Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 8 juni 2023, kenmerk ACM/UIT/594445 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in de artikelen 31, eerste lid, onder a, juncto 32, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 betreffende de aansluitvoorwaarden elektriciteit en de aansluittermijn voor kleinverbruikers

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Netcode elektriciteit wordt na artikel 8.10, artikel 8.11 toegevoegd, luidend:

Artikel 8.11

  • 1. Indien een aangeslotene een netbeheerder verzoekt om een aansluiting met een doorlaatwaarde kleiner dan of gelijk aan 3 x 80A op het door hem beheerde net, dan wel om een wijziging van een bestaande aansluiting met een doorlaatwaarde kleiner dan of gelijk aan 3 x 80A, realiseert de netbeheerder deze aansluiting of wijziging binnen een redelijke termijn, tenzij er sprake is van overmacht.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde termijn is in ieder geval verstreken na:

    • a. 12 weken na het indienen van de aanvraag indien het verzoek een wijziging betreft van een bestaande aansluiting waarbij geen grondwerkzaamheden nodig zijn;

    • b. 18 weken na het indienen van de aanvraag indien het verzoek een nieuwe aansluiting betreft, of een wijziging van een bestaande aansluiting waarbij sprake is van grondwerkzaamheden;

  • 3. De aangeslotene kan een langere termijn verzoeken dan de in het tweede lid onderdeel a of b, of vierde lid, vastgestelde termijn. Tevens kan de netbeheerder de aangeslotene verzoeken of hij expliciet akkoord wil gaan een langere termijn.

  • 4. Indien de netbeheerder geen aanbod doet voor het uitvoeren van transport overeenkomstig de bepalingen van artikel 9.6, derde lid en de periode tussen het verzoek en de beschikbaarheid van het transport langer is dan de termijn bedoeld in het tweede lid, onderdelen a of b, bedraagt de aansluittermijn in afwijking van het tweede lid de periode tot de beschikbaarheid van het transport, met een maximum van 52 weken.

  • 5. Als er sprake is van overmacht, als bedoeld in het eerste lid, brengt de netbeheerder de aangeslotene hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. Een beroep op overmacht is mogelijk tot het verstrijken van de op grond van het tweede, derde of vierde lid van toepassing zijnde termijn.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 juni 2023

Autoriteit Consument en Markt, namens deze, M.R. Leijten Bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u tegen dit besluit beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het postadres is: College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt zijn ontvangen. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.

TOELICHTING

1. Samenvatting

  • 1. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) vult met dit ambtshalve besluit de redelijke termijn in voor de realisatie van aansluitingen van kleinverbruikers op het elektriciteitsnet zoals deze in de Elektriciteitswet, artikel 23, vierde lid is voorgeschreven. Uit uitspraken van het Hof van Justitie van de EU is namelijk gebleken dat het in strijd is met artikel 59 lid 7 van Richtlijn 2019/944 dat de nadere uitwerking van deze termijn in de wet staat in plaats van in de code.

  • 2. Bij het nemen van dit definitieve besluit heeft de ACM besloten op dit moment alleen de voorwaarden voor kleinverbruikers vast te stellen. Voor grootverbruikers wordt een apart traject gevolgd. Dit besluit heeft alleen betrekking op kleinverbruikers.

  • 3. Dit besluit bepaalt onder welke voorwaarden en binnen welke termijnen de netbeheerder een aanvrager van een kleinverbruikersaansluiting dient aan te sluiten. De ACM maakt onderscheid in een aansluittermijn van 12 en 18 weken, afhankelijk of er grondwerkzaamheden moeten worden verricht voor de realisatie van de aansluiting.

  • 4. Indien de netbeheerder aantoont dat er geen transport beschikbaar is voor een kleinverbruikersaansluiting en de periode tussen het verzoek en de realisatie van de netverzwaring langer is dan de 12 of 18 weken, geldt een termijn van ten hoogste 52 weken voor het realiseren van de aansluiting.

  • 5. Daarnaast legt dit besluit de mogelijkheid vast voor de aanvrager van de aansluiting om met de netbeheerder een afwijkende aansluitdatum overeen te komen, zodat oplevering van de aansluiting aansluit bij de planning van de aanvrager.

2. Aanleiding

  • 6. Dit besluit tot wijziging van de Netcode elektriciteit is opgesteld ter vervanging van artikel 23 vierde lid van de Elektriciteitswet. Artikel 23, eerste lid van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) bepaalt dat de netbeheerder eenieder die daarom verzoekt voorziet van een aansluiting, ongeacht de beschikbaarheid van transportcapaciteit. Daarbij geldt op grond van artikel 23 vierde lid van de Elektriciteitswet 1998 dat de netbeheerder een aansluiting realiseert binnen een redelijke termijn. Die termijn werd geacht te zijn verstreken na 18 weken nadat het verzoek bij de netbeheerder is ingediend voor:

    • a) aansluitingen tot 10 MVA, of

    • b) een aansluiting voor een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit of een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, tenzij de netbeheerder niet in redelijkheid kon worden verweten dat hij de aansluiting niet binnen de genoemde tijd had gerealiseerd.

  • 7. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU (hierna: Hof) volgt echter dat de wetgever niet bevoegd is om een nadere invulling te geven aan de redelijke termijn. In de uitspraken in de zaken Commissie tegen België en Commissie tegen Duitsland (zaken C-718/18 en C-7676/19) heeft het Hof verduidelijkt dat de in artikel 59 zevende lid opgesomde taken exclusief zijn toebedeeld aan de nationale regulerende instanties, waaronder de ACM. Een van deze taken is het vaststellen of goedkeuren van de voorwaarden inzake de aansluiting op en toegang tot de nationale netten. De normen in de Europese regelgeving beschrijven de inhoud van die bevoegdheden en regelen de criteria en voorwaarden die de discretionaire ruimte van de nationale regulerende instanties beperken.

  • 8. Door bij wet aansluittermijnen voor verschillende situaties voor te schrijven maakt de wetgever inbreuk op de door de Richtlijnen vereiste onafhankelijke uitoefening van de regulerende bevoegdheid van de ACM.

  • 9. De in artikel 23 Elektriciteitswet 1998 vastgelegde nadere uitwerking van de redelijke termijn is dan ook in strijd met de Elektriciteitsrichtlijn. Dit heeft tot gevolg dat de ACM de wettelijk genoemde aansluittermijn van 18 weken niet langer zonder meer kan handhaven of daaraan kan toetsen in geschilbesluiten.

  • 10. De ACM acht het daarom ter bescherming van aangeslotenen noodzakelijk om zelfstandig de invulling van de redelijke termijn vast te leggen in een codebesluit. Daarbij houdt de ACM rekening met de belangen genoemd in artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 (E-wet) en in dat kader weegt de ACM de belangen van de aangeslotenen en de belangen van de netbeheerders af.

  • 11. In het voorstel voor de Energiewet zal naar verwachting de 18 weken termijn worden verwijderd. Het is nog niet bekend wanneer de Energiewet in werking zal gaan treden.

3. Procedure

  • 12. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit betreft een wijziging van de Netcode elektriciteit die de ACM ambtshalve vaststelt op basis van artikel 31, eerste lid, sub a juncto artikel 32, tweede lid, E-wet.

  • 13. Om tot een nadere invulling van de redelijke termijn te komen heeft de ACM gesprekken gevoerd met verschillende (representatieve organisaties van) stakeholders. Het betreft: Netbeheer Nederland, individuele netbeheerders, Energie Nederland, Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW), Bouwend Nederland, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL), Holland Solar, Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA), Energie Samen, Vereniging van Nederlandse Gemeenten(VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO), Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

  • 14. De ACM heeft tijdens deze gesprekken de stakeholders onder meer om informatie gevraagd over:

    • In het verleden gerealiseerde aansluittermijnen;

    • in het verleden gerealiseerde offertetermijnen;

    • de mogelijkheden voor de betrokken partij en de netbeheerder om tot een overeengekomen termijn te komen;

    • de wens tot differentiatie van de aansluittermijnen;

    • de wens tot het prioriteren op de aansluiting; en

    • onderbouwing van de toekomstig te hanteren aansluittermijnen.

