Besluit van het Instituut Mijnbouwschade Groningen van 23 februari 2023, tot wijziging van de Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 2022

Het Instituut Mijnbouwschade Groningen,

Gelet op artikel 10 van de Tijdelijke wet Groningen,

Besluit:

ARTIKEL I

De Procedure en werkwijze van het Instituut Mijnbouwschade Groningen 2022 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.5a Beperking nadere advisering inzake weerlegging bewijsvermoeden

Als in de nadere advisering van de deskundigen ten aanzien van een bepaalde schade in de procedure van aanvraag tot en met hoger beroep meer dan één keer een andere uitsluitende oorzaak van die schade dan beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 6:177a BW wordt aangewezen die afwijkt van de andere uitsluitende oorzaak die eerder is aangewezen ten aanzien van die schade, dan is, behoudens in geval van nieuwe wetenschappelijke inzichten, het bewijsvermoeden als bedoeld in artikel 6:177a BW niet weerlegd en gaat het Instituut over tot vergoeding van die schade.

B

Artikel 2.6, vierde lid, derde zin, wordt vervangen door: Het eerste tot en met derde lid gelden niet voor de vergoeding van kosten in verband met de behandeling van het bezwaar. Indien het Instituut in bezwaar toepassing geeft aan artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, beroept het zich niet op artikel 7:15, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht indien een verzoek om vergoeding van kosten is gedaan na de beslissing op bezwaar.

C

Aan artikel 6.4, eerste lid, eerste zin, wordt toegevoegd: “, onverminderd artikel 2.5a.”

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 15 mei 2023.

Deze wijziging zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Groningen, 23 februari 2023

S.C.J.J. Kortmann Voorzitter, tevens bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

M.Tj. Bouwes Plaatsvervangend voorzitter, tevens bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

P.B.M.J. van der Beek-Gillessen Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

C.M. van Schie Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

B.J. Wierenga Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

TOELICHTING

Met het nieuwe artikel 2.5a wordt tegemoetgekomen aan de strekking van het amendement van het lid Agnes Mulder C.S. over het maximeren van het aantal keren dat door de IMG in te roepen deskundigen tegenbewijs mogen leveren (Kamerstukken 36 094, nr. 19). Doel van het nieuwe artikel 2.5a is te regelen dat als in de gehele procedure van aanvraag tot en met hoger beroep (maar met uitzondering van een eventueel verzoek om herziening) voor een bepaalde schade meer dan één keer een andere uitsluitende oorzaak dan mijnbouw wordt aangewezen dan eerder is aangewezen, het bewijsvermoeden niet is weerlegd (behoudens in geval van nieuwe wetenschappelijke inzichten) en tot vergoeding van die schade wordt overgegaan. Achtergrond hiervan is dat als meer dan twee keer een verschillende andere uitsluitende oorzaak wordt aangewezen voor een bepaalde schade, die andere uitsluitende oorzaak van die schade kennelijk onvoldoende evident is om het bewijsvermoeden te kunnen weerleggen. Het voorgaande geldt niet als er naast de voor de schade aangewezen autonome oorzaak nog één of meerdere bijkomende autonome oorzaken voor die schade zijn genoemd en er in latere advisering één of enkele van die bijkomende autonome oorzaken wijzigt, vervalt of wordt toegevoegd.

Met de wijziging van artikel 6.4 wordt verduidelijkt dat het nieuwe artikel 2.5a ook in de bezwaarfase geldt.

De wijziging van artikel 2.6 strekt ertoe deze bepaling beter te laten aansluiten bij de huidige bezwaarpraktijk. Voor de vergoeding van kosten die in verband met de behandeling van het bezwaar zijn gemaakt, geldt artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht j° het Besluit proceskosten bestuursrecht. Verduidelijkt is dat het Instituut zich niet beroept op het derde lid van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat een verzoek om vergoeding van dergelijke kosten dat ná de beslissing op bezwaar wordt gedaan ook nog in behandeling wordt genomen.

Groningen, 23 februari 2023

S.C.J.J. Kortmann Voorzitter, tevens bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

M.Tj. Bouwes Plaatsvervangend voorzitter, tevens bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

P.B.M.J. van der Beek-Gillessen Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

C.M. van Schie Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

B.J. Wierenga Bestuurslid Instituut Mijnbouwschade Groningen

Naar boven