Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 24 april 2023, nr. 37179289, houdende regels voor de subsidiëring van het programma Maatschappelijke Diensttijd (Subsidieregeling MDT 2023)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3, 2.1 en 3.2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

afgerond MDT-traject:

een MDT-traject geldt als afgerond indien de vereiste uren zijn gemaakt, én de voorgenomen activiteiten van het MDT-traject zijn uitgevoerd;

AVG:

verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119);

cofinanciering:

financiering voor het MDT-project, die wordt ingebracht door de penvoerder, projectpartners of derden;

DUS-I:

Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

jongeren:

deelnemers van 12 tot 30 jaar bij aanvang van een MDT-traject;

Kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Impact:

het effect van het MDT-traject op jongeren en de maatschappij;

MDT-basis-traject:

MDT-traject van ten minste 80 uur gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden;

MDT-extra-traject:

MDT-traject van ten minste 80 uur gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden, waarbij het MDT-traject de intensieve begeleiding van een jongere vergt;

MDT-plus-traject:

MDT-traject van ten minste 200 uur gedurende een periode van ten minste 3 en ten hoogste 6 maanden;

MDT-netwerk:

landelijk netwerk van organisaties betrokken bij de uitvoering van de MDT-projecten;

MDT-programma:

geheel van maatregelen en instrumenten waarmee de ambitie van het kabinet om jongeren zich op vrijwillige basis maatschappelijk in te laten zetten om daarmee de sociale cohesie binnen Nederland te verstevigen, wordt vormgegeven;

MDT-project:

MDT-basis-trajecten, MDT-plus-trajecten en MDT-extra-trajecten waarvoor een penvoerder een subsidieaanvraag indient op grond van deze regeling;

MDT-traject:

traject waarbij een jongere zich vrijwillig inzet voor een ander, werkt aan talentontwikkeling en anderen kan ontmoeten;

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

onderwijsinstelling:

onderwijsinstelling zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met uitzondering van bekostigde scholen zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs.

partnerschap:

penvoerder en één of meer organisaties, die samenwerken bij het uitvoeren van een MDT-project;

penvoerder:

instelling zoals bedoeld in de Kaderregeling, die optreedt als aanvrager en na verlening als ontvanger van de subsidie;

prestatiebewijs:

bewijs waaruit blijkt dat een jongere een MDT-traject wel of niet heeft afgerond;

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling. Ten aanzien van deze regeling is artikel 4.1, eerste lid, van de Kaderregeling niet van toepassing. Er is sprake van subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onderdeel d, van de Kaderregeling.

Artikel 3. Doel van de regeling

Het doel van de regeling is het beschikbaar stellen van middelen ten behoeve van:

  • a. het realiseren van MDT-trajecten voor jongeren, die maatschappelijke impact maken volgens de drie pijlers van MDT, te weten: ‘iets doen voor ander’, ‘talentontwikkeling’ en ‘ontmoeting’;

  • b. het bijdragen aan de doorontwikkeling van het MDT-programma, zodat het voor elke jongere mogelijk is om een passend MDT-traject te volgen.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1. De minister verstrekt subsidie voor de volgende activiteiten:

    • a. het werven van jongeren voor een MDT-traject;

    • b. intake en matching van jongeren aan een MDT-traject;

    • c. begeleiding van jongeren gedurende het MDT-traject;

    • d. overige activiteiten van jongeren gedurende het MDT-traject;

    • e. coördinerende, uitvoerende en ondersteunende werkzaamheden, waaronder activiteiten in het kader van onderzoeksdeelname en de kosten ten behoeve van de verantwoording;

    • f. activiteiten ten behoeve van samenwerking, verduurzaming en kennisdeling binnen het MDT-netwerk en in de regio.

  • 2. Een MDT-traject voor een jongere die reeds twee keer eerder een MDT-traject heeft afgerond, is niet subsidiabel.

  • 3. Activiteiten die reeds op andere wijze worden gefinancierd komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 5. Penvoerderschap

  • 1. De subsidie wordt verleend aan en verantwoord door de penvoerder.

  • 2. Op de penvoerder rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.

  • 3. Een penvoerder dient een aanvraag in namens een partnerschap.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie voor het uitvoeren van MDT-projecten bedraagt:

    • a. ten minste € 240.000 en ten hoogste € 3.000.000 voor een subsidieperiode van twee jaar;

    • b. ten minste € 360.000 en ten hoogste € 4.500.000 voor een subsidieperiode van drie jaar.

  • 2. De subsidie voor het uitvoeren van een MDT-project bedraagt ten hoogste 75% van de totale kosten van het desbetreffende MDT-project;

  • 3. De penvoerder realiseert minimaal 25% cofinanciering van de totale kosten van het desbetreffende MDT-project waarbij de cofinanciering in geld is, of wordt gewaardeerd in geld.

  • 4. Het aangevraagde subsidiebedrag per MDT-traject, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, kan niet hoger zijn dan:

    • a. maximaal € 1.312 per MDT-basis-traject;

    • b. maximaal € 1.875 per MDT-extra-traject;

    • c. maximaal € 2.100 per MDT-plus-traject.

  • 5. De penvoerder kan bij de aanvraag tot verlening van subsidie voor maximaal 5% van de totale kosten van het desbetreffende MDT-project, garant staan voor de cofinanciering, bedoeld in het derde lid.

Artikel 7. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 150.000.000.

  • 2. Indien het subsidieplafond bij subsidieverstrekking aan alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen zou worden overschreden, verdeelt de minister het beschikbare bedrag middels een evenredige korting over de daarvoor in aanmerking komende aanvragen.

Artikel 8. Aanvraag tot verlening

  • 1. Een penvoerder kan éénmaal op grond van deze regeling subsidie aanvragen.

  • 2. De aanvraag tot verlening kan worden ingediend van 2 mei 2023, 10:00 uur tot 30 juni 2023, tot 12.00 uur.

  • 3. Aanvragen die niet zijn ingediend binnen de periode, bedoeld in het tweede lid, worden afgewezen.

  • 4. Voor de volledige aanvraag tot verlening worden de volgende door de minister vastgestelde modelformulieren gebruikt:

    • a. het aanvraagformulier, waaronder begroting en activiteitenplan;

    • b. een intentieverklaring van samenwerking die door alle partners die onderdeel zijn van het partnerschap is ondertekend; en

    • c. een cofinancieringsverklaring die is ondertekend door een tekenbevoegde van een organisatie, die een bijdrage levert aan het faciliteren van een MDT-project.

  • 5. Aanvragen dienen te voldoen aan de beoordelingscriteria die zijn uitgewerkt in bijlage 1 behorende bij deze subsidieregeling.

  • 6. Penvoerder gebruikt in de benaming van het project de afkorting ‘MDT’.

  • 7. De subsidie wordt voor een periode van twee of drie jaar verstrekt. De penvoerder geeft in de aanvraag tot verlening de gewenste periode aan.

  • 8. Een penvoerder draagt er zorg voor dat een MDT-traject niet leidt tot stage- of werkverdringing.

  • 9. De penvoerder draagt er zorg voor dat deelname aan MDT-trajecten vrijwillig is. Een meer verplichtend karakter is toegestaan wanneer MDT wordt ingezet om vanuit Leerplichtwet en kwalificatieplicht toeleiding naar school te bevorderen of vanuit de Participatiewet verlangd wordt dat er tegenprestatie geleverd wordt.

  • 10. Deze subsidieregeling is niet van toepassing op het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Artikel 9. Verplichtingen

  • 1. De penvoerder:

    • a. heeft de verplichting om uiterlijk binnen 6 maanden na verlening van de subsidie te starten met de projectactiviteiten;

    • b. heeft binnen drie maanden na startdatum van het project de intentieverklaring, bedoeld in artikel 8, vierde lid, onder b, omgezet in een samenwerkingsovereenkomst met de partnerorganisaties uit het partnerschap;

    • c. realiseert cofinanciering zoals bedoeld in artikel 6, derde lid, van ten minste 25% van de totale kosten;

    • d. levert eenmaal per 12 maanden na start van het MDT-project een tussentijdse rapportage over de algemene voortgang van het project en de realisatie van de MDT-trajecten, inclusief verwerving cofinanciering, conform het door de minister vastgestelde modelformulier;

    • e. voert per variant tenminste 85% van het aantal bij de aanvraag voorgenomen MDT-trajecten volledig uit;

    • f. heeft een inspanningsverplichting om bij te dragen aan de naamsbekendheid van MDT door minimaal het MDT logo te gebruiken in alle communicatie activiteiten en -uitingen van het partnerschap;

    • g. heeft de verplichting om het MDT-proof label aan te vragen binnen 12 maanden na startdatum van het project;

    • h. accepteert alleen aanmeldingen van deelnemers, bij aanvang van het MDT-traject in de leeftijd van 12 tot 30 jaar oud, die op basis van de Basisregistratie Personen (BRP) als ingezetene kunnen worden aangemerkt;

    • i. verstrekt alle deelnemende jongeren het MDT-certificaat na afronding van het MDT-traject;

    • j. dient met elke samenwerkingspartner een data sharing agreement (DSA) af te sluiten om gegevensuitwisseling met de penvoerder mogelijk te maken, en overlegt deze uiterlijk binnen drie maanden na startdatum van het project aan de minister;

    • k. houdt een deelnemersregistratie bij ten behoeve van de verantwoording;

    • l. is verplicht deel te nemen aan meerdere onderdelen van onderzoek ten behoeve van de doorontwikkeling van het MDT-programma, te weten:

      • i. een gegevensuitvraag: penvoerder overlegt per kwartaal een overzicht aan het onafhankelijke onderzoeksbureau, met daarin kenmerken van jongeren en hun MDT-traject;

      • ii. jongeren vragenlijsten: de penvoerder draagt zorg voor een minimum respons van 70% van de deelnemende jongeren op de jongeren vragenlijsten;

      • iii. projectleiders vragenlijsten: het invullen van aanvullende vragenlijsten door de penvoerder éénmaal per kwartaal. De penvoerder is hiervoor onder andere verplicht een geanonimiseerde registratie bij te houden met betrekking tot eigenschappen van de deelnemende jongeren ten behoeve van onderzoek naar MDT;

      • iv. impactonderzoek: deelname aan het centrale onderzoek naar de maatschappelijke impact van MDT;

      • v. beleidsevaluaties: deelname aan door de minister nader te bepalen overige beleidsevaluaties.

