Regeling van de Minister van Financiën van 8 mei 2023, 2023-0000109118, directie Financiële Markten, houdende regels ten behoeve van de betaalbaarstelling van schadeloosstelling aan rechthebbenden in verband met de nationalisatie van SNS Reaal N.V. en SNS Bank N.V. (Regeling uitbetaling schadeloosstelling onteigening SNS REAAL)

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 6:12, vijfde lid, van de Wet op het financieel toezicht;

BESLUIT:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

recht:

recht op schadeloosstelling als bedoeld in artikel 6:8, eerste lid, van de wet;

rechthebbende:

houder van een recht;

Minister:

Minister van Financiën;

wet:

Wet op het financieel toezicht.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze regeling is van toepassing op rechten die verband houden met het Besluit van de Minister van Financiën van 1 februari 2013 tot onteigening van effecten en vermogensbestanddelen SNS REAAL NV en SNS Bank NV in verband met de stabiliteit van het financiële stelsel, alsmede tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen ten aanzien van SNS REAAL NV (Stcrt. 2013, 3018).

Artikel 3. Betaling

  • 1. Betaling van de schadeloosstelling geschiedt:

    • a. voor rechten die volgens de procedure van artikel 4 zijn geverifieerd: door bijschrijving op een rekening van Euroclear Bank S.A./N.V. of Clearstream Banking S.A.;

    • b. voor rechten die volgens de procedure van artikel 5 zijn geverifieerd: door bijschrijving op een betaalrekening van de rechthebbende;

    • c. voor rechten die volgen uit onteigende SNS Participatie Certificaten serie 3 (uitgegeven in juni 2003) en die volgens de procedure van artikel 6 zijn geverifieerd: door bijschrijving op een betaalrekening van de rechthebbende;

    • d. voor rechten die verband houden met de ten name van de Stichting Afwikkeling Onderhandse Schulden SNS Reaal onteigende vermogensbestanddelen van SNS Reaal, onderscheidenlijk SNS Bank, en die volgens de procedure van artikel 7 zijn geverifieerd: door bijschrijving op een betaalrekening van de rechthebbende;

    • e. voor rechten waarvoor geen aanvraag is ingediend voor het verstrijken van de in artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, en 7, eerste lid, genoemde termijnen: door consignatie als bedoeld in artikel 6:13 van de wet.

  • 2. De schadeloosstelling wordt betaald in euro.

Artikel 4. Girale procedure voor onteigende achtergestelde obligaties

  • 1. Een rechthebbende die, in verband met onteigende achtergestelde obligaties, informatie met betrekking tot het effectueren van zijn recht ontvangt via het girale systeem, doet binnen zes weken na 15 mei 2023 een aanvraag tot betaling door zich te registreren op het portaal https://deals.is.kroll.com/snscompensation en deze aanvraag vervolgens ook te bevestigen via het girale systeem.

  • 2. De rechthebbende verstrekt daarbij alle informatie die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de verificatie van zijn recht alsmede voor betaling van de schadeloosstelling.

  • 3. De Minister verifieert de aanvraag tot betaling en beslist binnen twaalf weken na afloop van de termijn, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 5. Niet-girale procedure voor onteigende achtergestelde obligaties

  • 1. Een rechthebbende die, in verband met onteigende achtergestelde obligaties, geen informatie ontvangt via het girale systeem, doet binnen zes weken na 15 mei 2023 een aanvraag tot betaling door middel van registratie op het portaal www.vergoedingsns.nl (Nederlands) of www.compensationsns.nl (Engels).

  • 2. De rechthebbende verstrekt daarbij alle informatie die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de verificatie van zijn recht alsmede voor betaling van de schadeloosstelling.

  • 3. De Minister verifieert de aanvraag tot betaling en beslist binnen twaalf weken na afloop van de termijn, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6. Procedure voor onteigende SNS Participatie Certificaten serie 3

  • 1. Een rechthebbende met onteigende SNS Participatie Certificaten serie 3, die op grond van de Schadevergoeding SNS Participatie Certificaten serie 3 in 2013 minder dan 90% van de nominale waarde zoals vastgesteld door de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam heeft ontvangen, doet op verzoek van de Minister binnen zes weken na 15 mei 2023 een aanvraag tot betaling.

  • 2. De Minister beschrijft in het verzoek hoe de aanvraag tot betaling ingediend kan worden.

