Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2023, 14832 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2023, 14832 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
Gelet op artikel 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020 of artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
concept voor pgp-Maatschappij, pgp-Technologie, of praktijkroute havo-Educatie;
Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;
traject voor het ontwikkelen van praktijkgerichte programma’s voor het havo, waaraan vestigingen met een ontheffing van de minister op grond van artikel 9.1 van de WVO 2020 deelnemen, met als doel de voorbereiding en implementatie van pgp-Maatschappij en pgp-Technologie in het havo goed te laten verlopen;
variant van een concept-examenprogramma met een studielast van 360 klokuur;
hoger algemeen voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 2.5 van de WVO 2020;
hoger beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
variant van een concept-examenprogramma met een studielast van 120 klokuur;
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;
praktijkgericht examenprogramma Maatschappij voor het havo;
praktijkgericht examenprogramma Technologie voor het havo;
concept-examenprogramma voor het havo, waarbij leerlingen de gelegenheid hebben om zich te oriënteren op het beroep van leraar en het werkveld educatie;
een school voor havo-onderwijs waar pgp-Maatschappij of pgp-Technologie wordt aangeboden aan leerlingen op het havo;
Registratie Instellingen en Opleidingen;
uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020;
periode waarin het onderwijs aan de school wordt verzorgd, beginnend op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigend op 31 juli daaropvolgend;
instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover die uit ’s Rijks kas bekostigde opleidingen voortgezet algemeen volwassenonderwijs verzorgt;
hoofdvestiging of nevenvestiging van een school als bedoeld in artikel 4.13 van de WVO 2020, nevenvestiging als bedoeld in artikel 4.14 van de WVO 2020 of tijdelijke nevenvestiging als bedoeld in artikel 4.16 van de WVO 2020;
Wet voortgezet onderwijs 2020.
Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling.
1. De minister kan aan een bevoegd gezag van een school die havo aanbiedt of een vavo-instelling die havo aanbiedt, toestemming verlenen op grond van artikel 9.3 WVO 2020 om deel te nemen aan het doorontwikkeltraject of de pilot met de praktijkroute havo-Educatie voor de schooljaren 2023/2024 tot en met 2026/2027.
2. De minister kan in de kalenderjaren 2023, 2024, 2025 en 2026 subsidie verstrekken aan een bevoegd gezag van een school die havo aanbiedt of een vavo-instelling die havo aanbiedt voor het starten met één of meerdere concept-examenprogramma’s als onderdeel van het onderwijsprogramma voor leerlingen in het vierde en het vijfde leerjaar van het havo in de schooljaren 2023/2024, 2024/2025, 2025/2026, 2026/2027 en 2027/2028. De subsidie wordt ingezet voor de uitvoering van een of meerdere van de volgende activiteiten:
a. voor de voorbereiding van het implementeren en het door ontwikkelen van de concept-examenprogramma’s met ondersteuning van de Stichting Leerplanontwikkeling;
b. voor deelname aan de landelijke monitorings-, scholings- en kennisdelingsactiviteiten;
c. voor het ontwikkelen en aanbieden van praktische en realistische opdrachten aan leerlingen binnen en buiten de school;
d. voor het opbouwen en onderhouden van een netwerk met het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen in de regio; en
e. voor het opzetten of intensiveren van een samenwerking met het hoger beroepsonderwijs ten behoeve van het opbouwen en onderwijzen van een of meerdere concept-examenprogramma’s.
1. Een bevoegd gezag kan per vestiging een aanvraag indienen voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, tweede lid.
2. Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend van:
a. 22 mei tot en met 21 juli 2023, voor subsidieverstrekking in het kalenderjaar 2023;
b. 8 januari tot en met 23 februari 2024, voor subsidieverstrekking in het kalenderjaar 2024;
c. 6 januari tot en met 21 februari 2025, voor subsidieverstrekking in het kalenderjaar 2025.
d. 5 januari tot en met 20 februari 2026, voor subsidieverstrekking in het kalenderjaar 2026.
3. Aanvragen die buiten de aanvraagperiode worden ingediend, worden afgewezen.
4. De subsidie wordt aangevraagd met het digitale aanvraagformulier dat daartoe op de website van DUS-I beschikbaar is gesteld.