Artikel 10. Beoordelingscommissie

  • 1. Een door de minister ingestelde beoordelingscommissie adviseert de minister over de subsidieaanvragen op basis van de beoordelingscriteria, bedoeld in bijlage 1.

  • 2. De beoordelingscommissie kan waar nodig externe deskundigen vragen haar te ondersteunen.

Artikel 11. Beslistermijn

De minister besluit op volledige aanvragen binnen 22 weken na afloop van de periode, bedoeld in artikel 8, tweede lid, op de aanvragen tot verlening.

Artikel 12. Bevoorschotting en betaling

  • 1. De minister betaalt een voorschot van 90% van de verleende subsidie.

  • 2. Het voorschot wordt als als volgt uitbetaald:

    • a. 60% bij het besluit tot subsidieverlening en;

    • b. 30% na de goedkeuring van de eerste tussentijdse rapportage, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder d.

  • 3. Met het besluit tot vaststelling van de subsidie wordt eventueel de resterende 10% van de verleende subsidie uitgekeerd.

Artikel 13. Verantwoording en vaststelling

  • 1. De penvoerder dient binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, uiterlijk moeten zijn verricht, een aanvraag om vaststelling in bij de minister.

  • 2. De penvoerder legt in zijn aanvraag om vaststelling rekening en verantwoording af aan de hand van een activiteitenverslag en een financieel verslag. Daarnaast wordt een controleverklaring bij het financieel verslag gevraagd. In aanvulling op artikel 7.8 van de Kaderregeling, verstrekt de penvoerder tevens een prestatiebewijs, voorzien van een assurance rapport en een rapport van feitelijke bevindingen, met betrekking tot het aantal afgeronde MDT-trajecten, en het aantal niet-afgeronde MDT-trajecten.

  • 3. De controleverklaring en het rapport van feitelijke bevindingen, bedoeld in het tweede lid, zijn opgesteld door een accountant overeenkomstig het door de minister vastgestelde accountantsprotocol.

  • 4. Indien de penvoerder een onderwijsinstelling is als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs:

    • a. levert de penvoerder een activiteitenverslag, inclusief het aantal afgeronde MDT-trajecten, en het aantal niet-afgeronde MDT-trajecten en inclusief de verwerving van cofinanciering;

    • b. geschiedt de verantwoording in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 2, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving;

    • c. waarbij geldt dat de subsidie uitsluitend kan worden besteed aan de activiteiten waarvoor deze wordt verleend, en dat niet bestede subsidie worden teruggevorderd, en;

    • d. vermeldt de penvoerder in het bestuursverslag het aantal afgeronde MDT-trajecten, en het aantal niet-afgeronde MDT-trajecten.

  • 5. Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op lid 4, onderdelen b en d.

  • 6. De subsidie wordt lager vastgesteld indien het aantal afgeronde trajecten per MDT-variant lager is dan 85% van het gesubsidieerde aantal trajecten. De lagere vaststelling wordt bepaald door het aantal trajecten dat niet is afgerond tot 85%, te vermenigvuldigen met het verleende subsidiebedrag per MDT-variant.

  • 7. De penvoerder toont op verzoek van de minister op de in de beschikking aangegeven wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de verleende subsidie zijn verbonden.

Artikel 14. Hardheidsclausule

De minister kan één of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en regeling vervalt met ingang van 1 april 2028.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling MDT 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

BIJLAGE 1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 10, EERSTE LID

Beoordelingskader subsidieregeling MDT 2023

De criteria aan de hand waarvan een subsidieaanvraag beoordeeld wordt, zijn:

Criterium

Onderdeel

Toelichting

1. Motivatie en expertise (nieuwe penvoerder)

De penvoerder motiveert waarom deze MDT-trajecten wil gaan aanbieden aan jongeren en waarom de organisatie geschikt is om te fungeren als penvoerder.

A. Aanleiding

De penvoerder licht toe hoe het initiatief tot stand is gekomen voor het partnerschap en waarom deze MDT-trajecten wil gaan aanbieden.

B. Aanwezige kennis en expertise in het werken met jongeren en/of in MDT bij penvoerder en/of partnerschap

De penvoerder licht toe in welke mate de projectleider(s), medewerkers en begeleiders bij zowel de penvoerder als bij de (belangrijkste) partners beschikken over passende kennis en ervaring om een MDT-project en in het bijzonder MDT-trajecten voor jongeren te gaan uitvoeren.

C. Aanwezige kennis en expertise van de organisatie om als penvoerder te fungeren van een partnerschap

De penvoerder licht toe in welke mate de eigen organisatie toegerust is om een (groot) gesubsidieerd project te initiëren, aansturen, te begeleiden en te verantwoorden. Hierbij worden aspecten toegelicht zoals het profiel van de projectleider(s), het kunnen verzorgen van professionele communicatie en het voeren van een adequate financiële- en projectadministratie.

2. Reflectie (bestaande penvoerder)

De penvoerder beschrijft de ervaringen uit een voorgaand en/of nog lopend MDT-project. De penvoerder beschrijft ook wat daarvan is geleerd en wat men daarvan gaat meenemen naar het nieuwe MDT-project.

A. Realisatie aantal MDT-trajecten (werving, intake, uitvoering, afgerond, uitval)

De penvoerder licht toe wat deze vindt van de realisatie in het voorgaande MDT-project:

Werving: Aantal jongeren dat na werving interesse heeft getoond om mee te doen met MDT (interesse getoond via website, sociale media, inloop, telefonische aanmelding, doorverwijzing).

Intake: Oriëntatie op deelname aan MDT en/of startfase van het MDT-traject, in de vorm van een gesprek, of door het doorlopen van een intakeprogramma.

Uitvoering: jongere is begonnen met het uitvoeren van vrijwilligersactiviteiten in het MDT-traject

Afgerond: jongere heeft met succes het MDT-traject doorlopen en heeft een MDT-certificaat ontvangen.

Uitval: jongere is begonnen aan het uitvoeren van vrijwilligersactiviteiten in het MDT-traject, maar is voortijdig gestopt.

Hierbij wordt toegelicht welke aanpassingen als gevolg hiervan worden gedaan in de uitvoering van het nieuwe MDT-project.

B. Wervingsstrategie

De penvoerder licht toe op welke doelgroep(en) de werving was gericht, eventueel ook per regio en op welke wijze dat is gedaan, in het vorige MDT-project. Hierbij wordt toegelicht welke wervingsactiviteiten succesvol waren en welke minder geslaagd waren en wat dit betekent voor de wervingsstrategie van het nieuwe MDT-project.

C. Uitvoering per MDT-variant

De penvoerder licht toe hoe de uitvoering van de MDT-trajecten per MDT-variant is verlopen in het voorgaande MDT-project. Hierbij wordt toegelicht welke onderdelen van de aanpak en begeleiding succesvol waren en welke minder geslaagd waren en wat dit betekent voor de uitvoering van de MDT-trajecten in het nieuwe MDT-project.

D. Impact van het project op jongeren en in de samenleving

Penvoerder van bestaande MDT-projecten wordt gevraagd om te reflecteren op de activiteiten om impact te bereiken in het voorgaande MDT-project op de drie pijlers van MDT, en welke lessen in deze nieuwe aanvraag zijn geborgd.

E. Project/ partnerschap

De penvoerder licht toe wat de succesfactoren zijn geweest en waar nog ruimte is voor verbetering in de uitvoering van het voorgaande MDT-project en in de samenwerking met de partners in het parntnerschap. Daarnaast wordt toegelicht wat dit betekent voor de projectuitvoering en het partnerschap in het nieuwe MDT-project.

F. Jongerenparticipatie en inspraak

De penvoerder licht toe wat de succesfactoren zijn geweest en waar nog ruimte is voor verbetering in de jongerenparticipatie en inspraak in het voorgaande MDT-project. Daarnaast wordt toegelicht wat dit betekent voor de opzet en uitvoering van de jongerenparticipatie en inspraak in het nieuwe MDT-project.

3. MDT-doelstellingen en realisatie

De penvoerder beschrijft de beoogde realisatie, de visie op MDT en op welke wijze het partnerschap de maatschappelijke impact gaat bevorderen.