  • 3. De rechthebbende verstrekt bij de aanvraag tot betaling alle informatie die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de verificatie van zijn recht alsmede voor de betaling van de schadeloosstelling.

  • 4. De Minister verifieert de aanvraag tot betaling en beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 7. Procedure voor onteigende vermogensbestanddelen

  • 1. Een rechthebbende met een recht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, doet op verzoek van de Minister binnen zes weken na 15 mei 2023 een aanvraag tot betaling.

  • 2. De Minister beschrijft in het verzoek hoe de aanvraag tot betaling ingediend kan worden.

  • 3. De rechthebbende verstrekt bij de aanvraag tot betaling alle informatie die redelijkerwijs noodzakelijk is voor de verificatie van zijn recht alsmede voor de betaling van de schadeloosstelling.

  • 4. De Minister verifieert de aanvraag tot betaling en beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 8. Wet basisregistratie personen

Voor de goede uitvoering van deze regeling kan bij de schriftelijke mededeling, bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de wet, gebruik worden gemaakt van de laatst bij de Minister bekende gegevens van rechthebbenden, in afwijking van artikel 1.7, eerste lid, van de Wet basisregistratie personen.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 mei 2023.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitbetaling schadeloosstelling onteigening SNS REAAL.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling ziet op de betaalbaarstelling van een schadeloosstelling aan rechthebbenden naar aanleiding van de nationalisatie van SNS Reaal N.V. en SNS Bank N.V. op 1 februari 2013.

Op 1 februari 2013 heeft de Minister van Financiën het besluit genomen tot onteigening van bepaalde effecten en vermogensbestanddelen van SNS REAAL N.V. (SNS REAAL) en SNS Bank N.V. (SNS Bank). De effecten en vermogensbestanddelen van SNS REAAL en SNS Bank zijn per 1 februari 2013 onteigend ten name van de Stichting Afwikkeling Onderhandse Schulden SNS Reaal. Personen die ten gevolge van de onteigening van deze effecten en vermogensbestanddelen schade hebben geleden, hebben recht op schadeloosstelling. Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Op grond van artikel 6:10 Wft wordt de schadeloosstelling vastgesteld door de ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam (hierna: ondernemingskamer).

Op grond van artikel 6:12, vierde lid, Wft dient de schadeloosstelling uiterlijk vier weken nadat de beschikking van de ondernemingskamer in kracht van gewijsde is gegaan, betaalbaar te worden gesteld. Artikel 6:12, vijfde lid, Wft bepaalt dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de betaalbaarstelling van de schadeloosstelling. Onderhavige ministeriële regeling bevat dergelijke regels.

2. Uitspraak ondernemingskamer

Op 11 februari 2021 heeft de ondernemingskamer uitspraak gedaan in de schadeloosstellingsprocedure ex artikel 6:10 Wft in verband met de onteigening van bepaalde effecten en vermogensbestanddelen van SNS REAAL en SNS Bank.1 Met de uitspraak van de Hoge Raad van 21 april 20232 is de uitspraak van de ondernemingskamer op die datum in kracht van gewijsde gegaan, waarmee de schadeloosstelling definitief is geworden.

De ondernemingskamer heeft de hoogte van de schadeloosstelling voor de categorieën van onteigende effecten en vermogensbestanddelen als volgt vastgesteld:

gewone aandelen SNS Reaal:

€ 0

aandelen B SNS Reaal:

€ 0

Stichting Beheer SNS Reaal Core Tier 1 securities:

€ 0

6.258% achtergestelde obligaties SNS Reaal:

€ 168.900.000

8.45% achtergestelde obligaties SNS Reaal:

€ 50.100.000

11.25% achtergestelde obligaties SNS Bank:

€ 244.900.000

5.75% achtergestelde obligaties SNS Bank:

€ 8.500.000

6.25% achtergestelde obligaties SNS Bank:

€ 204.400.000

6.625% achtergestelde obligaties SNS Bank:

€ 29.000.000

SNS Participatie Certificaten serie 3:

€ 51.000.000

€ 5 million 4% Floating Rate achtergestelde obligaties SNS Bank:

€ 3.900.000

Vermogensbestanddelen van SNS Reaal, onderscheidenlijk SNS Bank, onteigend ten name van de Stichting Afwikkeling Onderhandse Schulden SNS Reaal:

de Van Doorn lening 2000–2020 (7.13%):

€ 13.300.000

de Van Doorn lening 2000–2020 (7.10%):

€ 7.100.000

de Stichting lening 1997–2014:

€ 14.400.000

de Poseidon lening 1999–2019:

€ 310.000

de Ohra Stichting lening 1999–2024:

€ 9.000.000.

