Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 25 mei 2023, nr. IENW/BSK-2023/93240, tot wijziging van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op richtlijn (EU) 2022/2407 van de Europese Commissie van 20 september 2022 tot aanpassing van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang (PbEU 2022, L317) en artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Bijlage 1 bij de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen wordt vervangen door bijlage I bij deze regeling.

ARTIKEL II

De Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 1 wordt vervangen door bijlage II bij deze regeling.

B

Tabel 1, behorende bij artikel 1 van bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De rijen met de randnummers ‘4.2.5.2.6, T23’ en ‘5.4.1.1.1 h)’ komen te vervallen.

2. Randnummer ‘6.2.2.6.4’ wordt vervangen door ‘6.2.2.6.4.6’ en randnummer ‘6.7.2.19.6.1’ wordt vervangen door ‘6.2.19.6.1 b)’.

ARTIKEL III

A

Bijlage 1 bij de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen wordt vervangen door bijlage III bij deze regeling.

B

Tabel 1, behorende bij artikel 1 van bijlage 3, komt te luiden:

Randnummer

Instanties

1.3.3, eerste volzin

ILT

1.4.2.2.4

ILT

1.6.3.44

RDW

1.6.3.54

RDW

1.6.4.57

RDW

1.7.4

Autoriteit

1.8.1.1, 1.8.1.2, 1.8.1.3, 1.8.1.4, 1.8.2.2, 1.8.2.3, 1.8.3.3, 1.8.3.5

ILT

1.8.3.7, 1.8.3.8, 1.8.3.10, 1.8.3.12, 1.8.3.14, 1.8.3.16

CBR

1.8.5.1, 1.8.5.3, 1.8.5.4

ILT

1.10.1.6

CBR

1.10.2.4, eerste volzin

ILT

1.10.3.2.2, Opmerking

Politie

2.2.1.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria

TNO

2.2.1.1.3

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

2.2.1.1.7.2

TNO

2.2.1.1.8.1, 2.2.1.1.8.2, 2.2.1.1.9.1

TNO

2.2.1.3, Opmerking bij UN-nummer 0190

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

2.2.2.1.5

ILT

2.2.41.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria, 2.2.41.1.13

TNO

2.2.51.1 en 2.2.52.1 beide voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria

TNO

2.2.51.2.2

TNO

2.2.52.1.8

TNO

2.2.62.1.9, Opmerking, 2.2.62.1.12

EZ of VWS

2.2.9.1.7

ILT

3.1.2.6

ILT

3.3.1, bijzondere bepalingen 16 en 178

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

3.3.1, bijzondere bepalingen 181 en 237

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 239

ILT

3.3.1, bijzondere bepalingen 266, 271, 272 en 278

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 283

ILT

3.3.1, bijzondere bepalingen 288, 307, 309 en 311

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 356

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 364

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 376

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 636, Opmerking

ILT

3.3.1, bijzondere bepaling 645

TNO

3.3.1, bijzondere bepaling 666 en 670

ILT

4.1.1.15

ILT

4.1.3.6.6, 4.1.3.8.1

ILT

4.1.4.1, P099

ILT

4.1.4.1, P101

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.4.1, P405 (2) b)

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.4.1, P620, P650

EZ of VWS

4.1.4.1, P910

ILT

4.1.4.2, IBC520, IBC02, B16

TNO

4.1.5.15, 4.1.5.18

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.1.7.2.2

TNO

4.1.8.7

EZ of VWS

4.1.10.4, MP21

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

4.2.1.7

RDW

4.2.1.13.1, 4.2.1.13.3

TNO

4.2.3.6.4

ILT

4.2.5.2.6, T23, 4.2.5.3, TP9

TNO

4.2.5.3, TP10

RDW

4.3.2.1.7, 4.3.2.3.7

ILT

4.3.5, TU39, TU41

TNO

5.1.5

Autoriteit

5.2.2.1.9

TNO

5.4.1.1.1 h)

