Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 15 mei 2023, nr. IENW/BSK-2023/132812, houdende vaststelling van regels in verband met de erkenning van EU-beroepskwalificaties voor verkeersveiligheidsauditors en bijzondere verkeersveiligheidsinspecteurs (Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties verkeersveiligheidsauditors en bijzondere verkeersveiligheidsinspecteurs)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU 2005, L 255) en artikel 33, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties en de artikelen 6, vijfde lid, en 11, zevende lid, van het Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur;

BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanvraag:

aanvraag als bedoeld in artikel 5 van de wet, tot het verkrijgen van erkenning van beroepskwalificaties voor het gereglementeerd beroep van verkeersveiligheidsauditor of bijzondere verkeersveiligheidsinspecteur;

aanvrager:

migrerende beroepsbeoefenaar als bedoeld in artikel 1 van de wet, die een aanvraag indient;

bijzondere verkeersveiligheidsinspecteur:

bijzondere verkeersveiligheidsinspecteur als bedoeld in het Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur;

Minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

verkeersveiligheidsauditor:

verkeersveiligheidsauditor als bedoeld in het Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur;

wet:

Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

HOOFDSTUK 2. ERKENNING VAN EU-BEROEPSKWALIFICATIES

Artikel 2

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend bij de Minister.

  • 2. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager de documenten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de wet.

  • 3. Desgevraagd verschaft de aanvrager tevens de informatie, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de wet.

Artikel 3

  • 1. Indien bij de toepassing van artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de wet is gebleken dat de kennis en ervaring van de aanvrager wezenlijk verschilt van de inhoudsgebieden die deel uitmaken van de opleiding of het examen tot verkeersveiligheidsauditor of bijzondere verkeersveiligheidsinspecteur als bedoeld in het Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur, en dat het daardoor noodzakelijk is dat een aanpassingsstage wordt doorlopen of proeve van bekwaamheid wordt afgelegd, maakt de aanvrager zijn keuze voor een proeve van bekwaamheid of een aanpassingsstage binnen een daartoe door de Minister gestelde termijn kenbaar.

  • 2. Indien de aanvrager voor een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid in aanmerking wenst te komen, stelt de Minister vast met betrekking tot welke inhoudsgebieden de aanvrager de proeve van bekwaamheid aflegt of met betrekking tot welke inhoudsgebieden de aanvrager de aanpassingsstage doorloopt, alsmede de termijn waarbinnen dit geschiedt.

  • 3. De proeve van bekwaamheid wordt afgelegd bij de Minister. De Minister beoordeelt de proeve van bekwaamheid aan de hand van de voor het desbetreffende beroep in Nederland geldende exameneisen.

  • 4. De Minister beoordeelt aan de hand van de voor het desbetreffende beroep in Nederland geldende exameneisen of de aanvrager, na het doorlopen van de aanpassingsstage, de door de Minister vastgestelde inhoudsgebieden bedoeld in het tweede lid, in voldoende mate beheerst.

Artikel 4

De kosten die samengaan met de aanvraag, zoals het in behandeling nemen van de aanvraag, de afgifte van het besluit en het organiseren van een proeve van bekwaamheid en van een aanpassingsstage worden, met inachtneming van artikel 33, derde lid, van de wet, ten laste van de aanvrager gebracht.

Artikel 5

De aanvraag wordt afgewezen, indien de aanvrager de proeve van bekwaamheid of de aanpassingsstage niet met goed gevolg heeft volbracht of de daaraan verbonden kosten niet heeft voldaan.

Artikel 6

Indien na afgifte van de erkenning van de EU-beroepskwalificaties is gebleken, dat de bij de aanvraag overgelegde documenten niet geldig, vals of vervalst waren, wordt de erkenning ingetrokken en vervangen door een afwijzing van de aanvraag.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur in werking treedt.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties verkeersveiligheidsauditors en bijzondere verkeersveiligheidsinspecteurs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen

1. Aanleiding

Op grond van het Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur dienen verkeersveiligheidsauditors en bijzondere verkeersveiligheidsinspecteurs aan wettelijke eisen te voldoen alvorens zij hun functie in Nederland mogen uitoefenen. Op grond van het EU-recht, dienen lidstaten een wettelijke regeling te treffen om door migrerende beroepsbeoefenaren elders in de EU verkregen beroepskwalificaties voor deze beroepen in Nederland te erkennen. Daartoe dient deze nieuwe regeling.

2. Europeesrechtelijke achtergrond

Deze regeling dient ter uitvoering van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties en het Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur.

In de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties (hierna: de wet) is de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie nr. 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU 2005, L 255) grotendeels geïmplementeerd.