3. Procedures rondom de verificatie van een recht

Voor de procedure rondom de verificatie van een recht op schadeloosstelling wordt onderscheid gemaakt tussen vier categorieën effecten en vermogensbestanddelen. Voor deze vier categorieën zijn procedures ingericht rondom de aanvraag, verificatie en betaling. Deze procedures zijn opgenomen in de artikelen 4 tot en met 7 van deze regeling en worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting. Ten overvloede wordt opgemerkt dat voor aandelen en Stichting Beheer SNS Reaal Core Tier 1 securities geen procedure is ingericht, nu de waarde van de onteigende aandelen en securities door de ondernemingskamer op € 0 is vastgesteld.

Procedures voor onteigende achtergestelde obligaties

Omdat het recht op schadeloosstelling in verband met de onteigening van achtergestelde obligaties overgedragen kan zijn (bijvoorbeeld via cessie) en deze overdrachten vanaf 1 maart 20133 tot en met heden niet in alle gevallen geregistreerd zijn in de girale systemen, is er in de regeling in twee procedures voorzien, zodat een rechthebbende, afhankelijk van het geval, zich via één van de twee procedures kenbaar kan maken als rechthebbende. De procedure beschreven in artikel 4 wordt gevolgd voor de onteigende achtergestelde obligaties waarvoor de rechthebbende informatie ontvangt via het girale systeem. Het girale systeem ziet op het geheel van financiële ondernemingen, zoals centrale effectenbewaarinstellingen (CSD’s)4 en bewaarders5 waarbij effectenrekeningen worden aangehouden en waar de uiteindelijke rechthebbende ook op is aangesloten, bijvoorbeeld via een webportaal van een bank of bewaarder. In het geval dat een rechthebbende geen informatie via het girale systeem ontvangt, wordt de procedure beschreven in artikel 5 gevolgd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de obligatie is overgedragen en dit niet in het girale systeem is geregistreerd.

Doordat de rechthebbende zich op één van de twee in de procedures beschreven portalen registreert als rechthebbende en de daarvoor ingerichte procedure doorloopt, kan de claim geverifieerd worden en kan uitbetaling volgen. Deze twee procedures zijn wederzijds exclusief, tenzij een rechthebbende zowel rechten heeft in verband met onteigende achtergestelde obligaties die in het girale systeem staan geregistreerd, als rechten die niet in het girale systeem staan geregistreerd. In dat geval dient voor de onteigende achtergestelde obligaties waarvoor informatie via het girale systeem is ontvangen de girale procedure uit artikel 4 worden gevolgd, en dient voor de overige onteigende achtergestelde obligaties de niet-girale procedure uit artikel 5 worden gevolgd.

Ten aanzien van alle aanvragers wordt uitvoering gegeven aan de sanctiewetgeving. Rechthebbenden op schadeloosstelling in verband met de onteigening van achtergestelde obligaties en die vermeld staan op een sanctielijst dienen zich altijd kenbaar te maken via de procedure in artikel 5. Vervolgens wordt het recht geverifieerd. Eventuele betaling geschiedt in overeenstemming met de relevante sanctieregelgeving.

Overige procedures

Naast de procedures voor onteigende achtergestelde obligaties zijn er nog twee andere procedures. Dit betreft de procedure voor onteigende SNS Participatie Certificaten serie 3 en de procedure voor onteigende vermogensbestanddelen. Voor beide typen is er een aparte procedure ingericht welke gevolgd dient te worden teneinde betaling te ontvangen. Mocht een rechthebbende meerdere typen effecten of vermogensbestanddelen bezitten (bijv. een onteigende achtergestelde obligatie en een onteigend certificaat), dan kan de rechthebbende meerdere procedures naast elkaar volgen teneinde per type een schadeloosstelling te ontvangen.

Het aantal rechthebbenden met participatiecertificaten of onteigende vermogensbestanddelen die in aanmerking komen voor betaling is een zeer kleine groep. Daarnaast zijn de NAW-gegevens van het merendeel van deze rechthebbenden bekend bij het ministerie. Daarom is ervoor gekozen om deze rechthebbenden zelf te benaderen en vanuit de Minister van Financiën een verzoek te doen om een aanvraag voor betaling in te dienen, in plaats van een portaal open te stellen waar deze rechthebbenden zich kunnen melden.