5. Een aanvraag voor subsidie bevat:
a. de gegevens van het bevoegd gezag;
b. het in RIO geïdentificeerde nummer van de vestiging waarvoor de aanvraag wordt ingediend;
c. de contactgegevens, het e-mailadres en telefoonnummer van een contactpersoon; en
d. voor zover van belang informatie of:
1°. de vestiging het praktijkgerichte programma in een kleine of grote variant wil doorontwikkelen, in het geval de vestiging deel wil nemen aan het doorontwikkeltraject;
2°. pgp-Maatschappij of pgp-Technologie of beide concept-examenprogramma’s worden aangeboden gedurende het doorontwikkeltraject;
3°. de vestiging de praktijkroute havo-Educatie aan wil bieden;
4°. de vestiging direct start met het aanbieden van het concept-examenprogramma als schoolexamenvak of dat het jaar waarin subsidie wordt aangevraagd, gebruikt wordt als voorbereiding om het eerstvolgende schooljaar te starten met leerlingen in het vierde leerjaar van het havo.
1. Voor de subsidieverstrekking op grond van deze regeling is een bedrag beschikbaar van:
a. € 8.100.000 voor subsidieverstrekking in 2023;
b. € 8.100.000 voor subsidieverstrekking in 2024;
c. € 8.100.000 voor subsidieverstrekking in 2025;
d. € 8.000.000 voor subsidieverstrekking in 2026.
2. Per vestiging kan eenmaal subsidie worden verstrekt. De subsidie bestaat uit een vast bedrag van € 100.000 per vestiging voor de activiteiten gedurende de gehele periode van het doorontwikkeltraject of de pilot met de praktijkroute havo-Educatie.
3. Het subsidiebedrag wordt aan een bevoegd gezag op Caribisch Nederland uitbetaald in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.
1. Indien de toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen voor een subsidie zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, krijgen de aanvragen van de vestigingen van scholen die reeds toestemming hebben gekregen van de minister om vanaf 2022 of 2023 deel te nemen aan het doorontwikkeltraject voorrang.
2. Indien de toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen voor een subsidie zou leiden tot overschrijding van een subsidieplafond als bedoeld in artikel 5, eerste lid, worden de aanvragen, in voorkomend geval na toepassing van het eerste lid, door middel van loting gerangschikt. Scholen krijgen volgens de rangschikking subsidie toegekend tot het subsidieplafond is bereikt.
1. In aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd. De subsidieontvanger:
a. geeft het desbetreffende concept-examenprogramma een structurele plek binnen het onderwijsprogramma van een leerling die het gekozen heeft als examenvak. Hierbij programmeert de school voldoende onderwijstijd voor de leerlingen in om de beoogde leerdoelen te kunnen behalen en neemt de school het examenvak op in het Programma van Toetsing en Afsluiting.
b. stelt minimaal twee docenten en op verzoek leerlingen in de gelegenheid om deel te nemen aan de activiteiten die gedurende het doorontwikkeltraject of de pilot met de praktijkroute havo-Educatie in het kader van monitoring en kennisdeling worden georganiseerd.
2. De activiteiten, genoemd in artikel 3, tweede lid, waarvoor subsidie is verstrekt worden uiterlijk in schooljaar 2027/2028 afgerond.
1. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na sluiting van de desbetreffende aanvraagperiode.
2. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
3. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving of overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
4. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. Niet bestede middelen worden teruggevorderd.
De minister bepaalt het betaalritme van het subsidiebedrag in de beschikking tot vaststelling.
De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 mei 2028, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van de subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Er zijn op dit moment knelpunten in de overgang van het havo naar het hoger beroepsonderwijs. Jongeren vallen uit door verkeerde studiekeuze en verwachtingen, manier van onderwijs geven, gebrek aan motivatie en zwaarte van de studie. Deze problematiek vindt met name op het havo plaats waarin er een suboptimale doorstoom is binnen het havo (gegeven de cijfers rondom zittenblijvers en slagingspercentages) en tussen het havo en hbo (gegeven de cijfers rondom uitval en switch). Het havo mist vakken waarin leerlingen op praktische wijze gericht werken aan beroepsoriëntatie en beroepsbeelden.1
Binnen de ruimte die er is, besteedt een groeiend aantal scholen meer aandacht aan het aanleren van praktijkgerichte vaardigheden. Er zijn echter nog geen formeel erkende praktijkgerichte examenprogramma’s in het havo. Om ervoor te zorgen dat alle havisten beter voorbereid zijn op de keuze en de daadwerkelijke overstap naar het vervolgonderwijs, is het van belang dat elke havist op termijn in de gelegenheid is om een praktijkgerichte havo te volgen. Zo wordt het curriculum van het havo toekomstgerichter en kunnen we daarmee beter anticiperen op de veranderingen in het hoger beroepsonderwijs en de samenleving.
