Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 21 april 2023, nr. WJZ/ 26670717, tot wijziging van de Regeling doorberekening kosten ACM in verband met de vaststelling van de bedragen voor 2023

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 6a, zevende lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling doorberekening kosten ACM wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 1, onderdeel A, kolom 3, wordt vervangen door:

Bedrag voor toekenning

€ 967,00

€ 31,00

€ 118,00

€ 61,00

€ 68,00

€ 0,66

B

Bijlage 1, onderdeel A, kolom 4, wordt vervangen door:

Bedrag ter vergoeding van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet bepaalde inzake het gebruik van nummers in 2023

€ 181,00

€ 8,92

€ 45,00

€ 23,00

€ 8,92

€ 0,16

C

Bijlage 3 komt te luiden:

Bijlage 3. behorende bij artikel 7a, eerste lid, van de Regeling doorberekening kosten ACM

Categorie

Bedrag ter vergoeding van de kosten van de ACM die met toepassing van hoofdstuk 3 van het besluit door middel van toerekeningen worden doorberekend in 2023

Regionaal netbeheer elektriciteit

0,06726% van de relevante omzet

Regionaal netbeheer gas

0,11840% van de relevante omzet

Landelijk netbeheer elektriciteit

€ 3.576.219

Landelijk netbeheer gas

€ 1.943.416

Warmtelevering

0,33416% van de relevante omzet

Universele postdienst

€ 304.614

Niet-universele postdienst

0,04048% van de relevante omzet

Verplichtingen op grond van Verordening (EU) nr. 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 betreffende grensoverschrijdende pakketdiensten (PbEU 2018, L 112) met betrekking tot de universele postdienst

€ 30.178

Verplichtingen op grond van Verordening (EU) nr. 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 betreffende grensoverschrijdende pakketdiensten (PbEU 2018, L 112) met betrekking tot de niet-universele postdienst

0,00049% van de relevante omzet

Openbare elektronische communicatiediensten met uitzondering van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten, openbare elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten

0,03630% van de relevante omzet

Loodswezen

€ 297.832

Luchtvaart

€ 473.401

Betalingsverkeer

€ 458,75 per 50.000.000 binnenlandse betaaltransacties

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, dat in werking treedt met ingang van 1 mei 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 april 2023

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

1. Algemeen

De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) maakt kosten voor haar toezicht op verschillende marktorganisaties. Artikel 6a, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt bepaalt dat de kosten van de ACM die samenhangen met de uitvoering van haar taken ten laste worden gebracht van marktorganisaties. De hoogte hiervan wordt conform het Besluit doorberekening kosten ACM (hierna: Besluit) geregeld in de Regeling doorberekening kosten ACM (hierna: Regeling). De kosten die de ACM voor haar toezicht maakt, wijzigen jaarlijks. Voorliggende regeling bevat de wijziging van de Regeling voor het jaar 2023.

2. Inhoud regeling

Wijziging Regeling doorberekening kosten ACM (voor 2023)

Met de in deze regeling vervatte wijzigingen wordt de Regeling bijgewerkt met de bedragen die in 2023 door middel van toerekening aan marktorganisaties worden doorberekend.

Strekking wijzigingen tarieven

De totale uitgaven van de ACM waren in 2022 gemiddeld hoger dan in 2021. Dit heeft ook effect op de tarieven voor 2023. Het bedrag per marktcategorie fluctueert jaarlijks. Dit komt doordat er in het ene jaar meer of minder juridische, economische en technische onderzoeken nodig zijn dan in het andere jaar. Daaraan gekoppeld fluctueert ook het aantal uur dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is en kunnen er wijzigingen zijn in de indirecte materiële kosten.

De directe materiele kosten zijn in 2022 lager dan over 2021 doordat de ACM minder onderzoeken heeft uitbesteed. De indirecte materiele kosten zijn in 2022 hoger dan over 2021. Dit komt voornamelijk door de hogere uitgaven voor de licenties van softwarepakketten, de aanschaf van hardware en de vernieuwing van de websites.

