Besluit Buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling Hoogspanningsstation Wijster, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Datum 7 juni 2023

Nummer DGKE/DRE 27588985

DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE,

overwegende:

  • dat TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) het voornemen heeft een nieuw 220 Kv/110Kv/20kV hoogspanningsstation te realiseren, een uitbreiding op de bestaande 220 kV hoogspanningslijn in de gemeente Midden-Drenthe;

  • dat dit initiatief op grond van artikel 20a van de Elektriciteitswet 1998, onder de rijkscoördinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • dat de rijkscoördinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan kan worden vastgesteld door de Minister voor Klimaat en Energie, (hierna: K&E)1 en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (hierna: VRO), en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan door de Minister voor K&E worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten;

  • dat de Minister voor K&E, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan bepalen dat voor een bepaald project geen inpassingsplan wordt voorbereid en de voorbereiding en bekendmaking van andere besluiten niet door hem worden gecoördineerd;

  • dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van het desbetreffende hoogspanningsstation, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van hoogspanningsstation Wijster benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoördinatieregeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden;

  • dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat de uitbreiding van de hoogspanningslijn met een hoogspanningsstation noodzakelijk is om te voldoen aan de toenemende omvang van duurzame opwek en afname door een groeiend aantal energieprojecten in de provincies Overijssel en Drenthe en uit voorbereidend overleg tussen TenneT en de gemeente is gebleken dat de gemeente dit onderkent en bereid is de planologische inpassing te verzorgen;

  • dat er ook geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoördinatieregeling wordt toegepast;

  • dat, gelet op het voorgaande, TenneT bij brief van 1 december 2022 formeel heeft verzocht de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat de bij het project betrokken bestuursorganen – de gemeente Midden-Drenthe en de provincie Drenthe – zijn gehoord over het voornemen de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten;

  • dat de gemeente Midden-Drenthe bij brief van 8 november 2022 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

  • dat de provincie Drenthe bij brief van 7 maart 2023 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen.

Gelet op:

Artikel 20a van de Elektriciteitswet 1998.

Besluit:

Artikel 1

Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op de besluitvorming inzake het nieuw te bouwen hoogspanningsstation Wijster en de aansluiting op de bestaande 220 kV hoogspanningslijn, voorzien in de gemeente Midden-Drenthe.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister voor Klimaat en Energie, namens deze: T.W.G.M.M. Albers MT-lid directie Realisatie Energietransitie

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).


X Noot
1

In artikelen 3:35, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening en 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 staan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als bevoegde gezagen genoemd. Deze bevoegdheden zijn overgegaan op de Ministers voor K&E en voor VRO.

Naar boven