Een praktijkgerichte havo is een school voor havo-onderwijs, waar een of meerdere praktijkgerichte examenprogramma’s aangeboden worden aan leerlingen op het havo. Bij praktijkgerichte programma’s voeren leerlingen praktische en realistische opdrachten uit binnen en buiten de school. Bij de totstandkoming van deze opdrachten zijn bedrijven en instellingen nauw betrokken. Hierdoor passen leerlingen hun kennis toe in de praktijk. Zij leren tijdens het praktijkgerichte programma ook bredere praktische vaardigheden, zoals samenwerken, presenteren, zelfstandig werken en plannen. Ze kunnen zich ook oriënteren op verschillende opleidingen en beroepen, en ontwikkelen beroepsbeelden die relevant zijn in het vervolgonderwijs. Zo staan vakspecifieke kennis en vaardigheden, en loopbaanoriëntatie zij aan zij centraal. Daardoor zijn deze havisten beter voorbereid op de keuze en overstap naar het vervolgonderwijs en kan een deel van de uitval en het switchgedrag in het hoger beroepsonderwijs worden voorkomen.
Op een praktijkgerichte havo:
• Leren havisten de relatie te leggen tussen denken en doen. De kern van een praktijkgericht programma is dat leerlingen kennis en vaardigheden toepassen binnen en buiten school.
• Zijn havisten praktisch bezig, daarmee sluiten we beter aan op de behoeftes van leerlingen om actief en toepassingsgericht te leren. Havisten kunnen een praktijkgericht programma onderwijs volgen dat ze motiveert en beter bij hun belevingswereld past.
• Is de aansluiting met het hoger beroepsonderwijs beter.
Voor havisten helpt het om vroegtijdig kennis te maken met beroepscontexten in werkvelden, om bewuster te kunnen kiezen voor een opleidingsrichting. Daarnaast kunnen leerlingen op deze manier ervaren waar ze goed in zijn, komen ze erachter wat belangrijk voor hen is en bouwen ze een eerste netwerk op.
Er is in 2021 een inventarisatie uitgevoerd naar de wensen in het onderwijsveld voor de invulling van het praktijkgerichte havo. Dit heeft geresulteerd in een startnotitie van SLO, waaruit naar voren komt dat er twee brede interdisciplinaire praktijkgerichte programma’s moeten worden ontwikkeld: pgp-Technologie en pgp-Maatschappij.2
• In pgp-Technologie ligt het accent op de brede toepassing van technologie in de wereld om ons heen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het werken aan opdrachten in de context van STEAM (science, technology, engineering, math and arts).
• In pgp-Maatschappij ligt de focus op het werken met en voor mensen in de breedste zin van het woord. Denk hierbij aan het werken met mensen bijvoorbeeld aan activiteiten in de gezondheidszorg en het onderwijs. Werken voor mensen zal vooral tot uiting komen in de brede economische sector, de juridische sector, in taal en cultuur of de sector die zich richt op gedrag en maatschappij.
In het doorontwikkeltraject worden zowel praktijkgerichte programma’s in een kleine variant als in een grote variant beproefd. Hiervoor ontvangen scholen een ontheffing om de programma’s als schoolexamenvakken aan te kunnen bieden:
• Klein: examenprogramma’s ontwikkeld met een studielast van 120 klokuur (120 SLU).
Het is de bedoeling dat het bevoegd gezag de kleine variant van het praktijkgerichte programma aan het combinatiecijfer ‘kan’ toevoegen. Leerlingen hebben dan een extra onderdeel dat meetelt voor het combinatiecijfer en in de slaag- zakregeling wordt verwerkt.
• Groot: examenprogramma’s ontwikkeld met een studielast van 360 klokuur (360 SLU).
