiftenet, (eventueel) noodzakelijke aanpassing van de bestaande elektriciteitsaansluiting.

Toelichting:

(Thermisch) Vermogen in kW: De hoeveelheid afgegeven warmte van het apparaat ten behoeve van ruimteverwarming, uitgedrukt in kilowatt, conform Verordening (EU) nr. 811/2013.

D.3

Warmtewisselaar voor vrije koeling

Bestemd voor:het verminderen van het energiegebruik van een koelinstallatie door:

a. het bij lage buitenluchttemperaturen koelen van de gebouwen met buitenlucht; of

b. het koelen van gebouwen met oppervlaktewater,

en bestaande uit: warmtewisselaar die de functie van de koelmachine overneemt.De koelinstallatie zelf en de koeltoren of droge koeler komen niet in aanmerking.

Toelichting:

– Dit is een extra warmtewisselaar parallel aan de koelmachine tussen het gekoeld waternet en de koeltoren of droge koeler op het dak.

D.4

Verdampingskoeling door middel van waterverdamping (adiabatisch)

a. direct werkende adiabatische luchtkoeler

Bestemd voor:het koelen van gebouwen, waarbij de lucht door directe bevochtiging wordt afgekoeld

en bestaande uit: ventilator, bevochtigingsapparatuur, regeling, (eventueel) waterbehandelingsapparatuur, (eventueel) filter.

b. indirect werkende adiabatische luchtkoeler

Bestemd voor:het koelen van bedrijfsgebouwen, waarbij ingaande lucht wordt afgekoeld in een scheidingswarmtewisselaar door een tweede luchtstroom die gekoeld is door middel van bevochtiging

en bestaande uit: ventilatoren, warmtewisselaar, bevochtigingsapparatuur, regeling, (eventueel)

waterbehandelingsapparatuur, (eventueel) filter.

D.5

Luchtdicht maken van luchtkanalen van luchtverdeelsysteem

Bestemd voor:het luchtdicht maken van luchtkanalen die bestemd zijn voor het transporteren van toe- of afvoerlucht in een gebouw,

en bestaande uit: een luchtkanaal van een ventilatiesysteem, waarbij het ventilatiesysteem minimaal voldoet aan luchtdichtheidsklasse (LUKA) C of maximaal ATC 3.

D.6

Laagdebiet afzuigkap in grootkeukens

Bestemd voor:het minimaliseren van het energiegebruik van afzuigsystemen in grootkeukens,

en bestaande uit: een afzuigkap waarin luchttoevoercompartimenten zijn aangebracht voor het inblazen van lucht aan de onderzijde van de luifelranden. De toevoer van de lucht aan de onderzijde van de luifelranden mag maximaal 12% van het afzuigdebiet van de afzuigkap zijn.

D.7

Koude- of warmteterugwinningssysteem uit ventilatielucht

Bestemd voor:het koelen of verwarmen van gebouwen door het benutten van koude of warmte in de afzuiglucht,

en bestaande uit: een luchtbehandelingskast met warmtewisselaar voor koude- of warmteterugwinning met een rendement van minimaal 80% of een luchtbehandelingskast met een Eurovent A label (voor wintercondities) of hoger.

D.8

Luchtbehandelingskast met inbouwde warmtepomp (niet hybride) voor zwembaden

Bestemd voor:ontvochtigen, ventileren en verwarmen van zwembaden,

en bestaande uit: een luchtbehandelingskast, voorzien van een warmtepomp, warmteterugwinningsysteem met een rendement van minimaal 65%, automatische regeling, (eventueel) warmtewisselaar voor het verwarmen van zwembadwater (badwatercondensor).

D.9

Faseovergangsmateriaal (PCM)

Bestemd voor:het verminderen van het energiegebruik voor het koelen of verwarmen van gebouwen,

en bestaande uit: faseovergangsmateriaal.

E. Verlichting

E.1

LED-verlichtingssysteem

Bestemd voor:verlichting in en bij gebouwen,

en bestaande uit: LED-verlichtingsarmaturen met een niet uitwisselbare LED-lichtbron en met een specifieke lichtstroom van ten minste 125 lm/W (eventueel) bewegingssensoren.

Uitwisselbare LED-lichtbronnen, zoals LED-buizen en specifiek voor noodverlichting bestemde noodverlichtingsarmaturen, zijn uitgesloten.

E.2

LED-belichtingssysteem voor podium- of theaterbelichting

Bestemd voor:podium- of theaterbelichting,

en bestaande uit: spot- en/of floodlightarmaturen, (DMX) driver. De powerfactor van het belichtingssysteem moet ten minste 0,90 bedragen.

F. Overige energiebesparing

F.1

HR-elektromotor

Bestemd voor:elektromotor,

en bestaande uit: een elektromotor die voldoet aan minimaal de IE5 efficiency-klasse.

F.2

HR pomp

Bestemd voor:verbetering van werktuigbouwkundige installaties in gebouwen,

en bestaande uit: een hoog rendement circulatie pomp met geïntegreerde toerenregeling (frequentie regelaar).

F.3

Luchtgordijn met sensor gestuurde automatische regeling

Bestemd voor:het verminderen van warmteverlies via openstaande deuren,

en bestaande uit: een luchtgordijn voorzien van een binnen- en buitensensor, die de automatische regeling voorziet van meetgegevens van de buiten- en binnentemperatuur en de stand van de deur.

F.4

Energieprestatieverbetering van bestaande liften roltrappen en rolpaden

Bestemd voor:het verbeteren van de energieprestatie van bestaande liften, roltrappen en rolpaden,

en bestaande uit: een pakket aan energiezuinige maatregelen waardoor een bestaande lift gaat voldoen aan de energieprestatie-eisen van energielabel A van NEN-EN-ISO 25745-2:2015.

G. Energieregistratie-en bewakingssysteem (EBS)

G.1

Slimme meter met een energieverbruiks-manager/ energiebeheerssysteem voor elektriciteit, aardgas (aardgasequivalenten) en/of warmte

Bestemd voor:het (realtime) monitoren en visualiseren van het energiegebruik op gas en elektriciteit en eventueel opgewekte energie ten behoeve van verbeterd energiegebruik,

en bestaande uit: een slimme meter geïnstalleerd door een erkende installateur, beeldscherm voor publieke visualisatie en (eventueel) energiemanagementsysteem met rapportagefunctie (voor een overzicht van het energieverbruik per dag, week en jaar).

Randvoorwaarde: publieke visualisatie is een verplicht onderdeel van deze maatregel.

H. Duurzame Energie

H.1

Zonnecollectorsysteem voor verwarmen

Bestemd voor:het verwarmen van water of lucht,

en bestaande uit: een zonnecollectorsysteem, regeleenheid, (eventueel) (rest)warmtebuffer op het gebouw en/of perceel.

H.2

PV (Photovoltaïsche) of PVT (Photovoltaïsche Thermische) panelen

Bestemd voor:het verwarmen van water of lucht en/of opwekking van elektrische energie uit zonlicht met behulp van zonnepanelen,

en bestaande uit:

a: Photovoltaïsch zonnepanelen of een samenstelling van zonnewarmtecollector en Photovoltaïsche zonnepanelen, inclusief vervanging van bestaande dakisolatie, door dakisolatie zoals genoemd in maatregel C.2 of bij monumenten L5, en vervanging van bestaande dakbedekking;

b: Photovoltaïsch zonnepanelen of een samenstelling van zonnewarmtecollector en fotovoltaïsche zonnepanelen op het perceel en/of bestaand dak, inclusief opslagsysteem, zoals genoemd in maatregelen H.3, H.4 of H.5.

