Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 16 januari 2023, nr. IENW/BSK-2022/281111, tot wijziging van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, de Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004 en de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 in verband met typebevoegdverklaringen voor luchtvaartuigen als bedoeld in bijlage I bij de basisverordening

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 5, 8, 13, eerste lid, en 15, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15. Typebevoegdverklaring luchtvaartuigen bijlage I basisverordening

Een typebevoegdverklaring voor een luchtvaartuig als bedoeld in bijlage I behorende bij de basisverordening wordt op aanvraag door de Minister afgegeven indien de aanvrager:

  • a. beschikt over een geldig bewijs van bevoegdheid CPL of ATPL als bedoeld in verordening (EU) nr. 1178/2011; en

  • b. voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in deel FCL, subdeel H, bij verordening (EU) nr. 1178/2011.

B

Artikel 20a komt te luiden:

Artikel 20a. Opleidingsinstructeurs typebevoegdverklaring luchtvaartuigen bijlage I basisverordening

Voor instructeurs voor de opleiding voor de typebevoegdverklaring voor een luchtvaartuig als bedoeld in bijlage I behorende bij de basisverordening zijn de eisen bedoeld in deel FCL, subdeel J, sectie 1 en sectie 4, bij verordening (EU) nr. 1178/2011 van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29. Verlenging en hernieuwing typebevoegdverklaring luchtvaartuigen bijlage I basisverordening

Met betrekking tot de geldigheid en hernieuwing van de typebevoegdverklaring voor een luchtvaartuig als bedoeld in bijlage I behorende bij de basisverordening is FCL.740 in deel FCL, subdeel H, bij verordening (EU) nr. 1178/2011 van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

In de Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004 komt artikel 3 te luiden:

Artikel 3

Voor examinatoren voor typebevoegdverklaringen voor een luchtvaartuig als bedoeld in bijlage I behorende bij de basisverordening zijn de eisen bedoeld in deel FCL, subdeel K, sectie 1 en sectie 3, van verordening (EU) nr. 1178/2011 van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL III

De Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. De Minister erkent op aanvraag een opleidingsinstelling voor de opleiding voor typebevoegdverklaring en voor de opleiding voor instructeursbevoegdheid voor een luchtvaartuig als bedoeld in bijlage I behorende bij de basisverordening indien de aanvrager voldoet aan de eisen bedoeld in deel ORA, subdeel GEN en subdeel ATO, van verordening (EU) nr. 1178/2011.

B

Aan artikel 5 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. In afwijking van het eerste lid is voor een opleidingsinstelling voor de opleiding voor de typebevoegdverklaring en voor de instructeursbevoegdheid voor een luchtvaartuig als bedoeld in bijlage I behorende bij de basisverordening, ORA.GEN.135 in deel ORA, subdeel GEN van verordening (EU) nr. 1178/2011 van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van:

  • de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001;

  • de Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004; en

  • de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001.

Deze regelingen worden gewijzigd in verband met de introductie van een typebevoegdverklaring voor luchtvaartuigen als bedoeld in bijlage I van de basisverordening, waaronder historische luchtvaartuigen. Naast regelgeving met betrekking tot de voorwaarden die worden gesteld aan de typebevoegdverklaring wordt de regelgeving met betrekking tot instructeurs, examinatoren en opleidingsinstellingen voor wat betreft de opleiding tot deze typebevoegdheid aangepast.

Aanleiding en inhoud wijzigingen

Onder de oude basisverordening1 was het mogelijk om de geldende Europese regelgeving met betrekking tot luchtwaardigheid, vluchtuitvoering en brevetten toe te passen op de commerciële historische luchtvaart met zogenoemde bijlage II luchtvaartuigen. Deze luchtvaartuigen hadden destijds een bewijs van luchtwaardigheid en een air operator certificate (AOC) volgens de Europese regels en de piloten konden gebruik maken van hun Europese bewijs van bevoegdheid, waarbij de typebevoegdverklaringen (type rating, type rating instructor en type rating examiner) op het brevet bijgeschreven werden of in een bijlage bij het brevet aangetekend werden, mits de training bij een erkende opleidingsorganisatie (ATO: approved training organisation) volgens EU-regels was gevolgd.