A. MDT-visie

De penvoerder licht toe welke visie het partnerschap heeft op MDT, welke eigen accenten men daarin heeft en wat dat betekent voor de opzet en de uitvoering van het MDT-project.

B. Beoogde realisatie en planning MDT-trajecten

De penvoerder licht de beoogde realisatie toe voor werving, intake, uitvoering, afgerond en uitval, conform de definities in 2A van dit beoordelingskader. Hierbij wordt ook een inschatting gegeven van de realisatie gedurende de projectduur.

C. Impact van het project op jongeren en in de samenleving

De penvoerder licht kort toe met welke activiteiten en hoe impact op jongeren en de samenleving wordt nagestreefd, aan de hand van de drie pijlers van MDT en hoe hiervan wordt geleerd en bijgestuurd.

D. Bevorderen van jongerenparticipatie en inspraak in het partnerschap

De penvoerder licht toe hoe de jongerenparticipatie en inspraak georganiseerd gaat worden in het MDT-project en wat daarin de belangrijkste accenten zullen zijn.

4. Activiteiten

De penvoerder beschrijft hoe het samenwerkingsverband de MDT-hoofdactiviteiten gaat uitvoeren.

A. Werving van jongeren voor een MDT-traject

De penvoerder licht de wervingsstrategie toe: Op welke doelgroep(en) wordt de werving gericht, eventueel ook per regio en op welke wijze(n) dat wordt gedaan. Hierbij wordt ook toegelicht waarom bepaalde werkwijzen worden ingezet en wie dat gaat ontwikkelen en uitvoeren.

B. Intake en matching van jongeren aan een MDT-traject

De penvoerder licht toe hoe de intake plaatsvindt (gesprek, training, kennismakingsactiviteit etc.) en hoe jongeren worden gematcht naar een voor hen passend MDT-traject.

C. Faciliteren van het MDT-traject

De penvoerder licht toe hoe de MDT-trajecten worden gefaciliteerd per MDT variant, minimaal met de volgende aspecten:

– Doelgroep(en)

– Aanpak (incl. activiteiten en trainingen)

– Groepsgrootte

– Begeleiding (o.a. individuele begeleiding, groepsbegeleiding, begeleiding op de activiteiten bij partnerorganisaties)

– De gemiddelde totale inzet in uren aan begeleiding voor een volledig MDT-traject

– De verdeling van de inzet voor begeleiding tussen de penvoerder en de overige partners.

D. Coördinatie en ondersteuning van het MDT-project

De penvoerder licht toe welke coördinerende en ondersteunende activiteiten er uitgevoerd gaan worden en hoe deze zijn belegd binnen het partnerschap. Hierbij worden aspecten toegelicht zoals projectleiding projectadministratie, overleg met de partners, communicatie, (door)ontwikkeling van MDT-trajecten en producten etc.

E. Samenwerking, verduurzaming en kennisdeling binnen het MDT-netwerk en in de regio

De penvoerder licht toe hoe deze gaat samenwerken met andere MDT-projecten, regionaal en landelijk. Hierbij wordt toegelicht wat men wil bereiken in de samenwerking met andere MDT-projecten.

5. Partnerschap en verduurzaming

De penvoerder beschrijft hoe het partnerschap duurzaam georganiseerd gaat worden.

A. Samenstelling partnerschap

De penvoerder licht toe hoe het partnerschap is samengesteld, welke bijdragen de partners gaan leveren (m.n. rolverdeling) en dat dit adequaat is voor de het bereiken van de eigen kwalitatieve- en kwantitatieve projectdoelstellingen.

B. Organisatie partnerschap

De penvoerder licht toe hoe het partnerschap is georganiseerd. Hierbij wordt ingegaan op aspecten zoals organisatiestructuur, overlegstructuur, taakverdeling tussen de partners, kennisdeling en professionalisering.

C. Risico-analyse

De penvoerder licht toe welke risico’s het partnerschap voorziet voor het MDT-project en voor de uitvoering van de MDT-trajecten. De penvoerder beschrijft welke maatregelen het partnerschap zal nemen als deze risico’s zich voordoen gedurende de subsidieduur.

D. Verduurzaming

De penvoerder licht toe hoe de duurzame inbedding van MDT bij de samenwerkingspartners wordt geborgd. De penvoerder beschrijft bijvoorbeeld hoe expertise, MDT-procedures en MDT-instrumenten worden gedeeld binnen het partnerschap (o.a. met professionalisering).

6. Begroting

De penvoerder verstrekt een begroting.

A. Begroting

De penvoerder verstrekt een begroting voor de activiteiten, zoals genoemd in Art. 8 lid 4 van de subsidieregeling. Deze begroting is een samenvatting van de volledige begroting van de aanvrager. De begroting zal worden beoordeeld op proportionaliteit.

Weging

De beoordelingscommissie beoordeelt de kwaliteit van de aanvragen voor nieuwe penvoerders aan de hand van de criteria 1 en 3 tot en met 6 en voor bestaande penvoerders aan de hand van de criteria 2 tot en met 6. Een penvoerder moet op al deze criteria voldoende scoren om in aanmerking te komen voor subsidie.

TOELICHTING

I. Algemeen

Maatschappelijke diensttijd (hierna: MDT) is de ontdekkingsreis voor jongeren naar een betere versie van henzelf. Een kans voor jongeren om hun talenten te ontdekken, van betekenis te zijn voor een ander, nieuwe mensen te ontmoeten en keuzes te maken voor de toekomst. Hun persoonlijke ontwikkeling en vrijwillige inzet voor anderen versterkt de sociale cohesie in onze samenleving.

Op grond van de Subsidieregeling MDT 2023 (hierna: subsidieregeling) kan een subsidie worden verstrekt voor het starten van een MDT-project dat als doel heeft het realiseren van MDT- trajecten en het bijdragen aan de doorontwikkeling van MDT. Nieuwe en bestaande penvoerders kunnen namens partnerschap een subsidieaanvraag doen.

Voorliggende subsidieregeling is een vervolg op eerdere subsidierondes 4a, b en c, uitgevoerd door ZonMw en 5a, uitgevoerd door DUS-I. MDT streeft naar het opschalen van het MDT aanbod, het bereiken van meer unieke deelnemers en het uitbreiden van het MDT-netwerk met nieuwe organisaties.

In deze toelichting wordt achtereenvolgens ingegaan op de achtergrond en ambitie van MDT, de doelstelling van de subsidieregeling, de gevolgen voor de financiën en de gevolgen voor de regeldruk. In de artikelsgewijze toelichting wordt vervolgens nader toegelicht wat in de artikelen van deze subsidieregeling is bepaald.

Achtergrond en ambitie MDT

In 2018 is op verzoek van Kabinet Rutte III MDT geïntroduceerd, vanuit de wens de maatschappelijke betrokkenheid van jongeren bij de samenleving te stimuleren en de sociale cohesie te versterken. In het coalitieakkoord Rutte IV is vastgelegd dat MDT wordt gecontinueerd en wordt uitgebreid met extra financiële middelen.

In de proeftuin fase van het MDT-programma hebben jongeren, maatschappelijke organisaties, overheden en andere betrokkenen in co-creatie het ontwerp van MDT ontwikkeld door te experimenteren in proeftuinen. Vrijwillige deelname en aansluiting op de behoefte en leefwereld van jongeren staat centraal.

In maart 2020 is MDT officieel van start gegaan. Partnerschappen door heel het land startten met het vormgeven en uitvoeren van kwalitatief hoogwaardige MDT-trajecten. In deze fase is ingezet op het opschalen van het MDT aanbod en het uitbreiden van het MDT netwerk met nieuwe organisaties door middel van meerdere subsidierondes.

De investering die het Kabinet de afgelopen vijf jaar heeft gedaan in het ontwikkelen van MDT betaalt zich nu zichtbaar uit. Circa 60.000 jongeren hebben een MDT-traject gevolgd. In de komende jaren zullen nog circa 100.000 jongeren een MDT gaan volgen vanuit middelen in subsidieronde 5a. Tijdens de corona pandemie hebben circa 10.000 jongeren deelgenomen aan MDT kort-projecten. Daarnaast hebben circa 70.000 jongeren zich in deze periode ingezet middels, door MDT gefinancierde, maatschappelijke activiteiten, georganiseerd door gemeenten.

Het MDT-netwerk omvat inmiddels ruim 4.000 organisaties, waaronder maatschappelijke organisaties, gemeenten, scholen, fondsen en bedrijven. Deze organisaties werven, begeleiden, matchen en faciliteren maatschappelijke activiteiten waarbij jongeren iets doen voor een ander, hun talent ontwikkelen en anderen ontmoeten.

Doel van MDT en de subsidieregeling

Het doel van MDT is dat alle jongeren tussen de 12-30 jaar de kans hebben om een MDT te volgen die aansluit bij hun interesses en behoeften. Door een MDT-traject te volgen kunnen jongeren zich vanuit hun interesses inzetten voor de samenleving, hun talenten ontwikkelen en nieuwe mensen ontmoeten. Hiervoor wordt in 2023 een verdere basis gelegd door het bereik en netwerk van MDT verder uit te bouwen.