  • 15. Verschillende stakeholders hebben na deze gesprekken additionele informatie aangeleverd. Mede op basis van deze informatie en de informatie die de netbeheerders op verzoek van de ACM hebben aangeleverd is de ACM tot de aansluitvoorwaarden en termijnen voor kleinverbruikers gekomen die in dit besluit zijn opgenomen.

  • 16. De ACM heeft het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken ter inzage gelegd en gepubliceerd op haar internetpagina. De terinzagelegging is gemeld in de Staatscourant van 14 juli 2022. De ACM heeft partijen in de gelegenheid gesteld binnen twaalf weken hun zienswijzen op het ontwerp kenbaar te maken.

  • 17. Naar aanleiding van de reacties op het ontwerpbesluit heeft de ACM besloten om in dit besluit alleen de aansluitvoorwaarden en termijnen voor kleinverbruikers vast te stellen. Voor grootverbruikers wordt een apart traject gevolgd.

  • 18. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

4. Invulling codebesluit

  • 19. Bij het vaststellen van de code conform artikel 31 van de E-wet, neemt de ACM de in artikel 36 van de E-wet genoemde belangen in acht. Bij deze codewijziging geldt dat in het bijzonder voor het belang van een goede kwaliteit van dienstverlening van netbeheerders. Tevens weegt de ACM de belangen van de netbeheerders en de aangeslotenen conform art. 3:4 Algemene wet bestuursrecht.

  • 20. De belangen van de netbeheerders zijn er in gelegen dat zij een redelijke termijn moeten krijgen om de wettelijke taak van het verzorgen van de aansluiting uit te kunnen voeren. Welke termijn redelijk is, hangt af van uiteenlopende omstandigheden. Netbeheerders moeten inspelen op een sterk toegenomen elektrificatie en duurzame productie van elektriciteit en ondervinden daarbij last van personeelsschaarste en opgelopen termijnen bij (gemeentelijke en provinciale) vergunningenprocedures.

  • 21. De ACM houdt daarnaast rekening met de belangen van aangeslotenen. Hun belang loopt parallel met het in artikel 36 genoemde belang van een goede kwaliteit van dienstverlening door netbeheerders. In dit specifieke geval is het belang van de aangeslotenen, naast zekerheid en duidelijkheid wanneer zij een aansluiting op het net verkrijgen, om binnen een redelijke termijn een aansluiting op het net te verkrijgen die zij in gebruik kunnen nemen. Aangeslotenen ondervinden er hinder van wanneer netbeheerders (te) lang doen over het realiseren van aansluitingen of als er geen zekerheid en duidelijkheid is over wanneer zij een aansluiting krijgen. Dit kan de oplevering van projecten, en daarmee het initiëren van (nieuwe) activiteiten in de samenleving en de economie, remmen en de voortgang van de energietransitie vertragen. Aangeslotenen hebben daarnaast behoefte aan zekerheid en duidelijkheid over de termijn die het de netbeheerder kost om hun aansluiting te realiseren.

  • 22. Hierna licht de ACM puntsgewijs de verschillende aspecten van deze codewijziging toe. Het betreft de gerealiseerde aansluittermijnen in de afgelopen jaren, de differentiatie van termijnen, de relatie met transport en de mogelijkheid een termijn overeen te komen. In hoofdstuk 5 gaat de ACM op de zienswijzen uit de consultatie in.

4.1. Onderzoek naar gerealiseerde aansluittermijnen

  • 23. Ter voorbereiding van de vaststelling van termijnen in dit codewijzigingsbesluit, heeft de ACM bij de netbeheerders overzichten opgevraagd over de daadwerkelijke aansluittermijnen die netbeheerders afgelopen jaren hebben behaald. Uit de verkregen informatie, zoals samengevat in tabel 1, vallen twee zaken op. Ten eerste is de termijn afhankelijk van het type aansluiting. Netbeheerders hebben meer tijd nodig om aansluitingen met grotere capaciteit te realiseren dan aansluitingen met een kleine capaciteit. Een verklaring hiervoor is dat aansluitingen met grotere capaciteit vaak meer werkzaamheden vergen voor het vaststellen van het tracé, het verzorgen van de benodigde vergunningen en het uitvoeren van het werk en ook langere voorbereidingstrajecten kennen. Voor kleinere aansluitingen is relatief minder werk nodig; het betreft meestal een beperkt aantal meter ondergrondse kabel naar het laagspanningsnet van de netbeheerder.

Tabel 11. Overzicht van gerealiseerde gemiddelde ongewogen aansluittermijnen voor de regionale netbeheerders in weken voor verschillende type aansluitingen. Tussen haakjes staat de langste gewogen gemiddelde tijd die door een specifieke netbeheerder is gerealiseerd.
 

Kleine mutatie

Kleine aansluiting

Grote aansluiting

2017

6 (7)

16 (19)

26 (30)

2018

10 (14)

17 (21)

22 (33)

2019

11 (17)

19 (24)

30 (42)

2020

12 (18)

19 (25)

35 (47)

2021

12 (15)

19 (26)

33 (50)

2022

10 (11)

21 (28)

40 (57)

X Noot
1

De data bevat enkele inconsistenties omdat de data ofwel niet beschikbaar was voor netbeheerders, ofwel netbeheerders deze informatie niet met de ACM hebben gedeeld in het betreffende informatieverzoek. De ACM is echter van mening dat de data voldoende consistent is om het onderscheid naar grootte van aansluitingen te rechtvaardigen.

  • 24. In tabel 1 is zichtbaar dat de termijnen de afgelopen jaren zijn opgelopen voor kleine aansluitingen. Dit geldt ook voor de gemiddelde doorlooptijden in 2022 die door de ACM na publicatie van het ontwerpbesluit zijn opgevraagd.

  • 25. Er moet rekening gehouden worden met de omstandigheid dat de gegevens voor 2020 en 2021 betrekking hebben op een periode met coronabeperkingen. Dit heeft belemmerend gewerkt voor de activiteiten van netbeheerders. Dat betekent dat in de getallen van 2020 en 2021 (ook) de beperkingen door corona bevatten. Daarnaast hebben door de recente zeer hoge energieprijzen de netbeheerders een sterke stijging van de vraag gezien door een toenemende vraag naar elektrificatie, waarbij nog niet duidelijk is of het tempo van elektrificatie en daarmee samenhangende stijging van de vraag het zelfde zal blijven. Deze nuance wordt daarom meegenomen bij het vaststellen van een nieuwe, structurele aansluittermijn in de Netcode. De vastgestelde termijn is hiermee iets lager dan de gemiddelde aansluittermijn in de jaren 2020 tot en met 2022.

  • 26. Hierbij moet worden opgemerkt dat de doorlooptijden voor aansluitingen verschillen per netbeheerder. Over het algemeen realiseren kleinere netbeheerders kortere doorlooptijden. Daarbij moet wel worden bedacht dat grotere netbeheerders veel meer aansluitingen realiseren dan kleinere netbeheerders, waardoor een gewogen gemiddelde van de doorlooptijden in de sector hoger is dan de in deze tabel gepresenteerde (ongewogen) gemiddelde doorlooptijden.

  • 27. In dit besluit worden alleen de termijnen voor de aansluiting, en niet voor het realiseren van transport, vastgesteld, door het bepaalde in artikel 8.11, vierde lid, van dit besluit. Ook heeft de ACM in het besluit geëxpliciteerd dat er sprake van overmacht kan zijn bij het realiseren van de aansluiting. In de door netbeheerders gerapporteerde gerealiseerde gemiddelde aansluittermijnen is hiervoor niet gecorrigeerd.

4.2 Gedifferentieerde termijnen

  • 28. De ACM differentieert de aansluittermijnen naar de grootte van de aansluiting. De ACM ziet twee categorieën van aansluitingen: de aansluitingen op laagspanning tot en met 3x80 A en aansluitingen die groter zijn dan 3x80 A. Deze categorieën komen overigens overeen met het onderscheid naar kleinverbruik en grootverbruik.

  • 29. De ACM stelt in dit besluit alleen de aansluittermijnen voor kleinverbruikersaansluitingen vast.

  • 30. Binnen de categorie aansluitingen met een aansluitwaarde tot 3x80A onderscheidt de ACM nog de categorie kleine mutaties. Het betreft aansluitingen waarvoor enkel werkzaamheden in de meterkast uitgevoerd hoeven te worden. Dit is het geval bij een wisseling van een 1-fase aansluiting naar een 3-fase aansluiting, of de vergroting van de aansluiting tot 3x80 A waarbij geen grondwerkzaamheden hoeven te worden uitgevoerd. Deze kleine mutaties zijn belangrijk voor de energietransitie, als de aangeslotene bijvoorbeeld een oplaadpunt voor elektrisch vervoer neemt of over gaat op een warmtepomp. De ACM heeft daarom het onderscheid gemaakt op basis van het criterium of er grondwerkzaamheden noodzakelijk zijn.

  • 31. De ACM komt tot aansluittermijnen van 18 weken voor aansluitingen tot en met 3x80 A. Daarbij geldt een termijn van 12 weken voor kleine mutaties in de meterkast zelf, tot en met een grootte van 3x80 A. De ACM wil met deze termijnen recht doen aan de huidige situatie en termijnen vaststellen waarbinnen de aansluiting moet kunnen worden gerealiseerd indien transport beschikbaar is.

  • 32. Verschillende partijen geven aan dat afwijkende termijnen wenselijk zijn bij een grootschalige aanvraag van kleine aansluitingen, zoals voor woonwijken en planmatig geplaatste laadpalen in gemeenten. De ACM heeft in een consultatievraag bij het ontwerpbesluit meer informatie opgevraagd om te bepalen of in deze gevallen afwijkende termijnen wenselijk zijn, of er in dat geval specifieke voorwaarden benodigd zijn, en zo ja, hoe deze voorwaarden zouden moeten luiden. De ACM heeft op basis van de zienswijzen besloten tot wijziging van de voorgestelde tekst. Het potentiële probleem van bulkaanvragen is dat de netbeheerder mogelijk te weinig transportcapaciteit heeft. Daarom ligt dit probleem in het verlengde van het probleem bij (andere vormen van) een tekort aan transportcapaciteit (congestie). In artikel 8.11, vierde lid, heeft de ACM een afwijkende termijn van 52 weken opgenomen voor het geval dat er geen transport aanwezig is, hetzij vanwege bulkaanvragen, hetzij vanwege andere redenen. Dit wordt nader besproken in paragraaf 4.4.

4.3 Overmacht

  • 33. In artikel 8.11, eerste lid, is vermeld 'tenzij er sprake is van overmacht’. Met deze toevoeging wil de ACM duidelijkheid scheppen over de mogelijkheid dat een netbeheerder in uitzonderlijke gevallen een geslaagd beroep kan doen op overmacht, zelfs bij aansluitingen voor kleinverbruikers. Er is sprake van overmacht als een tekortkoming niet te wijten is aan eigen schuld, en ook niet op grond van de wet, een rechtshandeling of de in het verkeer geldende opvattingen voor haar rekening komt (artikel 6:75 BW).

  • 34. De bepaling heeft tot doel de netbeheerder niet aan het onmogelijke te houden. De regels moeten de ACM en de rechter in individuele gevallen wel in staat stellen om te toetsen of de omstandigheden een beroep op overmacht kunnen rechtvaardigen, bijvoorbeeld bij een vergunningenprocedure, zoals in het geval van Suninvest,1 of andere uitzonderlijke omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de netbeheerder liggen. Er kan geen beroep op overmacht worden gedaan ten aanzien van omstandigheden die binnen de invloedssfeer van de netbeheerder liggen, zoals adequaat inspelen op het tekort aan technisch geschoolde monteurs of op de toename van het aantal aansluitingsverzoeken. 2

  • 35. In het vijfde lid stelt dat de netbeheerder zo spoedig als mogelijk de afnemer moet informeren over de overmachtssituatie. Ook kan de netbeheerder niet achteraf in bijvoorbeeld een geschil zich beroepen op een overmachtssituatie als dit niet tijdig was gemeld aan de afnemer.

4.4 Relatie met transport

  • 36. Hoofdstuk 9 van de Netcode elektriciteit biedt het kader waarmee de netbeheerder bepaalt of er transport mogelijk is bij een aanvraag daartoe. In een recent besluit heeft de ACM deze regels aangepast. De gewijzigde regels zijn op 25 oktober 2022 in werking getreden. Een netbeheerder kan volgens deze regels in geval van congestie onder bepaalde omstandigheden een aanvraag voor transport weigeren.

  • 37. Indien er niet direct een aanbod kan worden gedaan voor transport, waardoor de aansluiting niet direct met transport geleverd kan worden, meent de ACM dat een langere aansluittermijn redelijk is. In deze codewijziging aansluittermijnen kleinverbruikers bepaalt de ACM dat indien voor kleine aansluitingen geen transport beschikbaar is, deze aansluitingen niet gerealiseerd behoeven te worden binnen 18 weken (zoals in situaties waarin wel direct transport kan plaatsvinden bij de aansluiting), maar moeten worden gerealiseerd binnen een termijn van ten hoogste 52 weken of zoveel eerder het transport beschikbaar is.

  • 38. Het komt de ACM als onwenselijk voor dat in deze tijd van personeelsschaarste de netbeheerder aansluitingen moet realiseren die niet over transport beschikken, en feitelijk niet gebruikt kunnen worden. De schaarse personeelscapaciteit kan dan beter worden ingezet voor het realiseren van aansluitingen die daadwerkelijk transport van elektriciteit mogelijk maken. Het komt de ACM echter ook als onwenselijk voor dat de afnemer van een kleine aansluiting zeer lang zou moeten wachten als er langdurig geen capaciteit beschikbaar is. Dit geeft grote onduidelijkheid voor de afnemer. Daarom limiteert de ACM de tijd dat een afnemer op een aansluiting moet wachten op 52 weken. Deze duidelijkheid is temeer van belang nu kleinverbruikers – anders dan grootverbruikers – geen gebruik kunnen maken van maatregelen betreffende congestiemanagement, of van andere mogelijkheden zoals de aanleg van een GDS of het afsluiten van een flexibele aansluitovereenkomst. Ook is in veel gevallen het voor de netbeheerder eenvoudiger, en dus sneller, om congestie bij kleine aansluitingen te verhelpen dan voor grote aansluitingen.

  • 39. Met de maximale termijn van 52 weken sluit de ACM aan bij artikel 9.10, tweede lid, onderdeel a, van de Netcode die stelt dat de netbeheerder geen congestiemanagement hoeft toe te passen als de congestie korter duurt dan 1 jaar. Deze bepaling heeft geen directe invloed op de aansluittermijnen, maar geeft wel aan dat de ACM het bij het vaststellen van deze regel redelijk heeft gevonden dat de netbeheerder een jaar de tijd krijgt om maatregelen te nemen in geval van congestie. Voor grote aansluitingen moet de netbeheerder na dit jaar congestiemanagement toepassen. De ACM heeft dit niet voor kleine aansluitingen bepaald, omdat congestiemanagement bij kleine aansluitingen vooralsnog operationeel zodanig gecompliceerd is dat de netbeheerder kleinverbruikers niet actief kan aansturen. Daardoor worden kleine aansluitingen eerder geconfronteerd met de gevolgen van congestie (namelijk een weigering van transport) dan grote aansluitingen, die eerst mogelijk nog wel transport krijgen omdat de netbeheerder congestiemanagement toepast. De ACM acht het daarom redelijk dat afnemers met kleine aansluitingen maximaal 52 weken moeten wachten op een aansluiting. De 52 weken termijn geeft de afnemer nog geen garantie op transport, maar wel duidelijkheid over de oplevering van de aansluiting.

  • 40. Het moet voor een aangeslotene of aanvrager in een dergelijk geval – waarin tijdelijk geen transport beschikbaar is – duidelijk zijn wanneer transport wel beschikbaar is conform het kader zoals vastgelegd in hoofdstuk 9 van de Netcode. Een netbeheerder moet daartoe een congestiegebied afroepen indien een netbeheerder congestie voorziet en aangeven wanneer de transportcapaciteit wel beschikbaar is.

