Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 10 januari 2023, nr. IENW/BSK-2022/264478 tot wijziging van de Loodsplichtregeling 2021 in verband met de uitbreiding van de vrijstelling van de loodsplicht binnen de zeehavenregio Noord Nederland

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4, derde en vijfde lid, van het Loodsplichtbesluit 2021;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 9, onderdeel d, van de Loodsplichtregeling 2021 komt te luiden:

  • d. op het traject Borkum-Westereems:

    • 1°. PEC C voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 155 meter tot en met 170 meter en een breedte tot en met 25 meter en diepgang tot en met 8 meter;

    • 2°. PEC C voor zeeschepen met een lengte over alles van meer dan 170 meter, een breedte tot en met 40 meter en diepgang tot en met 8 meter, voor zover het betreft een roll-on-roll-offschip dat in een vaste veerverbinding vaart, waarbij door het betreffende zeeschip ten minste een maal per week een vaste aanmeerplek in het zeehavengebied wordt aangedaan.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Loodsplichtregeling 2021 in verband met de uitbreiding van de vrijstelling van de loodsplicht met een Pilotage Exemption Certificate (hierna: PEC) binnen de zeehavenregio Noord Nederland. Deze wijziging wordt hieronder nader toegelicht.

2. Aanleiding

Het Loodsplichtbesluit 2021 en de Loodsplichtregeling 2021 (hierna: Lpr 2021) zijn op 1 januari 2021 in werking getreden. In de Lpr 2021 is in artikel 9, onderdeel d, voor het traject ‘Borkum-Westereems’ voorzien in een vrijstelling van de loodsplicht voor kapiteins van schepen met een lengte van meer dan 155 meter tot en met 170 meter, een breedte tot en met 25 meter en een diepgang tot en met 8 meter die over een PEC C beschikken. Indertijd is gekozen voor deze afmetingsgrenzen omdat op dat moment alle schepen op dit traject korter waren dan 170 meter en minder breed dan 25 meter. Na de inwerkingtreding van deze regelgeving is echter in april 2022 een veerdienst gestart die meerdere malen per week tussen Eemshaven en Kristiansand in Noorwegen vaart. Het schip dat ingezet wordt op deze veerdienst is 193 meter lang en 35 meter breed, zodat de kapiteins van dit schip (vanwege de afmetingen) geen gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om met een PEC vrijgesteld te worden van de loodsplicht op het traject Borkum-Westereems. Zowel de reder, Holland Norway Lines (HNL), als de bevoegde autoriteit voor dit traject, Rijkswaterstaat Noord Nederland, hebben verzocht om een wijziging van de Lpr 2021 die het mogelijk maakt dat ook de kapiteins van een roll-on-roll-offschip (hierna: roro-schip) met een lengte over alles van meer dan 170 meter, een breedte tot en met 40 meter en een diepgang tot en met 8 meter die een vaste veerverbinding verzorgt met een PEC C kunnen worden vrijgesteld van de loodsplicht voor dit traject. Het gaat hier om de aanloop vanaf de Noordzee (Westereems) tot aan de monding van de rivier de Eems nabij het eiland Borkum. Dit is een traject van enkele zeemijlen over relatief ruim vaarwater, waarbij de bevoegde autoriteit heeft aangegeven dat dit vanuit het oogpunt van nautische veiligheid verantwoord is. Hier is niet eerder in voorzien, omdat er bij de totstandkoming van de Lpr 2021 nog geen schepen met een lengte van meer dan 170 meter en een breedte van minimaal 25 meter het traject hadden bevaren in een dusdanig regelmatige frequentie dat de frequentie-eis voor het behoud van een PEC van 12 calls (of 24 enkele reizen) per jaar gehaald zou worden. De opgenomen breedtegrens tot en met 40 meter sluit aan bij breedtegrenzen uit de Plaatselijke regelingen Eemsmonding.

