TOELICHTING
I. Algemeen deel
1. Inhoud
Op 1 januari 2021 is de energieprestatiebepalingsmethode Nederlandse Technische Afspraak
8800 (NTA 88001) in werking getreden. Sinds die datum gelden ook nieuwe versies van de beoordelingsrichtlijnen
(BRL-en) 9500-U, 9500-W en 9501. De BRL-en 9500-U en 9500-W betreffen nationale beoordelingsrichtlijnen
waarin certificatieschema’s zijn beschreven die worden gehanteerd door elke certificatie-instelling
die daarvoor door de Raad voor Accreditatie is geaccrediteerd binnen het Stelsel Energieprestatie
Gebouwen (hierna: Stelsel EPG). Het betreft één beoordelingsrichtlijn voor utiliteitsgebouwen
(BRL 9500-U) en één voor woningen en woongebouwen (BRL 9500-W). De BRL 9501 bevat
de methoden voor het berekenen van de energieprestatie van gebouwen. De onderhavige
regeling wijst een nieuwe versie aan van de energieprestatiebepalingsmethode NTA 8800
en nieuwe wijzigingsbladen bij de eerder in de regelgeving opgenomen versies van de
genoemde beoordelingsrichtlijnen.
Sinds de publicatie van NTA 8800:2020+A1:2020 en de inwerkingtreding ervan op 1 januari
2021, en sinds de bindend verklaring van de BRL-en 9500-W, 9500-U en 9501 in april
2020, is in 2021 al een aantal omissies en interpretatiezaken verwerkt en zijn enkele
nieuwe zaken verwerkt. Dit heeft geresulteerd in de NTA 8800:2022, en in nieuwe wijzigingsbladen
bij de BRL-en 9500-W, 9500-U en 9501, die sedert 1 juni 2022 zijn aangewezen in de
bouwregelgeving (Stcrt. 2022, 8634).
In de met de onderhavige regeling aangewezen versie van NTA 8800 (NTA 8800:2023) en
in de nieuwe wijzigingsbladen zijn wederom een aantal interpretatiezaken verduidelijkt,
enkele vereenvoudigingen doorgevoerd en enkele beleidsmatige zaken doorgevoerd. Om
met de beleidsmatige zaken te beginnen: ten eerste is de standaard voor woningisolatie2 in de NTA 8800:2023 opgenomen, mede omdat deze tot uitdrukking komt op het energielabel
voor woningen. Daarnaast is – in gezamenlijk overleg tussen de Ministeries Infrastructuur
& Waterstaat, Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)
– een eenduidige ondergrens aangegeven (100 kW thermisch vermogen) voor biomassa-gestookte
inrichtingen die als volledig hernieuwbaar worden gewaardeerd. Deze ondergrens vervangt
de eerdere niet eenduidige grens dat de inrichting onder het Activiteitenbesluit milieubeheer
moest vallen, hetgeen tot veel vragen leidde. Verder zijn beleidsmatige criteria toegevoegd
om de inzet van de zogenoemde elektrode-boilers in warmtenetten beter te waarderen
bij specifieke inzet tijdens pieken van opwek van hernieuwbare elektriciteit. Tot
slot is in de gewijzigde BRL 9500 de mogelijkheid geboden om bij aanvraag Omgevingsvergunning
(bij de BENG-berekening3) gebruik te kunnen maken van goed onderbouwde waardes die afwijken van forfaitaire
waardes in NTA 8800 (van collectieve of gemeenschappelijke installaties of installatie-onderdelen
voor verwarming, warmtapwater of ventilatie) zonder dat daarbij de voorwaarde geldt
dat er een BCRG4-goedgekeurde kwaliteits- of gelijkwaardigheidsverklaring beschikbaar is. Wel wordt
daarbij de kanttekening gemaakt dat een dergelijke BCRG-verklaring bij oplevering
(en ten behoeve van het energielabel) dan wél overlegd moet worden.