Termijnen

De termijn voor het indienen van een aanvraag bedraagt voor alle procedures zes weken. De beslissing op een aanvraag op grond van de procedures in de artikelen 4 en 5 dient genomen te worden binnen twaalf weken nadat de aanvraagtermijn is verstreken. Dit heeft te maken met de complexiteit van de beoordeling, met name vanwege het feit dat vorderingen zijn gecedeerd. Tevens speelt hierbij een rol dat de verwachting is dat het aantal aanvragen op grond van deze procedures omvangrijk zal zijn.

De verwachting is dat het aantal aanvragen op grond van de procedures in de artikelen 6 en 7 beperkt zal zijn. Ook is de verwachting dat de beoordeling beperkt complex zal zijn. Om die reden is ervoor gekozen dat de beslissing op aanvragen op grond van de procedures in artikel 6 en 7 binnen acht weken nadat de aanvraag is ontvangen, dient te worden genomen.

Bezwaar en beroep

Op elke aanvraag die naar aanleiding van deze regeling wordt ingediend, zal de Minister van Financiën een beschikking geven. Deze beschikking is een beschikking in de zin van de Awb en hiertegen staat bezwaar en beroep open volgens de gangbare procedures.

Consignatie

Artikel 6:13, eerste lid, Wft bepaalt dat de Staat de mogelijkheid heeft om zich altijd van zijn betalingsverplichtingen ten aanzien van de door de ondernemingskamer vastgestelde schadeloosstelling te bevrijden door de verschuldigde bedragen inclusief rente te consigneren. De betalingsverplichtingen die verband houden met rechten waarvoor geen aanvragen op grond van deze regeling zijn ingediend voor het verstrijken van de aanvraagtermijn genoemd in de artikelen 4 tot en met 7 van de regeling zullen worden geconsigneerd. In aanvulling daarop worden betalingsverplichtingen die verband houden met rechten waarvoor een onterechte aanvraag is ingediend, geconsigneerd nadat de afwijzing van de aanvraag definitief is geworden.

4. Gegevensverwerking

In verband met de verificatie van het recht op schadeloosstelling en de betaling van de schadeloosstelling aan de rechthebbende worden persoonsgegevens opgevraagd en verwerkt. Het betreft persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Onder een persoonsgegeven wordt verstaan: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare persoon. Op de verwerking van persoonsgegevens is de AVG van toepassing. Omdat op grond van deze ministeriële regeling persoonsgegevens zullen worden verwerkt, wordt hierna op de toepasselijke gegevensbeschermingsregelgeving ingegaan en is de Autoriteit Persoonsgegevens op grond van artikel 36, vierde lid, AVG gevraagd te adviseren over een concept van deze regeling. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft geen opmerkingen gemaakt over het concept.

Op de verwerking van persoonsgegevens zijn artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 16 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 10 van de Grondwet van toepassing. Op grond van deze bepalingen bestaat het recht op bescherming van persoonsgegevens. Het recht op bescherming van persoonsgegevens is echter geen absoluut recht; onder bepaalde voorwaarden kan dit recht worden aangetast. Dit wordt hieronder toegelicht.

De regels rond het recht op de bescherming van persoonsgegevens worden verder uitgewerkt in de AVG en in de Uitvoeringswet AVG (UAVG). Persoonsgegevens moeten op grond van deze wetgeving worden verwerkt op een wijze die ten aanzien van de betrokkene rechtmatig, behoorlijk en transparant is. Verder mogen persoonsgegevens slechts worden verzameld voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden en mogen ze vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt (doelbinding). Ook moet degene die verantwoordelijk is voor een verwerking bij het ontwikkelen van werkwijzen en systemen rekening houden met de gevolgen daarvan voor de bescherming van persoonsgegevens en de risico’s zoveel mogelijk beperken.

Ten aanzien van de voorgenomen verwerkingen in verband met de in deze ministeriële regeling opgenomen procedures voor de aanvraag, verificatie en betaling van een recht is op grond van artikel 35, eerste lid, AVG een Data Protection Impact Assessment (DPIA: een ‘gegevensbeschermingseffectbeoordeling’) opgesteld. Hieronder volgt op hoofdlijnen een weergave van de bevindingen van de uitgevoerde DPIA voor de verwerkingen.