3. Hoofdlijnen van deze regeling

Zeehavengebied Delfzijl-Eemshaven heeft twee kruisposten1. De eerste is op volle zee bij de aanloop van de Westereems en de tweede is op de rivier de Eems ter hoogte van het eiland Borkum. Schepen met een lengte van meer dan 155 meter (zonder PEC) worden voorzien van een loods bij kruispost Westereems. Omdat dit op volle zee is, komt het veelvuldig voor dat omstandigheden als golven en deining het veilig overstappen van een loods onmogelijk maken. Als de loods bij vertrek uit de Eemshaven niet kan overstappen op een loodstender, moet hij of zij meevaren tot Noorwegen en met een lijnvlucht terug naar Nederland reizen. Ook kan er gekozen worden voor de huur van een helikopter om de loods van of aan boord te krijgen. Dit brengt niet alleen zeer hoge kosten met zich mee, maar ook extra risico’s voor de loods omdat slechte golfcondities vaak gepaard gaan met hoge windkracht. Eveneens is het gebruik van een helikopter vanuit het oogpunt van duurzaamheid ongewenst. Indien een loods mee moet varen naar Noorwegen – en daardoor meerdere dagen niet beschikbaar is voor de advisering van zeeschepen – heeft dit grote impact op de bezetting en op de dienstverlening van het Loodswezen, zeker nu er vanwege de komst van LNG-tankers steeds meer inzet nodig is van loodsen in de noordelijke havens. Deze LNG-tankers varen namelijk onder advisering van twee loodsen. De tweede kruispost bij Borkum ligt in vergelijking met de kruispost op de Westereems veel meer beschut, waardoor beloodsing op reguliere wijze op dit punt vaak nog wel mogelijk is.

Met deze wijziging worden kapiteins van een roro-schip met een lengte over alles van meer dan 170 meter, een breedte tot en met 40 meter en een diepgang tot en met 8 meter dat met een vaste veerverbinding vaart, waarbij door het betreffende zeeschip ten minste een maal per week een vaste aanmeerplek in het zeehavengebied wordt aangedaan, vrijgesteld van de loodsplicht als zij over een PEC C beschikken. Deze wijziging betreft enkel het traject Borkum-Westereems. Overigens is er ook in andere havens meer ruimte voor een PEC als het om een roro-schip gaat met een vaste veerverbinding. Zie bijvoorbeeld artikel 34, tweede lid, onder c, Lpr 2021 voor de trajecten in de Rotterdamse haven. Om een PEC C te behalen, moet een kapitein een opleiding volgen die verzorgd wordt door de Nederlandse loodsencorporatie. De modules van deze opleiding zien zowel op theorie als praktijk. De theorie gaat over de nautische omstandigheden op het betreffende traject en over de lokale communicatieverplichtingen en -praktijken. Het praktijkdeel bestaat uit een aantal instructiereizen met een registerloods. Met deze opleiding, die specifiek ziet op dit vaartraject en de frequentie-eis van 12 calls die een kapitein elk jaar moet varen om zijn PEC C te behouden, is voldoende geborgd dat de betreffende kapiteins over voldoende kennis, kunde en ervaring beschikken om dit vaartraject zonder loods te kunnen varen.

Het varen op het overige deel van de Eems van en naar de Eemshaven blijft loodsplichtig voor de kapiteins van dit type schepen waarvoor niet voorzien is in een PEC. Indien een kapitein over een PEC C beschikt op het traject Borkum-Westereems zal de loods bij Borkum aan boord van het schip komen en de kapitein, net als nu het geval is, blijven adviseren over dit traject van Borkum tot en met de Eemshaven en vice versa. De afmetingen van deze haven in relatie tot het betreffende schip zijn zodanig dat de havenmeester heeft aangegeven eerst meer ervaring te willen opdoen voordat eventueel op termijn wordt bezien of er een loodsplichtvrijstelling aan de orde is.

4. Financiële gevolgen

Deze regeling heeft zeer beperkte financiële gevolgen omdat er maar twee kapiteins gebruik zullen maken van de mogelijkheid om een PEC C te halen. De reder van deze veerdienst zal kosten maken voor deze kapiteins om de opleiding te volgen om een PEC C te halen. Wanneer de kapiteins over een PEC C beschikken, zullen er aanzienlijk minder kosten zijn voor deze reder dan nu het geval is. De kosten worden als volgt ingeschat en zijn gebaseerd uit 2022.2

Per kapitein wordt uitgegaan van opleidings-/examenkosten van 8.000 euro3 per persoon en van studiekosten (de tijd dat een kapitein de opleiding volgt en studeert) van circa 2.000 euro. De administratieve lasten (kosten van het doen van een aanvraag) worden ingeschat op circa 100 euro per aanvraag. Daarnaast kost het aanvragen van een PEC 300 euro. In totaal komt dat neer op 10.400 euro per kapitein. De eenmalige regeldrukkosten voor de reder van de twee kapiteins (inhoudelijke nalevingskosten en administratieve lasten) bedragen daarmee 20.800 euro.