Met de nieuwe basisverordening,2 die in 2018 in werking trad, is deze mogelijkheid verdwenen. De historische luchtvaartuigen, nu in bijlage I bij de nieuwe basisverordening, zijn uitgesloten van de Europese regels, en vallen nu onder het bereik van de nationale wet- en regelgeving. Voor luchtwaardigheid zijn de benodigde voorzieningen getroffen in de Regeling nationale veiligheidsvoorschriften luchtvaartuigen die op 1 oktober 2020 in werking is getreden. Voor vluchtuitvoering voldeed het bestaande Besluit Vluchtuitvoering. Echter, voor de specifieke typebevoegdverklaringen en de opleidingsinstellingen bestaan nog geen nationale regels. Hierdoor kunnen er op dit moment geen piloten meer opgeleid worden voor deze luchtvaartuigen omdat ze niet kunnen beschikken over de vereiste typebevoegdverklaringen. Dit zou op termijn tot een tekort aan piloten voor deze historische luchtvaartuigen leiden. Het betreft een beperkt aantal vliegtuigen in Nederland en het zal jaarlijks om enkele typebevoegdverklaringen voor piloten gaan.

Om het mogelijk te maken voor piloten om typebevoegdverklaringen te behalen om luchtvaartuigen als bedoeld in bijlage I bij de basisverordening, waaronder historische luchtvaartuigen, te kunnen besturen, worden drie regelingen gewijzigd:

  • in de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 worden de voorwaarden opgenomen waaronder een typebevoegdheid wordt verstrekt;

  • in de Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004 worden de eisen opgenomen waaraan instructeurs voor deze bevoegdheid moeten voldoen;

  • in de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 worden de eisen opgenomen waaraan een opleidingsinstelling moet voldoen voor de opleiding van dit type bevoegdheid en regels gesteld over de geldigheid van de typebevoegdverklaring.

In het artikelsgewijze deel van de toelichting wordt nader op deze wijzigingen ingegaan.

De regeling is afgestemd met:

  • de Nationale Federatie Historische Luchtvaart, die het merendeel van de organisaties die zich met historische luchtvaart in Nederland bezig houden vertegenwoordigt;

  • de Dutch Dakota Association, de enige organisatie in Nederland die op commerciële basis met historische luchtvaartuigen opereert; en

  • de Stichting Koninklijke Luchtmacht Historische Vlucht, die zich bezig houdt met het in luchtwaardige staat brengen en houden van voormalige luchtmachtvliegtuigen.

Toezicht en handhaving

Het toezicht op de naleving van de bepalingen op grond van de ministeriële regelingen die in de onderhavige regeling worden gewijzigd, is belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT). De onderhavige wijzigingen zijn voor een Handhaafbaarheid-, Uitvoerbaarheid- en Fraudebestendigheidtoets (HUF-toets) aan de ILT voorgelegd. De ILT heeft geconcludeerd dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is, mits zij daarbij de toezichtsbepalingen van ARA.GEN.300 van verordening 1178/2011 aanhoudt ter invulling van het toezichtsbeleid. Voor het toezicht op de naleving wordt het wettelijk kader bepaald door artikel 11 van de Wet luchtvaart en de algemene bepalingen over toezicht in de Algemene Wet Bestuursrecht. Voor zover de bepalingen uit ARA.GEN.300 binnen dit kader vallen, kan hierbij worden aangesloten voor wat betreft het toezichtbeleid.

Effecten op de administratieve lasten en nalevingskosten

Omdat voor de onderhavige wijzigingen aansluiting is gezocht bij de Europese regelgeving zoals die van toepassing was vóór de inwerkingtreding van de basisverordening in 2018, brengt de onderhavige regeling ten aanzien van de situatie die toen gold geen nieuwe administratieve lasten en nalevingskosten met zich mee.