Verwerking van persoonsgegevens

Ten behoeve van de verificatie van het recht en de betaling van de schadeloosstelling worden, afhankelijk van de procedure en enkel voor zover noodzakelijk, de volgende persoonsgegevens gevraagd en verwerkt: NAW gegevens, land, emailadres, kopie van wettelijk identificatiemiddel (alleen voorkant) met daarop zichtbaar naam en handtekening (BSN en pasfoto gelakt), rekeningnummer middels kopie rekeningafschrift (BIC-gegevens, transactiegegevens en saldi gelakt), telefoonnummer (bij telefonisch contact).

Daarnaast worden bewijsmiddelen opgevraagd en verwerkt die mogelijk persoonsgegevens bevatten, waaronder de akte van cessie, met daarop de naam van de cessionaris en de naam van de cedent, de mededeling van cessie aan de Staat, bewijs van geldige onderliggende titel, informatie waaruit redelijkerwijs kan worden afgeleid dat de vervreemder tot de cessie rechthebbende was (bijvoorbeeld: print screen beleggingsrekening; brokerinformatie e.d.), alle in bezit zijnde informatie waaruit blijkt dat het recht rechtsgeldig is overgedragen vanuit het girale systeem, zoals bijvoorbeeld onderliggende transactieovereenkomsten/ aktes van cessie/ confirmatie van bewaarder/ broker of, indien niet beschikbaar, print screens van beleggersrekening, ondertekende volmacht en kopie van identificatiebewijs van zowel de aanvrager als de gevolmachtigde en eventuele andere aktes waaruit blijkt dat de claimant de rechtsgeldige eigenaar is (akte van verdeling bij scheiding of erfenis; schenkingsakte of akte van eigendomsrecht bij faillissement).

De Minister van Financiën is verwerkingsverantwoordelijke. De gegevens worden verwerkt door verschillende organisatieonderdelen van het Ministerie van Financiën. Daarnaast verwerkt de corporate action agent gegevens in verband met de girale aanvragen als bedoeld in artikel 4. De uitvoeringsorganisatie die namens de Minister het uitbetalingstraject deels afhandelt verwerkt gegevens in verband met zowel de niet-girale aanvragen als girale aanvragen als bedoeld in artikel 4 en 5. Het Financieel Dienstencentrum van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verwerkt gegevens in verband met de betaling. Met deze organisaties zijn verwerkingsovereenkomsten gesloten.

Rechtmatigheid gegevensverwerking

Rechtsgrond

De rechtsgrond voor het verwerken van persoonsgegevens is gelegen in de aan de Minister van Financiën opgelegde plicht tot het betalen van schadeloosstelling in verband met de onteigening van SNS Reaal in 2013, welke volgt uit artikel 6:8 e.v. Wft en die tevens voortvloeit uit de uitspraak van de ondernemingskamer die op 21 april 2023 na uitspraak van de Hoge Raad kracht van gewijsde heeft gekregen. Deze plicht is aan te merken als een taak van algemeen belang of taak van openbaar gezag als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel e, AVG.

Bijzondere categorieën van persoonsgegevens

Er worden geen bijzondere categorieën van persoonsgegevens of strafrechtelijke gegevens verwerkt.

Noodzaak

Het is noodzakelijk om de beschreven gegevens te verwerken om te waarborgen dat de aanvragen rechtmatig zijn en dat dat de schadeloosstelling aan de daadwerkelijke rechthebbende op juiste wijze kan worden uitbetaald.

Proportionaliteit

Het doel van het opvragen van deze gegevens, het rechtmatig uitbetalen van de schadeloosstelling, is tevens de rechtvaardiging voor de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. Er worden daarnaast ook niet meer gegevens verwerkt dan voor het doel minimaal noodzakelijk is. Het belang van de rechthebbenden op het effectueren van hun recht op schadeloosstelling en het belang van een rechtmatige uitbetaling, staan in evenredige verhouding tot de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens.

Subsidiariteit

Bij de vormgeving van de procedures is nadrukkelijk gestreefd naar dataminimalisatie. Er worden geen bijzondere persoonsgegevens gevraagd van aanvragers. Aanvragers worden er nadrukkelijk op gewezen dat zij niet-gevraagde gegevens als BSN, foto of transactiegegevens kunnen lakken en worden ook geïnformeerd over hoe dit te doen. De opgevraagde gegevens zijn daarmee tot het minimum beperkt.