Naast deze beleidsmatige zaken zijn ook een aantal verduidelijkingen, vereenvoudigingen
en inhoudelijke wijzigingen in de NTA 8800:2023 (en – indien aan de orde – de bijbehorende
opnameprotocollen ISSO-publicaties 75.1 en 82.1) doorgevoerd. Bij verduidelijkingen
is bijvoorbeeld beter omschreven hoe wordt omgegaan met situaties waarbij meerdere
opweksystemen aanwezig zijn binnen één ruimte en is de schematisering van gemeenschappelijke
ruimtes beter omschreven. Daarnaast is een aantal vereenvoudigingen doorgevoerd waarbij
eerder specifieke zaken door de adviseur moesten worden uitgezocht en ingevoerd die
echter veelal nauwelijks effect op de eindresultaten gaven. Voor die aspecten zijn
nu vaste of forfaitaire waarden in de bepalingsmethode opgenomen. Een voorbeeld hierbij
is de hoogte van de vloer boven het maaiveld waarvoor de adviseur eerder een waarde
moest aangeven en waarvoor nu een vaste waarde (0,125 m) wordt aangehouden. Ook de
aansluitwijze van elektrische boilers is nu vastgezet op een vaste waarde waarvoor
eerder de adviseur een specifieke waarde moest invullen. Daarnaast zijn voor een aantal
aspecten die in de praktijk lastig te achterhalen zijn vereenvoudigingen doorgevoerd.
Te denken valt bijvoorbeeld aan het vermogen van ventilatoren bij ventilatorconvectoren,
het aantal Pascal van luchtdrukgestuurde roosters en het vervallen van de nieuwwaardecompensatie
verlichting.
Tot slot zijn nog enkele inhoudelijke wijzigingen/verbeteringen doorgevoerd. Als voorbeeld
kan genoemd worden dat de “bufferende” werking van aangrenzende onverwarmde ruimten
(AOR) nu ook bij de basisopnames (veelal gebruikt bij energieprestatieberekeningen
voor energielabels) beter wordt gewaardeerd. Voor een aangrenzende onverwarmde ruimte
kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een onverwarmd trappenhuis in een woongebouw dat
grenst aan een wand van een aangelegen appartement.
De nieuwe versie van NTA 8800 werkt door in de verschillende beoordelingsrichtlijnen
waardoor nieuwe wijzigingsbladen worden vastgesteld. Bij de BRL-en 9500-U en 9500-W
gaat het met name om het verwijzen naar de meest actuele versie van de opnameprotocollen
en NTA 8800 en het verhelderen van zaken in de BRL die in de praktijk discussie opriepen.
In de opnameprotocollen (ISSO 75.1 en 82.1) zijn de aanpassingen doorgevoerd die voortvloeien
uit de nieuwe versie van NTA 8800. Bij de BRL 9501 gaat het voornamelijk om het toevoegen
van een aantal rekentesten waaraan de software moet voldoen.
Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (hierna: NEN) heeft ter informatie
een document opgesteld waarin alle inhoudelijke wijzigingen die zijn doorgevoerd in
NTA 8800:2023 inzichtelijk worden gemaakt.5
2. Gevolgen/regeldruk
De inhoudelijke wijzigingen die verwerkt zijn in NTA 8800:2023 hebben gemiddeld (over
de gehele gebouwvoorraad) bezien geen effect op de BENG-eisen6, TOjuli-eis7 en de energielabelklassengrenzen van het stelsel EPG. In het geval dat er een effect
is geconstateerd, is het belang van deze aanpassing afgewogen in het kader van fysische
correctheid, vereenvoudiging, reparatie van fouten en/of het stimuleren en toestaan
van innovaties en nieuwe technieken. In sommige gevallen kunnen deze wijzigingen resulteren
in verschillen in de einduitkomsten van een energieprestatieberekening en dus leiden
tot andere labelklassen of het eenvoudiger dan wel moeilijker realiseren van de nieuwbouw-eisen.