  • 41. De termijn van 52 weken beschouwt de ACM als redelijk in het licht van de huidige omstandigheden en gelet op de belangen genoemd in artikel 36 van de E-wet, in het bijzonder het belang van een goede kwaliteit van dienstverlening van netbeheerders en het belang van het betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functioneren van de elektriciteitsvoorziening.

4.5 Overeengekomen datum

  • 42. Dit besluit biedt aangeslotenen de mogelijkheid om een aansluitdatum overeen te komen, ook als die afwijkt van de vastgestelde termijnen. De ACM verwacht dat de netbeheerder en de aangeslotene deze datum overeenkomen in situaties waarin de aangeslotene de voorkeur geeft aan vroegtijdige zekerheid over een aansluitdatum boven de zekerheid van een bij code bepaalde aansluittermijn, zelfs als met die aansluitdatum de door de code bepaalde aansluittermijn wordt overschreden. Het voordeel van een overeengekomen datum voor netbeheerders is dat zij meer tijd hebben om de aansluiting te realiseren. De ACM vindt dit belangrijk omdat netbeheerders dan meer ruimte hebben om de aanvragen op een efficiënte wijze in te passen in de planning. roept aanvragers op om zich zo vroeg als mogelijk bij de netbeheerder te melden met een aanvraag voor een aansluiting. De overeengekomen datum is hier een goed instrument voor.

  • 43. In het geval dat er geen transport beschikbaar is, geldt voor aanvragen van aansluitingen tot 3x80A dat de aansluiting gereed moet zijn binnen 52 weken. Ook in dat geval mogen aangeslotenen en de netbeheerder een van deze termijn afwijkende aansluitdatum overeenkomen.

5. Zienswijzen

  • 44. In dit hoofdstuk behandelt de ACM de zienswijzen die zijn ingediend door belanghebbenden op het ontwerp codebesluit. Het ontwerpbesluit, en daarom de reacties, zagen op kleine en grote aansluitingen. De zienswijzen worden per onderwerp behandeld en alleen voor zover voor kleine aansluitingen relevant.

  • 45. De ACM heeft belanghebbenden vanaf 14 juli 2022 tot en met 6 oktober 2022 in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen op het ontwerp codebesluit in te dienen. De ACM heeft zienswijzen ontvangen van:

    • Netbeheer Nederland

    • Coöperatie Energie Samen U.A., Holland Solar-Netbeheer Nederland, Vereniging Energie, Milieu en Water, Vereniging Energie-Nederland, Vereniging Nederlandse Wind Energie Associatie (hierna: de vijf brancheorganisaties)

    • Total Energies

    • Metropool Regio Amsterdam Elektrisch (MRA-Elektrisch) namens de zes Nationale Agenda Laadinfrastructuur (hierna: NAL-regio’s)

    • Rijksdienst voor Ondernemend Nederland / Stuurgroep Nationale Agenda Laadinfrastructuur (hierna: RVO/stuurgroep NAL)

    • Dutch Organisation for Electric Transport (hierna: Vereniging DOET)

  • 46. De zienswijzen van Energie Samen, Holland Solar, NWEA, VEMW en Energie-Nederland zijn identiek. De ACM noemt deze zienswijzen daarom in het vervolg de zienswijze van de vijf brancheorganisaties.

  • 47. De ACM verwijst naar hoofdstuk 4 voor de afwegingen die zij maakt. Onderstaand gaat de ACM in op specifieke vragen. Hoofdstuk 4 is daar zo nodig op gewijzigd.

5.1 Termijnen

5.1.1 Noodzaak stellen termijnen
  • 48. Bouwend Nederland vindt zekerheid belangrijker dan een kortere termijn. De termijnen van 12 en 18 weken lijken realistisch voor de realisatie van deze aansluitingen. Bouwers moeten er echter wel vanuit kunnen gaan dat aansluiting binnen de genoemde termijn gerealiseerd wordt om vertraging en hoge kosten in het bouwproces te voorkomen. Bouwend Nederland kan zich voorstellen dat het stapsgewijs terugbrengen van de aansluittermijnen overwogen wordt wanneer de krapte op het net afneemt.

  • 49. De vijf brancheorganisaties geven aan dat het voor marktpartijen zeer belangrijk is om duidelijkheid te hebben over de aansluittermijnen. De vijf brancheorganisaties staan daarom positief tegenover het voornemen van de ACM om in de Netcode elektriciteit een vaste voorgeschreven redelijke termijn op te nemen voor de realisatie van aansluitingen.

  • 50. RVO/Stuurgroep NAL vraagt aandacht voor concrete aansluittermijnen voor kleinverbruikersaansluitingen in relatie tot laadinfrastructuur. Afspraken rondom aansluittermijnen moeten haalbaar zijn en blijven voor een efficiënt werkende netbeheerder. Tegelijkertijd zien de NAL partijen de noodzaak voor strakke afspraken voor kleinverbruikersaansluitingen om de snelheid van de mobiliteitstransitie te garanderen en duidelijkheid te verschaffen aan de aangeslotenen.

  • 51. De zienswijze van Netbeheer Nederland is niet uitgesplitst naar kleinverbruikers- en grootverbruikersaansluitingen. De zienswijze van Netbeheer Nederland is vooral gericht tegen het vaststellen van termijnen voor grootverbruikersaansluitingen. Voor kleinverbruikers richt de zienswijze van Netbeheer Nederland zich voornamelijk op de grootschalige aanvraag van kleine aansluitingen. Netbeheer Nederland geeft aan dat individuele aansluitingen veelal binnen de genoemde aansluittermijn van 12 of 18 weken gerealiseerd kunnen worden. Dit geldt echter niet voor de geclusterde aanvragen ten behoeve van bijvoorbeeld nieuwe woonwijken.

Reactie ACM

  • 52. De ingediende zienswijzen leiden niet tot een aanpassing van in het ontwerpbesluit voorgestelde termijnen voor kleinverbruikers. Ten aanzien van de zienswijze van RVO/Stuurgroep NAL voor meer snelheid merkt de ACM op dat aangezien de code maximumtermijnen benoemt, deze termijnen niet in de weg staan aan een snellere oplevering van aansluitingen waar dit mogelijk is. Zowel Bouwend Nederland als Netbeheer Nederland geven in hun zienswijze aan dat aansluitingen binnen de voorgestelde termijnen voor kleinverbruikers onder de huidige omstandigheden gerealiseerd kunnen worden. De ACM ziet zich hierin gesterkt door de informatie die netbeheerders hebben aangeleverd ten aanzien van de gerealiseerde termijnen voor klein aansluitingen.

  • 53. Ten aanzien van de door Netbeheer Nederland genoemde geclusterde aanvragen verwijst de ACM naar paragraaf 5.2.

5.1.2 12 en 18 weken
  • 54. De NAL regio’s verzoeken de ACM de 18 weken termijn te vervangen door een 10 weken termijn. Voor EV rijders zijn de termijnen die netbeheerders nodig hebben voor een publieke laadpaal niet acceptabel. Zonder een laadvoorziening voor de deur betekent dit dat EV rijders veel beperkingen ervaren wanneer zij de overstap hebben gemaakt naar elektrisch rijden. Door de lange wachttijd wordt de publieke beeldvorming rondom elektrisch vervoer negatief beïnvloed en de adoptie van elektrisch rijden vertraagd, wat de energietransitie niet bevordert.

  • 55. De NAL regio’s vinden dat de voorgestelde termijn van 18 weken netbeheerders te veel ruimte biedt om aansluitingen voor publieke laadpalen uit te stellen. De ACM gaat voor het vaststellen van de termijn ten onrechte uit van de daadwerkelijke aansluittermijnen die netbeheerders de afgelopen jaren hebben behaald. In plaats daarvan is het volgens de NAL regio’s van belang om juist uit te gaan van een termijn die doorgaans wordt behaald (de mediaan) en niet van een termijn op basis van een gemiddelde looptijd waarin ook alle excessen zijn meegenomen. Om de klimaatdoelen te bereiken en de in het Klimaatakkoord afgesproken vervijfvoudiging van het huidige aantal laadpalen mogelijk te maken, is juist een versnelling nodig. Volgens de NAL regio’s moet er naar worden gestreefd om een aansluiting binnen 10 weken te realiseren, wat zowel haalbaar als realistisch is gebleken.