Het pgp-Technologie kan aangeboden worden als profielkeuzevak in de profielen Natuur en Techniek en Natuur en Gezondheid. Het pgp-Maatschappij kan aangeboden worden als profielkeuzevak in de profielen Cultuur en Maatschappij en Economie en Maatschappij. De vakken kunnen desgewenst in het vrije deel van elk van de profielen worden aangeboden. Het praktijkgericht programma komt dan dus in plaats van een ander (profielkeuze)vak.
Het schoolexamenvak Praktijkroute havo-Educatie (120 SLU) wordt ontwikkeld voor havisten. Dit concept-examenprogramma wordt afgesloten met een schoolexamen (SE) waarvan het cijfer als extra vak meetelt in het combinatiecijfer. In het programma krijgen havisten de gelegenheid om zich te oriënteren op het beroep van leraar en het werkveld educatie. Leerlingen doen praktijkervaring op door bijvoorbeeld door zelf eens in de huid te kruipen van de groepsleerkracht, (sport)trainer, educatief uitgever of schoolleider. De leerlingen gaan buiten het eigen leslokaal op onderzoek, zelf actief aan de slag op bijvoorbeeld een school, in een museum of bij de scouting en combineren dat met kennis op het gebied van onder meer didactiek en pedagogiek.
De regeling heeft als doel om subsidie te verstrekken aan scholen voor het ontwikkelen en uitvoeren van een of meerdere praktijkgerichte programma’s. Het bevoegd gezag dient de aanvraag formeel in voor desbetreffende vestiging. Havo-scholen krijgen zo financiële middelen om deze schoolexamenvakken vorm te geven en om dit te verduurzamen in de school.
De praktijkgerichte examenprogramma’s voor het havo worden stapsgewijs doorontwikkeld en geïmplementeerd. Zo kan worden geleerd welke consequenties dergelijke vakken hebben voor de havo-scholen en de doorstroommogelijkheden van leerlingen. In het doorontwikkeltraject worden de examenprogramma’s waar nodig bijgesteld op basis van ervaringen van de scholen. In dit traject kunnen scholen van elkaar leren, elkaar inspireren en met elkaar bouwen aan de versterking van het havo-programma. Zo worden er door SLO onder andere landelijke bijeenkomsten georganiseerd om elkaar te inspireren en van tips te voorzien. Er is daarnaast een digitaal platform om materiaal met elkaar uit te wisselen, zoals voorbeelden van Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA), opdrachten, beoordelingsmaterialen en netwerken. Ter ondersteuning van scholen bij de invoering van de praktijkgerichte programma’s wordt ook een scholingsaanbod ontwikkeld door het Havoplatform rond samenhangende thema’s die van belang zijn om ermee aan de slag te gaan.
De invoering van praktijkgerichte programma’s in het havo betekent veel voor de dagelijkse praktijk in de school. Het uitvoeren van een of meerdere praktijkgerichte programma's voor havo kent niet alleen schoolinterne aspecten, maar vraagt ook om afstemming met andere scholen in de regio, regionaal vervolgonderwijs en arbeidsmarkt. Het is de intentie dat scholen met een praktijkgerichte havo vanaf 2027 structureel een hogere bekostiging krijgen. Op deze manier wordt invulling gegeven aan de ambitie uit het Coalitieakkoord om het aanbod van een praktijkgerichte programma’s op het havo te stimuleren.
Bij het opstellen van de subsidieregeling is in het oog gehouden dat de regeling geen onnodige regeldruk mag veroorzaken. Voor deze subsidieregeling is daarom een vereenvoudigde aanvraagprocedure ontwikkeld. Vanuit DUS-I wordt een digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld waarin een deel van de gegevens vooraf zijn ingevuld. Geschat wordt dat dit maximaal een uur in beslag neemt. Voor het verstrekken van informatie ten behoeve van monitoring wordt vijf uur per aanvraag gerekend. Aangezien de verantwoording via de jaarverslaggeving plaatsvindt, zijn de administratieve lasten voor de verantwoording verwaarloosbaar. Via een steekproef kan gecontroleerd worden of een aanvrager heeft voldaan aan de subsidievoorwaarden. Ingeschat wordt dat deze activiteit de aanvrager een tijdsinvestering van drie uur kost.
