Vennootschapsbelasting, verruimde achterwaartse verliesverrekening

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek / Directoraat-generaal Fiscale Zaken

Besluit van 16 mei 2023, nr. 2023-31118

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 16 juli 2014, BLKB 2014/362M (Stcrt. 2014, 20943). Vervallen is onderdeel 2 (oude nummering) ‘(Op)waarderen van voorraden en bedrijfsmiddelen’, omdat dit beleid inmiddels ook is opgenomen in het Besluit Jaarwinst. Ook vervallen is onderdeel 3.1 (oude nummering) ‘Behandeling te laat gemaakte keuze verruimde achterwaartse verliesverrekening (verruimde carry-back)’. Dit onderdeel heeft zijn belang verloren door tijdsverloop. Gehandhaafd blijft alleen de goedkeuring van onderdeel 3.2 (oude nummering) voor situaties waarin abusievelijk gekozen is voor verruimde carry-back.

1. Inleiding

In verband met de zogenoemde kredietcrisis gold voor de jaren 2009 tot en met 2011 de mogelijkheid van een verruimde carry-back tot drie jaren. Daartegenover werd de voorwaartse verrekening van verliezen beperkt tot zes jaren. Om hiervoor in aanmerking te komen moest hiervoor bij de aangifte worden gekozen (artikel 20, tiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969; tekst 2009–2011). Onderdeel 2 bevat een goedkeuring voor bepaalde situaties waarin abusievelijk gekozen is voor verruimde carry-back. Deze goedkeuring is gebaseerd op artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hardheidsclausule).

2. Behandeling onjuist gemaakte keuze verruimde achterwaartse verliesverrekening (verruimde carry-back)

Gebleken is dat een relatief groot aantal belastingplichtigen heeft gekozen voor de faciliteit van verruimde achterwaartse verliesverrekening, terwijl dat voor hen niet tot een teruggaaf van belasting leidde. Een teruggaaf bleef achterwege omdat over de desbetreffende eerdere jaren (T–2 en T–3), waarop de verruimde achterwaartse verliesverrekening zou zien, geen belastbare winst beschikbaar was voor verliesverrekening. Zoals vermeld heeft de keuze voor verruimde carry-back het wettelijke gevolg dat de algemene termijn voor voorwaartse verliesverrekening van negen jaar wordt beperkt tot zes jaar. De keuze kan in deze gevallen niet voordelig maar wel nadelig zijn voor de belastingplichtige en berustte derhalve kennelijk op een abuis.

Goedkeuring

Ik keur goed dat belastingplichtigen die door een kennelijk abuis kozen voor verruimde achterwaartse verliesverrekening niet worden geconfronteerd met een beperking van de algemene termijn voor voorwaartse verliesverrekening. Van een kennelijk abuis als bedoeld in de vorige volzin is sprake als de keuze geen teruggaaf van belasting opleverde omdat over de desbetreffende eerdere jaren (T–2 en T–3), waarop de verruimde achterwaartse verliesverrekening zou zien, geen belastbare winst beschikbaar was voor verliesverrekening.

Deze goedkeuring ziet dus alleen op belastingplichtigen die geen teruggaaf van belasting ontvingen na hun – kennelijk per abuis gemaakte – keuze. In andere gevallen geldt de goedkeuring niet, bijvoorbeeld als belastingplichtigen een kleine teruggaaf ontvingen maar achteraf bezien toch liever een langere voorwaartse verliesverrekeningstermijn verkiezen. In die gevallen kan namelijk onmogelijk worden vastgesteld of sprake is van een kennelijk abuis, bovendien is de wetgever bij de vormgeving van de faciliteit uitgegaan van een eenmalige keuze bij de aangifte. Daarin past niet dat zonder bijzondere omstandigheden naar eigen inzicht in latere jaren een andere keuze kan worden gemaakt. Verzoeken om ook hierin te voorzien zullen worden afgewezen.

De Belastingdienst is in staat de onder de goedkeuring vallende belastingplichtigen te detecteren in de automatiseringssystemen. Om de uitvoeringspraktijk niet te belasten, heeft de Belastingdienst door middel van een administratieve ingreep bewerkstelligd dat de belastingplichtigen waar het om gaat, niet worden geconfronteerd met de verkorting van de algemene voorwaartse verliesverrekeningstermijn. Aangezien hiervoor geen beschikking nodig is, verzendt de Belastingdienst de desbetreffende belastingplichtigen hierover geen stukken. Belastingplichtigen hoeven dus geen verzoek te doen of anderszins actie te ondernemen. De goedkeuring wordt automatisch toegepast.

In een zeer uitzonderlijk geval kan de belastingplichtige de inspecteur verzoeken alsnog de gevolgen van zijn oorspronkelijke keuze te respecteren. Het betreft dan een belastingplichtige die behoort tot de groep waarvoor de goedkeuring geldt, maar toch zijn ooit gemaakt keuze wil handhaven omdat een navorderingsaanslag is of zal worden opgelegd waardoor er belastbare winst ontstaat die beschikbaar is voor verruimde verliesverrekening. Wellicht ten overvloede meld ik dat het dan niet van belang is of het een navordering op verzoek en zonder boete betreft. De inspecteur komt tegemoet aan een dergelijk verzoek.

3. Ingetrokken regeling

Het besluit van 16 juli 2014, BLKB 2014/362M (Stcrt. 2014, 20943), is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 mei 2023

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, H.G. Roodbeen hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken

Naar boven