H.3

Warmte- of koudeopslag in de bodem met gebruik van grondwater

Bestemd voor:het opslaan van warmte of koude in de bodem met water als opslagmedium, voor het koelen of verwarmen van gebouwen of processen,

en bestaande uit: gesloten systeem met bijvoorbeeld vaten of slangen die voor onttrekking en injectie worden gebruikt, waterpompen, (eventueel) warmtewisselaar die direct is gekoppeld aan de het systeem, (eventueel) warmte- of koudetransportleiding.

H.4

Grondwarmtewisselaar

Bestemd voor:het koelen of verwarmen van water voor gebruik in gebouwen of processen met behulp van een warmtewisselaar die zich in het grondwater bevindt,

en bestaande uit: ondergrondse warmtewisselaar, pomp, (eventueel) water-lucht warmtewisselaar die de warmte of koude uit de bodem rechtstreeks afgeeft, (eventueel) restwarmteopslagvat.

H.5

Zout(water)batterij

Bestemd voor:de opslag van duurzaam opgewekte energie die wordt gebufferd in een zout(water)batterij,

en bestaande uit: zout(water)batterij en (eventuele) regeltechniek en

als aanvullende voorwaarde: Aanwezigheid duurzame energieopwekker op eigen perceel (bijv. zonnecollectoren of pv-panelen) dient te worden aangetoond of tegelijk worden aangevraagd.

I. Lokale energie-uitwisseling

I.1

Intelligente lokale energie-uitwisseling

Bestemd voor:het faciliteren van een intelligent lokaal energienetwerk waarmee vraag en aanbod van diverse energiegebruikers en energiebronnen op elkaar kan worden afgestemd,

en bestaande uit: meet- en regelsysteem in combinatie met software voor de real-time koppeling tussen producenten en gebruikers binnen het energienetwerk.

J. Energietransitie

J.1

Infrarood verwarmingspaneel met bewegingssensor en thermostaat

Bestemd voor:aanwezigheid gestuurde ruimteverwarming door middel van warmtestraling met behulp van infraroodpaneel geregeld middels bewegingssensor en thermostaat, voor bijvoorbeeld kleedruimten,

en bestaande uit: verwarmingssysteem met een infrarood verwarmingspaneel niet zijnde een warmtestraler, bewegingssensor en thermostaat.

Een randvoorwaarde is dat het infraroodpaneel wordt geregeld middels bewegingssensor en thermostaat.

J.2

Aansluiting warmte- en/of koudenet (BAK kosten)

Bestemd voor: de aansluiting op warmte- en/of koudenet,

en bestaande uit: aansluiting van warmte-

en/of koude afnemer en distributieleiding, gerealiseerd door een warmteleverancier.

De kosten vanaf de uitkoppeling van het distributienet tot en met de afleverset komen in aanmerking.

Inpandige kosten, na de afleverset, voor warmte- en/of koudenet aansluiting komen onder deze code niet in aanmerking.

Verzwaren van een warmtenet aansluiting komt niet in aanmerking onder deze code.

K. Energielabel

K.1

Opstellen en registreren definitief energielabel

Bestemd voor: het opstellen en registeren van een definitief energielabel,

en bestaande uit: de kosten voor het opstellen en registreren van een definitief energielabel.

Toelichting: het gaat hierbij om de registratie van de Energie Index volgens de Nederlands Technische Afspraak 8800.

L. Monumenten

Het inpassen van energiebesparende maatregelen in een (rijks)monument vraagt om een zorgvuldige aanpak met respect voor de aanwezige monumentale waarden. Het hangt van het individuele monument af of bepaalde maatregelen wel of niet realiseerbaar zijn. Ook kunnen bouwfysische eigenschappen van het monument van invloed zijn op de mogelijkheid tot het toepassen van verduurzamingsmaatregelen. Voorbeeld: veel monumenten hebben geen spouwmuur en derhalve zal isolatie daarvan niet mogelijk zijn. In de regel is voor het toepassen van verduurzamingsmaatregelen een (Wabo)omgevingsvergunning nodig aangezien het gaat om wijziging van het rijksmonument. De gemeente beoordeelt bij de aanvraag of de verduurzamingsmaatregelen mogelijk zijn in relatie tot de monumentale waarde van het desbetreffende (rijks)monument.

L.1

Duurzaam monumenten advies

Bestemd voor: het opstellen van maatwerkadvies,

en bestaande uit: maatwerkadvies uitgevoerd volgens de in de beroepsgroep geldende normen, met dien verstande dat daarbij rekening wordt gehouden met de aanwezige monumentale waarden op basis van een door een bouw- of architectuurhistoricus opgesteld rapport over de aanwezige monumentale waarden.

L.2

Integrale aanpak verduurzaming monumenten

Bestemd voor: de uitvoering van verduurzamingsmaatregelen,

en bestaande uit: een pakket aan maatregelen die gebaseerd zijn op het maatwerkadvies zoals omschreven in L1.

Voor subsidies =/< € 25.000 geldt minimaal niveau 2. Voor subsidies > 25.000 geldt minimaal niveau 3. De gekozen maatregelen moeten gezamenlijk leiden tot minimaal een energiebesparing op primaire energie van 20%.

L.3

Isolerende beglazing

monumentenglas en binnen/buiten-voorzetramen

Bestemd voor: vervangen en/of plaatsen van isolerende beglazing of glascombinaties in de thermische schil,

en bestaande uit: isolerend glas met een warmte-doorlatingscoëfficiënt van maximaal 3,0 W/m2K. Dit kan meervoudig glas met een vacuüm of gasgevulde spouw zijn of gelaagd glas.

Toelichting: geldt alleen voor het vervangen van het glas. Kozijnen en deuren zijn uitgesloten.

L.4

Kierdichting

Bestemd voor: het afdichten van kieren rondom raamkozijnen waarmee de luchtdoorlatendheidswaarde van de thermische schil, klasse B, zoals omschreven in de PvE frisse scholen aantoonbaar wordt gerealiseerd,

en bestaande uit: maatregelen om aan bovenstaande voorwaarde te voldoen.

L.5

Isolatie voor gevel, vloer, dak van bestaande constructies

Bestemd voor: de verbetering van de isolatie van bestaande thermische schil

en bestaande uit:

a. isolatiemateriaal waarbij de warmteweerstand R = Σ(Rtotaal) = Σ(d/λ) ten minste 2,5 m2.K/W bedraagt;

of

b. spouwmuurisolatie isolatiemateriaal waarbij de warmteweerstand R met ten minste 1,1 m2.K/W toeneemt. Alleen isolatiematerialen die op de ISDE Maatregelenlijst isolatie staan mogen worden toegepast.

Kiest u bij het type isolatiemaatregel vloerisolatie, spouwmuurisolatie of dakisolatie, voor het isolatiemateriaal lokaal gespoten PIR of PUR? Dan moet dit zijn aangebracht met een HFK-vrij blaasmiddel.

Toelichting

Het indicatieve subsidiebedrag op de maatregelenlijst heeft betrekking op de ISDE, niet op deze regeling.

L.6

Bodemisolatie

Bestemd voor: aanpassing van de bestaande thermische schil met bodemisolatie,

en bestaande uit: isolatiemateriaal op de bodem van de kruipruimte met een minimale warmteweerstand R = 3,5 m2.K/W, (eventueel) in combinatie met hoogwaardige vloerisolatie (als onderdeel van de begane grondvloer).

L.7

Energiezuinig ventilatiesysteem

Bestemd voor: het koelen of verwarmen van gebouwen door het benutten van koude of warmte in de afzuiglucht

en bestaande uit: luchtbehandelingskast met warmtewisselaar met een rendement van minimaal 68% of CO2-gestuurde ventilatie.