Met deze subsidieregeling wordt MDT verder opgeschaald en het MDT-netwerk verder uitgebreid. Bij het doorontwikkelen van het MDT-programma wordt tevens gestreefd naar een subsidieproces waarbij rekening wordt gehouden met diverse behoeften vanuit het netwerk, zoals een laagdrempelige aanvraag- en beoordelingsprocedure, en een eenvoudigere verantwoording.

In de kern komt de subsidieregeling erop neer dat een penvoerder namens een partnerschap een subsidie kan aanvragen voor het uitvoeren van een MDT-project en het realiseren van MDT-trajecten. Hierbij kan een keuze wordt gemaakt voor een looptijd van 2 of 3 jaar. De hoogte van subsidie wordt bepaald aan de hand van de subsidieduur en het aantal MDT-basis-trajecten, MDT-plus-trajecten en MDT-extra-trajecten. Er kan minimaal € 240.000,– en maximaal € 4,5 miljoen subsidie worden aangevraagd.

MDT-ontwerp

Het beleidskader Maatschappelijke Diensttijd bevat een uitwerking van het MDT-ontwerp. Het MDT-traject bevat 3 pijlers ofwel doelstellingen. ‘Iets doen voor een ander en/of de samenleving’, richt zich op uitvoeren van vrijwillige activiteiten die erop gericht zijn anderen te helpen en/of het bijdragen aan positieve veranderingen in de samenleving. ‘Talentontwikkeling’ richt zich op de ontwikkeling van jongeren, in het bijzonder het ontwikkelen van vaardigheden en het werken aan persoonlijke leerdoelen. ‘Ontmoeting’ richt zich op het ontmoeten van mensen met verschillende achtergronden en leeftijden. Door ontmoeting stimuleert MDT jongeren in het verbreden van het sociale inlevingsvermogen, dat bijdraagt aan de versterking van de sociale cohesie. Jongerenparticipatie en co-creatie staan centraal, zowel in de ontwikkeling als de uitvoering van een MDT-project.

Divers MDT-aanbod

MDT streeft naar een divers MDT-aanbod, zodat er voor alle jongeren een passend aanbod is. MDT is een flexibel instrument, in te zetten voor actuele maatschappelijke vraagstukken, zoals mentaal welbevinden, eenzaamheid, inburgering en integratie, kansengelijkheid, jeugdwerkloosheid, schooluitval, onderwijsachterstanden en schulden. Daarnaast beoogt deze subsidieregeling zowel grote landelijke, als kleinere lokale partnerschappen te accomoderen. De subsidieregeling voorziet daarom in een brede range van het minimale en maximale subsidiebedrag en de keuze om een MDT-project van 2 of 3 jaar uit te voeren.

Samenwerking en verduurzaming

In de komende periode zet MDT in op de versterking van de regionale samenwerking tussen MDT organisaties, maatschappelijke organisaties, onderwijs, gemeenten en het bedrijfsleven. Doelstelling hierbij is het creëren van een sterk MDT-netwerk dat door samenwerking en kennisdeling, zorg draagt voor een landelijk dekkend MDT-aanbod van goede kwaliteit, dat aansluit op de behoefte van de jongeren. Daarnaast wordt ingezet op een duurzame organisatorische en financiële borging in de samenleving. Zo beweegt de MDT zich van innovatie naar duurzame verankering.

Financiële gevolgen

In het Regeerakkoord van Rutte III zijn vanuit het Rijk stimuleringsmiddelen beschikbaar gesteld om MDT in Nederland op te zetten: voor 2018 € 25 miljoen, 2019 € 50 miljoen, 2020 € 75 miljoen en 2021 € 100 miljoen. In het coalitie akkoord Rutte IV is er vanaf 2022 jaarlijks € 200 miljoen beschikbaar. Er is in deze subsidieregeling een budget van € 150 miljoen beschikbaar. Indien deze middelen volledig worden benut, wordt beoogd hiermee een aantal van circa 110.000 MDT-trajecten te realiseren (o.b.v. bevindingen subsidieregeling 5a).

Gevolgen voor de regeldruk

Het aanvragen van een subsidie heeft gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten voor de penvoerder en het partnerschap. De penvoerder is verantwoordelijk voor de subsidieaanvraag, de voortgangsrapportage en de verantwoording.

Proces

Voor het berekenen van de administratieve lasten is uitgegaan van de gegevens van voorgaande subsidieregelingen. Het proces is uiteengezet in verschillende stappen, die in onderstaande paragrafen nader zijn toegelicht.

1. Kennisneming

In aanloop van publicatie en opening van het subsidieportaal, zullen er bijeenkomsten plaatsvinden om potentiële penvoerders te informeren over de subsidieregeling. Daarbij behoort de gelegenheid om vragen te stellen.

Daarnaast zullen in aanloop van de publicatie en opening van het subsidieportaal (concept) documenten worden gedeeld zodat potentiële penvoerders zich kunnen voorbereiden op de subsidieaanvraag. Bij opening van het subsidieportaal zullen de definitieve documenten beschikbaar worden gemaakt.

2. Indiening van de aanvraag

Het digitale subsidieportaal is gedurende één moment in het jaar voor twee maanden open voor de penvoerders om aanvragen in te dienen. Gedurende het aanvraagproces en in verschillende documenten wordt rekening gehouden met de regeldruk. Dit wordt gedaan door middel van informatievoorziening, ondersteuning gedurende het proces, beperking van de uitgevraagde informatie door een maximaal aantal woorden te koppelen aan het antwoord en door het gebruik van gestandaardiseerde modelformulieren.

3. Verlening van de subsidie

Penvoerder ontvangt een verleningsbeschikking, met daarin de toegekende subsidie en het afgesproken aantal MDT-trajecten. Indien penvoerder meerdere MDT-projecten uit eerdere subsidierondes heeft, geldt dat elk MDT-project een gescheiden projectadministratie en deelnemersregistratie heeft.

4. Tussentijdse rapportage

Per 12 maanden, vanaf de startdatum van het MDT-project, moet de penvoerder een voortgangsrapportage indienen.

5. Beleidsonderzoek

Penvoerder is bij de uitvoering van een MDT-project verantwoordelijk voor deelname aan centraal beleidsonderzoek ten behoeve van de doorontwikkeling van het MDT-programma. Dit betreft het laten invullen van de jongerenvragenlijst door elke deelnemer bij start en einde van het MDT-traject, het invullen van een projectleidersvragenlijst eenmaal per kwartaal en het bijhouden van een gegevensuitvraag over jongeren en hun MDT-traject.

Tevens zijn penvoerders verplicht deel te nemen aan impactonderzoek. Penvoerders worden hierbij ondersteund door de onderzoekers.

Tenslotte kan penvoerder gevraagd worden mee te werken aan nader te bepalen beleidsonderzoeken. Beleidsonderzoek wordt uitgevoerd door een consortium van onafhankelijke onderzoekspartners, zie ook de toelichting bij artikel 9.

6. Vaststelling

Na afronding van de projectperiode volgt de vaststelling, nadat de penvoerder een eindrapportage heeft ingediend. De deelnemersregistratie dient overlegd te worden aan de accountant voor de controle ten behoeve van de eindverantwoording. Niet-bekostigde onderwijsinstellingen dienen de controle te laten uitvoeren volgens het door de minister vastgestelde accountantsprotocol. Onderwijsinstellingen verantwoorden de subsidie op basis van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, Artikel 4a, model G2. Op basis van de controle van de accountant wordt de subsidie vastgesteld.

Totaal kosten voor de regeldruk

Taak

Uitgevoerd door

Tarief p/u in euro1

Eenheid (uren)2

Kosten (in euro) €

1,2,3,4,5

Penvoerder

77

84

€ 6.468

1,2,3,4,5

Projectleider

54

150

€ 8.100

1,3,4,5

Jongerenbegeleider

34

360

€ 12.240

1,2,4,5

Jongeren

15

360

€ 5.400

1,2,3,4,5

Samenwerkingspartners

54

340

€ 18.360

1,2,3,4,5

Administratief personeel

39

142

€ 5.5.38

5

Accountant3

   

€ 10.0003

Totaal per subsidiepenvoerder voor twee/drie jaar4

€ 66.106

Totaal voor alle verwachte subsidie aan penvoerders voor twee/drie jaar (q=1105)

€ 7.271.660

X Noot
1

Voor het uurtarief is uitgegaan van hoofdstuk IV.D Standaard uurtarieven (lijst met standaard tarieven voor intern personeel bij bedrijven), zoals omschreven in het Handboek Meting Regeldruk kosten (2018).

X Noot
2

Voor de tijdsbesteding is uitgegaan van de ervaring en kennis van MDT-projectleiders uit voorgaande subsidieoproepen van ZonMw (4a, 4b en 4c) en DUS-I (5a). Hiervoor is uitgegaan van een gemiddelde.

X Noot
3

Een gemiddeld bedrag ter illustratie van de accountantskosten.

X Noot
4

Uitgaande van een partnerschap bestaande uit 10 organisaties en 500 jongeren.

X Noot
5

Continuering van lopende MDT-projecten die zijn gefinancierd met MDT-subsidieregelingen ZonMw en DUS-I en nieuwe penvoerders die willen toetreden tot het MDT-netwerk.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk toereikend in beeld zijn gebracht.

Uitvoering door DUS-I

De subsidieregeling wordt uitgevoerd door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (hierna: DUS-I).

II. Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 1 voorziet in de begripsbepalingen die van toepassing zijn op de subsidieregeling.

Cofinanciering betreft de inbreng van financiering en/of middelen van penvoerder, partners van het partnerschap en/of derden, zoals fondsen of bedrijfsleven.

Het MDT extra-traject is in uren vergelijkbaar met het MDT-basis-traject, bedoeld voor jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte, ofwel jongeren die gedurende hun MDT intensieve begeleiding nodig hebben. Deze intensievere begeleiding vertaalt zich in meer en/of duurdere begeleidingsuren die past bij de behoeften van de jongeren.

Het MDT-netwerk is het landelijk netwerk van organisaties betrokken bij de uitvoering van de maatschappelijke diensttijd. Het gaat om alle organisaties die in wat voor vorm dan ook betrokken zijn bij het vormgeven en uitvoeren van het MDT-programma, waaronder maatschappelijke organisaties, gemeenten, scholen, bedrijven en jongeren.

Het MDT-programma is het beleidsmatige geheel van maatregelen en instrumenten waarmee de ambitie van het kabinet om jongeren zich op vrijwillige basis maatschappelijk in te laten zetten om daarmee de sociale cohesie binnen Nederland te verstevigen, wordt vormgegeven. Voorbeelden van deze maatregelen en instrumenten zijn de onderhavige subsidieregeling, de voorgaande subsidieoproepen van ZonMw en DUS-I, het doen tot stand komen van een jongerenpanel, werkgroepen waar in co-creatie met andere organisaties in het MDT-netwerk wordt samengewerkt en het faciliteren van het tot stand komen van regionale samenwerkingsverbanden.

Het partnerschap bestaat uit instellingen die samenwerken bij het faciliteren van een MDT-project. Met instelling wordt bedoeld elke privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid of een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld. De instellingen in het partnerschap kunnen gemeenten, werkgeversorganisaties, vrijwilligerscentrales, scholen, bedrijven of maatschappelijke organisaties zijn. In een partnerschap zit in ieder geval een MDT-aanbieder die MDT-trajecten voor jongeren faciliteert, toegang heeft tot een jongerennetwerk en begeleiding aan jongeren kan bieden. De andere instellingen in een partnerschap ondersteunen de MDT-aanbieder(s). De instellingen in het partnerschap kunnen indirect, namelijk via de penvoerder, subsidie ontvangen.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling), met uitzondering van artikel 4.1, eerste lid. Er is sprake van een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onderdeel d. De regeling is gebaseerd op te subsidiëren activiteiten voor de uitvoering van MDT-trajecten, met een maximaal bedrag per MDT-traject. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat onder de meldplicht uit artikel 5.7 van de Kaderregeling onder meer valt dat de penvoerder het onverwijld schriftelijk dient te melden indien er zich substantiële wijzigingen voordoen die van invloed zijn op het niet tijdig of niet geheel verrichten van de subsidieverplichtingen.

Artikel 3. Doel van de regeling

De minister verstrekt subsidie voor het realiseren van MDT-trajecten voor jongeren, die maatschappelijke impact maken volgens de drie pijlers van MDT ‘iets doen voor ander’, ‘talentontwikkeling’ en ‘ontmoeting’. Daarnaast dragen alle MDT-projecten bij aan de doorontwikkeling van het MDT-programma door onder andere deelname aan evaluatie en/of beleidsonderzoek. Informatie uit beleidsonderzoek wordt onder andere gebruikt om het MDT-programma bij te sturen en het MDT-ontwerp verder aan te scherpen.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

In artikel 4 is omschreven voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt en is opgedeeld in verschillende deelactiviteiten genoemd onder a t/m f. De activiteiten die vallen onder het uitvoeren van een MDT-project zijn:

  • a. Werven van jongeren voor een MDT-traject

    Onder deze activiteit valt onder meer het onder de aandacht brengen van MDT-trajecten bij jongeren. Bijvoorbeeld online via de website of social media en offline via onder meer open dagen en events voor jongeren.

  • b. Intake en matching van jongeren aan een MDT-traject

    Activiteiten die samenhangen met de intake en plaatsing, dan wel met doorverwijzing van jongeren. Het gaat bijvoorbeeld om (intake-)gesprekken, tests en trainingen.

  • c. Begeleiding van jongeren gedurende het MDT-traject

    Activiteiten voor de inzet van begeleiding van jongeren, zowel door een trajectbegeleider of coach voor de duur van het MDT-traject als begeleiding bij de organisatie(s) waar de jongeren het MDT-traject uitvoeren. Het betreft individuele begeleiding en/of groepsbegeleiding.

  • d. overige activiteiten van jongeren gedurende het MDT-traject

    Activiteiten die plaatsvinden tijdens het MDT-traject. Bijvoorbeeld kosten voor het organiseren van workshops, bijeenkomsten en bedrijfsbezoeken. Of projectkosten die jongeren maken bij het uitvoeren van hun persoonlijke projecten. Daarnaast gaat het om reis- en onkosten voor jongeren, vrijwilligersvergoeding en/of een passende beloning waaronder kleine attenties.

    Voor het ontvangen van een vrijwilligersvergoeding gelden de maximale bedragen die de Belastingdienst hanteert op grond van de Wet op de loonbelasting 1964. Penvoerder moet een betaalbewijs van de vergoeding aan de vrijwilliger kunnen overleggen bij de accountantscontrole. Let op: bij jongeren met een uitkering, kan deze vergoeding in mindering gebracht worden op hun uitkering. Neem hiervoor contact op met de desbetreffende uitkeringsinstantie.

  • e. Coördinerende, uitvoerende en ondersteunende werkzaamheden, waaronder activiteiten in het kader van onderzoeksdeelname.

    Alle activiteiten die nodig zijn om het project organisatorisch uit te voeren. Het betreft:

    • aansturing en afstemming, zowel intern als extern van het project, inclusief alle administratieve werkzaamheden, waaronder de algemene projectadministratie, deelnemersadministratie en financiële administratie.

    • activiteiten die samenhangen met het werven en begeleiden van organisaties in het partnerschap en organisaties waar jongeren activiteiten uitvoeren. Waaronder werving van nieuwe samenwerkingspartners en voor regulier overleg tussen de penvoerder, dan wel de coördinerende organisatie van het netwerk, met de organisaties waar de MDT-trajecten worden uitgevoerd.

    • activiteiten voor kwaliteitszorg en -ontwikkeling, zoals overleg, (kleine) audits, het invullen, bewerken, beoordelen en verspreiden van kwaliteitsrapportages. Om de doorontwikkeling van het MDT-project en het leerproces van uw MDT-organisatie te optimaliseren is het van belang om continu informatie in te winnen over het verloop van uw project en op basis daarvan bij te sturen. Daarnaast is het van belang voor de doorontwikkeling van het MDT-project aandacht te hebben voor de professionalisering van begeleiders en andere betrokkenen. Bijvoorbeeld activiteiten voor (traject-)begeleiders, zoals trainingen, workshops en kennisdelingssessies.

    • het organiseren en coördineren van jongerenparticipatie en inspraak, waarbij jongeren een stem krijgen en invloed kunnen uitoefenen, in alle fasen van het project. Bijvoorbeeld door activiteiten zoals evaluatiebijeenkomsten door en voor jongeren en het organiseren van jongerenpanels.

    • activiteiten die samenhangen met deelname aan de onderzoek vereisten (zie ook artikel 9, eerste lid onder l), waaronder het impactonderzoek en het uitvoeren van activiteiten om jongeren te bewegen om de vragenlijsten in te vullen.

    • activiteiten die samenhangen met het organiseren en implementeren van het MDT-certificaat en eventuele andere certificering. Hieronder valt o.a. het kwalitatief waarderen van deelname aan MDT, training van medewerkers voor Werkskills, het opmaken en uitreiken van MDT-certificaten.

    • activiteiten met betrekking tot communicatie activiteiten en -uitingen.

    • activiteiten die betrekking hebben op het organiseren van de (eind)verantwoording, met name bedoeld voor de accountantskosten.

  • f. Activiteiten ten behoeve van samenwerking, verduurzaming en kennisdeling binnen het MDT-netwerk en in de regio.

    • Activiteiten gericht op samenwerking met het MDT-netwerk, gemeenten, scholen en andere organisaties in de regio. Daaronder valt tevens afstemming en kennisdeling met andere partnerschappen in de regio, zoals overleg waarbij aanbod op elkaar wordt afgestemd en bijvoorbeeld best practices worden gedeeld, themabijeenkomsten en netwerkactiviteiten.

    • Activiteiten gericht op het borgen van de opbrengsten, samenwerking, kennis en expertise bij de partnerorganisaties en het MDT-netwerk in de regio.

    • Activiteiten gericht op het verankeren van MDT in beleid in het sociaal domein.

Een MDT-traject dat wordt gevolgd door een jongere die reeds tweemaal een MDT-traject heeft afgerond, komt niet voor subsidie in aanmerking. Daarnaast dient de subsidie op doelmatige wijze wordt gebruikt voor de doeleinden van MDT en worden beheerd op verantwoorde wijze.