In onderstaande drie punten worden de effecten nader uitgewerkt.
A. Gevolgen voor EP-adviseurs
De energieprestatieadviseurs (hierna: EP-adviseurs) zullen naar aanleiding van deze
wijzigingen niet of nauwelijks meer tijd kwijt zijn. Het betreft minimale inhoudelijke
wijzigingen die weinig tot geen effect hebben op hun werkwijze, zowel wat opname als
berekening betreft. Doordat er een aantal vereenvoudigingen en verduidelijkingen zijn
doorgevoerd kan de tijdsbesteding zelfs iets lager zijn, mede afhankelijk van gebouwtype
en complexiteit van het object.
De in de regelgeving aangewezen BRL 9500-W en -U geven InstallQ de mogelijkheid de
vakbekwame EP-adviseur, die werkzaam is bij of voor een gecertificeerd bedrijf, de
verplichting op te leggen tot na- en bijscholing.8 Voldoen aan deze verplichting is een voorwaarde voor het behouden van vakbekwaamheid
voor EP-adviseurs.
Het Centraal College van Deskundigen9 (CCvD) meent dat regelmatige bijscholing van de energieadviseurs van groot belang
is. Uit de beroepsgroep van adviseurs blijkt dat er vaak vragen zijn over hoe de richtlijnen
geïnterpreteerd moeten worden. Zo komen er per maand gemiddeld ongeveer 250 vragen
binnen bij het Kenniscentrum Energieprestatie Gebouwde Omgeving (KEGO).10
Het CCvD stelt dat een jaarlijkse bijscholing past bij de cyclus van de NTA 8800.
De richtlijnen van de NTA 8800 worden in beginsel elk jaar herzien of aangevuld en
vereenvoudigd. Om te bewerkstelligen dat de energieadviseurs van deze aanpassingen
op de hoogte zijn is jaarlijkse bijscholing van groot belang. Deze frequentie is volgens
de CCvD naar verwachting de komende 5 jaar in ieder geval nog gepast, dit in verband
met de lopende herziening van de Energy Performance of Building Directive. In de bijscholing
voor EP-adviseurs wordt ook aandacht gegeven aan veelgemaakte fouten. Het terugdringen
van deze fouten draagt bij aan het einddoel: het komen tot een eenduidige bepaling
van de energieprestatie van een gebouw.
Voor de lengte van een dagdeel is gekozen omdat dit, naar beoordeling van de CCvD,
een gepaste tijdsperiode is om de inhoud te behandelen en ruimte te bieden aan deelnemers
om te netwerken. In 2023 hebben opleiders de mogelijkheid om de bijscholing online
aan te bieden; dit zal duidelijk worden gecommuniceerd. Daarbij is wel in de accreditatie
van de opleiders meegenomen dat opleiders die online cursussen aanbieden moeten garanderen
dat de deelnemers die online – op afstand – de bijscholing volgen ook duidelijk zichtbaar
aanwezig moeten zijn voor de docent. In 2022 zijn er door partijen al online bijscholingen
aangeboden, hierdoor is te verwachten dat dit aanbod in 2023 er weer zal zijn.
De EP-adviseurs zullen tijdig worden geattendeerd op de inhoudelijke wijzigingen,
zodat zij zich deze eigen kunnen maken voor de inwerkingtreding van de NTA 8800:2023
en de nieuwe wijzigingsbladen bij de BRL 9500-U, BRL 9500-W en BRL 9501. Ter bewaking
van het kwaliteitsniveau van de werkzaamheden van de vakbekwame EP-adviseur en om
relevante wijzigingen in het EPG-stelsel bekend te maken, is begin 2023 deze niet
vrijblijvende bijscholing voor adviseurs georganiseerd. De tijdsinvestering van deze
cursus voor de adviseurs is ongeveer acht uur, waarvan naar schatting de helft toe
te rekenen is aan kennisoverdracht over de wijzigingen die voortvloeien uit de onderhavige
regeling. De kosten voor de bijscholing liggen rond de € 450,–. Het uurtarief van
energieadviseurs volgens het SIRA-rapport Lastenmeting wijziging EP-methode en inijking energielabels uit 2019 is € 54,–. Uitgaande van 2200 adviseurs geven de wijzigingen daarmee een
eenmalige administratieve last voor energieadviseurs van: 2200 x (0,5*€ 450,– + 4*€ 54,–)
= € 970.200,–.