  • 56. De NAL regio’s hebben in kaart gebracht wat de gemiddelde doorlooptijden zijn bij de ketenpartners. Momenteel ligt 71% van de totale doorlooptijd bij de netbeheerder. Een kortere dan de huidige doorlooptijd is hard nodig om gezamenlijk te kunnen sturen op doorlooptijden, zodat met name de excessieve doorlooptijden bij netbeheerders voorkomen kunnen worden en een standaard aansluittermijn van 10 weken kan worden gehanteerd.

  • 57. RVO/Stuurgroep NAL verwijst naar haar voorstel om netaansluitingen voor publieke laadpalen die op grote schaal gelijktijdig worden aangevraagd, als bulkaanvragen te behandelen. RVO/Stuurgroep NAL verwijst naar het gebruik van prognosekaarten, waarbij de netbeheerder ver van te voren een vlekkenkaart krijgt met de locaties van toekomstige aansluitingen, en batchgewijs aansluiten.

  • 58. RVO/Stuurgroep NAL meent dat voor private laadpunten meestal een verzwaring van de huidige aansluiting volstaat. Het merendeel van deze verzwaringen kan waarschijnlijk uitgevoerd worden zonder graafwerkzaamheden. De aansluittermijn van 12 weken zou volgens RVO/Stuurgroep NAL dus ook voor deze groep gelden. Het is voor mensen die een elektrische auto hebben gekocht van groot belang dat de wachttijd niet te lang is, zeker bij een tweedehands elektrische auto (zonder lange levertijden). Gezien de eenvoudige aard van de werkzaamheden acht RVO/Stuurgroep NAL een termijn van 12 weken zeker haalbaar. De RVO/Stuurgroep NAL pleit er ook voor om de termijn van 12 weken aan te houden voor verzwaringen van bestaande netaansluitingen waarbij beperkte graafwerkzaamheden moeten plaatsvinden.

  • 59. RVO/Stuurgroep NAL pleit er voor dat voor nieuwe netaansluitingen voor laadpalen (meestal publiek toegankelijk) een maximale termijn van 18 weken wordt gehanteerd. De NAL pleit voor een termijn van 10 weken voor eenvoudige aansluitingen en verzwaringen zonder bijzonderheden en zien graag dat de termijn voor enkelvoudige publieke laadpalen op 12 weken wordt vastgesteld.

  • 60. RVO/Stuurgroep NAL vraagt de ACM om een bijdrage te leveren aan de versnelling van de realisatie van publieke laadinfrastructuur, waar partijen zelf ook aan werken in het kader van hun ‘Versnellingssgids’. Hierin wordt onder andere aangegeven dat aansluitingen van laadpalen sneller kunnen worden gerealiseerd als de monteurs die de laadpalen installeren ook, met certificering, de aansluiting voor de netbeheerder kunnen uitvoeren.

  • 61. Vereniging DOET en Total Energies wijzen er op dat de steeds vaker voorkomende werkzaamheden voor vervanging van laadinfrastructuur ook vallen onder de 12 weken termijn. De hiervoor door de netbeheerder uit te voeren eenvoudige handelingen rechtvaardigen geen termijn van 12 weken. In combinatie met het voorstel om meer gecertificeerde bedrijven toe te staan om netwerkaansluitingen te maken, kan de voorgestelde termijn volgens Vereniging DOET en Total Energies gehalveerd worden naar 6 weken.

  • 62. Vereniging DOET geeft aan dat uit de ‘Gezamenlijke reactie van de netbeheerders’ blijkt dat de netbeheerders onterecht geen structurele knelpunten zien in de uitvoering van hun deel van het proces van realisatie van publieke laadinfrastructuur. Netbeheerders geven een te lage prioriteit aan mobiliteit. Vereniging DOET ziet graag dat de ACM laadinfrastructuur als aparte categorie beschouwt.

  • 63. Bouwend Nederland vindt dat de 12 weken termijn zou moeten gelden voor alle aanvragen voor laadpalen onder publieke laadpaal concessies, omdat dit in grote mate nauwkeurig is in te schatten per wijk/netvlak (of ander aggregatieniveau), door de netbeheerder, gemeente of concessiehouder. Daarom zijn de benodigde resources en doorlooptijden goed in te schatten en in te programmeren en is een termijn van 12 weken gerechtvaardigd.

Reactie ACM

  • 64. De ACM begrijpt de wens van afnemers om de aansluittermijn voor kleine aansluitingen in te korten en te reduceren naar een termijn die aanzienlijk korter is dan 18 respectievelijk 12 weken. De ACM ziet tegelijkertijd ook de inspanningen die netbeheerders moeten verrichten en de huidige problematiek daarbij. De ACM is van mening dat 18 weken haalbaar is en zekerheid geeft aan de afnemers. Een kortere termijn acht de ACM nu niet opportuun.

  • 65. Wel ziet de ACM dat netbeheerders meer gebruik kunnen maken van private partijen die toch al aanwezig zijn voor het uitvoeren van werkzaamheden aan de installatie. De ACM verwacht dat adequate processen en certificering voor een verkorting van de aansluittermijnen kan zorgen terwijl er ook minder personeel nodig is omdat monteurs efficiënter worden ingezet. De netbeheerders hebben daarmee een sleutel in handen om de energietransitie te versnellen. Dit heeft de ACM meegewogen in de termijnen van 12 en 18 weken.

  • 66. Voor de grootschalige aanvragen verwijst de ACM naar paragraaf 5.3.

5.1.3 Start van de termijn

  • 67. Netbeheer Nederland merkt op dat in het ontwerpbesluit wel staat wanneer de redelijke termijn is verstreken, maar niet wanneer deze termijn aanvangt. Om elk misverstand te voorkomen, beveelt Netbeheer Nederland aan om bij elk onderdeel ook de start van de termijn te noemen. Netbeheer Nederland stelt voor om een gelijkvormige formulering te gebruiken en daarbij te kiezen voor de start van de termijn na ontvangst van de indiening van de aanvraag.

  • 68. De ACM heeft de aanvang van de termijn opgenomen in het definitieve besluit. Bij kleinverbruikersaansluitingen sluit de ACM aan bij de huidige praktijk en start de termijn op de datum van ontvangst van de aanvraag op de website van mijnaansluiting.nl.

5.1.4 Langere termijn

  • 69. Netbeheer Nederland stelt voor om niet alleen de aangeslotene de mogelijkheid te bieden om een langere termijn te verzoeken, maar te bepalen dat netbeheerder en aangeslotene gezamenlijk een langere periode overeen kunnen komen dan de vastgestelde termijn. Een langere termijn kan dan worden afgesproken wanneer beide partijen het daarmee eens zijn.

Reactie ACM

  • 70. Indien een aangeslotene dat wenst kan de aangeslotene een afwijkende (langere) aansluittermijn met de netbeheerder overeenkomen. De ACM ziet als doel van deze afwijkende termijn om de realisatie van de aansluiting af te stemmen op de planning van de aangeslotene, Dit doet er niet aan af, zoals Netbeheer Nederland in haar zienswijze aangeeft, dat netbeheerders een afwijkende termijn voor kunnen stellen aan de aanvrager van een aansluiting. De ACM vindt het echter van belang dat alleen de aanvrager van een aansluiting de aansluittermijn kan aanpassen, niet de netbeheerder. De ACM past daarom het besluit op dit punt aan, door in artikel 8.12, derde lid, aan te geven dat de netbeheerder de aangeslotene kan verzoeken akkoord te gaan met een langere aansluittermijn. Het is aan de aangeslotene of hij hier akkoord mee gaat. Dit houdt in dat het altijd een expliciet akkoord van de aangeslotene vraagt om de termijn te verlengen.

