Buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling 380 kV hoogspanningstransformatorstation Beverwijk – Vijfhuizen, inclusief verbindingen, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Datum: 2 mei 2023

Nummer: DGKE-DRE / 22524716

DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE,

overwegende:

• dat TenneT TSO B.V. (hierna: TenneT) het voornemen heeft een nieuw 380kV hoogspanningsstation te realiseren, binnen het zoekgebied tussen Beverwijk – Vijfhuizen ten Zuiden van het Noordzeekanaalgebied, inclusief verbinding met het 380kV hoogspanningsnet (hierna: hoogspanningsstation);

• dat dit initiatief op grond van Artikel 20a van de Elektriciteitswet, onder de rijkscoördinatieregeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening;

• dat de rijkscoördinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan kan worden vastgesteld door de Minister voor Klimaat en Energie (hierna: K&E)¹ en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (hierna: VRO), en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan door de Minister voor K&E worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten;

• dat de Minister voor K&E, in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 20a, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan bepalen dat voor een bepaald project geen inpassingsplan wordt voorbereid en de voorbereiding en bekendmaking van andere besluiten niet door hem worden gecoördineerd;

• dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van het desbetreffende hoogspanningsstation, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van het hoogspanningsstation benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoördinatieregeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden;

• dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat:

  • Het zoekgebied zich in zijn geheel bevindt in de provincie Noord-Holland;

  • Het project gemeentegrensoverschrijdend is en daarom besluitvorming door de provincie doelmatig is;

  • Er meerdere provinciale belangen spelen zoals de regionale energietransitiedoelen, zoals opgesteld in de RES en de CES NZKG;

  • De ruimtelijke impact van een locatiekeuze vraagt om het maken van lokale en regionale afwegingen. De provincie heeft een goed netwerk met de betrokken gemeenten in het zoekgebied;

  • De provincie een goed overzicht heeft van de ruimtelijke ontwikkelingen en opgave die spelen in het gebied;

• dat er ook geen bijzondere belemmeringen zijn die in de weg staan aan een voorspoedig verloop van de benodigde procedures, zonder dat de rijkscoördinatieregeling wordt toegepast;

• dat TenneT door middel van een meldingsformulier van 19 oktober 2022 heeft verzocht rijkscoördinatie voor het station buiten toepassing te laten;

• dat ter voorbereiding van het besluit de rijkscoördinatie buiten toepassing te laten het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in de maanden juni en juli 2022 ambtelijke gesprekken heeft gevoerd met de provincie Noord-Holland, alsmede de betrokken gemeenten (zijnde de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Haarlem, Haarlemmermeer en Velsen) waarbij is gebleken dat de provincie Noord-Holland de voorkeur heeft dit nieuwe 380kV hoogspanningsstation met behulp van een provinciaal inpassingsplan (PIP) ruimtelijk in te passen;

• dat vervolgens ter voorbereiding van het besluit de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten de betrokken gemeenten zijn gehoord middels de op 13 september 2022 verzonden brief;

• dat de provincie Noord-Holland middels de op 29 september 2022 verzonden brief is verzocht het bevoegd gezag op zich te nemen;

• dat de gemeente Amsterdam middels het besluit van 4 oktober 2022 akkoord is gegaan met dit voornemen, en hierover ambtelijk contact heeft plaatsgevonden;

• dat de gemeente Haarlemmermeer bij brief van 20 oktober 2022 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

• dat de gemeente Haarlem middels de brief van 8 november 2022 heeft aangegeven te kunnen instemmen met het voornemen;

• dat de gemeenten Beverwijk en Velsen stilzwijgend hebben ingestemd met het voornemen doordat het reactietermijn van 6 weken is verstreken en hier ambtelijk contact over heeft plaatsgevonden;

• dat de provincie Noord-Holland middels de brief van 15 maart 2023 heeft aangegeven akkoord te gaan met het voornemen rijkscoördinatie buiten toepassing te laten en bereid te zijn het hoogspanningsstation, inclusief verbinding met het 380kV hoogspanningsnet, ruimtelijk in te passen;

Gelet op:

Artikel 20a, derde lid, onder a van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op de besluitvorming inzake het in ontwikkeling zijnde hoogspanningsstation Beverwijk – Vijfhuizen, inclusief verbindingen, voorzien in de gemeente Amsterdam, Beverwijk, Haarlem, Haarlemmermeer en/of Velsen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister voor Klimaat en Energie, namens deze: T.W.G.M.M. Albers MT-lid directie Realisatie Energietransitie

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).

---

1 In artikelen 3:35, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening en 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 staan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als bevoegde gezagen genoemd. Deze bevoegdheden zijn overgegaan op de Ministers voor K&E en voor VRO.