Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 mei 2023, nr. OWB/33161714, houdende instelling van de Evaluatiecommissie Rathenau Instituut (Instellingsbesluit Evaluatiecommissie Rathenau Instituut 2023)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. commissie:

commissie als bedoeld in artikel 8 van het Instellingsbesluit Rathenau Instituut; en

c. KNAW:

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Evaluatiecommissie Rathenau Instituut.

  • 2. De commissie heeft tot taak het evalueren over de periode 2017 tot en met 2022 van:

    • a. de bijdrage van het Rathenau Instituut aan het maatschappelijk debat over vraagstukken die samenhangen met of het gevolg zijn van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en de maatschappelijke positie van het instituut;

    • b. de bijdrage van het Rathenau Instituut aan de politieke oordeelsvorming over vraagstukken die samenhangen met of het gevolg zijn van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en meer specifiek over de bijdragen van het instituut aan beide kamers van de Staten Generaal en het Europees parlement;

    • c. de bijdrage van het Rathenau Instituut aan het vergroten van het inzicht in de werking van het wetenschapssysteem en de bijdrage aan het wetenschapsbeleid en de politieke oordeelsvorming daarover in beide Kamers der Staten-Generaal;

    • d. de wetenschappelijke, maatschappelijke en beleidsmatige kwaliteit van het werk van het Rathenau Instituut waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheid dat het instituut conform het Instellingsbesluit Rathenau Instituut alleen onderzoek kan verrichten of doet verrichten ten behoeve van de in artikel 3 van dat besluit genoemde taken; en

    • e. de vitaliteit van het Rathenau Instituut.

  • 3. De commissie maakt hierbij gebruik van de in de toelichting bij dit besluit geformuleerde vragen.

Artikel 3. Instellingsduur

De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 mei 2023 en wordt opgeheven per 1 december 2023.

Artikel 4. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 5. Leden

  • 1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a) Prof.dr. S.E. (Simone) Buitendijk (voorzitter)

    • b) Dr. K.M. (Kathalijne) Buitenweg (lid)

    • c) Dr. P.A. (Patrick) van der Duin (lid)

    • d) Prof.dr. T.E. (Tsjalling) Swierstra (lid)

    • e) Dr. U. (Uta) Wehn (lid)

  • 2. De commissie wordt bijgestaan door een secretaris. De minister draagt zorg voor de secretaris en de hieraan verbonden kosten. De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 4. Bij tussentijds vertrek van een lid of de secretaris kan de minister een vervanger benoemen.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is, waaronder, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

  • 3. De commissie heeft de beschikking over de in het Instellingsbesluit Rathenau Instituut genoemde bronnen en een evaluatieprotocol voor het Rathenau Instituut.

Artikel 7. Eindrapport

De commissie brengt vóór 1 december 2023 haar eindrapport uit aan de minister.

Artikel 8. Vergoeding

  • 1. Aan de leden van de commissie wordt een vaste vergoeding per maand toegekend waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op het maximum van schaal 18 conform de laatst afgesloten CAO Rijk. De arbeidsduurfactor wordt daarbij vastgesteld op 0,10 dag per week voor de voorzitter en 0,07 dag per week voor de leden op basis van 8-urige werkdagen.

  • 2. Naast de vergoeding voor de werkzaamheden komen de eventuele reis- en verblijfskosten van de voorzitters, andere leden en het secretariaat voor vergoeding in aanmerking. De leden ontvangen een vergoeding voor reiskosten gebaseerd op de regeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges.

Artikel 9 Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan de kosten voor vergaderingen;

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 10. Verantwoording

De commissie biedt de minister vóór 1 december 2023 een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode dat de commissie werkzaam is geweest. Desgewenst kan de commissie het eindverslag gelijktijdig met het eindrapport indienen.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen en andere producten welke door of namens de commissie worden vervaardigd, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

Artikel 12. Intellectuele eigendom

De leden van de commissie werken mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om te komen tot het kosteloos overdragen aan de minister van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom.

Artikel 13. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Concernondersteuning van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit wordt geplaatst en werkt daarbij terug tot en met 1 mei 2023.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 juli 2024.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Evaluatiecommissie Rathenau Instituut 2017–2022.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

TOELICHTING

Het Instellingsbesluit Rathenau Instituut schrijft voor dat het Rathenau Instituut elke vijf jaar wordt beoordeeld door een externe evaluatiecommissie op haar effectiviteit en doelmatigheid. De uitkomsten van deze periodieke evaluatie worden gedeeld met beide Kamers van de Staten-Generaal. De laatste evaluatie (Commissie Cramer) dateert uit 2017. De komende evaluatie betreft de periode 2017-2022. Het eindrapport wordt naar verwachting in het najaar 2023 opgeleverd.

Gelet op de taken en de bijzondere positie van het Rathenau Instituut heeft de evaluatiecommissie een brede taakomschrijving en bijbehorende brede samenstelling gekregen. De commissie heeft beschikking over een zelfevaluatie van het Rathenau Instituut, een evaluatieprotocol en een Terms of Reference. Bij de samenstelling van de commissie is gekeken naar aanvullende expertises en een passende verhouding man/vrouw. De voorzitter en andere leden zijn gekozen vanwege hun politieke, bestuurlijke en/of wetenschappelijke ervaring. Met inachtneming van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissie hebben de leden aanspraak op een vaste vergoeding per maand. Daarnaast krijgen de commissieleden een vergoeding voor de gemaakte reis- en verblijfkosten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

Naar boven