5.2 Afhankelijkheid transport

  • 71. In het ontwerpbesluit heeft de ACM opgenomen dat de netbeheerder het realiseren van een aansluiting alleen bij grote aansluitingen uit mag stellen op het moment dat er geen transport beschikbaar is. Onderstaande zienswijzen betreffen weliswaar zienswijzen op het voornemen van de ACM om aansluittermijnen afhankelijk te maken van de beschikbaarheid van transport voor grote aansluitingen. Deze zienwijzen zijn echter ook relevant voor kleine aansluitingen, omdat in het definitieve besluit ook bij termijnen voor kleinverbruikers een voorwaarde is opgenomen in relatie tot het beschikbaar hebben van transport.

  • 72. De vijf brancheorganisaties geven aan het zeer onwenselijk te vinden om de aansluittermijnen afhankelijk te maken van de beschikbaarheid van transport. Dit omdat voor de aangeslotene een netaansluiting zonder transportcapaciteit ook bruikbaar kan zijn. De vijf brancheorganisaties benoemen hierbij het voorbeeld van het codevoorstel over non-firm ATO’s, waarbij de koppeling met transport volgens de vijf brancheorganisaties volledig overbodig is.

  • 73. De vijf brancheorganisaties geven verder aan dat het takenpakket van de netbeheerder niet wijzigt door de beschikbaarheid van transport te koppelen aan de aansluittermijn. Zij benadrukken hierbij dat dit geen oplossing biedt voor het oplossen van het personeelstekort, en dat de koppeling wellicht gunstig is voor de efficiëntie van het gebruik van personeel. De vijf brancheorganisaties plaatsen daarom vraagtekens bij de aanname dat de koppeling de verzwaringsopgave daadwerkelijk gaat versnellen.

  • 74. Bouwend Nederland geeft aan dat weliswaar logischerwijs aansluitingen niet eerder gerealiseerd kunnen worden dan wanneer er transport beschikbaar is. Bouwend Nederland merkt echter aanvullend op dat de markt door de voorwaarde voor de beschikbaarheid van transport geen enkele zekerheid kan ontlenen aan wanneer het transport wel beschikbaar komt op het moment dat het er niet is bij het indienen van de aanvraag. Bouwend Nederland geeft aan dat met deze voorwaarde de belangen van een aangeslotene onvoldoende worden behartigd door de onzekerheid die het creëert.

  • 75. Netbeheerders geven aan dat het niet duidelijk is waarom de mogelijkheid voor het uitstellen van aansluitwerkzaamheden in geval van transportschaarste niet bestaat voor kleinverbruikersaansluitingen. Netbeheerders geven aan dat ook voor kleinverbruikersaansluitingen sprake kan zijn van congestie, of van congestie op het bovenliggende middenspanningsnet. In dit geval kunnen ook kleinverbruikersaansluitingen te maken krijgen met een afwijzing van transport op grond van artikel 9.6, derde lid van de Netcode Elektriciteit.

  • 76. De netbeheerders begrijpen dan ook niet waarom in het ontwerpbesluit enkel gekozen is om de voorwaarde voor het beschikbaar hebben van transport op te nemen voor grootverbruikersaansluitingen. Ook voor laagspanning geldt dat er sprake kan zijn van congestie, of van congestie op het bovenliggende middenspanningsnet. De netbeheerders vinden dat dan dezelfde regel ook voor kleinverbruikers moet gelden, waar het gaat om de weigering van transport. Artikel 9.6 van de Netcode, op basis waarvan netbeheerders transport mogen weigeren als het niet beschikbaar is, geldt immers zowel voor grootverbruik- als voor kleinverbruiksaansluitingen

Reactie ACM

  • 77. De ACM constateert dat artikel 9.6 van de Netcode ook kan leiden tot afwijzing van transport voor kleinverbruikersaansluitingen. Bij grote aansluitingen wordt de aansluittermijn in geval van congestie gerelateerd aan het weer beschikbaar komen van transportcapaciteit. Bij kleine aansluitingen had de ACM deze bepaling niet opgenomen. Naar aanleiding van de zienswijze van Netbeheer Nederland wil de ACM de netbeheerders wel een langere termijn geven in het geval van congestie die ook kleinverbruikers raakt, zodat de netbeheerder zijn werkzaamheden kan optimaliseren en beter rekening kan houden met de situatie van congestie bij de werkzaamheden voor kleinverbruikers. Daarom neemt de ACM voor kleine aansluitingen de uitzondering voor gebrek aan transportcapaciteit op.

  • 78. De ACM vindt grote en kleine aansluitingen echter niet in alle opzichten vergelijkbaar en wil niet geheel dezelfde bepaling opnemen. Afnemers met grote aansluitingen hebben aanzienlijk meer mogelijkheden dan afnemers met kleine aansluitingen om transport te verkrijgen, zoals het oprichten van of aansluiten bij gesloten distributiesystemen, meedoen aan congestiemanagement of op basis van de daartoe aan te passen regels in de nabije toekomst een contract met alternatieve transportrechten afsluiten. Daardoor zijn afnemers met kleine aansluitingen meer gebonden aan netbeheerders dan afnemers met grote aansluitingen en dienen zij extra beschermd te worden. Daarnaast is de vraag bij kleinverbruikers beter voorspelbaar dan bij grootverbruikers en kunnen bijvoorbeeld aanvragers van laadpalen ook goed aangeven waar de behoefte in de toekomst zal komen. Tot slot is van belang dat inzet van personeel dat kleine aansluitingen verzorgt niet ten koste gaat van de inzet van personeel dat netuitbreidingen verzorgt. Daarom wil de ACM een bepaalde zekerheid over de termijn voor kleine aansluitingen geven en stelt een limiet aan hoe lang congestie een reden voor verlenging van de termijn mag zijn. De ACM sluit voor deze limiet aan bij de bepaling in de Netcode dat de netbeheerder geen congestiemanagement hoeft toe te passen als deze congestie korter dan een jaar duurt. Hierbij heeft de ACM ook een afweging gemaakt tussen de belangen van afnemers en de belangen van de netbeheerders. De ACM stelt daarom een aansluittermijn van ten hoogste 52 weken vast in geval van congestie, waarbij geldt dat de termijn korter is als de congestie eerder is opgelost.

  • 79. Volgens de Netcode dienen netbeheerders de congestie kenbaar te maken in het congestierapport, zoals beschreven in artikel 9.6, derde lid. Dat betekent dat de netbeheerder zich alleen kan beroepen op congestie als de daarvoor bedoelde procedure in de Netcode is gevolgd. De netbeheerder heeft in dat geval namelijk berekend dat er geen transportcapaciteit meer beschikbaar is, en de uitkomst is duidelijk voor de afnemer en de ACM. Het door de netbeheerder gebruik maken van een termijn van 52 weken ziet de ACM namelijk als een weigering van het uitvoeren van transport binnen 18 weken. Daarom moet dat volgens artikel 24, tweede lid, ook aan de ACM gemeld worden indien dit het transport van duurzame energie betreft.

  • 80. Voor de grootschalige aanvragen verwijst de ACM naar de volgende paragraaf.

5.3 Consultatievraag 1: grootschalige aanvragen

  • 81. Netbeheer Nederland stelt dat voor geclusterde aanvragen ten behoeve van bijvoorbeeld nieuwe woonwijken, verduurzaming van projecten voor woningbouwverenigingen of aansluitingen van zogenaamde multi-site klanten een aansluittermijn van 12 of18 weken niet haalbaar is. De praktijk laat daar zien dat dergelijke aanvragen veelal gerealiseerd kunnen worden in afstemming met de projectplanning van de desbetreffende ontwikkelaar, indien de ontwikkelaar het verzoek hiertoe tijdig bij de netbeheerder indient. Voor gebiedsontwikkeling is afstemming nodig tussen vele partijen (vooral met overheden en andere "grondroerders") en afweging van belangen. Het borgen van bereikbaarheid, een zo kort mogelijke doorlooptijd van alle uitvoerende werkzaamheden, hoge kwaliteit, vaak gefaseerde aanleg etc. leiden tot een langere termijn.