Naast deze eenmalige kosten heeft de reder een aanzienlijk jaarlijks terugkomend kostenvoordeel, omdat er veel minder kosten zullen zijn bij het aan en van boord krijgen van de loods. Zo zijn de kosten voor het van boord halen van een loods met een helikopter vaak meer dan 10.000 euro per vlucht. Het vergoeden van de kosten van de loods die gedwongen is mee te varen tot Noorwegen worden ingeschat op een bedrag van 10.000 euro per keer (vergoeding reiskosten en gederfd loodstarief omdat de loods niet ingezet kan worden).

De omzetdaling voor de regionale loodsencorporatie Noord is beperkt, omdat het betreffende type schip loodsplichtig blijft voor het traject Eemshaven-Borkum en er geen vrijstelling van de loodsplicht mogelijk is voor dit traject. Het schip zal met een loods de haven in- en uitvaren, alleen gaat de loods op een eerder punt van of aan boord. Ook zal de Nederlandse loodsencorporatie de opleiding verzorgen voor de betreffende kapiteins, maar een vergoeding voor die kosten zit in het examengeld dat de reder betaalt, wat in zeehavenregio Noord-Nederland neerkomt op circa 8.000 euro per kapitein.

Tot slot wordt opgemerkt dat deze wijziging in de regelgeving een mogelijkheid biedt voor kapiteins om een PEC C te halen en daarmee loodsplichtvrijstelling voor een specifiek traject te krijgen. Een kapitein die niet opgaat voor deze mogelijkheid, hoeft ook de kosten niet te maken die samenhangen met de opleiding van een kapitein.

5. Advies en consultaties

Een concept van deze regeling en bijbehorende toelichting is afgestemd met directe belanghebbenden, te weten: Regionale Loodsencorporatie Noord, rederij HNL, Rijkswaterstaat Noord Nederland en de havenmeester van de Eemshaven. Vanwege de zeer geringe gevolgen van deze regeling, de afstemming in het voortraject en gezien de urgentie, is besloten geen internetconsultatie te houden.

De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de wijze waarop de loodsplichtregelgeving wordt gehandhaafd. De bevoegde autoriteit of regionale autoriteit namens deze, blijft in de onderhavige regeling belast met het toezicht op de naleving van de verplichting van de houder van een PEC. De ILT is hierover geconsulteerd. De onderhavige regeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met ingang van 1 februari 2023 in werking. Daardoor kunnen kapiteins op korte termijn starten met het behalen van de verplichte modules om een PEC C aan te kunnen vragen. Er wordt afgeweken van de vereiste minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Dit is mogelijk, omdat de regelgeving is afgestemd met alle belanghebbenden en daarmee aanmerkelijk ongewenste private nadelen worden voorkomen. Gelet op het voorgaande is het ook niet opportuun om te wachten op de eventuele wijziging van de Lpr 2021 als gevolg van de punten die zijn genoemd in de evaluatie rond de nieuwe loodsplichtregelgeving die op 19 september 2022 naar de Tweede Kamer4 is toegezonden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat M.G.J. Harbers


X Noot
1

Een kruispost is een vast punt op het water waar een loods zeeschepen embarkeert of debarkeert.

X Noot
2

Zie voor een specificatie en toelichting hiervan ook de nota van toelichting bij het Loodsplichtbesluit 2021 (Staatsblad 2020, 378)

X Noot
3

De kosten van de opleiding en het examen voor een PEC worden jaarlijks door Autoriteit Consument en Markt vastgesteld (zie het Besluit loodsgeldtarieven en overige tarieven 2022)

X Noot
4

Kamerstukken II 2021/22, 35 248, nr. 11

Naar boven