ILT

5.4.1.2.1

TNO of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

6.1.1.2

ILT

6.2.1.6.1, eerste zin, 6.2.1.7.2, 6.2.2.5.2.4, 6.2.2.5.2.6, 6.2.2.6.2.3, 6.2.2.6.2.4, 6.2.2.6.3.2, 6.2.2.6.3.3, 6.2.2.6.4.1, 6.2.2.6.4.3, 6.2.2.6.4.5, 6.2.2.6.4.6, 6.2.2.6.4.7, 6.2.5, 6.2.6.3.2, 6.2.6.3.3

ILT

6.3.2.1

ILT

6.4

Autoriteit

6.5.1.1.2

ILT

6.7.1.3, 6.7.2.19.6.1 b), 6.37.3.1, Alternatieve regeling, 6.7.3.15.6.1 b)

ILT

6.7.3.15.9, 6.7.3.15.10, 6.7.4.1, Alternatieve regeling, 6.7.4.2.1, 6.7.4.2.8.1, 6.7.4.2.8.2, 6.7.4.2.14, 6.7.4.3.3.1, 6.7.4.5.10,

6.7.4.6.4, 6.7.4.7.4, 6.7.4.13.1, 6.7.4.14.3

RDW

6.7.4.14.6.1 b)

ILT

6.7.4.14.10, 6.7.4.14.11

RDW

6.7.5.2.9, 6.7.5.4.1, 6.7.5.4.3, 6.7.5.11.1

RDW

6.7.5.12.3, 6.7.5.12.7

RDW

6.8.2.1.4, 6.8.2.1.16, 6.8.2.1.19, 6.8.2.1.20, 6.8.2.2.2,

RDW

6.8.2.3.2, 6.8.2.4.1 voetnoot, 6.8.2.3.4, 6.8.2.4.2 voetnoot,

RDW

6.8.2.7

ILT

6.8.3.4.14

RDW

6.8.3.7

ILT

6.8.4 TA2

TNO

6.8.4 TT11

RDW

6.9.1.4, 6.9.2.2.1, 6.9.2.2.2.4, 6.9.2.2.2.5, 6.9.2.2.3.2, 6.9.2.2.3.14.5, 6.9.2.2.3.15, 6.9.2.3.1, 6.9.2.3.4, 6.9.2.3.7, 6.9.2.7.1.3

RDW

6.11.2.4

ILT

6.11.4.4

RDW

6.11.5.4.2

ILT

6.12.3.1.2, 6.12.3.1.3, 6.12.3.2.2, 6.12.3.2.6, 6.12.5

RDW

6.13.1.1, 6.13.2.5, 6.13.2.13, 6.13.2.14.2, 6.13.2.14.3, 6.13.4.4.1

RDW

7.3.2.6.2 d)

ILT

7.3.3.1, VC3

RDW

7.5.2.2 voetnoot a)

RDW

7.5.11 CV1

Burgemeester

8.1.4.4

J&V

8.2.1.1, 8.2.1.2, 8.2.1.3, 8.2.1.5, 8.2.2.4.2, 8.2.2.6.1, 8.2.2.6.4, 8.2.2.6.5, 8.2.2.6.7, 8.2.2.7.1.3, 8.2.2.7.1.5, 8.2.2.7.1.8, 8.2.2.8.2, 8.2.2.8.4

CBR

8.5 S1 (4)

Burgemeester

9.1.2, 9.1.3

RDW

C

Artikel 2 van bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid komt de begripsbepaling van ‘V&J’ te vervallen en wordt in de alfabetische volgorde ingevoegd:

‘J&V:
  • 1. Minister van Justitie en Veiligheid,

  • 2. ten aanzien van de inspectie: een ieder die een erkenning heeft van de Vereniging van Beveiligingsondernemingen in Nederland (VBON) op grond van de regeling voor de erkenning van onderhoudsbedrijven kleine blusmiddelen (REOB);’

2. In het tweede lid wordt ‘V&J’ vervangen door ‘J&V’.

D

In artikel 80, derde lid, van bijlage 4, wordt ‘ISO 9001:2000’ vervangen door ‘ISO 9001:2015’.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen I, II en III, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

BIJLAGE I BEHOREND BIJ ARTIKEL I

Bijlage 1. Als bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, onderdeel a, en 3 van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen

Deze bijlage behoort bij de Regeling van 25 mei 2023, nr. IENW/BSK-2023/93240, tot wijziging van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

BIJLAGE II BEHOREND BIJ ARTIKEL II

Bijlage 1. als bedoeld in de artikelen 2, onderdeel a, en 3 van de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen

Deze bijlage behoort bij de Regeling van 25 mei 2023, nr. IENW/BSK-2023/93240, tot wijziging van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

BIJLAGE III BEHOREND BIJ ARTIKEL III, ONDER A

Bijlage 1. als bedoeld in de artikelen 2, onderdeel a, en 3 van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen

Deze bijlage behoort bij de Regeling van 25 mei 2023, nr. IENW/BSK-2023/93240, tot wijziging van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

TOELICHTING

I Algemeen deel

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt drie ministeriële regelingen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften over het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren (ADN), over de spoorweg (RID) en over de weg (ADR). De gewijzigde regelingen zijn de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (VBG), de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG) en de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG).

2. Achtergronden

De wijzigingen in de VBG, de VSG en de VLG hangen samen met de wijzigingen van de internationale voorschriften over het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze wijzigingen vinden tweejaarlijks plaats en zijn laatstelijk in augustus 2022 vastgesteld in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De Europese Commissie heeft de gewijzigde voorschriften door middel van richtlijn (EU) 2022/2407 van de Commissie van 20 september 2022 tot aanpassing van de bijlagen bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang1 opgenomen in de bijlagen bij de kaderrichtlijn vervoer gevaarlijke stoffen2. Deze regeling is daarom bedoeld als implementatie van richtlijn (EU) 2022/2407.

3. Hoofdlijnen van de regeling

Naast de algehele aanpassing van de internationale regelgeving aan de huidige stand van de techniek zijn enkele nieuwe elementen aan de regelgeving toegevoegd. De belangrijkste zijn de volgende:

  • In de ADR is voor vervoer over de weg bepaald dat vanaf 1 januari 2023 de zogeheten AT-voertuigen3 met een elektrische aandrijflijn gevaarlijke stoffen mogen vervoeren. Er wordt binnen ADR-verband verder gewerkt om behalve batterijen ook andere energiedragers, zoals waterstof of waterstof-brandstofcellen, als brandstof toe te laten voor alle voertuigen waarmee gevaarlijke stoffen worden vervoerd.

  • Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor (RID) en de weg (ADR) moeten de inspecterende instanties voor tanks worden gecertificeerd door een nationale accreditatieinstelling. Deze wijziging beoogt de werkwijze in de verscheidene landen te harmoniseren. Het verplicht stellen van de certificatie verhoogt de veiligheid binnen de Europese Unie. Het Nederlandse systeem dat werkt via de Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen, zal in verband hiermee moeten worden herijkt.

  • Specifiek voor de binnenvaart is op grond van de internationale regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren (ADN) vanaf 1 januari 2023 het vervoer van leisteenolie onder voorwaarden toegestaan. Hiermee is het veilig vervoer van deze stof voor tankschepen geregeld.

  • In het internationale overleg is mede op initiatief van Nederland afgesproken dat in alle wijzigingsvoorstellen over het vervoer van gevaarlijke stoffen expliciet wordt verwezen naar de Duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties (Sustainable Development Goals).

4. Gevolgen van de regeling

De wijzigingen komen tot stand in het internationale verband van de Verenigde Naties en in nauwe samenwerking met de verschillende vervoersbranches. In dat internationaal verband worden in algemene termen de handhaafbaarheid, veiligheid en haalbaarheid van de verschillende wijzigingen onderzocht. Met de wijziging van de verdragen wordt steeds verdergaande internationale harmonisatie van het vervoer beoogd, wat een gelijk speelveld tot gevolg heeft voor bedrijven in de vervoersbranches. Ook worden de kosten van handhaving bij grensoverschrijdend vervoer hierdoor zoveel mogelijk geminimaliseerd.