Artikel 5. Penvoerderschap

De subsidie wordt verleend aan de penvoerder. De penvoerder dient in namens een partnerschap, bestaande uit meerdere instellingen. De penvoerder is verantwoordelijk voor de samenwerking binnen het partnerschap en de uitvoering van het MDT-project volgens de voorwaarden en verplichtingen van de subsidieregeling. De penvoerder dient als enige aanspreekpunt voor de subsidieverstrekker.

Artikel 6. Hoogte subsidie

Artikel 6 schrijft de berekeningswijze van de hoogte van de subsidie voor. De hoogte van de totale subsidie is afhankelijk van de gekozen duur van de subsidieperiode, waarbij de keuze bestaat uit een looptijd van 2 jaar of 3 jaar. Aanvragen voor subsidie buiten het genoemde bereik zoals genoemd in artikel 6, eerste lid, worden afgewezen.

De totale kosten van het desbetreffende MDT-project (100%) worden gefinancierd met maximaal 75% subsidie en minimaal 25% cofinanciering. Het percentage meer dan 25% wordt in mindering gebracht op de subsidie.

Cofinanciering kan onder meer worden ingebracht door de penvoerder, partners in het partnerschap, of derden zoals gemeenten, bedrijven en/of fondsen. Een bijdrage mag zowel in de vorm van een financiële vergoeding (in cash) als in de vorm van goederen of diensten (in kind), waarbij de waarde wordt omgezet in bedragen. Ten tijde van de aanvraag tot verlening van subsidie dient minimaal 20% cofinanciering zijn toegezegd in een cofinancieringsverklaring. De penvoerder mag in de aanvraag tot verlening voor maximaal 5% cofinanciering garant staan. Penvoerder is dan gedurende de subsidieperiode verantwoordelijk voor het alsnog vinden van cofinanciers die dekking kunnen geven. Bij de vaststelling van de subsidie mag er geen sprake meer zijn van de garantstelling. De garantstelling moet bij vaststelling omgezet zijn in cofinanciering. Om het risico dat de garantstelling niet volledig wordt omgezet in cofinanciering te mitigeren is het verplicht dat in de tussentijdse rapportage een beeld wordt geschetst van de voortgang van het verwerven van de cofinanciering.

Voor inhuur van personele inzet geldt een maximum uurtarief van € 130,– inclusief BTW en overheadkosten. In bijzondere gevallen kan van dit tarief onderbouwd worden afgeweken, zoals bij inhuur van specifieke expertise, waaronder van de accountant of juridische expertise.

Het MDT-traject van de jongere bestaat uit een intake(fase), begeleiding, activiteiten, waardering en een afronding met ruimte voor evaluatie. De MDT-varianten verschillen in inzet van jongeren, duur en begeleiding. Het MDT-basis-traject biedt jongeren een traject aan van ten minste 80 uur gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden. Het MDT-plus-traject bestaat uit een inzet van ten minste 200 uur gedurende een periode van ten minste 3 en ten hoogste 6 maanden. Het MDT-extra-traject biedt jongeren een een inzet van ten minste 80 uur gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden, waarbij jongeren intensieve begeleiding ontvangen gedurende het MDT-traject. Penvoerder maakt bij de aanvraag voor MDT-extra-trajecten aannemelijk dat de doelgroep jongeren extra begeleiding nodig hebben en op welke wijze deze intensieve begeleiding is ingeregeld.

De totale kosten, subsidie en daarbij cofinanciering, van een MDT-basis-traject, MDT-extra-traject of MDT-plus-traject, zijn respectievelijk maximaal € 1.750,–, € 2.500,– en € 2.800,–.

Traject-variant

Maximale kostprijs traject

Waarvan subsidie (75%)

Waarvan cofinanciering (25%)

Basis

€ 1.750,–

€ 1.312,–

€ 438,–

Extra

€ 2.500,–

€ 1.875,–

€ 625,–

Plus

€ 2.800,–

€ 2.100,–

€ 700,–

Artikel 7. Subsidieplafond en wijze van verdeling

Voor deze subsidieregeling is een subsidieplafond vastgesteld van € 150.000.000.

De beschikbare subsidie wordt verdeeld over de als voldoende beoordeelde aanvragen. Indien het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de € 150.000.000, door middel van evenredige korting, over de toe te kennen subsidieaanvragen verdeeld.

Artikel 8. Aanvraag tot verlening

Een penvoerder kan in deze subsidieregeling slechts éénmaal een subsidieaanvraag indienen. De aanvraag wordt gedaan namens een partnerschap.

Een aanvraag tot verlening van de subsidie kan worden ingediend in de periode van 2 mei 2023, 10.00 uur tot 30 juni 2023, tot 12.00 uur. Aanvragen die later worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. Een aanvraag is volledig indien alle documenten correct zijn ingediend, dan wel binnen de termijnen van de administratieve volledigheidstoets zijn opgestuurd.

Voor de aanvraag worden door de minister vastgestelde aanvraagformulieren gebruikt. Het aanvraagformulier bevat een uitvraag van gegevens van de penvoerder, waaronder gegevens van de contactpersoon, evenals een inhoudelijke uitvraag over de uitvoering van het MDT-project. In onderstaand overzicht is te zien welke documenten de penvoerder dient aan te leveren bij het indienen van de aanvraag:

  • aanvraagformulier, waaronder de begroting en activiteitenplan;

  • intentieverklaring samenwerking partnerorganisaties, die penvoerder ondersteunen in de uitvoering van het MDT project. Deze intentieverklaring wordt na indiening omgezet in een samenwerkingsovereenkomst. Zie hiervoor ook de verplichting onder artikel 9, eerste lid onder b.

  • cofinancieringsverklaring van elke organisatie die bijdraagt, die is ondertekend door een gemandateerde van de betreffende organisatie.

In de intentieverklaring zijn de volgende onderdelen opgenomen:

  • 1°. de rollen van de partners van een partnerschap;

  • 2°. het doel en de duur van de samenwerking;

  • 3°. een verdeling van taken en middelen;

  • 4°. een onderdeel waarmee de partners van een partnerschap zich verbinden tot het verrichten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt ontvangen en aan de voorwaarden en verplichtingen uit deze subsidieregeling.

Aanvragen dienen te voldoen aan de beoordelingscriteria die zijn beschreven en toegelicht in bijlage 1 van de subsidieregeling.

Een penvoerder dient in de benaming van het project de afkorting ‘MDT’ te gebruiken.

Een penvoerder kan subsidie aanvragen voor een periode van twee of drie jaar. In de aanvraag tot verlenging geeft de penvoerder de gewenste periode aan.

Tevens is bepaald dat een MDT-traject niet mag leiden tot stage- of werkverdringing. De penvoerder draagt hier verantwoordelijkheid voor, signaleert actief risico’s en neemt maatregelen waar nodig.

Een penvoerder neemt in acht dat deelname aan een MDT-traject vrijwillig is. Vanuit MDT is het niet mogelijk jongeren te verplichten om deel te nemen aan een MDT. In navolging van de voorgaande MDT subsidieoproepen kan in bepaalde gevallen MDT wel een verplichtend karakter krijgen. Dit betreft wanneer MDT wordt ingezet om vanuit de Leerplichtwet en kwalificatieplicht toeleiding naar school te bevorderen en/of vanuit de Participatiewet verlangd wordt dat er een tegenprestatie geleverd wordt. Hiervoor maakt de penvoerder afspraken met betreffende gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Participatiewet en Leerplichtwet c.q. kwalificatieplicht. Indien penvoerder MDT-trajecten aanbiedt met een verplichtend karakter, geeft de penvoerder dit aan bij de subsidieaanvraag.

Deze subsidieregeling is niet van toepassing op het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Artikel 9. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Indien de penvoerder een subsidie ontvangt, zijn er diverse verplichtingen waar de penvoerder aan is gebonden in aanvulling op de verplichtingen uit de Kaderregeling.

1a. De startdatum van het project is uiterlijk 6 maanden na ontvangst van de verleningsbeschikking. Vanaf de startdatum van het MDT-project kan de penvoerder kosten maken in het kader van deze regeling.

1b. De penvoerder dient uiterlijk binnen drie maanden startdatum van het MDT-project de intentieverklaring samenwerking om te zetten in een samenwerkingsovereenkomst die wordt gesloten met de partnerorganisaties in het een partnerschap. Een modelformulier is hiervoor beschikbaar. De penvoerder mag van dit modelformulier afwijken, mits de strekking gelijk blijft.

1c. De penvoerder is verplicht 25% cofinanciering in te brengen en levert daarvoor bij de subsidie aanvraag de ondertekende cofinancieringsverklaringen aan. Zoals beschreven in artikel 6, zesde lid, kan de penvoerder garant staan voor een deel van de cofinanciering tot maximaal 5% van de subsidiabele kosten wanneer bij de subsidieaanvraag nog niet is voldaan aan de volledige 25%.

1d. Ter controle levert de penvoerder, na start van het MDT-project, eenmaal per 12 maanden een tussentijdse rapportage over de algemene voortgang van het project en de realisatie van de MDT-trajecten. Eveneens verwerving van de cofinanciering, conform het door de minister vastgestelde modelformulier, wordt aangeleverd.

1e. De penvoerder voert per variant tenminste 85% van het aantal bij de aanvraag voorgenomen MDT-trajecten volledig uit. Er toegestaan dat 15% van de voorgenomen trajecten in voorkomende gevallen niet volledig kan worden afgerond. Indien niet aan deze verplichting wordt voldaan wordt de subsidie lager vastgesteld.

