Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 3 mei 2023, nr. IENW/BSK-2023/91702, tot wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging tijdelijke tolheffing RDW voor de uitvoering van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 en het Besluit tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 10:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de schriftelijke instemming van de Dienst Wegverkeer van 13 maart 2023, kenmerk 23.0004316

BESLUIT:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging tolhefferstaken RDW wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Aan de Dienst Wegverkeer wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:

  • a. het vastleggen van gegevens van motorrijtuigen met een locatiegebonden technisch hulpmiddel, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de wet;

  • b. het tot stand brengen van een testomgeving en het vastleggen van gegevens van motorrijtuigen ten behoeve van het testen van een locatiegebonden technisch hulpmiddel, bedoeld in artikel 4b, eerste en tweede lid, van de wet;

  • c. het verlenen van de ontheffing, bedoeld in artikel 6, derde en vierde lid, van de wet;

  • d. het aanmanen van de houder, bedoeld in artikel 8 van de wet;

  • f. het kwijtschelden van het toltarief, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet;

  • g. het opleggen van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de wet;

  • h. het vaststellen van een waarnemingsplan als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit tijdelijke tolheffing;

  • g. het verwerken van de persoonsgegevens ten behoeve van de uitvoering van de hiervoor genoemde taken.

B

Artikel 3 komt te luiden:

  • 1. Aan de Dienst Wegverkeer wordt voor de uitvoering van werkzaamheden van de Minister in het kader van de wet en de Wet implementatie EETS-richtlijn volmacht en machtiging verleend voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en voor de daarmee samenhangende feitelijke handelingen, waaronder begrepen het verwerken van de persoonsgegevens voor de uitvoering van de hiervoor genoemde handelingen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid omvat de volmacht en machtiging niet de handelingen, bedoeld in artikel 3 Besluit mandaat, volmacht en machtiging tijdelijke tolheffing CJIB.

C

In artikel 4 wordt ‘in de artikelen 2 en 3’ vervangen door ‘in artikel 2’.

D

Artikel 8, aanhef en onder c, komt te luiden:

c. de gemaakte afspraken in de door de Minister en de Dienst Wegverkeer overeengekomen meerjarige uitvoeringsovereenkomst en de in dit verband toegekende financiële middelen.

E

In artikel 11, vijfde lid, wordt ‘gemandateerde functionaris’ vervangen door ‘gevolmachtigde functionaris’.

F

Artikel 13 komt te luiden:

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging tijdelijke tolheffing RDW.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 20 juni 2022 ingediende voorstel van wet Wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 in verband met de Wet implementatie EETS-richtlijn en enkele technische aanpassingen (Kamerstukken 36 317) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel C, van die wet in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking met uitzondering van artikel I, onderdeel A, artikel 2, onderdeel h, dat in werking treedt op het tijdstip dat het Besluit tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

Een bezwaarschrift kan uitsluitend per gewone post en niet per e-mail worden ingediend.

Machtigt u iemand om namens u bezwaar te maken? Stuur dan ook een kopie van de machtiging mee. Bij indiening van een bezwaarschrift namens een rechtspersoon, dient u documenten mee te sturen (origineel uittreksel uit het handelsregister en/of een kopie van de statuten van de rechtspersoon) waaruit blijkt dat u bevoegd bent namens de rechtspersoon op te treden.

TOELICHTING

In het Besluit mandaat, volmacht en machtiging tolhefferstaken RDW (hierna: het mandaatbesluit) wordt aan de RDW opdracht verleend om tolhefferstaken en -handelingen in het kader van de Wet tijdelijke tol Blankenburgverbinding en ViA15 (hierna: Wet TTH) uit te oefenen namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW). Artikel 10:4, eerste lid, 10:9, eerste lid en 10:12 Awb zijn van toepassing op dit besluit. De Minister is verantwoordelijk voor de tijdelijke tolheffing. De Wet TTH is gewijzigd in verband met de Wet implementatie EETS-richtlijn. Aan de Minister van IenW is de bevoegdheid toegekend voor het tot stand brengen van de testomgeving (artikel 4b van de wet) en het opstellen van een waarnemingsplan (artikel 13, eerste lid, van het Besluit tijdelijke tolheffing1). Daarnaast is er sinds de inwerkingtreding van het huidige mandaatbesluit met ingang van 1 augustus 2021 meer duidelijkheid ontstaan over de verdeling van de taken tussen andere uitvoeringsorganisaties die bij de uitvoering van de Wet TTH zijn betrokken, zoals het Centraal Justitieel Incassobureau (hierna: CJIB). Als gevolg hiervan is een aantal wijzigingen nodig van het mandaatbesluit. De bestuursrechtelijke bevoegdheid om een dwangbevel uit te vaardigen en de inning van het toltarief inclusief de daarop volgende handelingen – die oorspronkelijk bij de RDW belegd waren – worden bij het CJIB belegd op grond van een Besluit mandaat, volmacht en machtiging tijdelijke tolheffing CJIB dat in voorbereiding is. Dat is logischer omdat het CJIB de daadwerkelijke (administratieve) inning van opgelegde boetes gaat uitvoeren. Hieronder valt ook de inning op basis van een dwangbevel. Daarnaast is gebleken dat de inning zelf geen te mandateren besluit oplevert. Daarom is deze taak niet meer in artikel 2 opgenomen. De algemene inningstaak valt derhalve onder de reikwijdte van artikel 3. Het kwijtschelden van het toltarief – dat onderdeel is van de inning – levert daarentegen wel een besluit op. Dat is nu in artikel 2 geëxpliciteerd. Tot slot is een aantal technische wijzigingen aangebracht, zoals het schrappen van de woorden ‘voorbereidende werkzaamheden’ in artikel 3. Hiermee wordt duidelijk dat die handelingen zien op zowel de fase waarin het heffingstelsel voor de tijdelijke tolheffing wordt gerealiseerd (realisatiefase) als de fase van het daadwerkelijk heffen (exploitatiefase) van de tolheffing.

Om verwarring met een vergelijkbaar mandaatbesluit voor andere tolhefferstaken te voorkomen, wordt de citeertitel van dit besluit gewijzigd in: Besluit mandaat, volmacht en machtiging tijdelijke tolheffing RDW.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Dit besluit is nog in voorbereiding.

Naar boven