Deze regeling is voorgelegd aan de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). DUS-I geeft aan dat de subsidieregeling uitvoerbaar is. Er zijn twee risico’s met een beperkte omvang: De publicatiedatum van de regeling ligt dicht bij het openstellen van de eerste aanvraagronde. Het tijdvak staat echter lang genoeg open, dus dit vormt slecht een gering risico. De beoordeling in de eerste aanvraagronde valt in de zomervakantie van scholen. Dit zorgt ervoor dat DUS-I waarschijnlijk slechter in contact kan komen met scholen als dit nodig is. Echter is de verwachting dat contact over incomplete dossiers weinig nodig is door de beperkte omvang van de aanvraag.
Het doel van de subsidieregeling is scholen te ondersteunen bij het opzetten en aanbieden van een praktijkgerichte havo op de vestiging gedurende het doorontwikkeltraject. Havo-scholen die deelnemen aan het doorontwikkeltraject krijgen middelen om de praktijkgerichte programma’s vorm te geven en om dit te verduurzamen in de school.
Tijdens het doorontwikkeltraject en de pilot kan sprake zijn van de volgende kosten:
• de kosten voor het aanschaffen van inventaris om het pgp-Technologie, pgp-Maatschappij of praktijkroute havo-Educatie aan te kunnen bieden of in samenwerking op te zetten met een andere school, instelling voor hoger beroepsonderwijs of bedrijfsleven;
• de kosten voor het aanschaffen van nieuw lesmateriaal voor de leerlingen om opdrachten voor het praktijkgerichte havo of praktijkroute havo-Educatie uit te voeren;
• de kosten voor de inzet van een onderwijsondersteuner, netwerker of decaan, onder meer bij het ondersteunen van docenten in de klas, het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van opdrachten en het opbouwen en onderhouden van contacten met vervolgonderwijs en bedrijfsleven voor het praktijkgerichte havo of praktijkroute havo-Educatie; en
• de vervangingskosten voor het vrij roosteren van docenten, opdat zij het onderwijsprogramma vorm kunnen geven, deel kunnen nemen aan de activiteiten van de Stichting Leerplan Ontwikkeling en scholing kunnen volgen van de stichting Havoplatform.
Het praktijkgerichte programma bestaat in ieder geval uit het uitvoeren van praktische en realistische opdrachten binnen en buiten de school. ‘Praktisch en realistisch’ betekent dat er in alle gevallen betrokkenheid is van buiten de school (bedrijfsleven, instellingen, overheden, vervolgonderwijs) bij minimaal de totstandkoming van het onderwijsprogramma en de opdrachten. Daarnaast kunnen alle activiteiten ook gesubsidieerd worden in combinatie met een cofinanciering van het bedrijfsleven en instellingen van het vervolgonderwijs. Te denken valt aan het samen met het bedrijfsleven aanschaffen van materiaal of het organiseren van stages.
Het examenprogramma omvat andere type vaardigheden. Die vragen van docenten vaak een andere manieren van lesgeven en andere vormen van toetsen en afsluiting. Docenten zijn niet alleen tijd kwijt aan het zich eigen maken van het nieuwe vak en het ontwikkelen van opdrachten, het impliceert voor velen ook een verandering in hun manier van lesgeven. Ook vergt het samenwerken met partijen buiten de eigen school om flexibiliteit van de eigen schoolorganisatie. Geadviseerd wordt om in dit kader in ieder geval rekening te houden met de inzet van twee docenten en een netwerker voor de doorontwikkeling van de programma’s, alsmede met voldoende ontwikkeltijd per lid van de vaksectie.
Naast de subsidie om deel te nemen aan het doorontwikkeltraject, kunnen scholen subsidie deze subsidie aanvragen om deel te nemen aan de pilot met de praktijkroute havo-Educatie, hierop zijn vergelijkbare activiteiten, kosten en verplichtingen van toepassing. Het betreft een pilot met havo-scholen die een concept examenprogramma door ontwikkelen met een studielast van 120 klokuur gericht op een vervolgopleiding in de Educatie, dat voor de leerlingen meetelt als extra schoolexamenvak binnen het combinatiecijfer (vergelijkbaar met de kleine variant van het praktijkgerichte programma voor het havo).