Toelichting technische termen

Frequentie regelaar:

Een frequentieregelaar is een apparaat dat wordt gebruikt om het toerental van een elektromotor te regelen. Hierdoor wordt het energieverbruik beperkt.

HFK vrije blaasmiddelen:

HFK’s, ook wel CFK’s genoemd, zijn chloorfluorkoolstofverbindingen. Ze worden gemaakt door koolwaterstoffen te nemen en hiervan de waterstofatomen te vervangen met chloor en/of fluoratomen. Ze worden gebruikt als koelmiddel in koelkasten en airconditionings en als drijfgas voor spuitbussen en schuimisolatie. Deze HFK’s worden als milieu onvriendelijk gezien. Inmiddels zijn er fabrikanten die HFK-vrije schuimisolatie produceren die dus geen HFK’s bevat.

IE5 efficiency-klasse:

De IE klasse is een aanduiding van de energiezuinigheid van een elektromotor en wordt bepaald volgens de IEC 60034-30. Het typeplaatje van de motor geeft de energiezuinigheid aan, zoals: IE1 = standaard rendement. IE5 = hoog rendement.

λ-waarde:

De λ-waarde (lambda-waarde) geeft de warmtegeleiding van het materiaal aan. Hoe lager de λ-waarde, des te beter het materiaal isoleert, dus hoe groter de isolatiewaarde.

Plan van Eisen Frisse Scholen:

et Programma van Eisen (PvE) Frisse Scholen 2021 helpt bijvoorbeeld schoolbesturen en gemeenten in hun rol als opdrachtgever van verbouw of nieuwbouw. Hiermee kunnen bouw- en ontwerpkosten bespaard worden door de eisen in een vroeg stadium te bepalen. De laatste versie is aangepast op basis van de eisen in het Bouwbesluit 2012 op 1 januari 2021.

(www.frissescholen.nl)

Portefeuilleroutekaart:

erschillende maatschappelijke sectoren hebben een routekaart opgesteld waarin beschreven wordt hoe de sector toewerkt naar de CO2-reductiedoelen voor 2030 en 2050. Portefeuilleroutekaarten zijn voor organisaties binnen die sectoren een middel om inzicht te creëren op de te nemen maatregelen van hun eigen vastgoedportefeuille. Een portefeuilleroutekaart voorziet daarmee in een handelingsplan, welke gebruikt kan worden als onderbouwing voor maatregel A.1.

Powerfactor:

De powerfactor of arbeidsfactor is de verhouding tussen het werkelijke vermogen en het schijnbare vermogen in een wisselspanningsinstallatie. De powerfactor geeft aan in hoeverre er sprake is van ongewenst stroomverbruik. In een ideale situatie is de waarde 1.

R-waarde:

e R-waarde geeft (het warmte-isolerend vermogen) de warmteweerstand van een materiaallaag aan uitgedrukt in m2K/W, vaak gebruikt als isolerende waarde van niet-transparante constructies van de thermische schil zoals muren, vloeren, daken.

Riso,tot:

is de som van de warmteweerstanden van de isolatielagen die toegevoegd worden aan de thermische schil.

Specifieke lichtstroom (lm/W):

nder de specifieke lichtstroom wordt hier verstaan de verhouding tussen lichtstroom van het verlichtingssysteem (in lumen) en het daarvoor opgenomen elektrische vermogen (in Watt). De specifiek lichtstroom zegt dus iets over het rendement van het LED armatuur.

Thermische schil:

De bestaande thermische schil is de isolerende laag aan de buitenzijde van het gebouw. Wanden, daken, beglazing en deuren, en vloeren grenzend aan de buitenlucht of grond zijn geïsoleerd om kou te weren en warmte binnen te houden. De thermische schil is de 'jas' van het gebouw. De thermische schil is één geheel. Hij wordt gevormd door de bouwkundige constructies, die de verwarmde ruimten omhullen en die hiermee het gebouw afscheiden van de buitenomgeving, bodem of aangrenzende onverwarmde ruimten.

Ter verduidelijking: een scheidingswand tussen twee gebouwen is géén onderdeel van de thermische schil. Ook een verwarmd of onverwarmd bijgebouw dat los staat van het hoofdgebouw is géén onderdeel van de thermische schil, evenals onverwarmde bergingen of serres aan het gebouw. Een aanbouw die in open verbinding staat met een verwarmde ruimte van het hoofdgebouw valt binnen de thermische schil.

Thermische vermogen:

De hoeveelheid afgegeven warmte van het apparaat ten behoeve van ruimteverwarming, uitgedrukt in kiloWatt, conform Verordening (EU) nr. 811/2013.

U-waarde:

De U-waarde is de warmtedoorgangscoëfficiënt, uitgedrukt in W/m²K.

De warmtedoorgangscoëfficiënt is de hoeveelheid warmte die door een constructie gaat per seconde (s) per vierkante meter (m2) per temperatuurverschil (K) tussen de omgevingen langs beide zijden van de constructie (1 Watt = 1 Joule/s).

Bij de isolatie van vloer-, wand- of dakoppervlak wordt meestal de R-waarde gebruikt, bij de isolatie van ramen (glas en kozijn) wordt vaak de U-waarde gebruikt.

BIJLAGE II BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL S, VAN DE REGELING VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING DUURZAAM MAATSCHAPPELIJK VASTGOED

Bijlage 4 behorende bij artikel 1 van de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed

Indicatieve labelletter per hoofdgebruiksfunctie

Hoofdgebruiksfunctie

Label

Bijeenkomst

A+++

Bijeenkomst met Kinderdagverblijf

A+++

Gevangeniscel

A++

Gezondheidszorg met bed

A++

Gezondheidszorg zonder bed

A+++

Kantoor

A+++

Logies in logiesgebouw

A++

Logies overig

A++

Onderwijs

A+++

Sport

A++

Winkel

A+++

TOELICHTING

I. Algemeen deel

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt de subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (hierna: DUMAVA). De DUMAVA voorziet in een tegemoetkoming aan eigenaren van maatschappelijk vastgoed bij de kosten die zij maken bij het uitvoeren van combinaties van verduurzamingsmaatregelen die bijdragen aan het verbeteren van de energieprestatie van een gebouw en CO2-emmissiereductie tot gevolg hebben. De wijzigingsregeling voorziet in een nieuwe aanvraagronde voor de subsidie op grond van de DUMAVA van 18 september 2023 tot en met 31 december 2024.

2. Inhoud van deze regeling

De geplande wijzigingen voor de subsidieregeling zijn dit jaar beperkt. De reden hiervoor is dat bij de vorige aanvraagronde de regeling zwaar overschreven was. Met deze beperkte wijzigingsregeling krijgen aanvragers die bij de vorige openstelling zijn uitgeloot de kans om opnieuw subsidie aan te vragen. Het subsidieplafond van de subsidieregeling DUMAVA wordt vastgesteld op € 190.000.000. Voor de openstelling van 2023 wordt het subsidieplafond als volgt verdeeld:

  • € 123.500.000 voor aanvragen van € 500.000 of meer;

  • € 66.500.000 voor aanvragen onder de € 500.000.

De bovenstaande schotten worden geïntroduceerd naar aanleiding van de evaluatie van de eerste aanvraagronde. De bovenstaande verdeling kan betekenen dat er een subsidieplafond bereikt kan worden terwijl de ander nog open staat. Gelet op de overschrijving van de vorige aanvraagronde en signalen uit het veld is de verwachting dat beide plafonds snel worden uitgeput. Uit de evaluatie kwam naar voren dat er bij kleine eigenaren het gevoel heerst dat zij minder kans maken op subsidie. Met deze verdeling wordt beoogd dat kleine aanvragers meer kans krijgen om subsidie aan te vragen terwijl aan de andere kant grote aanvragers met relatief veel klimaatgewicht voldoende subsidie kunnen aanvragen. Voor elk subsidieplafond wordt door RVO een apart loket opgezet.