Voor de goedkeuring van de opleidingen zullen voor de opleidingsinstellingen de volgende tarieven gelden:

  • typebevoegdverklaring (TR): € 1.085;

  • typebevoegdverklaring-instructeur: € 1.061;

  • typebevoegdverklaring-examinator: € 776.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.

Internetconsultatie

Er is geen internetconsultatie uitgevoerd voor deze regeling, omdat hier sprake is van een ministeriële regeling die geen ingrijpende veranderingen teweegbrengt in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en ook geen ingrijpende gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met ingang van 1 april 2023 in werking. Dit is een van de vaste verandermomenten. De vaste invoeringstermijn van twee maanden wordt hiermee in acht genomen.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I (Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001)

Onderdeel A

Artikel 15 regelt voor de luchtvaartuigen uit bijlage I bij de basisverordening (hierna: bijlage I-luchtvaartuigen) dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat een typebevoegdverklaring kan afgeven. Hiervoor dient de aanvrager te beschikken over een CPL of ATPL-brevet en te voldoen aan de Europese eisen ten aanzien van typebevoegdverklaringen uit verordening 1178/2011.

Onderdeel B

Artikel 20a bevat de eisen waaraan instructeurs ten behoeve van een opleiding voor de typebevoegdverklaring voor bijlage I-luchtvaartuigen bij de basisverordening moeten voldoen. Hiervoor wordt verwezen naar de bestaande Europese eisen in verordening (EU) nr. 1178/20113 met betrekking tot algemene eisen voor instructeurs en specifieke eisen voor instructeurs voor een typebevoegdverklaring.

Onderdeel C

Artikel 29 bevat de voorwaarden met betrekking tot de geldigheid en hernieuwing van de typebevoegdverklaring voor een bijlage I-luchtvaartuig. Ook hier wordt daarvoor verwezen naar de geldende Europese regels in verordening (EU) nr. 1178/2011.

ARTIKEL II (Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004)

In artikel 3 worden eisen opgenomen voor examinatoren voor typebevoegdverklaringen voor bijlage I-luchtvaartuigen. Hiervoor wordt verwezen naar de Europese eisen in verordening (EU) nr. 1178/2011. Het betreft de algemene eisen voor examinatoren en specifieke eisen voor de examinator voor een typebevoegdverklaring.

ARTIKEL III (Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001)

Onderdeel A

Artikel 3 bevat regels voor de registratie, erkenning en goedkeuring van opleidingsinstellingen. Aan dit artikel wordt een nieuw lid toegevoegd waarin wordt voorzien in de erkenning van een opleidingsinstelling voor de opleiding voor typebevoegdverklaring en voor de instructeursbevoegdheid voor een bijlage I- luchtvaartuig. Voor de eisen voor een erkenning wordt hierbij verwezen naar de Europese eisen in verordening (EU) nr. 1178/2011. Deze behelzen zowel algemene organisatie-eisen als specifieke eisen voor erkende opleidingsorganisaties.

Onderdeel B

Aan artikel 5 wordt een nieuw lid toegevoegd met betrekking tot de geldigheidsduur van een registratie als opleidingsinstelling voor de opleiding voor typebevoegdverklaring en voor de instructeursbevoegdheid voor een bijlage I-luchtvaartuig. In afwijking van het eerste lid dat regelt dat een registratie ten hoogste een jaar geldig is, wordt hiervoor verwezen naar de Europese regels in verordening (EU) nr. 1178/2011. Deze regels voorzien in blijvende geldigheid mits blijvend wordt voldaan aan de gestelde eisen en er geen afstand wordt gedaan van het certificaat en het certificaat niet wordt ingetrokken.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU 208, L 79).

X Noot
2

Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PbEU 2018, L 212).

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2011, L 311),

Naar boven