Scholen die deelnemen aan het doorontwikkeltraject of de pilot ontvangen toestemming van de minister (ontheffing) om op grond artikel 9.3 van de WVO 2020 de programma’s als schoolexamenvakken aan te bieden. De ervaring uit het doorontwikkeltraject is nodig om in een cyclisch proces de examenprogramma’s door te ontwikkelen, af te stemmen op elkaar en andere curriculumontwikkelingen. De opbrengsten en ervaringen van de scholen leveren een bijdrage aan de ontwikkeling van de handreiking behorende bij de examenprogramma’s. Deze handreiking is weer relevant voor de structurele situatie, wanneer de concept-examenprogramma’s op havo-scholen vastgesteld worden. Daarnaast komt door het delen van de ervaringen de ondersteunings- en scholingsbehoefte van scholen en leraren voor de landelijke implementatie in beeld.
Het bevoegd gezag dient per vestiging een subsidieaanvraag in. Het betreft een eenmalig subsidiebedrag van € 100.000 per vestiging. Dit bedrag kan de school uitgeven tot en met het einde van de subsidieperiode.
In de regeling is een subsidieplafond opgenomen. In potentie hebben de helft van alle havo-vestigingen subsidie kunnen aanvragen, wanneer de intentie is om het praktijkgerichte havo te verduurzamen.
Wanneer meer aanvragen binnenkomen dan het subsidieplafond toelaat, worden aanvragen middels een loting gerangschikt. Loting vindt in de eerste ronde plaats na aftrek van de aanvragen van scholen die reeds deelnemen aan het doorontwikkeltraject. Dat zijn de scholen die zich voor 8 april 2023 hebben aangemeld bij het Ministerie van OCW om vanaf 2022/2023 respectievelijk 2023/2024 deel te nemen aan het doorontwikkeltraject en hiervoor toestemming hebben ontvangen van de minister.
Het concept examenprogramma krijgt een structurele plek binnen het onderwijsprogramma van een leerling die het gekozen heeft als examenvak, met voldoende omvang om de beoogde leerdoelen te kunnen ontwikkelen (studielast van 120 klokuur voor de kleine variant, en 360 klokuur voor de grote variant). Dat betekent dat er sprake dient te zijn van voldoende contacturen per week op het lesrooster. Het examenprogramma schrijft voor wat leerlingen minimaal moeten kennen en kunnen. Het is aan de scholen om te zorgen dat in het onderwijsprogramma alle eindtermen van het examenprogramma aan de orde komen en om de examinering zo vorm te geven dat leerlingen kunnen bewijzen dat ze in voldoende mate over de beoogde kennis en vaardigheden beschikken. Dat betekent dat de school hiervoor een PTA maakt en dat jaarlijks vóór 1 oktober verstrekt aan de inspectie en aan leerlingen en ouders/verzorgers.
Een school stelt minimaal twee docenten en op verzoek leerlingen in de gelegenheid om deel te nemen aan de activiteiten die gedurende het doorontwikkeltraject in het kader van monitoring en kennisdeling worden georganiseerd. Van een school wordt daarnaast verwacht twee keer per jaar aan de curriculummonitoring en -evaluatie mee te werken, door het (half)jaarlijks laten invullen van vragenlijsten door het betrokken onderwijspersoneel en leerlingen die het praktijkgerichte programma als schoolexamenvak volgen.
Een school ondertekent de akte van overdracht van het intellectueel eigendom van het materiaal dat ontwikkeld wordt ten behoeve van het doorontwikkeltraject of de pilot met de praktijkroute havo-Educatie, conform artikel 5, lid 9, van de Kaderregeling.
Verantwoording van deze middelen vindt plaats middels de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. Dit zal worden gecontroleerd door middel van een steekproef na afloop van het doorontwikkeltraject. Daarbij dienen subsidieontvangers te verklaren welke activiteiten zij hebben toegepast met de subsidie en hoe deze activiteiten hebben bijgedragen aan het voorbereiden en implementeren van het praktijkgerichte havo. Als er andere activiteiten zijn verricht, dient de school te kunnen verklaren of en op welke wijze dit een bijdrage levert aan het doel van deze regeling. Mocht daar geen sprake van zijn, kan dit gedeelte van het bedrag in dat geval worden teruggevorderd. Als blijkt dat een school geen leerlingen examens heeft laten doen in een praktijkgerichte programma of praktijkroute havo-Educatie gedurende het doorontwikkeltraject, wat gecontroleerd kan worden uit de gegevens van DUO, dan wordt de helft van het subsidiebedrag teruggevorderd.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-14832.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.