Deze richtlijn (hierna: de richtlijn beroepskwalificaties) heeft tot doel de grensoverschrijdende toegang tot gereglementeerde beroepen in de Europese Unie, de EER-staten (IJsland, Noorwegen, Liechtenstein) en Zwitserland te vergemakkelijken door te waarborgen dat migrerende beroepsbeoefenaars die hun beroepskwalificaties in een EU-lidstaat, EER-staat of Zwitserland hebben behaald toegang hebben tot hetzelfde gereglementeerde beroep in een andere EU-lidstaat, EER-staat of Zwitserland.

Naast het nieuwe artikel a4c van de Wegenverkeerswet1 strekt het Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur (hierna: het Besluit) tot hernieuwde implementatie van richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PbEU 2008, L 319), zoals laatstelijk gewijzigd bij richtlijn (EU) 2019/1936.2 Deze richtlijn (hierna: de richtlijn verkeersveiligheid weginfrastructuur) schrijft voor dat voor wegen die onder het toepassingsbereik van de richtlijn vallen bij het ontwerp, de aanleg en in de gebruiksfase ervan procedures worden uitgevoerd ten behoeve van de verkeersveiligheid.

Bij het uitvoeren van een of meer van deze procedures is een taak weggelegd voor verkeersveiligheidsauditors en bijzondere verkeersveiligheidsinspecteurs. De richtlijn verkeersveiligheid weginfrastructuur en het Besluit verplichten lidstaten ertoe te borgen dat deze auditors en inspecteurs aan bepaalde kwalificaties voldoen. Daarmee zijn dit ‘gereglementeerde beroepen’ in de zin van de richtlijn beroepskwalificaties.

Artikel 33, eerste lid, van de wet geeft de opdracht per gereglementeerd beroep nadere regels te stellen. In de onderhavige regeling worden nadere regels gesteld ten aanzien van de aanvraag tot het verkrijgen van erkenning, de aanpassingsstage en de proeve van bekwaamheid.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat deze regeling alleen van toepassing is op verkeersveiligheidsauditors en bijzondere verkeersveiligheidsinspecteurs, zoals bedoeld in het Besluit. De richtlijn verkeersveiligheid weginfrastructuur bevat uitsluitend regels over deze auditors en inspecteurs.

3. Erkenning elders verkregen beroepskwalificaties

Een aantal voor deze regeling relevante onderwerpen uit de richtlijn beroepskwalificaties en de wet wordt hier meer uitgebreid toegelicht.

a. Verkeersveiligheidsauditor en bijzondere verkeersveiligheidsinspecteur

De richtlijn beroepskwalificaties heeft betrekking op zogenaamde gereglementeerde beroepen. Dit is een beroepswerkzaamheid of een geheel van beroepswerkzaamheden waarvoor geldt dat de toegang daartoe of de uitoefening daarvan krachtens wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen direct of indirect afhankelijk wordt gesteld van het bezit van bepaalde beroepskwalificaties. Het beroep van verkeersveiligheidsauditor en bijzondere verkeersveiligheidsinspecteur wordt hiervan afhankelijk gesteld. Op grond van de Wegenverkeerswet en het Besluit zijn alleen personen die aan het Besluit voldoen, bevoegd de genoemde functies uit te oefenen.

b. Elders verkregen beroepskwalificaties

Op grond van de definitie van ‘betrokken staat’ (in artikel 1 van de wet), heeft de erkenning van beroepskwalificaties slechts betrekking op beroepskwalificaties die zijn verkregen in een lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

c. De erkenning van beroepskwalificaties

De erkenning beroepskwalificaties valt onder het zogenaamde algemene stelsel. Kenmerk van dit algemene stelsel is dat dit is gebaseerd op wederzijdse erkenning van diploma’s zonder voorafgaande harmonisatie van studieprogramma’s. Erkenning vindt plaats nadat de bevoegde autoriteit van het ontvangende land de kwalificaties van de migrerende beroepsbeoefenaar heeft vergeleken met de vereiste kwalificaties van de lidstaat van herkomst. Dit systeem is vastgelegd in hoofdstuk 2 van de wet. Indien bovendien het beroep in de lidstaat van herkomst net als in Nederland is gereglementeerd moet, om in aanmerking te kunnen komen voor erkenning, de beroepskwalificatie van de beroepsbeoefenaar ten minste gelijk zijn aan het niveau direct onder het niveau dat in het ontvangende land wordt gevraagd. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de artikelen 2, 3 en 5 van deze regeling.

4. Gevolgen

De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor burgers of bedrijven in Nederland, omdat deze regeling beroepsbeoefenaars betreft die hun opleiding niet in Nederland hebben genoten. Om deze reden is deze regeling niet ter advisering voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk.

De verwachting is dat er slechts bij hoge uitzondering een beroep op deze regeling gedaan zal worden. De omvang van de kosten van een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid, hangen af van de opleiding van de aanvrager. De financiële gevolgen zijn naar verwachting zeer beperkt.