In Nederland wordt verder bij de voorbereiding van de besluitvorming in de bevoegde VN-Commissies uitvoerig overlegd met branchevertegenwoordigers. Terugdringing van administratieve lasten is een vast onderdeel van dit overleg. De uitwisseling over administratieve lasten wordt herhaald in de vergaderingen van de bevoegde VN-Commissies, waar de internationale vertegenwoordigers van de vervoersbranches aan deelnemen. De nationale bevindingen worden op deze wijze meegenomen in de totstandkoming van de wijzigingen.

Verder wordt ieder voorstel tot wijziging van de internationale regels in overeenstemming met vastgestelde VN-procedures vergezeld van een analyse van de kosten en baten van die wijziging. Deze gang van zaken leidt ertoe dat in de praktijk transparante afwegingen worden gemaakt tussen het streven naar voortdurende verbetering van de veiligheid en de introductie van nieuwe kosten voor de vervoersbranches die samenhangen met naleving. De vervoersbranches zijn daarmee al gedurende het proces op de hoogte van de eventuele gevolgen die de wijzigingen voor de afzonderlijke sectoren met zich meebrengen en hebben daarmee ook ingestemd.

5. Uitvoering, toezicht en handhaving

De ILT is in algemene zin belast met het toezicht en de handhaving omtrent het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor de ILT verandert er niets in de taken.

6. Advies

De ILT heeft een advies uitgebracht over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid en fraudebestendigheid van de gewijzigde voorschriften. De ILT concludeert dat het toezicht op de gewijzigde voorschriften kan worden meegenomen binnen de reguliere taakuitoefening omtrent het vervoer van gevaarlijke stoffen. De ILT heeft daarbij het standpunt ingenomen dat de gewijzigde regelingen voldoende handhaafbaar en uitvoerbaar zijn.

7. Internetconsultatie

De regeling is niet in internetconsultatie gebracht, in verband met artikel 1:8 van de Algemene wet bestuursrecht (AR 9.16 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

8. Inwerkingtreding

Implementatie van een EU-richtlijn vormt een van de uitzonderingsgronden op de vaste verandermomenten (AR 4.17, vijfde lid, onderdeel d, van de aanwijzingen voor de Regelgeving). Omdat daarnaast de doelgroep van de regeling baat heeft bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van de regeling, is deze in werking getreden op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd, in plaats van twee maanden na die publicatie (AR 4.17, vijfde lid, onderdeel a, van de aanwijzingen voor de Regelgeving).

II Artikelsgewijs deel

Artikel I (wijziging VBG)

In verband met de internationale wijzigingen is bijlage 1 opnieuw vastgesteld.

Artikel II (wijziging VSG)

Onderdeel A

In verband met de internationale wijzigingen is bijlage 1 opnieuw vastgesteld.

Onderdeel B

De wijzigingen in deze tabel houden verband met de wijzigingen in het RID.

Artikel III (wijziging VLG)

Onderdeel A

In verband met de internationale wijzigingen is bijlage 1 opnieuw vastgesteld.

Onderdeel B

De wijzigingen in deze tabel houden verband met de wijzigingen in de ADR. Vanwege het grote aantal wijzigingen is ervoor gekozen om de tabel opnieuw vast te stellen.

Onderdeel C

Deze wijzigingen in artikel 2 van bijlage 3 houden verband met het aanpassen van de bijlage aan de huidige benaming van de Minister van Justitie en Veiligheid, waar in de voorgaande tekst nog Minister van Veiligheid en Justitie stond.

Onderdeel D

Met deze wijziging is de verwijzing naar het publicatiejaar voor de norm ISO 9001 gewijzigd van 2001 in 2015. Deze norm gaat over kwaliteitsmanagement. Door de wijziging verwijst het artikel weer naar de meest recente versie van de norm.

Artikel IV (inwerkingtreding)

Voor een toelichting over de inwerkingtreding wordt verwezen naar hetgeen daarover in het algemeen deel van de toelichting is opgenomen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Pb EU 2022, L 317.

X Noot
2

Pb EU 2008, L 260.

X Noot
3

Een AT-voertuig is een voertuig dat bestemd is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in vaste of afneembare tanks met een capaciteit van meer dan 1.000 liter of in tankcontainers of mobiele tanks met een capaciteit van meer dan 3.000 liter.

Naar boven