  • 82. De wens van Netbeheer Nederland om te komen tot een overeengekomen termijn geldt zowel voor grootverbruikersaansluitingen als voor grootschalige werkzaamheden voor kleinverbruikersaansluitingen. Ten aanzien van geclusterde aanvragen (of als geclusterd te beschouwen aanvragen) legt Netbeheer Nederland de grens bij meer dan 5 aanvragen. Netbeheer Nederland merkt op dat in sommige regio’s de problematiek helaas ook al verergert voor individuele kleinverbruikersaansluitingen. Het maken van een afspraak over de aansluittermijn helpt netbeheerders bij het beter voorspelbaar maken van klantgedreven werkzaamheden, omdat aangeslotenen daarmee gestimuleerd worden om in een vroeg stadium al met netbeheerders in gesprek te gaan over hun aanvraag.

  • 83. Netbeheer Nederland geeft aan dat het aan de codetekst toevoegen van een aparte bepaling voor de groep geclusterde aansluitingen de praktijk bestendigt van dergelijke op elkaar afgestemde planningen. Aangezien het hier een veelvormigheid van mogelijke situaties en meestal langdurige projecten betreft, stelt Netbeheer Nederland voor om voor deze categorie afspraken te maken over de aansluittermijn, net als voor de categorie ‘groter dan 10 MVA'. Netbeheer Nederland geeft aan dat er voor kleine aansluitingen ook een uitzondering op de aansluittermijn moet komen in het geval geen net aanwezig is, en dat dan dezelfde regels zouden moeten gelden als in het geval dat er geen transportcapaciteit beschikbaar is.

  • 84. Bouwend Nederland vindt het onwenselijk om een uitzondering op termijnen te maken bij de realisatie van grote hoeveelheden kleine aansluitingen in nieuwe woonwijken. Dit idee druist in tegen de zekerheid die woningbouwers nodig hebben bij het aanvragen van de aansluiting en het bouwproces. Grotere gebiedsontwikkelingen worden gefaseerd opgeleverd. In alle redelijkheid zal het daarom beperkt voorkomen dat aansluitingen in zeer grote getalen tegelijkertijd gerealiseerd moeten worden.

  • 85. Vereniging DOET stelt dat het aantal gecertificeerde bedrijven dat namens de netbeheerder laadpalen mag aansluiten realiseren relatief te beperkt is om laadpalen grootschalig en planmatig uit te rollen. Een verhoging van het aantal bedrijven dat volgens deze certificering mag gaan aansluiten, zou dit kunnen oplossen. Vereniging DOET verwacht dat de aansluitsnelheid daarmee verhoogd wordt en dat dit ook zal leiden tot een betere marktwerking waardoor de prijzen voor laadpaalexploitanten verbeteren.

  • 86. RVO/Stuurgroep NAL geeft aan dat het aantal nieuwe netaansluitingen voor publieke laadinfrastructuur de afgelopen periode sterk is gestegen en de komende jaren naar verwachting nog meer toeneemt. Steeds vaker zal dit gebeuren in de vorm van bulk-aanvragen van tientallen of honderden laadpaalaansluitingen gelijktijdig. Een afwijkend proces voor het behandelen en realiseren van deze bulkaanvragen voor laadpalen leidt tot betere planbaarheid en efficiëntere inzet van capaciteit. Daarmee worden per saldo gemiddeld kortere doorlooptijden behaald, zonder dat dit te koste gaat van andere aansluitingen. Bij netbeheerder Enexis wordt dit al deels toegepast door toepassing van hun SAL-systematiek, waarbij bulkaanvragen voor netaansluitingen van publieke laadinfrastructuur via een apart werkproces worden afgehandeld en ingepland. Een vergelijkbaar proces voor alle netbeheerders draagt bij aan een soepele en efficiënte uitrol van publieke laadinfrastructuur en daarmee aan de noodzakelijke overgang naar elektrisch vervoer om de klimaatdoelstellingen te behalen.

  • 87. Concreet vragen de NAL-partijen om meer ruimte om in overleg tussen de aanvrager van de netaansluitingen en de netbeheerder afspraken te maken over de realisatietermijn van netaansluitingen bij bulk-aanvragen. Dit vraagt om een verruiming op artikel 8.11, derde lid, welke momenteel ruimte biedt om een langere termijn overeen te komen, maar geen kortere. De netbeheerder kan baat hebben bij een kortere termijn wanneer er een positieve prikkel wordt ingebouwd bijvoorbeeld met een maatstaf van een jaarlijks gemiddelde doorlooptijd voor bulkaanvragen. Daarnaast is het goed dat, als er voor een standaardtermijn gekozen wordt, deze periodiek geëvalueerd wordt.

  • 88. Total Energies geeft aan dat grootschalige aanvragen voor aansluiting van laadinfra in woonwijken tot op heden beperkt voorkomen. Om tijdig te kunnen anticiperen op de door de gemeente gewenste plaatsingsdatum wordt de aanvraag door Total Energies ruim van tevoren gedaan. Plaatsing en aansluiting op het elektriciteitsnetwerk gebeurt conform concessieafspraak in één arbeidsgang. De hiervoor benodigde menscapaciteit is op dit moment beperkt in de markt beschikbaar. Dat remt de uitrol van laadinfra af. Dit is mede het gevolg van het beperkt aantal gecertificeerde bedrijven die namens een netbeheerder netaansluitingen mogen realiseren. Een verhoging van het aantal gecertificeerde bedrijven juicht Total Energies van harte toe. Dit zorgt voor meer (mens)capaciteit, dus hogere aansluitsnelheid, een betere marktwerking en dito gunstigere prijzen. Aansluitingen voor laadinfra is volgens opgave van de netbeheerders 2% van hun huidige workload. Volgens Total geven netbeheerders er geen prioriteit aan. Dit conflicteert met de veranderopgave in mobiliteit, zoals opgenomen in het Klimaatakkoord en vertaald in de meerjarige nationale beleidsagenda, beter bekend als Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL). Het waarmaken van de vastgelegde ambities vraagt de komende jaren van vele partijen grote inspanningen, niet in de laatste plaats van de netbeheerders. Total Energies stelt daarom voor om laadinfrastructuur als een aparte categorie te beschouwen voor gewenste focus en versnelling.

  • 89. De vijf brancheorganisaties geven aan dat het plaatsen van laadpalen onder publieke laadpaal concessies in grote mate nauwkeurig in te schatten is per wijk/netvlak (of ander aggregatie niveau), door de netbeheerder, gemeente of concessiehouder. Derhalve zijn de benodigde resources en doorlooptijden goed in te schatten en in te programmeren. Daarom is een aansluittermijn van 12 weken gerechtvaardigd.

Reactie ACM

  • 90. De ACM is van mening dat bij grootschalige aanvragen de aanvrager en de netbeheerder elkaar kunnen helpen. Op de website mijnaansluiting.nl is een mogelijkheid om projecten aan te melden die grote hoeveelheden kleine aansluitingen nodig hebben. Afnemers hebben in de bijeenkomst genoemd dat netbeheerders nog beter gebruik kunnen maken van de informatie die door de projectontwikkelaars worden aangeleverd. Ook ontbreekt een vergelijkbaar intern portaal bij alle netbeheerders voor projecten die grote hoeveelheden grote aansluitingen nodig hebben, zoals de hierboven genoemde SAL bij Enexis. Dit maakt het voor overheden en projectontwikkelaars moeilijk om effectief informatie over te brengen. De ACM roept netbeheerders op de mogelijkheid van het proactief indienen van informatie door afnemers, en de verwerking daarvan door de netbeheerders, te stroomlijnen waardoor netbeheerders eerder in hun planning rekening houden met deze aanvragen.

  • 91. Ook is genoemd dat deze grootschalige aanvragen mogelijkheden bieden voor netbeheerders om te werken met gecertificeerde bedrijven. De monteurs van deze bedrijven zijn toch al aanwezig om bijvoorbeeld de laadpalen te installeren en zouden ook werkzaamheden van netbeheerders uit handen kunnen nemen.

  • 92. Netbeheer Nederland roept op tot langere aansluittermijnen, terwijl afnemers aangeven dat kortere aansluittermijnen mogelijk zijn door een efficiëntere aanpak van de werkzaamheden. Bouwend Nederland geeft daarnaast aan dat een verkorting van de termijn de onzekerheid van het halen van de termijn doet toenemen. Mede gelet op het gegeven dat netbeheerders in het merendeel van de gevallen de 18 weken termijn halen en deze termijn zelf realiseerbaar achten, acht de ACM de termijnen redelijk.