Daarnaast worden aanvragers van integrale projecten gestimuleerd om naar een hoog energieprestatieniveau te renoveren. Dit hoge energieprestatieniveau is gebaseerd op de renovatiestandaard.1 Aanvragers van integrale projecten kunnen aanvullende subsidie aanvragen (in totaal ten hoogste 35%) wanneer zij in hun projectplan kunnen aangeven dat zij hun vastgoed naar een hoog energieprestatieniveau gaan verduurzamen. Dit percentage is gekozen om ondanks het beperkte budget aanvragers van integrale projecten te stimuleren een hoger ambitieniveau na te streven. In de nieuwe bijlage 4 is een tabel opgenomen waar per hoofdgebruiksfunctie is aangegeven tot welk energielabel de eigenaar moet renoveren. In de maatregelenlijst is hiervoor maatregel A4 aan de lijst toegevoegd.

Ten slotte zijn er in de regeling een aantal punten verduidelijkt. Zo is opgenomen dat ondernemingen die vennoot- en inkomstenbelastingplichtig zijn niet in aanmerking te komen voor de DUMAVA. Daarnaast is in de regeling opgenomen dat gebouwen ook na de DUMAVA subsidie een maatschappelijke functie behouden. Tot slotte is in de aanvraagvereisten opgenomen dat in het aanvraagformulier de naam en KVK nummer van de aannemer en wanneer beschikbaar onderaannemer wordt opgevraagd.2

In de bijlagen zijn naar aanleiding van de internetconsultatie twee nieuwe doelgroepen aan de doelgroepenlijst (bijlage 2) toegevoegd: kunstzinnige vorming van amateurs (geen dansscholen, SBI code 85.52.5) en beoefening van podiumkunst (SBI 90.01.1). Deze doelgroepen kwamen oorspronkelijk niet in aanmerking voor subsidie, maar vallen wel onder de definitie van maatschappelijk vastgoed. Daarnaast is op advies van de Adviescollege Toetsing Regeldruk besloten om de geldigheid van energieadviezen en portefeuilleroutekaarten te verlengen van 36 naar 48 maanden. Daarnaast wordt bij het Maatwerkadvies de mogelijkheid geboden om een maatwerkadvies in te dienen in lijn met de voorwaarden voor het maatwerkadvies. De voorwaarden voor het maatwerkadvies worden op 1 juli 2023 op de website van RVO gepubliceerd. Tot slotte is de maatregelenlijst geactualiseerd op basis van de nieuwste technieken. Vanwege de kleine wijzigingen wordt de maatregelenlijst opnieuw vastgesteld bij deze wijzigingsregeling.

3. Relatie met hoger recht en andere nationale regelgeving

3.1. Kaderbesluit BZK-subsidies en Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)

Deze regeling is gebaseerd op het Kaderbesluit BZK-subsidies (hierna Kaderbesluit) (en de daaraan ten grondslag liggende Kaderwet overige BZK-subsidies). Het Kaderbesluit bevat bepalingen die zich richten tot degene die subsidie aanvraagt of ontvangt. In voorkomend geval zullen subsidieaanvragers of – ontvangers daarom met regels uit het Kaderbesluit te maken krijgen, ook wanneer die regels niet expliciet zijn genoemd in deze regeling. Naast de Kaderwet en het Kaderbesluit is de Awb van belang voor subsidieverstrekking. In titel 4.2 zijn regels gesteld over subsidies die gelden voor iedere subsidie van de overheid, inclusief de subsidieregeling DUMAVA. In de Awb zijn bijvoorbeeld regels te vinden over de inhoud van de beschikking, gronden waarop de subsidieaanvraag geweigerd kan worden en intrekking of wijziging van de subsidie.

3.2. Staatssteun

Als de overheid subsidie verleent aan een onderneming kan dit te kwalificeren zijn als staatssteun. Het begrip ‘onderneming’ dient daarbij breed uitgelegd te worden; het uitvoeren van een economische activiteit (ook zonder winstoogmerk) kan er al toe leiden dat er sprake is van een onderneming. Niet iedere doelgroep die in aanmerking komt voor deze regeling geldt als een onderneming. Zo vallen de decentrale overheden en onderwijsinstellingen in principe buiten het staatssteunverbod. Echter de inschakeling van derden voor investeringen of adviesdiensten zijn activiteiten en de uiteindelijke begunstigden zijn dan de ondernemingen die deze diensten aanbieden. Vandaar dat het staatsteunrecht direct of indirect voor de hele doelgroep van toepassing is. Staatssteun is gereguleerd op Europees niveau en zal op basis van het Europees recht gerechtvaardigd moeten worden.

In deze regeling wordt geregeld dat de hoogte van de subsidie voor integrale verduurzamingsprojecten ten hoogste 35% van de projectkosten van de subsidiabele activiteiten bedraagt, met een minimumbedrag van € 25.000 per aanvraag en een maximum bedrag van € 2.500.000 per gebouwde onroerende zaak, als de eigenaar renoveert naar het hoge energieprestatieniveau per gebruiksfunctie, zoals beschreven in nieuw vast te stellen bijlage 4.

Het deel ‘Steun voor milieubescherming’ van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (hierna: AGVV) geeft de mogelijkheid om subsidie voor de investeringskosten van energiebesparende maatregelen in gebouwen (artikel 38) te verstrekken. Om gebruik te kunnen maken van artikel 38 van de AGVV mogen kosten voor energiebesparende maatregelen maximaal 30% van de kosten voor energiebesparende maatregelen in gebouwen worden gesubsidieerd. Daarbij kan voor kleine ondernemingen de steunintensiteit met 20% worden verhoogd en voor middelgrote ondernemingen met 10%. Het deel ‘Steun voor milieubescherming’ van de AGVV geeft de mogelijkheid om energieadviesdiensten die de energieprestatie van maatschappelijk vastgoed verbeteren te subsidiëren (artikel 49 AGVV). Om gebruik te kunnen maken van artikel 49 van de AGVV mag maximaal 50% van de kosten van milieustudies worden vergoed. Daarbij kan voor kleine ondernemingen de steunintensiteit met 20% worden verhoogd en voor middelgrote ondernemingen met 10%. Alternatief mogen de energieadviesdiensten op grond van de de-minimisvrijstellingsverordening gesubsidieerd worden. In dat geval mogen de energieadviesdiensten tot een bedrag van € 200.000 euro per onderneming – gerekend over drie boekjaren – gesubsidieerd worden. Krachtens artikel 8, vijfde 5, van de AGVV mag de subsidie voor energieadviesdiensten op grond van de AGVV niet gecumuleerd worden met de-minimissteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten, indien de maximale steunintensiteit van artikel 49 AGVV (60% voor een middelgrote onderneming en 70% voor een kleine onderneming) hiermee zou worden overschreden.

De AGVV stelt aan de subsidie ook nadere voorwaarden, zo heeft het onder meer tot gevolg dat er sprake moet zijn van een aantoonbaar stimulerend effect van de subsidies, waardoor de subsidies alleen voorafgaand aan het verrichten van de activiteiten kunnen worden aangevraagd.