5. Consultaties

Een ontwerp van deze regeling is ter consultatie voorgelegd aan Rijkswaterstaat (RWS). RWS acht de regeling uitvoerbaar.

Er is gekozen voor een zuivere implementatie van de richtlijn beroepskwalificaties. Daarnaast brengt deze ministeriële regeling geen ingrijpende verandering teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en heeft deze regeling ook geen ingrijpende gevolgen hebben voor de uitvoeringspraktijk. Hiermee wordt aangesloten bij de gronden om van internetconsultatie af te zien die zijn neergelegd in het kabinetsstandpunt internetconsultatie uit 2009 (Kamerstukken 29 279, nr. 114).

6. Vaste verandermomenten, invoeringstermijn en inwerkingtreding

Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt aangesloten bij de inwerkingtreding van artikel a4c van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit. Omdat het implementatie van EU-wetgeving betreft kan van de voor een ministeriële regeling gebruikelijke inwerkingtredingsdatum worden afgeweken alsmede van de daarvoor vastgestelde publicatiedatum. De onderhavige regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur in werking treedt.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 wordt een aantal in de regeling gebruikte begrippen gedefinieerd. Hierbij is aangesloten bij de begrippen, gehanteerd in de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties en het Besluit verkeersveiligheid weginfrastructuur.

Artikel 2

In het eerste lid is bepaald dat de aanvraag moet worden ingediend bij de Minister.

Het tweede lid regelt, door de verwijzing naar artikel 13, eerste lid, van de wet, welke stukken bij de aanvraag voor een erkenning van beroepskwalificaties moeten worden overgelegd. Het betreft een bewijs van nationaliteit, zo nodig een verblijfsvergunning (of vergelijkbaar bewijs), bekwaamheidsattesten of opleidingstitels en bewijzen van opgedane beroepservaring.

Op grond van het derde lid kan de Minister de migrerende beroepsbeoefenaar tevens verzoeken informatie omtrent zijn opleiding te verstrekken, voor zover dat noodzakelijk is voor de vaststelling van wezenlijke verschillen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de wet. Het gaat dan om vakken waarvan de kennis, vaardigheden en competenties van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de migrerende beroepsbeoefenaar genoten opleiding naar inhoud in wezenlijke mate afwijkt van de in Nederland vereiste opleiding.

Artikel 3

Op grond van de informatie die bij de aanvraag is verstrekt, wordt beoordeeld in hoeverre aan de Nederlandse eisen wordt voldaan. Als de aanvrager volledig aan de Nederlandse eisen voldoet, kan de Minister de erkenning meteen afgeven. Indien de aanvrager daaraan niet geheel voldoet of niet aantoont dat hij daaraan zou voldoen, wordt hij in de gelegenheid gesteld om door middel van een aanpassingsstage de ontbrekende ervaring op te doen of door middel van een proeve van bekwaamheid aan te tonen dat hij de vereiste beroepsbekwaamheid bezit.

De aanvrager kan kiezen voor een proeve van bekwaamheid of een aanpassingsstage. De aanvrager wordt geïnformeerd over de inhoud van de aanpassingsstage of het af te leggen examen (proeve van bekwaamheid). De beoordeling vindt plaats aan de hand van de voor de voor het desbetreffende beroep in Nederland geldende normen.

Het is mogelijk dat de verschillen tussen de kwalificatie van de migrerende beroepsbeoefenaar en de vereiste kwalificatie in het ontvangende land na onderlinge vergelijking te groot blijken om overbrugd te kunnen worden. In een dergelijk geval wordt geen erkenning verleend en krijgt de migrerende beroepsbeoefenaar geen toegang tot het beroep.

De proeve van bekwaamheid wordt afgelegd bij de Minister. Daarnaast beoordeelt de Minister in voorkomende gevallen aan de hand van de voor het desbetreffende beroep in Nederland geldende exameneisen of de aanvrager, na het doorlopen van de aanpassingsstage, de door de Minister vastgestelde inhoudsgebieden bedoeld in het tweede lid, in voldoende mate beheerst.

Artikel 4

Omdat een aanvraag van erkenning van beroepskwalificaties maatwerk is, zal steeds per aanvraag moeten worden bepaald welke kosten daarmee samengaan.

Artikel 6

Dit artikel biedt de mogelijkheid om op te treden tegen fraude.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Zie het bij koninklijke boodschap van 9 september 2022 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en intrekking van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken in verband met het vaststellen van een wettelijke grondslag ten behoeve van de implementatie van richtlijn 2008/96/EG en wijziging van die richtlijn door richtlijn (EU) 2019/1936 (Kamerstukken 36 189).

X Noot
2

Richtlijn (EU) 2019/1936 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie tot wijziging van richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur (PbEU 2019, L 305).

Naar boven