Rechten van betrokkenen

Betrokkenen kunnen een verzoek met betrekking tot het uitoefenen van hun rechten op grond van de AVG indienen bij het Ministerie van Financiën als verwerkingsverantwoordelijke, Kroll Issuer Services Ltd. of de uitvoeringsorganisatie. De wijze waarop de betrokkenen hun verzoek kunnen indienen wordt via de verschillende portalen, en ook via www.rijksoverheid.nl, gecommuniceerd.

Risico’s en maatregelen

Een belangrijk risico is gelegen in het feit dat bij de procedures voor aanvraag, verificatie en betaling meerdere partijen betrokken zijn en er veelvuldige transactie van persoonsgegevens zal plaatsvinden. In dit verband hebben alle betrokken partijen organisatorische maatregelen genomen en een beveiligingsbeleid geïmplementeerd om verantwoord om te gaan met persoonsgegevens. Telkens zal worden bezien of het noodzakelijk is om data uit te wisselen. Overdracht van persoonsgegevens zal waar mogelijk via een beveiligde transfer plaatsvinden.

Tevens is een risico gelegen in het feit dat niet kan worden uitgesloten dat aanvragers bij het overleggen van de gevraagde gegevens, bijzondere persoonsgegevens van henzelf verstrekken die niet noodzakelijk zijn voor de verificatie van het recht. Ook is het mogelijk dat in de te overleggen bewijsmiddelen, gewone en bijzondere persoonsgegevens staan van anderen dan rechthebbenden, en die niet nodig zijn voor de verificatie van het recht. Om het risico op de beschreven bijvangst zo veel mogelijk weg te nemen zullen aanvragers nadrukkelijk worden gewezen op de mogelijkheid om niet relevante, al dan niet gevoelige of bijzondere, gegevens te lakken. Zij zullen daarbij informatie ontvangen over de wijze waarop zij dit kunnen doen.

Artikelsgewijs

Artikelen 1 en 2 Definities en toepassingsbereik

Artikel 1 bevat enkele definities die gebruikt worden in deze regeling. Artikel 2 bevat een verwijzing naar het oorspronkelijke onteigeningsbesluit zoals gepubliceerd in de Staatscourant.6

Artikel 3 Betaling

In artikel 3 is opgenomen welke rechthebbenden er zijn en welke procedure zij op basis van de classificatie moeten volgen. Tevens bepaalt het artikel dat de uitbetaling geschiedt in euro’s door middel van bijschrijving op een betaalrekening van de rechthebbende.

Artikel 4 Girale procedure voor onteigende achtergestelde obligaties

Artikel 4 bevat de procedure die gevolgd dient te worden door rechthebbenden die informatie ontvangen via het girale systeem.

Een groot deel van de verificatie van de rechten op schadeloosstelling zal verlopen via de girale systemen waarin deze stukken zich bevinden. Corporate action agent Kroll Issuer Services Ltd. (hierna: Kroll) zal het proces in gang zetten door een SWIFT-bericht te laten sturen naar alle bewaarders via de ICSD’s waar alle stukken worden gehouden. Dit SWIFT-bericht wordt op 15 mei 2023 uitgezonden en de informatie zal in de dagen daarna, afhankelijk per bewaarder, de rechthebbende bereiken.

In het SWIFT-bericht wordt vermeld:

  • dat wordt overgegaan tot uitbetaling van de schadeloosstelling ter zake van de onteigening van achtergestelde obligaties SNS Bank en SNS Reaal met specifieke ISIN-nummers;

  • dat de rechthebbende zich allereerst kenbaar dient te maken door registratie op een speciaal voor dit doel ingericht webportaal van Kroll (https://deals.is.kroll.com/snscompensation);

  • dat de rechthebbende zijn claim vervolgens dient te bevestigen via het SWIFT-systeem door middel van een instructie aan de bewaarder. Dit is belangrijk voor de volledige verwerking van de aanvraag;

  • wat de deadline is voor de registratie en bevestiging.