Daarnaast dient voor verlening van deze subsidie te worden vastgesteld dat er geen sprake is van een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, achttiende lid, van de AGVV. Ook mag er geen sprake zijn van een onderneming ten aanzien waarvan een bevel tot terugvordering van steun uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de AGVV. Om hieraan te voldoen zijn deze voorwaarden opgenomen als afwijzingsgronden in de het huidige artikel 11, eerste lid, onder b, en artikel 18, eerste lid, onder b, van de subsidieregeling DUMAVA.

3.3 Herstel en Veerkrachtplan van de Europese Unie

Het Herstel- en Veerkrachtplan, ook wel bekend als het Europees Herstelplan, is een initiatief van de Europese Unie om de economische en sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie aan te pakken. Het plan is opgesteld als reactie op de impact van de pandemie op de Europese lidstaten en is bedoeld om de economie te ondersteunen, investeringen te stimuleren en duurzame groei te bevorderen. Een deel van de middelen die bestemd zijn voor Nederland, wordt gebruikt om de DUMAVA te bekostigen. Onder andere om fraude en belangenverstrengeling tegen te gaan, is een voorwaarde voor het verkrijgen van dit EU-geld dat gegevens worden uitgevraagd van subsidieontvangers. Dit gaat bijvoorbeeld om KvK-nummers.

3.4 Verhouding tot andere subsidieregelingen
3.4.1 Ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed

Kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren kunnen voor het verduurzamen van hun gebouwen terecht bij het ontzorgingsprogramma binnen hun provincie. Via dit programma kunnen eigenaren van maatschappelijk vastgoed gebruik maken van advies en ondersteuning op maat. Deze diensten worden kosteloos beschikbaar gesteld. Kleine maatschappelijke vastgoedeigenaren kunnen daarom gebruik maken van zowel het ontzorgingsprogramma als van deze regeling.

3.4.2 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) voor zakelijke gebruikers

Via de ISDE kunnen zakelijke gebruikers, waaronder maatschappelijke instellingen, een financiële tegemoetkoming krijgen voor duurzaamheidsmaatregelen die gericht zijn op het produceren van duurzame energie of het aansluiten op een warmtenet. Deze specifieke maatregelen zijn ook opgenomen als subsidiabele maatregelen in deze regeling. Aanvragers hebben geen recht op subsidie voor maatregelen waar via de ISDE al een subsidie voor is verstrekt.

3.4.3 Energie Investeringsaftrek (EIA) en Milieu Investeringsaftrek (MIA)

De EIA en MIA zijn fiscale aftrekregelingen. De regeling biedt direct financieel voordeel aan ondernemers die investeren in energiebesparende bedrijfsmiddelen en duurzame energie. Naast de afschrijving mag voor deze investeringen een extra bedrag afgetrokken worden van de winst.

Maatschappelijke instellingen die in Nederland inkomsten- of vennootschapsbelastingplichtig zijn komen in aanmerking voor de EIA en/ of MIA. Van deze instellingen wordt verwacht dat zij van deze regelingen gebruik maken. Daarom komen deze aanvragers niet in aanmerking voor deze regeling.

3.4.4 Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (BOSA)

De BOSA is bedoeld voor amateursportorganisaties. Deze organisaties kunnen subsidie aanvragen voor bouw- en onderhoudskosten van sportaccommodaties en aanschaf van sportmaterialen. Onderdeel van deze regeling is een aanvullende subsidie voor verduurzamingsmaatregelen, waaronder energiemaatregelen. Omdat amateursportorganisaties aanspraak kunnen maken op de BOSA komen zij niet in aanmerking voor deze regeling.

3.4.5 Specifieke uitkering ventilatie in scholen (SUViS) & Maatwerkregeling Ventilatie in Scholen.

De SUViS en de Maatwerkregeling Ventilatie in Scholen zijn uitkeringen aan gemeenten en schoolbesturen om het binnenklimaat van bestaande schoolgebouwen te verbeteren. Het gaat om de financiering van bouw- en installatiekosten. De activiteiten die in het kader van deze regelingen gesubsidieerd kunnen worden hebben een overlap met enkele maatregelen in bijlage 3. Daarnaast kunnen projecten zoals bedoeld bij deze regelingen gezien worden als integrale projecten. Aanvragers van deze regeling hebben de mogelijkheid om een aanvraag te doen bij de DUMAVA voor combinaties van maatregelen zolang deze geen betrekking hebben op het verbeteren van het binnenklimaat. Maatregelen die niet mogen worden opgevoerd betreffen in ieder geval de onderdelen D3 tot en met D8 uit de bijlage.

3.4.6 Subsidie instandhouding rijksmonumenten (Sim)

De Sim is bedoeld voor eigenaren van Rijksmonumenten die geen woonhuis zijn. Via deze regeling kunnen zij aanspraak maken op subsidie voor het in stand houden van een monument en voor het laten uitvoeren van verduurzamingsonderzoeken. Indien er een beschikking is afgegeven voor een verduurzamingsonderzoek in het kader van de Sim dan is het niet toegestaan dat deze kosten worden opgenomen in de subsidieaanvraag.

3.4.7 Subsidie verduurzaming Mkb (SVM)

De SVM is bedoeld voor mkb-ondernemingen met maximaal 250 fte en een maximale jaaromzet van 50 miljoen euro. Via deze regeling kunnen mkb-ondernemingen aanspraak maken voor subsidie voor het laten opstellen van een energieadvies en voor ondersteuning bij het nemen van minimaal één verduurzamingsmaatregel. Het is voor sommige eigenaren van maatschappelijk vastgoed ook mogelijk om gebruik te maken van deze regeling. Indien er een beschikking is afgegeven voor een energieadvies en voor ondersteuning in het kader van de SVM, dan komen deze kosten niet in aanmerking voor de subsidieregeling DUMAVA.

4. Administratieve en Bestuurlijke lasten

De voorgestelde wijzigingen zijn beperkt. De administratieve lasten voor burgers en bedrijven zoals beschreven in de regeling blijven gelijk.

Een aanvraag kan worden ingediend op de website van de Rijksdienst van Ondernemend Nederland (hierna: RVO). De bestuurlijke lasten voor RVO voor het uitvoeren van de regeling bedragen € 1.159.236, wat neerkomt op 0.6% van het subsidiebedrag.

5. Uitvoering en handhaving

De regeling wordt uitgevoerd door RVO, in mandaat van de Minister voor Volkshuisvestiging en Ruimtelijke Ordening (hierna de Minister voor VRO). Dit houdt in dat RVO de aanvragen ontvangt, beoordeelt en de beschikkingen verstuurt.

In het aanvraagsysteem van RVO worden wijzigingen aangebracht zodat dit beter is toegespitst op een toestroom van veel aanvragen op de eerste dag.

6. Gevolgen

Via deze regeling worden eigenaren van maatschappelijk vastgoed ondersteund bij het vervullen van de beoogde voorbeeldrol zoals deze is beoogd in het Klimaatakkoord en door de Europese Commissie. De lasten zijn direct gerelateerd aan investeringen die eigenaren van maatschappelijk vastgoed doen. Er ontstaan geen lasten voor burgers en voor bedrijven die niet gerelateerd zijn aan maatschappelijk vastgoed.

Op basis van de maximale steuncapaciteit van 30%3 en het beschikbare subsidieplafond van 190 miljoen euro wordt ingeschat dat de eigenaren van maatschappelijk vastgoed ongeveer 33 miljoen zelf investeren in het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed.

6.1. Regeldrukgevolgen

Bij de vorige aanvraagronde zijn er 1078 aanvragen ingediend. Afgaande op ervaringen bij de vorige aanvraagronde, de mogelijkheid voor het indienen van een conceptaanvraag en het verhoogde budget zullen naar verwachting deze aanvraagronde circa 3200 aanvragen worden ingediend. Er wordt hier rekening gehouden met het feit dat uiteindelijk 10% van de aanvragen niet zal leiden tot een verzoek van vaststelling of een goedgekeurde vaststelling. Dit percentage is gebaseerd op ervaringen bij de eerdere openstelling van deze regeling.