  • 93. Netbeheer Nederland geeft aan dat er voor kleine aansluitingen ook een uitzondering op de aansluittermijn moet komen in het geval er geen net aanwezig is. De ACM concludeert dat bij de afwezigheid van een net is er ook sprake is van tekort aan transportcapaciteit, zoals bedoeld in artikel 9.6 van de Netcode. In dat geval zal daarom ook de termijn van 52 weken gelden. De ACM sluit voor dit punt aan bij de toelichting in de vorige pararaaf.

  • 94. Hiertoe wijzigt de ACM eveneens artikel 8.11, zoals in de vorige paragraaf is toegelicht. Dit betekent dat de termijn van 18 weken ook geldt voor grootschalige aanvragen, tenzij de netbeheerder geen transport (of net) beschikbaar heeft. In dat geval geldt de aansluittermijn tot het moment dat er transport beschikbaar is, met een maximum van 52 weken.

5.4 Consultatievraag 2: informatie door afnemers

  • 95. Netbeheer Nederland is van mening dat de bepalingen van het codebesluit zoveel mogelijk moeten stimuleren dat een aangeslotene zich tijdig meldt bij een netbeheerder voor het aanvragen van een aansluiting en daarmee niet wacht tot het laatst mogelijke moment.

  • 96. De vijf brancheorganisaties zijn geen voorstander van het idee dat de afnemer nadere informatie aan moet leveren. Uitgangspunt moet/mag zijn dat de aanvrager serieus is. Het probleem van ‘niet-serieuze aanvragers’ moet bij de bron worden aangepakt.

  • 97. Bouwend Nederland is van mening dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig aanvragen van aansluitingen belegd wordt bij projectontwikkelaars/opdrachtgevers, zodat zij in een vroeg stadium in gesprek gaan met netbeheerders om zo een vroegtijdige aansluiting te realiseren.

  • 98. Ook Vereniging DOET en Total Energies zijn voorstander van het door de ACM geven van meer richting aan de aard en reikwijdte van de te verstrekken informatie door afnemers bij de aanvraag van een aansluiting. Mits goed ingekaderd, is een vergunningsindicatie een prioriteringsinstrument om versnelling in het aanvraagproces bij de netbeheerder aan te brengen.

Reactie ACM

  • 99. De ACM ziet in de reacties dat partijen feitelijk twee aspecten benoemen, namelijk de volledigheid van informatie en tijdigheid van de informatie. Ten aanzien van de volledigheid stelt artikel 8.4, onderdeel e, van de Netcode al dat de aanvraag volledig dient te zijn. Er is dus geen sprake van dat netbeheerders moeten overgaan tot realisatie op basis van een aanvraag die onvolledig is.

  • 100. Ten aanzien van de tijdigheid roept de ACM in artikel 40 afnemers op om zo tijdig mogelijk de aanvraag bij de netbeheerder te doen. De ACM heeft de mogelijkheid gecreëerd om daarbij een termijn voor realisatie mogelijk te maken die langer is dan de voorgeschreven termijnen van 12 en 18 weken. De ACM ziet verder geen mogelijkheden, noch hebben partijen die concreet aangedragen, om vroegtijdig indienen van een aanvraag verder te codificeren. De ACM zal daarom geen aanpassingen aan de code doen.

5.5 Consultatievraag 3:Beletredenen

  • 101. Netbeheer Nederland is van mening dat er naast de door de ACM in het ontwerpbesluit beschreven overmachtssituaties, ook situaties zijn die juridisch weliswaar niet als overmacht kwalificeren maar waarbij niet geëist kan worden dat de netbeheerder zich aan de aansluittermijn houdt. Netbeheer Nederland noemt hiervoor: bijzondere schaarste in arbeidscapaciteit en materialen, langdurige trajecten om vereiste vergunningen of toestemmingen derden te verkrijgen, aanwezigheid van verontreinigde grond en asbest en omstandigheden die de aanvrager zijn toe te rekenen, zoals het niet tijdig beschikbaar hebben van een geschikte ruimte of het niet voldoen aan op hem rustende financiële of contractuele verplichtingen.

  • 102. De vijf brancheorganisaties ondersteunen de nadrukkelijke verwijzing naar relevante jurisprudentie. Wel wensen zij dat afnemers beter door de netbeheerder op de hoogte worden gehouden over de voortgang van hun aansluittraject. En dat als er sprake is van overmacht, dit zo snel mogelijk gecommuniceerd moet worden met de verwachte vertraging en statusupdates van de voortgang.

  • 103. Vereniging DOET kan zich vinden in de beschrijving van overmacht uit het ontwerpbesluit.

  • 104. De ACM begrijpt dat er buitengewone omstandigheden kunnen zijn waardoor de netbeheerder in redelijkheid niet in staat is om de aansluittermijn te halen. Hieronder vallen ook omstandigheden die de aangeslotene zijn aan te rekenen. Volgens de ACM staat aan de basis van een beroep op overmacht dat in een concreet geval wordt bekeken waarom de netbeheerder er niet in is geslaagd binnen een redelijke termijn de aansluiting te realiseren. Sommige van de door netbeheerders genoemde omstandigheden – een exceptioneel langdurig vergunningstraject en de aanwezigheid van verontreinigde grond en asbest – kunnen omstandigheden zijn die buiten de invloedssfeer van een netbeheerder vallen en dus tot een geslaagd beroep op overmacht kunnen leiden.

  • 105. Netbeheer Nederland noemt expliciet als beletreden dat de vertraging aan de afnemer te wijten is. Het gedrag van de afnemer kan niet aan de netbeheerder verweten worden en zal dus onder overmacht vallen, ook als dit niet expliciet is genoemd in de Netcode.

Reactie ACM

  • 106. De ACM begrijpt het verzoek van de vijf brancheorganisaties om meer transparantie over het voortgangsproces van de aanvraag. De aanvrager is bij aansluitingen immers afhankelijk van de netbeheerder voor de realisatie. Daarom is een tijdige en heldere communicatie noodzakelijk bij vertraging die leidt tot realisatie van de aansluiting na de vastgestelde of overeengekomen termijn door een situatie van overmacht. De ACM stelt een dergelijke communicatie ook als minimum vereiste voordat een netbeheerder beroep kan doen op overmacht. Een beroep op overmacht kan in ieder geval niet slagen als de netbeheerder niet zo spoedig mogelijk heeft gecommuniceerd dat het proces door overmacht niet volgens planning doorgang vindt. Netbeheerders dienen daarom zo spoedig mogelijk en in ieder geval vóór afloop van de termijn de aanvrager te berichten dat er sprake is van vertraging. In het bericht moet de reden van de vertraging staan en tevens welke nieuwe termijn zal gelden.

  • 107. Overige beletredenen die genoemd zijn waar netbeheerders zelf invloed op hebben, zoals de inzet en beschikbaarheid van personeel, zijn al meegenomen in de vaststelling van de termijnen. De ACM heeft immers de gerealiseerde termijnen meegewogen in haar afweging voor de vaststellen van de termijnen, en ten tijde van deze realisaties speelden interne factoren zoals de inzet van personeel ook een rol in de realisatie van de termijn.

  • 108. De ACM roept netbeheerders daarom op om te werken aan een systeem waarmee de voortgang inzichtelijk kan worden gemaakt voor afnemers. Gelet op de reacties in de consultatie, verwacht de ACM dat dit zal bijdragen aan de klanttevredenheid.

5.6 Technische wijzigingen

  • 109. In samenspraak met Netbeheer Nederland heeft de ACM in de codetekst wijzigingen aangebracht voor de consistentie en leesbaarheid.


X Noot
1

Rb 23 maart 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:1032.

X Noot
2

Vgl. CBB 22 september 2020, ECLI:NL:CBB:2020:650 en ECLI:NL:CBB:2020:649; HR 26 maart 2021, ECLI: NL:HR:2021:444.

Naar boven