De bewaarders zullen het SWIFT-bericht doorzetten naar de bij hen bekende rechthebbenden. Zodra een rechthebbende een dergelijk bericht ontvangt, zal er een registratie moeten plaatsvinden op het genoemde portaal van Kroll. Na het voltooien van de registratie ontvangt de rechthebbende instructies van Kroll om de aanvraag te finaliseren. Daartoe krijgt de rechthebbende een uniek referentienummer (Unique Identification Reference, UIR). De rechthebbende zal zijn bewaarder van de stukken vervolgens moeten aanspreken om de claim kenbaar te maken met de UIR en de desbetreffende stukken te laten blokkeren. De bewaarder zal hierop Kroll notificeren. Kroll verzamelt en verifieert alle notificatieberichten die via het SWIFT-systeem binnenkomen.

Artikel 5 Niet-girale procedure voor onteigende achtergestelde obligaties

Een rechthebbende die geen informatie ontvangt via het girale systeem, kan zich melden via het portaal dat bestemd is voor de niet-girale procedure. Hier zullen zij zich moeten registreren en de daarbij benodigde gegevens aanleveren zodat het recht op schadeloosstelling verifieerd kan worden. Hiervan is er een Nederlandse variant (www.vergoedingsns.nl) en een Engelse variant (www.compensationsns.nl). Er dient maar op één van de twee portalen geregistreerd te worden.

Van belang hierbij zal zijn dat de rechthebbende alle informatie aanlevert die noodzakelijk is voor verificatie. Dit zal in de eerste plaats gaan om basisinformatie zoals NAW-gegevens, KvK-gegevens (indien de rechthebbende een rechtspersoon is) en bankgegevens. Ter verificatie is het ook van belang om stukken aan te leveren waardoor aangetoond kan worden dat de rechthebbende daadwerkelijk eigenaar is van de onteigende achtergestelde obligaties.

Indien er sprake is van overdracht op grond van buitenlands recht, kunnen nadere bewijsmiddelen ter verificatie van het recht op schadeloosstelling worden gevraagd.

Artikel 6 Procedure voor onteigende SNS Participatie Certificaten serie 3

Aan de houders van de SNS Participatie Certificaten serie 3 is reeds in 2013 een schadevergoedingsregeling aangeboden omdat was gebleken dat deze houders bij de aankoop onvoldoende op de hoogte waren van de kenmerken en risico’s van de SNS Participatie Certificaten serie 3. De hoogte van de schadevergoeding bedroeg de nominale waarde van de SNS Participatie Certificaten serie 2, plus de rente van een Staatsobligatie, minus de rente die reeds was uitgekeerd. Aanvaarding van de schadevergoeding had tot gevolg dat het recht op schadeloosstelling als gevolg van de beschikking van de ondernemingskamer gedeeltelijk is komen te vervallen. Alleen in het geval dat deze schadeloosstelling hoger is dan de schadevergoeding van SNS Bank bestaat er alsnog een recht op het positieve verschil dat door middel van de procedure in artikel 6 betaalbaar gesteld kan worden.

De ondernemingskamer heeft de schadeloosstelling vastgesteld op afgerond 90% van de nominale waarde (€ 51 mln gedeeld door het nominale bedrag van de participatiecertificaten van € 56,7 mln). Het overgrote merendeel van de houders heeft van de schadevergoedingsregeling gebruikgemaakt en een schadevergoeding ontvangen die gelijk is aan of hoger is dan de schadeloosstelling zoals door de ondernemingskamer vastgesteld. Van de ongeveer 2.700 houders van participatiecertificaten hebben slechts enkele tientallen nog recht op schadeloosstelling. Het gaat hierbij om houders die het aanbod tot schadevergoeding in 2013 niet hebben aanvaard, en houders die minder dan 90% van de nominale waarde hebben ontvangen als schadevergoeding.

De actuele adresgegevens van de meeste van deze houders zijn bij het Ministerie van Financiën bekend. De enkele houders waarvan de actuele adresgegevens niet bekend zijn, zullen op het laatste bekende adres een verzoek tot het doen van een aanvraag voor schadeloosstelling ontvangen. Als hierop geen reactie volgt van deze houders zal worden bezien of het opportuun en proportioneel is om aan deze houders een gerichte oproep aan deze houders te doen via de website van de rijksoverheid of andere media. Hierbij zullen de bij het ministerie bekende NAW-gegevens worden gepubliceerd. Aspecten die bij deze opportuniteits- en proportionaliteitsafweging zullen worden betrokken zijn tenminste de omvang van de claims en het aantal rechthebbenden om wie het gaat en de aan publicatie verbonden risico’s ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens.

Mocht een dergelijke oproep niet tot reactie leiden, dan wordt het schadeloosstellingsbedrag geconsigneerd.