De totale administratieve lasten voor deze aanvragen worden daarmee geschat op 846.720 euro. Dit is ongeveer 0.44% van het beschikbare subsidieplafond van 190 miljoen euro in de tweede aanvraagronde.

7. Consultatie en advies

7.1 Advies Adviescollege Regeldruk (hierna: ATR)

De ATR heeft op 4 mei 2023 advies uitgebracht over de wijzigingsregeling DUMAVA. De ATR heeft geadviseerd om de regeling niet vast te stellen, tenzij met de volgende adviespunten rekening is gehouden:

  • 1. De (nieuwe) subsidieaanvraag te vereenvoudigen voor organisaties die in de eerste ronde zijn uitgeloot, door eerder verkregen informatie van subsidie aanvragers te hergebruiken;

  • 2. De noodzakelijkheid en kosten van het verplichte energieadvies inhoudelijk te onderbouwen en daarbij te motiveren waarom deze verplichting in alle gevallen proportioneel wordt geacht;

  • 3. De geldigheidstermijn van het verplichte energieadvies te verlengen om onnodige lasten te voorkomen;

  • 4. Inzicht te geven in de wijze waarop knelpunten uit de eerste subsidieronde worden voorkomen bij de nieuwe subsidieronde;

  • 5. De regeldrukeffecten van de regeling kwalitatief en kwantitatief uit te werken conform de Rijksbrede methodiek.

Naar aanleiding van het advies van de ATR zijn de volgende punten overgenomen in deze regeling:

  • De geldigheidstermijnen van het energieadvies en de portefeuilleroutekaart zijn verlengd naar 48 maanden;

  • In de toelichting zijn onder het kopje 5.1 Regeldrukgevolgen de regeldrukeffecten opgenomen.

  • Het eerste adviespunt (vereenvoudigen subsidieaanvraag) en vierde adviespunt (inzicht in knelpunten) wordt door RVO in de uitvoering opgepakt. Aanvragers die bij de vorige aanvraagronde zijn uitgeloot krijgen bij het indienen van een aanvraag bij deze wijzigingsregeling de mogelijkheid om hun vorige aanvraag in te zien. Ook wordt naar aanleiding van de eerste aanvraagronde het loket bij RVO zo ingericht ter voorbereiding op een snelle uitputting van het loket. Daarnaast wordt gefaciliteerd dat aanvragers vanaf 4 september de mogelijkheid krijgen om een conceptaanvraag in te dienen. Op de dag van openstelling hoeft deze dan alleen nog bevestigd te worden. Hiermee krijgen aanvragers langer de mogelijkheid om hun subsidieaanvraag voor te bereiden en wordt gepoogd de druk op het loket op de dag van openstelling te voorkomen.

Tot slot is het tweede adviespunt niet overgenomen. In de toelichting van de oorspronkelijke regeling staat beschreven dat er bij de subsidieaanvraag wordt verwacht dat een energieadvies wordt opgesteld. Binnen het kader van energieadviezen zoals deze staat beschreven in bijlage 3 is het voor aanvragers mogelijk om een laagdrempelig energieadvies in te dienen of om gegevens over te nemen uit soortgelijke rapportages. Energieadviezen bieden de eigenaren van maatschappelijk vastgoed een goed overzicht waar de grootste duurzaamheidskansen liggen bij hun vastgoed. Hierdoor kan een energieadvies de aanvrager juist helpen om voor de juiste maatregelen subsidie aan te vragen. Juist om aanvragers te helpen bij het maken van de juiste duurzaamheidskeuzes wordt het noodzakelijk geacht om voor alle aanvragers een energieadvies verplicht te stellen.

7.2. Preconsultatie

Op 7 maart 2023 en op 28 maart 2023 zijn er preconsultatie-bijeenkomsten georganiseerd met vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke sectoren. Tijdens deze bijeenkomsten is er gezamenlijk gekeken naar welke wijzigingen voor dit jaar in de regeling moeten worden opgenomen

7.3. Code interbestuurlijke verhoudingen

De conceptregeling is op 13 april 2023 ter consultatie voorgelegd aan het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW). Zowel de IPO, VNG als de UvW hebben verschillende vragen en opmerking gemaakt over de regeling. Zij hebben verzocht om deze vragen te beantwoorden en de adviezen zoveel mogelijk over te nemen.

De VNG geeft in algemene zin aan dat zij een aantal positieve veranderingen ziet ten opzichte van de vorige regeling. Zo zijn zij zeer tevreden dat de openstelling van de regeling naar voren wordt gehaald, dat er een schot komt waardoor er een verdeling komt tussen grote en kleine aanvragen en dat er een vervolg wordt gegeven aan de DUMAVA na 2023. Wel attendeert de VNG dat de aanvraagprocedure van de vorige tranche door veel gemeenten als tijdrovend en complex ervaren is. Daarnaast merkt de VNG dat het beschikbare bedrag dat voor de DUMAVA gereserveerd is na 2023 (1.9 miljard) onvoldoende is om de totale opgave in het maatschappelijk vastgoed te realiseren. Deze zorg zullen zij ook bij de komende consultaties van de subsidieregeling DUMAVA onder de aandacht brengen.

Inhoudelijk doet de VNG twee suggesties om de regeling te wijzigen. Deze zijn, in aangepaste vorm, overgenomen in de regeling:

  • Om kleine aanvragers iets meer tegemoet te komen is de verdeling van het subsidieplafond gewijzigd naar:

    • € 123.500.000 (35%) voor aanvragen van € 500.000 of meer;

    • € 66.500.000 (65%) voor aanvragen onder de € 500.000.

Zowel de VNG als het IPO stellen voor om bij de verdeling van het budget meer rekening te houden met kleine aanvragers. De definitieve verdeling is een beperktere wijziging dan gewenst werd door het IPO en de VNG. Met de verdeling wordt zowel aan kleine aanvragers als aan aanvragers met een grote klimaatwinst de kans gegeven om een aanvraag voor subsidie in te dienen. De definitieve verdeling komt ook dichterbij de verdeling van het budget bij de eerste tranche.

  • In artikel 4 is het tijdstip van 17:00 geschrapt. Bij het bereiken van het subsidieplafond wordt geloot met aanvragen die op die dag zijn binnengekomen.

Het IPO is tevreden over het voornemen om de regeling in september opnieuw open te stellen. Wel vraagt het IPO aandacht voor kleine maatschappelijke vastgoedeigenaren en verzoeken zij aandacht voor kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren. Ten slotte deelt het IPO de ambitie van het Rijk om tot een versnelling te komen van de warmtetransitie. Zij geeft aan om graag in gesprek te blijven met het Nationale Programma Lokale Warmtetransitie en andere medeoverheden. Inhoudelijk doet het IPO een aantal suggesties om de regeling te wijzigen. Een deel van de suggesties zijn meegenomen in de beantwoording van de reactie van de VNG:

  • Mogelijkheid voor het stapelen van subsidies. Een aantal provincies heeft het op zich genomen om subsidieregelingen voor maatschappelijk vastgoed te ontwikkelen. De DUMAVA biedt vaak een lucratievere regeling dan een provinciale regeling, waardoor aanvragers geen gebruik maken van provinciale regelingen. Het uitgangspunt bij deze wijzigingsregeling blijft dat het in principe niet mogelijk is om subsidies voor dezelfde verduurzamingsmaatregelen te combineren met deze regeling omdat de AGVV dat niet toelaat. Het blijft mogelijk via een andere regeling subsidie aan te vragen voor verduurzamingsmaatregelen die niet zijn opgevoerd in deze regeling en deze in de uitvoering met elkaar te combineren.