Met de NTA 8800:2023 worden enige vereenvoudigingen aangebracht ten opzichte van de
NTA 8800:2022 die met name bij meer complexe gevallen zoals bepaalde utiliteitsbouw
en (nieuwe) woongebouwen enige rekentijd kan besparen. Een grove inschatting is dat
bij ca. 2000 gevallen per jaar een kwartier rekentijd kan worden bespaard. Ten opzichte
van de bovengenoemde eenmalige administratieve lasten van € 970.200,– is er dus ook
sprake van administratieve baten van 2000 x 0,25 x € 54,– = € 27.000,–. De belangrijkste
reden om de vereenvoudigingen in de NTA 8800 door te voeren is echter niet de beoogde
tijdwinst, maar het beperken van fouten bij de invoer van de berekening en daarmee
het verhogen van een eenduidige bepaling van de energieprestatie.
B. De lasteneffecten voor de softwareleveranciers
Er zijn op dit moment 3 softwareleveranciers actief in deze branche. De lasteneffecten
voor deze leveranciers van het opnieuw moeten attesteren van de softwarepakketten
om te blijven voldoen aan de kwaliteitseisen uit de BRL 9501 zijn als volgt:
-
– Testen
Het testen van de software is standaard onderdeel van software(door)ontwikkeling.
Bij iedere wijziging die wordt doorgevoerd en bij een nieuwe release die aan de markt
wordt opgeleverd, moeten Energiediagnosereferentietesten (EDR-testen) worden uitgevoerd
en de resultaten worden doorgegeven aan de certificerende instelling. De nieuwe software
releases behelzen niet alleen het doorvoeren van de wijzigingen, maar ook verbeterpunten
als gevolg van feedback van gebruikers en reparatie van mogelijke bugs. Om die reden
worden ter controle bij iedere release de EDR-testen doorlopen teneinde te bewaken
dat er geen andere rekenresultaten bij gelijk gebleven invoer ontstaan dan bij de
eerdere release.
-
– Attestering
Vanwege het nieuwe wijzigingsblad bij BRL 9501, dat – vanwege inhoudelijke wijzigingen
in de NTA 8800 en daarmee de hieraan gelieerde rekensoftware – ook inhoudelijke wijzigingen
bevat, moet men de software laten herattesteren, waarbij de certificerende instelling
de software komt toetsen. Voor de kosten wordt onderscheid gemaakt tussen initiële
attestering en herattestering. Afhankelijk van het aantal testen zijn volgens opgave
van de certificeerder de eenmalige kosten voor de initiële attestering van de software
(toetreding tot de markt) ca. € 3.500,– excl. btw, en voor de herattestering € 2.500,–
excl. btw. Voor alle tussentijdse releases betaalt men niets.