1f. Penvoerder draagt bij aan het vergroten van de herkenbaarheid en naamsbekendheid van MDT. Het gebruik van de afkorting MDT in de naam van het project is verplicht. Bij alle communicatie uitingen, waaronder de website, is het benoemen van MDT en het gebruik van het MDT-logo verplicht. Waar mogelijk gebruikt penvoerder de huisstijl van MDT.

Het project heeft daarnaast een eigen website of een aparte projectpagina. De informatie hierop dient altijd actueel te zijn met aanbod van MDT-plekken, aanmeldmogelijkheden, contactgegevens en informatie over MDT. Om als project goed vindbaar te zijn, is op www.doemeemetmdt.nl een zoekfunctionaliteit ontwikkeld. Vanuit de zoekfunctionaliteit wordt doorgelinkt naar het MDT-aanbod op de websites of aparte pagina’s van MDT-projecten.

1g. Om de kwaliteit van MDT-organisaties ook op langere termijn te borgen en te verduurzamen, heeft de penvoerder de verplichting om binnen 12 maanden na de start van het project een MDT-prooflabel aan te vragen en het proces tot het behalen van het label daarmee te starten. De penvoerder rapporteert hierover bij de tussentijdse rapportage van het MDT-project.

Om het MDT-prooflabel te behalen wordt door onafhankelijke betrokken deskundigen getoetst of de penvoerder verantwoordelijk voor de uitvoering van het MDT-project voldoet aan vooraf vastgestelde kwaliteitscriteria. Daarnaast geeft het MDT-prooflabel inzicht in het functioneren van het MDT-project.

1h. Jongeren die MDT-trajecten volgen moeten ingeschreven staan als Nederlands ingezetene in de Basisregistratie Personen (BRP). Dit betekent dat alle in Nederland geregistreerde jongeren kunnen deelnemen. Dat betreft dus ook doelgroepen als statushouders, (Oekraïense) vluchtelingen, EU-studenten en dak- en thuisloze jongeren al dan niet met een briefadres. Ook niet-EU studenten die langer dan vier maanden in Nederland verblijven kunnen deelnemen. De jongeren moeten bij aanvang van het MDT-traject tussen de 12 en 30 jaar oud zijn.

1i. Penvoerder is verplicht jongeren die een MDT-traject afronden een ondertekend MDT-certificaat te verstrekken. Het MDT-certificaat kan optioneel worden aangevuld met 'Werkskills badges'. Penvoerder maakt het officiële MDT-certificaat aan via de daarvoor bestemde online module. Na verlening van de subsidie ontvangt de penvoerder hierover meer informatie.

Indien penvoerder de optionele Werkskills badges aanbiedt aan jongeren, is penvoerder ervoor verantwoordelijk dat één of meerdere medewerkers een training van 3 dagdelen volgen. Meer informatie over het MDT-certificaat is te vinden op de website.

1j. Het is van belang dat samenwerkingspartners deelnemergegevens kunnen uitwisselen met de penvoerder, conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Penvoerder is daarom verplicht om als onderdeel van de samenwerking en de samenwerkingsovereenkomst een Data Sharing Agreement (DSA) aan te gaan met de samenwerkingspartners. De penvoerder heeft deze gegevens nodig voor (a) de deelnemersregistratie ten behoeve van de controle en verantwoording van de subsidie en (b) de gegevensuitvraag ten behoeve van onderzoek dat wordt uitgevoerd door de onderzoekspartners. Daarnaast helpt goede afstemming over gegevensuitwisseling bij aanvang van het project, bij het goed functioneren van het partnerschap.

Penvoerder levert uiterlijk binnen drie maanden na start van het project de ondertekende DSA’s aan bij de minister en maakt bij voorkeur gebruik van het beschikbare format DSA. Penvoerder staat vrij eventueel een eigen format te gebruiken, mits de strekking gelijk blijft.

1k. De penvoerder is verplicht tot het bijhouden van een een deelnemersregistratie, ten behoeve van de verantwoording zoals beschreven in artikel 13. Daarbij is de penvoerder, als verwerkingsverantwoordelijke, verplicht persoonsgegevens te verwerken van de deelnemende jongeren. De deelnemersregistratie bevat gegevens over de jongeren en het MDT-traject dat zij volgen en bevat minimaal de NAW gegevens, geboortedatum, start- en einddatum van het traject, het aantal uren dat de jongere heeft doorlopen in het traject en het aantal uren begeleiding dat de jongere ontvangt. Daarnaast houdt penvoerder een corresponderende administratie bij. Meer informatie is hierover te vinden in het accountantsprotocol. De deelnemersregistratie wordt gedeeld met de accountant.

1l. Tevens is penvoerder verplicht deel te nemen aan de volgende onderdelen van onderzoek. Doorlopend onderzoek is van belang voor de doorontwikkeling van MDT. Daarnaast worden uitkomsten van beleidsonderzoeken regelmatig gedeeld met de Tweede Kamer om van actuele informatie te voorzien. Deelname aan beleidsonderzoek is een verplichting op grond van artikel 5.4 van de Kaderregeling.

Een gegevensuitvraag

Penvoerder houdt een registratie bij ten behoeve van de gegevensuitvraag van jongeren. De gegevensuitvraag bevat kenmerken van jongeren en hun MDT-traject. Deze gegevensuitvraag bevat minimaal naam, adres, woonplaats, geboortedatum, opleidingsniveau, telefoonnummer of emailadres van de jongere, naam en postcode van de MDT-organisatie, variant(en) MDT-traject, start- en einddatum van het MDT-traject, aantal uren besteed aan het MDT-traject, en, indien van toepassing, reden vroegtijdig stoppen met het MDT-traject. Bij verlening van de subsidie ontvangt de penvoerder voor deze gegevensuitvraag een invulformulier en handleiding. Penvoerder overlegt deze gegevensuitvraag eenmaal per kwartaal met de onafhankelijke onderzoekspartner, onder geldende AVG regels. Hiervoor wordt een verwerkersovereenkomst afgesloten tussen penvoerder en het onderzoeksbureau. Bij de verlening wordt penvoerder hierover geïnformeerd.

De jongerenvragenlijst.

Alle deelnemende jongeren dienen bij start van het project een startvragenlijst (T0, ofwel startmeting) in te vullen en bij afronding van het MDT-traject een eindvragenlijst (T1, ofwel eindmeting). Penvoerder dient hiervoor bij de start en bij afronding van het MDT-traject een moment te organiseren ten behoeve van de invulling van de vragenlijsten.

Daarbij is de penvoerder verantwoordelijk voor een goede respons op de vragenlijsten, van minimaal 70%. Deze respons wordt bepaald als het gemiddelde van de respons op T0 en de respons op T1. Advies is om bij de startmeting een respons van 90-100% na te streven. Bij voldoende respons om de anonimiteit te garanderen heeft de penvoerder tevens toegang tot een dashboard met resultaten

Per tussentijdse rapportage vindt er een meetmoment plaats voor de respons van de jongerenvragenlijst. Bij vaststelling moet de aanvrager voldoen aan minimaal 70% respons. Indien de respons bij vaststelling onder de 70% is, kan een korting op de verleende subsidie worden toegepast.

Vragenlijst aan de penvoerder (projectleidersvragenlijst)

Eenmaal per kwartaal vult de penvoerder de projectleidersvragenlijst in. De penvoerder is daarvoor verplicht een geanonimiseerde registratie bij te houden met betrekking tot de eigenschappen van de deelnemende jongeren ten behoeve van onderzoek naar MDT voor kwetsbare doelgroepen. Deze registratie is niet noodzakelijkerwijs op persoonsniveau. Er wordt gevraagd om een inschatting te geven van het aantal deelnemende jongeren dat mogelijk behoort tot één of meerdere doelgroepen, zoals jongeren zonder startkwalificatie, jongeren buiten beeld voor de gemeente (geen werk, geen school, geen uitkering), statushouders en/of vluchtelingen, jongeren met een beperking, jongeren in/uit de jeugdzorg, jongeren met een uitkering of dakloze jongeren. Het is de keuze aan het MDT-project hoe zij intern deze gegevens bijhouden om tot deze inschatting te komen.

Deelname aan doorlopend impact onderzoek

Penvoerder is verplicht deel te nemen aan doorlopend impact onderzoek waarin onder andere analyses plaatsvinden op effecten op de drie pijlers van MDT (iets doen voor een ander en/of de samenleving, talentontwikkeling en ontmoeting), op maatschappelijke thema’s en ervaringen van jongeren. Penvoerder levert gegevens aan over de effecten op minimaal 3 momenten tijdens de subsidieperiode, te weten 6 maanden na start van het project, gelijktijdig met de tussentijdse rapportage en gelijktijdig met de eindverantwoording. Penvoerders worden hierin ondersteund door middel van de MDT Impact Management producten (MDT Impact Reis) en de onderzoekers.

Overig beleidsonderzoek

Tenslotte kan de minister bepalen dat er nadere beleidsonderzoeken nodig zijn om de doorontwikkeling van MDT te ondersteunen. Dit kan bijvoorbeeld een onderzoek zijn naar de tarieven en kosten van de verschillende varianten MDT-trajecten of de invulling van bepaalde traject onderdelen zoals de invulling van begeleiding in de MDT-extra variant. De penvoerder dient hieraan redelijkerwijs mee te werken.