  • Aandacht voor het aanvraagproces voor kleine aanvragers, waarbij het IPO benadrukt om het proces voor aanvragers zo helder en eenvoudig mogelijk te houden. In de uitvoering wordt hier rekening mee gehouden door aanvragers twee weken voor openstelling de tijd te geven een conceptaanvraag in te dienen.

  • Aandacht voor de uitvoering, specifiek de koppeling van zonnepanelen met energieopslag en een verduidelijking van het maatwerkadvies. Vanwege de korte terugverdientijd op zonnepanelen blijft ook in deze wijzigingsregeling de koppeling tussen zonnepanelen en energieopslag in stand. Daarnaast is er voor gekozen om bij het maatwerkadvies ook de mogelijkheid te bieden om een aanvraag in te dienen met het nieuwe maatwerkadvies, dat op 1 juli wordt gepubliceerd.

  • Scope maatschappelijk vastgoed. Het IPO vraagt in hoeverre gezondheidscentra die geen winst nastreven in aanmerking kunnen komen voor een DUMAVA subsidie. Daarnaast vraagt het IPO aandacht voor maatschappelijke partijen die buiten de boot vallen, maar niet in de SBI code lijst zijn opgenomen: wildopvang en speeltuinen. In de regeling is gekozen om alle ondernemingen die inkomsten en vennootbelastingplichtig zijn niet te subsidiëren. Dit blijft ook in de wijzigingsregeling van kracht. Speeltuinen kunnen onder SBI code 88999 (overig maatschappelijk advies) subsidie aanvragen

  • Het IPO vraagt ook aandacht voor de toevoeging van leidingisolatie en appendages aan de lijst van maatregelen. Deze is uit de wijzigingsregeling geschrapt.

Ook de UvW heeft een reactie ingediend. Zij vraagt aandacht voor gebouwde onroerende zaken in eigendom van waterschappen die ingezet worden ten behoeve van (ri-ool)gemalen of andere industriële functionaliteiten en kantoren die nog niet voldoen aan de label C verplichting maar om daar te komen een terugverdientijd hebben van meer dan tien jaar. Voor deze wijzigingsregeling is ervoor gekozen om deze wijzigingen nu niet door te voeren, maar deze mee te nemen bij de voorzetting van de regeling na 2023.

7.4. Internetconsultatie

Van 11 april tot en met 9 mei 2023 heeft de conceptversie van de wijzigingsregeling ter internetconsultatie voorgelegen. Tijdens de consultatie is aan respondenten de gelegenheid geboden om een reactie te geven op de volledige wijzigingsregeling inclusief toelichting. De internetconsultatie heeft in totaal 38 individuele reacties opgeleverd, waarvan 34 reacties openbaar. Een groot deel van de sectoren die onderdelen vormen van de beoogde doelgroep is vertegenwoordigd in de reacties. Het consultatieverslag is gepubliceerd op de internetconsultatiewebsite.4 In het verslag wordt op hoofdlijnen een beeld geschetst van de binnengekomen reacties met een reactie namens het ministerie.

In algemene zin gingen veel reacties over de ervaringen met de openstelling van vorig jaar, het relatief beperkte budget en wensen voor wijzigingen voor de maatregelenlijst. Voor deze wijzigingsregeling is gekozen om maar een klein deel van de reacties te verwerken in deze regeling. De reden hiervoor is om partijen die vorig jaar zijn uitgeloot een nieuwe kans te geven om opnieuw een aanvraag in te dienen. Een groot deel van de inhoudelijke reacties worden meegenomen bij de voorzetting van de regeling na 2023.

7.5. Wijzigingen naar aanleiding van de internetconsultatie
7.5.1 Wijzigingen van de definitie maatschappelijk vastgoed
  • De SBI-codes voor beoefening van podiumkunst (SBI code 90011) en kunstzinnige vorming van amateurs (geen dansscholen, SBI code 85522) zijn toegevoegd aan bijlage 2, onderdeel B, van deze wijzigingsregeling.

7.5.2 Wijzigingen in de maatregelenlijst

In de maatregelenlijst is opgenomen dat ook een aanvraag kan worden ingediend met een maatwerkadvies onder certificaat BRL9500 MWA-W/U uitgevoerd door een vakbekwaam EP-maatwerkadviseur W/U. De voorwaarden van het maatwerkadvies worden op 1 juli 2023 op de website van RVO gepubliceerd. Vanwege de korte periode tussen publicatie van het maatwerkadvies en de openstelling van deze wijzigingsregeling is besloten om het nieuwe maatwerkadvies niet te verplichten, maar dit te combineren met het maatwerkadvies zoals opgenomen in de oorspronkelijke regeling.

7.5.3 Wijzigingen in bijlage 4
  • De tabel voor hoge energieprestatie is aangescherpt met de volgende toevoegingen

    • Bijeenkomst met kinderdagverblijf (A+++)

    • Logies in logiesgebouw (A++)

    • Logies overig (A++)

7.5.4. Wijzigingen in de toelichting
  • In de toelichting is de keuze achter het hogere subsidiepercentage van ten hoogste 35% voor integrale projecten verder toegelicht.

8. Financiële gevolgen Rijk

Voor de regeling wordt een subsidieplafond van € 190.000.000 beschikbaar gesteld. Deze middelen staan op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 18 september 2023. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Hiertoe is besloten om de regeling zo snel mogelijk in 2023 open te stellen om zo nieuwe aanvragen tijdig te kunnen beoordelen en eigenaren die eerder een aanvraag hebben ingediend maar afwezen zijn vanwege het beperkte budget te faciliteren. Hiermee is dus gebruik gemaakt van de uitzondering op de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn op grond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, aanhef en onderdeel a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In dit onderdeel is ten eerste bepaald dat eigenaren van gebouwen die in eigendom zijn van de Staat der Nederlanden niet voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking komen. Ten tweede is verduidelijkt dat woonzorgcombinaties wel in aanmerking kunnen komen voor subsidie op grond van deze regeling. Ten slotte is een definitie van hoge energieprestatie toegevoegd aan de definitiebepalingen.

Artikel I, onderdeel B

In dit onderdeel is een kennelijke verschrijving hersteld.

Artikel I, onderdeel C

In dit onderdeel is verduidelijkt dat de maatregelen waarvoor een subsidie kan worden verstrekt kunnen bestaan uit ten hoogste drie verduurzamingsmaatregelen die zijn opgenomen in bijlage 3 of een integraal verduurzamingsproject. Als er subsidie wordt verstrekt voor een integraal verduurzamingsproject hoeft het niet te gaan om maatregelen die zijn opgenomen in bijlage 3.

Artikel I, onderdeel D

In dit onderdeel is de aanvraagperiode voor een subsidie op grond van de DUMAVA opgenomen. Een aanvraag kan worden ingediend van 18 september 2023 tot en met 31 december 2024 of tot en met de dag waarop het subsidieplafond wordt bereikt.

Artikel I, onderdeel E

In dit onderdeel zijn de subsidieplafonds opgenomen. Er is onderscheid gemaakt tussen 2 typen aanvragen: aanvragen van minder dan € 500.000 en aanvragen gelijk aan en meer dan € 500.000.