C. De gevolgen voor gebouweigenaren
Voor sommige gebouweigenaren zullen mogelijk in specifieke situaties marginale effecten
(enkele procenten, uitzonderingen daargelaten) voorkomen vanwege de wijziging van
de energieprestatie van het gebouw ten opzichte van de NTA 8800:2022. Nader toegelicht:
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft met NEN een procedure
afgesproken over wanneer een wijziging mag worden doorgevoerd. Deze procedure houdt
in dat allereerst op basis van doorrekeningen – waarmee de wijzigingen worden vergeleken
met de oorspronkelijke situatie op basis van de voorgaande dan geldende versie van
de NTA 8800 – de effecten voor het EPG-stelsel in kaart worden gebracht. Vervolgens
worden vanuit de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) de rekenresultaten
bestudeerd en een advies aan BZK verstrekt. Alleen indien de analyse en het advies
van RVO uitwijzen dat de effecten gemiddeld bezien marginaal zijn en onder andere
niet zouden moeten leiden tot herziening van de BENG-eisen, de energielabelklassengrenzen,
of de eis ter beperking van het risico van oververhitting (TOjuli) en verder geen onoverkomelijke problemen geven bij de rekensoftware en opnameprotocollen,
worden de aanpassingen op instignatie van het Ministerie van BZK doorgezet. Deze procedure
is ook voor de wijzigingen in het kader van de NTA 8800:2023 gevolgd.
3. Procedure en inspraak
3.1 Afstemming
De aanpassingen zijn met name doorgevoerd conform een verzoek vanuit de Programmaraad11 om eventuele fouten tijdens de doorontwikkeling en implementatie van het Stelsel
EPG te repareren en nieuwe technieken te waarderen. Deze aanpassingen zijn conform
een vooraf afgestemde procedure in afstemming met de Projectgroep NTA 880012 en Programmaraad doorgevoerd (zie boven).
3.2. Adviescollege Toetsing Regeldruk
De conceptregeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Het
ATR heeft op 12 januari 2023 haar advies in dezen uitgebracht. Dit is na te zien via
de ATR-website www.atr-regeldruk.nl.
De hoofdpunten van ATR, en onze reactie hierop, zijn hieronder weergegeven:
-
• Het college adviseert nut en noodzaak van de verplichte jaarlijkse bijscholing voor
energieadviseurs nader inhoudelijk te onderbouwen in de toelichting bij het voorstel. De noodzaak van deze bijscholing is tweeledig. Allereerst is het zo dat de NTA 8800
in beginsel jaarlijks wordt aangepast. Het is belangrijk dat EP-adviseurs hiervan
op de hoogte zijn. Ten tweede is het zo dat er nog altijd veel vragen leven onder
adviseurs over de interpretatie van de NTA 8800 en dat er sprake is van veelgemaakte
fouten. Een bijscholing kan helpen fouten terug te dringen en de nieuwe inhoud van
de richtlijn kenbaar te maken. De toelichting is op dit punt aangevuld, zie paragraaf
2 onder a.
-
• Het college adviseert toe te lichten of een minder frequente/omvangrijke scholingsverplichting
is overwogen en te motiveren waarom daarvoor niet is gekozen. Voor een jaarlijkse scholing is gekozen omdat dit aansluit op de cyclus van aanpassingen
van de NTA 8800. De omvang van de scholing wordt als passend gezien. De toelichting
is op dit punt aangepast, zie paragraaf 2 onder a.
-
• Het college adviseert duidelijk te maken dat de verplichte bijscholing voor energieadviseurs
ook online mogelijk is. Dit is duidelijk gemaakt in de toelichting in paragraaf 2
onder a.
-
• Het college adviseert de inhoud van de wijzigingen in de NTA 8800 concreet duidelijk
te maken in de toelichting. In de toelichting wordt nu verwezen naar een document van de NEN, voor een volledig
beeld van de wijzigingen. De belangrijkste wijzigingen staan in de toelichting vermeld.
In verband met de overzichtelijkheid zijn niet alle wijzigingen – zoals kleine redactionele
aanpassingen – in de toelichting opgenomen. Daarnaast is er bij de internetconsultatie
een document bijgevoegd met de voorgenomen wijzigingen in de NTA 8800.
-
• In afstemming met NEN zal worden bezien op welke manier het mogelijk is voor toekomstige
wijzigingen van de NTA de wijzigingen inzichtelijker weer te geven.