Alle bovenstaande (geanonimiseerde) gegevens zijn van belang voor de doorlopende evaluatie dat gericht is op de ontwikkeling van het beleid van de minister, waarover periodiek aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd. Dit evaluatieonderzoek is door de minister toegezegd aan de Tweede Kamer (TK 1327926-175475-OBP).

Administratiedruk deelnemersregistratie en gegevensuitvraag onderzoek

Er zit overlap tussen de verplichte deelnemersregistratie voor de accountantscontrole, de gegevensuitvraag ten behoeve van het beleidsonderzoek, en de registratie ten behoeve van de projectleidersvragenlijsten. De penvoerder kan volstaan met één interne registratie van deelnemers en bijbehorende gegevens, en bij het delen van de gegevens aan accountant of onderzoek een selectie toepassen op de benodigde gegevens. Het is niet noodzakelijk drie afzonderlijke administraties in te richten.

Artikel 10. Beoordelingscommissie

Voor de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt door de minister een beoordelingscommissie ingesteld. De beoordelingscommissie bestaat uit een voorzitter, jongeren en deskundigen op terreinen die nauw betrekking hebben op MDT, waaronder jongerenparticipatie, jongerenwelzijn, onderwijs, jeugdbeleid, filantropie, impact management en financiën. De meerderheid van de commissieleden bestaat uit jongeren. Deze jongeren worden geselecteerd met hulp van de Nederlandse Jeugdraad. Vanuit het oogpunt van integriteit is het van het grootste belang dat individuele commissieleden onafhankelijk zijn. Hiertoe zijn potentiële conflicterende belangen vooraf in kaart gebracht.

De subsidieaanvragen worden door de beoordelingscommissie beoordeeld op basis van kwaliteitscriteria die zijn uitgewerkt en toegelicht in bijlage 1 behorende bij deze subsidieregeling. De aanvragen van nieuwe penvoerder die voor criteria 1,3,4 en 5 ten minste een voldoende scoren komen voor subsidie in aanmerking. De aanvragen van bestaande penvoerders die voor criteria 2, 3, 4 en 5 een voldoende scoren komen voor subsidie in aanmerking. De minister neemt op basis van het advies van de beoordelingscommissie een besluit op de aanvragen. Tenzij er gegronde redenen zijn om van het advies af te wijken, zal de minister het advies volgen.

Indien nodig, kan de beoordelingscommissie gebruik maken van externe deskundigheid ter ondersteuning van de behandeling van de subsidieaanvragen, of voor het aanvullend inwinnen van advies ter beoordeling van de aanvragen.

Artikel 11. Beslistermijn

De minister neemt binnen uiterlijk 22 weken na afloop van de periode waarbinnen subsidieaanvragen kunnen worden ingediend een besluit tot subsidieverlening. De beslistermijn loopt vanaf het moment dat de aanvraag volledig is.

Artikel 12. Bevoorschotting en betaling

De minister verleent bij het besluit tot subsidieverlening een voorschot van 90%. 60% van dit voorschot wordt uitbetaald bij het besluit tot subsidieverlening en 30% wordt uitbetaald na beoordeling van de tussentijdse rapportage bij 12 maanden na start van het project, ongeacht de keuze voor een duur van 2 of 3 jaar. Beoordeling van het tussentijds rapportage vindt binnen 12 weken plaats na ontvangst. De laatste 10% wordt uitbetaald bij het besluit tot vaststelling van de subsidie. Het besluit tot vaststelling van de subsidie is niet hoger dan het bedr ag genoemd in de verleningsbeschikking.

Artikel 13. Verantwoording en vaststelling

De penvoerder toont op de bij het besluit tot verlening van de subsidie bepaalde wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen. Dit moet worden gedaan door middel van een activiteitenverslag en een financieel verslag voorzien van een controleverklaring. In het activiteitenverslag wordt het aantal afgeronde en niet-afgeronde trajecten per variant aangetoond. In het financieel verslag wordt de verworven cofinanciering aangetoond. Onder een financieel verslag wordt in navolging van de Kaderregeling verstaan, een verslag dat:

  • a. volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht geeft dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent de kosten en opbrengsten per gerealiseerde activiteit waarvoor de subsidie is verleend en die werkelijk zijn verricht,

  • b. aansluit bij de begroting en de nodige informatie geeft om de subsidie vast te stellen,

  • c. per post is voorzien van een toelichting, en

  • d. vergezeld gaat van een controleverklaring, opgesteld door een accountant overeenkomstig een door de minister vastgesteld model met inachtneming van een door de minister vastgesteld accountantsprotocol, bekend gemaakt op de website www.rijksoverheid.nl.

De penvoerder levert een controleverklaring en een rapport van feitelijke bevindingen, opgesteld op basis van het door de minister vastgestelde accountantsprotocol.

Voor onderwijsinstellingen geldt dat de verantwoording plaatsvindt volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, volgens Model G2. Subsidie die niet besteed wordt, zal worden teruggevorderd. De onderwijsinstelling levert tevens een activiteitenverslag in na afronding van de activiteiten, waarin onder andere de verwerving van cofinanciering is vermeld. Onderwijsinstellingen nemen in het, door een accountant goedgekeurd, bestuursverslag op hoeveel MDT-trajecten per MDT-variant zijn afgerond en hoeveel trajecten zijn gestart maar niet afgerond. Een MDT-traject telt als gestart wanneer de intake(fase) is doorlopen. Een traject is afgerond wanneer de minimale uren per variant zijn gemaakt en de voorgenomen activiteiten per MDT-traject zijn uitgevoerd.

De uiteindelijke subsidie wordt berekend op basis van de werkelijk gemaakte kosten. Het is toegestaan om maximaal 15% niet-afgeronde MDT-trajecten te hebben, zonder dat dit leidt tot een lagere vaststelling van de subsidie. Met andere woorden: indien minder dan 85% van de voorgenomen MDT-trajecten is afgerond wordt de subsidie lager vastgesteld. Dit gebeurt op basis van het aantal trajecten dat het overschreden percentage vormt. De korting bedraagt het verleende subsidiebedrag per traject per variant en wordt toegepast voor ieder niet gerealiseerd traject tot 85% van de voorgenomen trajecten. De korting wordt in mindering gebracht op de maximale subsidie.

De vast te stellen subsidie kan niet meer bedragen dan:

  • het verleende bedrag of;

  • het bedrag aan kosten dat resteert nadat de cofinanciering daarop in mindering is gebracht met een maximum van 75%.

Het aantonen van het aantal afgeronde en niet afgeronde MDT-trajecten kan met behulp van onder andere de volgende bewijzen:

  • Startdocument, bijvoorbeeld een intakedocument of trajectplan ondertekend door jongere, waarbij startdatum en einddatum van het traject benoemd zijn;

  • Tussentijds document, bijvoorbeeld een tussentijdse evaluatie van het trajectplan of een gespreksverslag van de voortgang;

  • Bewijs van afronding met vermelding van uitstroomdatum, waaronder een ondertekend MDT-certificaat of een gespreksverslag met eindevaluatie.

  • Andere opties zijn presentielijsten getekend door jongere of een logboek.

Daarnaast is het op basis van de Kaderregeling mogelijk dat er ter controle, risicogericht of aselect, steekproeven kunnen plaatsvinden. Daartoe kan de minister extra informatie opvragen of op locatie komen en om inzage vragen. Naar de persoon herleidbare gegevens van jongeren, zoals de deelnemersregistratie, zullen niet worden opgevraagd. Wel is het mogelijk dat er op locatie om inzage wordt gevraagd.

Een adequate deelnemersregistratie is van belang voor de accountantscontrole. De penvoerder is zelf verantwoordelijk voor het overleggen van de deelnemersregistratie aan de accountant. De accountant moet op basis van onder andere de deelnemersregistratie kunnen controleren hoeveel trajecten zijn afgerond, hoeveel trajecten niet zijn afgerond, of de daarbij behorende bewijzen zijn geleverd en controle kunnen uitvoeren op de gemaakte kosten van de subsidiabele activiteiten. Daarnaast moet de accountant onder meer kunnen controleren of een jongere maximaal tweemaal een MDT-traject heeft doorlopen.

De rijksoverheid, de penvoerder en de samenwerkingspartners zijn allen verplicht zich te houden aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Om te borgen dat deze partijen ook in overeenstemming handelen met de AVG wordt hier in het accountantsprotocol aandacht aan besteed.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Deze bepaling bevat een hardheidsclausule. Toepassing van de hardheidsclausule is aan strenge eisen gebonden en er zal met grote terughoudendheid gebruik van worden gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uitgesloten dat zich omstandigheden zullen voordoen die noodzaken tot afwijken van deze subsidieregeling. Het dient dan te gaan om onbillijkheden van overwegende aard, waarin de minister in zeer ‘uitzonderlijke omstandigheden’ bepalingen uit de regeling anders kan toepassen, zodat aanvragers niet onredelijk benadeeld worden.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en regeling vervalt met ingang van 1 april 2028.

De regeling blijft echter te allen tijde van toepassing op de subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling MDT 2023. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

Naar boven