Artikel I, onderdeel F

In dit onderdeel is artikel 6 opnieuw vastgesteld. In artikel 6 staat dat subsidies als bedoeld in de artikelen 8 en 15 staatssteun kunnen bevatten en hoe dat kan worden gerechtvaardigd. Voor de toelichting verwijs ik verder naar paragraaf 2.2 van het algemeen deel.

Artikel I, onderdeel G

In dit onderdeel is verduidelijkt dat maatregelen alleen mogen worden aangevraagd als deze voortvloeien uit een energie-advies. Bij de eerste openstelling van de regeling bleek dat deze eis bij de afzonderlijke maatregelen niet geheel duidelijk was.

Artikel I, onderdelen H en M

In deze onderdelen is bepaald dat bij de aanvraag ook de geregistreerde handelsnaam als bedoeld in artikel 9, onder b, van de Handelsregisterwet 2007 en het nummer als bedoeld in artikel 9, onder a, van de Handelsregisterwet 2007 moeten worden overgelegd. Deze gegevens zijn openbaar in het handelsregister. Tevens is in deze onderdelen geregeld dat een energieadvies een geldigheidsduur heeft van 48 maanden.

Artikel I, onderdelen I en N

In deze onderdelen zijn twee afwijzingsgronden toegevoegd. Er is bepaald dat een verzoek om subsidie voor maatregelen wordt afgewezen als er eerder reeds een subsidie voor een integraal verduurzamingsproject is verleend en vice versa. Tevens wordt een verzoek om subsidie afgewezen als het maatschappelijk vastgoed na het uitvoeren van de verduurzamingsmaatregelen waarvoor subsidie wordt verstrekt, niet meer kwalificeert als maatschappelijk vastgoed.

Artikel I, onderdelen J en O

In deze onderdelen is geregeld dat uit de verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten niet hoeft te blijken wat het totale bedrag is van de gerealiseerde opbrengsten, inclusief bijdragen van derden. Bij de eerste openstelling van de regeling bleek namelijk dat dit veel onnodige administratieve lasten met zich meebrengt voor aanvrager en uitvoerder. Dit criterium wordt nu geschrapt.

Artikel I, onderdeel K

In dit onderdeel is toegevoegd dat ook subsidie kan worden verleend voor advies(kosten) als bedoeld in bijlage 3, onderdeel A4.

Artikel I, onderdeel L

In dit onderdeel is geregeld dat de hoogte van de subsidie voor integrale verduurzamingsprojecten ten hoogste 35% van de projectkosten van de subsidiabele activiteiten bedraagt, met een minimumbedrag van € 25.000 per aanvraag en een maximum bedrag van € 2.500.000 per gebouwde onroerende zaak, als de eigenaar renoveert naar het hoge energieprestatieniveau per gebruiksfunctie, zoals beschreven in bijlage 4 (nieuw). In paragraaf 3.2 staat omschreven wanneer dit percentage past binnen de staatssteunregels.

Artikel I, onderdeel Q

In dit onderdeel zijn twee doelgroepen toegevoegd: kunstzinnige vorming van amateurs (geen dansscholen, SBI code 85.52.5) en beoefening van podiumkunst (SBI 90.01.1)).

Artikel I, onderdeel R

In dit onderdeel wordt bijlage 3 vervangen door de bijlage die is opgenomen in bijlage I van deze regeling. De volgende wijzigingen zijn aangebracht in bijlage 3:

  • A1: optie toegevoegd dat er bij het maatwerkadvies ook gekozen kan worden voor het maatwerkadvies dat op 1 juli 2023 wordt gepubliceerd.

  • A4: maatregel toegevoegd waar aanvragers voor integrale projecten door middel van een maatwerkadvies kunnen aantonen dat zij renoveren naar een hoog energieprestatieniveau.

  • D3: bij warmtewisselaar voor vrije koeling is de uitsluiting van de koelinstallatie en de koeltoren uit de toelichting gehaald en in de tekst van de maatregelenlijst opgenomen.

  • D7: Luchtbehandelingskasten met een eurovent label A of hoger komen nu ook in aanmerking. Omschrijving van de warmtewisselaar die moet voldoen aan de rendementseis is geëxpliciteerd.

  • E1: Bewegingssensoren mogen meegenomen worden in de subsidie aanvraag voor LED verlichting.

  • F1: IE4 is aangescherpt naar IE5.

  • H1: bij zonnecollectoren is het ook mogelijk om subsidie aan te vragen voor het systeem op een gebouw of perceel.

  • H2a: verwijzing toegevoegd naar maatregel L5. Bij het onderdeel zonnepanelen ontbrak de verwijzing naar monumenten. Deze is nu toegevoegd.

  • H2b: toegevoegd is op het perceel en/of bestaand dak. Hierdoor is aangegeven waar de zonnepanelen dienen te worden geplaatst.

  • H4: ‘Stallen’ is verwijderd. Voor stallen kan geen subsidie worden aangevraagd op grond van de DUMAVA.

  • H5: terrein is vervangen door perceel.

  • J2: toegevoegd is de eis dat de aansluiting moet worden gerealiseerd door een warmteleverancier.

  • L3: aangescherpt is dat het gaat om het vervangen en het plaatsen van het glas bij monumenten.

Ook zijn enkele tekstuele onvolkomenheden hersteld.

Artikel I, onderdeel S

In dit onderdeel is een bijlage toegevoegd waarin staat opgenomen wat wordt verstaan onder hoge energieprestatie.

Artikelen II en III

In deze onderdelen zijn samenloopbepalingen opgenomen. De Omgevingswet en het daarop gebaseerde Besluit bouwwerken leefomgeving treden in werking op 1 januari 2024. Daarom is in artikel II een samenloopbepaling opgenomen in verband met de verwijzing naar het Bouwbesluit 2012. In artikel III is een samenloopbepaling opgenomen in verband met de verwachte inwerkingtreding in 2023 van een wijziging van de algemene groepsvrijstellingverordening. Overigens merk ik op dat na het verstrijken van de geldigheidsduur van de algemene groepsvrijstellingsverordening blijven op grond van artikel 58, lid 4 van die verordening alle krachtens deze verordening vrijgestelde steunregelingen nog gedurende een aanpassingsperiode van zes maanden vrijgesteld.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 18 september 2023. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Een zo snel mogelijke openstelling is in het voordeel van de maatschappelijke vastgoedsectoren. Het subsidieplafond was bij de eerste openstelling reeds op de eerste dag bereikt. Het is dan ook van belang om deze wijzigingsregeling zo snel mogelijk weer open te stellen, omdat verduurzaming in het algemeen belang is en het voorkomt dat eigenaren van maatschappelijk vastgoed nog langer moeten wachten op het kunnen indienen van een aanvraag.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

De renovatiestandaard is geïntroduceerd in de Kamerbrief Voortgang Verduurzaming Utiliteitsbouw van 18 oktober 2022. De renovatiestandaard is een vrijwillige richtlijn om gebouweigenaren te stimuleren om naar een hoog energieprestatieniveau. De renovatiestandaard is een voorloper op de wettelijke eindnorm voor de utiliteitsbouw vanaf 2030.

X Noot
2

Deze verantwoording nodig binnen het Herstel en Veerkrachtplan van de Europese Commissie. In het aanvraagformulier wordt ook opgenomen dat aanvragers bij elke communicatie-uiting over de DUMAVA het EU logo dienen te gebruiken.

X Noot
3

Aanvragers van integrale projecten kunnen tot ten hoogste 35% subsidie aanvragen mits zij renoveren naar een hoge energieprestatie (zoals opgenomen in bijlage 4). Verwacht wordt dat de investeringen van eigenaren hiermee gelijk blijven, omdat deze vaak grotere investeringen moeten maken om dit hoge energieprestatieniveau te bereiken.

Naar boven