-
• Het college adviseert de beoordelingsrichtlijnen bij de NTA8800 digitaal en kosteloos
beschikbaar te maken. InstallQ heeft aangegeven na te gaan of vanaf 2023 de Beoordelingsrichtlijnen 9500
en 9501 kosteloos digitaal kunnen worden verstrekt. Dit zou een positieve ontwikkeling
zijn.
-
• Het college adviseert de beschrijving van de regeldrukeffecten van het voorstel compleet
te maken conform de Rijksbrede methodiek voor regeldrukeffecten-analyse. In de toelichting is een berekening toegevoegd van de administratieve baten als gevolg
van de vereenvoudigde richtlijn, zie hiervoor paragraaf 2 onder a.
3.3. Internetconsultatie
Een concept van deze regeling is in openbare internetconsultatie geweest van 25 november
2022 tot 23 december 2023. Op de internetconsultatie zijn vier reacties binnengekomen.
Het betreft twee individuen, één bedrijf en één stichting. Drie van de reacties zagen
op de inhoud van de regeling. De vierde reactie had geen betrekking op de NTA 8800
maar een ander onderwerp. Deze reactie heeft niet geleid tot een wijziging van deze
regeling en wordt hier verder niet behandeld. Twee van de reacties gingen in op de
inhoud van de NTA 8800. In een van de reacties werd opgemerkt op dat enkele bepalingen
in het wijzigingsblad BRL-9500W/U 010223 onduidelijk waren. Dit commentaar heeft niet
geleid tot wijziging van de regeling, maar is wel doorgestuurd naar InstallQ, de beheerder
van de BRL-9500.
In een tweede reactie werd opgemerkt dat de ISSO-opnameprotocollen niet in lijn zouden
zijn met de Europese Verordening Bouwproducten (CPR 305/2011). De reactie is gebaseerd
op een onjuist antwoord op de KEGO-website13. Op haar website behandelt KEGO de vraag hoe er moet worden om gegaan met prestatieverklaringen
van fabrikanten (Declarations of Performance) onder de Construction Products Regulation 350/2011. De ISSO-opnameprotocollen zijn
echter wel in lijn met deze Europese regels. KEGO is op de hoogte gebracht van de
omissie in hun antwoord.
Een vierde reactie merkte op dat de NTA8800:2023 nog niet definitief was vastgesteld
ten tijde van de internetconsultatie, terwijl kenbaarheid een vereiste voor regelgeving
zou zijn. Het is inderdaad vereist dat regelgeving voor de burger kenbaar is. Dit
geldt alleen voor regelgeving die al van toepassing is. Regelgeving die in consultatie
wordt gebracht is per definitie nog niet vastgesteld en kan, bijvoorbeeld naar aanleiding
van de consultatie, nog gewijzigd worden.
3.4 Notificatie
Deze regeling is ingevolge artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van
het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure
op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij
(codificatie) (PbEU 2015, L241) voorgelegd aan de Europese Commissie (notificatienummer
2023/0013/NL). Van de Commissie zijn geen opmerkingen ontvangen.
II. Artikelsgewijs deel
Artikelen I t/m IV
Voor deze onderdelen geldt dat het steeds om dezelfde wijzigingsopdrachten gaat, namelijk
het aanwijzen van nieuwe versies van de wijzigingsbladen bij de BRL 9500-U, BRL 9500-W,
BRL 9501 en de nieuwe versie van NTA 8800.
Artikel V
Artikel I, dat de Omgevingsregeling wijzigt, treedt in werking bij ministerieel besluit
om nauw aan te kunnen sluiten bij de inwerkingtreding van de Omgevingsregeling. Voor
de overige artikelen is inwerkingtreding in deze regeling bepaald op 1 juli 2023.
Dit is in overeenstemming met de vaste verandermomenten. Ook wordt rekening gehouden
met de minimuminvoeringstermijn tussen publicatie en inwerkingtreding.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge