Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 april 2023, nr. WJZ/37812088 (ID14677) tot wijziging van het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten in verband met de verlenging van het besluit en het opnemen van subsidieplafonds voor activiteiten in de jaren 2023 en 2024, alsmede een technische verbetering

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.1 juncto artikel 7.7, tweede lid, van de Erfgoedwet en de artikelen 1.3 en 2.1, eerste lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING BESLUIT VASTSTELLING BELEIDSREGELS INSTANDHOUDINGSSUBSIDIE WOONHUIS-RIJKSMONUMENTEN

Het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van dit besluit is:

    • a. voor activiteiten die plaatsvinden in de kalenderjaren 2019 tot en met 2022 in totaal een bedrag van ten hoogste € 200 miljoen beschikbaar;

    • b. voor activiteiten die plaatsvinden in het kalenderjaar 2023 in totaal een bedrag van ten hoogste € 50 miljoen beschikbaar; en

    • c. voor activiteiten die plaatsvinden in het kalenderjaar 2024 in totaal een bedrag van ten hoogste € 50 miljoen beschikbaar.

2. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, niet volledig wordt uitgeput, worden de resterende middelen toegevoegd aan het beschikbare bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel b. Indien het voor subsidieverstrekking beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, niet volledig wordt uitgeput, worden de resterende middelen toegevoegd aan het beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

B

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a. Toepasselijkheid Kaderregeling

De artikelen 7.2 en 7.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS zijn niet van toepassing op dit besluit.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘1 januari 2024’ vervangen door ‘1 januari 2026’.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu

TOELICHTING

Met dit wijzigingsbesluit wordt de looptijd van het Besluit vaststelling beleidsregels instandhoudingssubsidie woonhuis-rijksmonumenten (hierna: de woonhuisregeling) met twee jaren verlengd. Deze verlenging is reeds aangekondigd in de hoofdlijnenbrief cultuur 2022.1

Met de verlenging van het besluit zijn eveneens twee nieuwe subsidieplafonds vastgesteld voor activiteiten in de kalenderjaren 2023 en 2024. Voor elk kalenderjaar is ten hoogste € 50 miljoen beschikbaar. Hierbij is geregeld dat eventuele subsidieoverschotten na subsidieverstrekking voor activiteiten in 2022 of 2023 worden toegevoegd aan het subsidiebedrag dat voor subsidieverstrekking in het daaropvolgende jaar beschikbaar is.

Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een technische verbetering in de woonhuisregeling aan te brengen. De woonhuisregeling bevat een vaste termijn waarbinnen aanvragen voor subsidies kunnen worden ingediend. Deze aanvraagtermijn – van 1 maart tot en met 30 april, volgend op het kalenderjaar waarin de subsidiabele kosten zijn gemaakt – is gekozen om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de afgeschafte fiscale monumentenaftrek. Deze aanvraagtermijn sluit immers aan bij de aangiftetermijn voor de inkomstenbelasting. Deze vaste aanvraagtermijn – en de bijbehorende beslistermijn – wijkt af van de variabele aanvraagtermijn en beslistermijn uit de artikelen 7.2, eerste lid, onderdeel a, en 7.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling). Om duidelijk te maken dat deze variabele termijnen bij de woonhuisregeling niet van toepassing zijn, worden de artikelen 7.2 en 7.3 van de Kaderregeling expliciet buiten toepassing verklaard.

Gelet op artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016, alsmede artikel 3 van het besluit, is het ontwerp van dit wijzigingsbesluit schriftelijk ter kennis gebracht van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De Tweede Kamer heeft het wijzigingsbesluit voor kennisgeving aangenomen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 32 820, nr. 467.

Naar boven