Artikel 7 Procedure voor onteigende vermogensbestanddelen

Ten tijde van de onteigening van SNS Reaal en SNS Bank zijn er passieve vermogensbestanddelen onteigend ten name van de Stichting Afwikkeling Onderhandse Schulden SNS Reaal (Stichting AOS). De oorspronkelijke verstrekkers van de Van Doorn lening 2000–2020 (7.13%), de Van Doorn lening 2000–2020 (7.10%), de Stichting lening 1997–2014, de Poseidon lening 1999–2019 en de Ohra Stichting lening 1999–2024 zullen een verzoek ontvangen van de minister om een aanvraag te doen tot het uitbetalen van de schadeloosstelling, onder overlegging van de benodigde bewijsstukken.

Evenals bij de participatiecertificaten gaat het hier om een kleine groep van partijen waarvan bekend is bij het Ministerie van Financiën wie deze partijen zijn.

Artikel 8 Wet basisregistratie persoonsgegevens

Artikel 6:12, tweede lid, Wft schrijft voor dat de dag en plaats van betaalbaarstelling schriftelijk worden medegedeeld aan de rechthebbenden op schadeloosstelling van wie het adres bekend is.

Houders van onteigende achtergestelde obligaties die deze stukken nog steeds in hun beleggingsportefeuille hebben en niet hebben overgedragen, worden via een SWIFT-bericht geïnformeerd over het uitbetalingsproces en uitgenodigd tot het doen van een aanvraag tot schadeloosstelling. Houders van vorderingen vanwege onteigende achtergestelde obligaties, die deze via cessie hebben gekregen, hebben zich via emailadressen kenbaar gemaakt. Deze adressen zijn nog actueel en worden gebruikt om deze groep houders te informeren. Daarnaast worden enkele belangenorganisaties en juridisch vertegenwoordigers aangeschreven met het verzoek om hun cliënten te attenderen op de uitbetaling. Daarmee is voor de categorie rechthebbenden vanwege de onteigening van achtergestelde obligaties voldaan aan de verplichting ex artikel 6:12, tweede lid, Wft.

De actuele gegevens van de houders van onteigende leningen zijn bij het ministerie bekend.

Van de rechthebbenden vanwege onteigende SNS Participatiecertificaten serie 3 is in de meeste gevallen het adres bekend omdat zij thans nog bankieren bij de Volksbank. Met de Volksbank is een Data Protocol gesloten op basis waarvan de Volksbank deze gegevens aan het ministerie kan verstrekken. Voor een klein aantal houders (5–10) van SNS Participatie Certificaten serie 3 geldt dat van hen geen actuele adressen bekend zijn. Omdat het ministerie voor dit doeleinde geen toegang heeft tot de Basisregistratie Personen voor en het belangrijk is om te proberen om deze houders wel te bereiken, is artikel 8 in de regeling opgenomen. Deze houders worden, in afwijking van artikel 1.7, eerste lid, Wet basisregistratie personen, namens de minister aangeschreven met gebruikmaking van de laatst bekende gegevens. Derhalve is sprake van een uitzondering als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel c.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 mei 2023. Hiermee wordt aangesloten bij de termijn genoemd in artikel 6:12, vierde lid, Wft.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag


X Noot
1

ECLI:NL:GHAMS:2021:316.

X Noot
2

ECLI:NL:HR:2023:649.

X Noot
3

Vanaf 1 maart 2013 is de handel in effecten SNS REAAL en SNS Bank via financiële instellingen stilgelegd. Niettemin kan het zo zijn dat sommige overdrachten toch geregistreerd zijn in het girale systeem.

X Noot
4

Een centrale effectenbewaarinstelling of CSD is een rechtspersoon die een effectenafwikkelingssysteem exploiteert en daarbij vaak ook de initiële vastlegging van effecten in het girale systeem verzorgt en/of effectenrekeningen boven aan de houderschapsketen verstrekt en aanhoudt. Indien een CSD de afwikkeling van internationaal verhandelde effecten uit verschillende markten in verschillende valuta faciliteert, wordt er ook gesproken over een International CSD (ICSD). In Europa zijn er twee ICSD’s: Clearstream Banking in Luxemburg en Euroclear Bank in België.

X Noot
5

Dit zullen bewaarders zoals bepaalde banken of andere financiële ondernemingen zijn.

Naar boven