Hieronder is per sector waar de tarieven in bepaalde categorieën zijn gestegen of gedaald, toegelicht waarom dat het geval was.

Energie

Regionaal netbeheer Elektriciteit

Voor het regionaal netbeheer van elektriciteit zijn meer werkzaamheden verricht op het gebied van de congestieproblematiek, alternatieve transportrechten en voorwaarden en codewijzigingen, onder andere voor de aansluittermijnen. Vanwege afronding van de methodebesluiten zijn minder werkzaamheden verricht aan overkoepelende werkzaamheden. Hierdoor nemen de kosten voor regionaal netbeheer elektriciteit ten opzichte van 2021 per saldo af.

Regionaal netbeheer Gas

Voor het regionaal netbeheer van gas zijn meer werkzaamheden verricht voor waterstofpilots. Vanwege de afronding van de methodebesluiten zijn minder werkzaamheden verricht aan overkoepelende werkzaamheden. Daardoor nemen de kosten voor regionaal netbeheer elektriciteit ten opzichte van 2021 per saldo af.

Landelijk netbeheer Elektriciteit

Voor het landelijk netbeheer van elektriciteit zijn in 2022 de werkzaamheden voor de implementatie van Europese netwerkcodes elektriciteit nagenoeg gelijk gebleven. Er zijn echter wel meer werkzaamheden verricht voor congestie, regulering (doelmatigheidstoetsen en tarieven- en inkomstenbesluit) en toezicht (investeringsplannen). Hierdoor nemen de kosten voor het landelijk netbeheer van elektriciteit ten opzichte van 2021 met € 129.027 toe.

Landelijk netbeheer Gas

Voor het landelijk netbeheer van gas zijn in 2022 meer werkzaamheden verricht voor het toezicht (monitor gasprijzen en leveringszekerheid), de regulering (tarievenbesluit en overdracht assets ten behoeve van waterstoftransport) en de werkzaamheden in het kader van het decarbonisatietraject. Hierdoor nemen de kosten voor het landelijk netbeheer van gas ten opzichte van 2021 met € 173.278 toe.

Warmtelevering

Voor de categorie warmtelevering zijn de kosten ten opzichte van 2021 met € 375.615 gestegen. In 2022 zijn meer werkzaamheden verricht voor de rendementsmonitor warmte en er waren ook extra werkzaamheden voor de warmtetarieven.

Post

Aan de Universele Postdienst zijn in 2022 meer uren besteed dan in 2021. Dit komt doordat in 2022 meer tijd is besteed aan de reguliere toezichtstaken. Hieronder valt de beoordeling van de financiële verantwoording en het bestuderen van het huidige kostentoerekeningssysteem. Daarnaast was een hogere capaciteitsinzet nodig voor de beoordeling van de overkomstduur. Dit is het aantal werkdagen dat een poststuk onderweg is voordat het zijn bestemming bereikt. Hierdoor zijn de kosten ten opzichte van 2021 gestegen met € 212.100.

Door een afname van de inzet op het internationale werk voor post, is het door te belasten bedrag voor de Niet-universele Postdienst ten opzichte van 2021 met € 20.751 gedaald. De afname in de kosten en stijging van de relevante omzet leidt tot een daling van het tarief.

De kosten voor de pakketverordening Universele Postdienst zijn ten opzichte van 2021 met € 28.582 gestegen. Dit komt doordat in 2022 meer aandacht is besteed aan consumentenklachten die zagen op de kwaliteit van de pakketbezorging en de klantenservice die als ondermaats wordt ervaren.

De kosten voor pakketverordening Niet-universele Postdienst zijn ten opzichte van 2021 met € 3.320 gedaald. Daarnaast is de omzet van de betrokken partijen toegenomen. Per saldo daalt hierdoor het tarief.

Telecommunicatie

De kosten voor elektronische communicatie zijn ten opzichte van 2021 met € 5.163 toegenomen. Daarnaast is de omzet van de betrokken partijen toegenomen. Het effect van de stijging van de omzet is groter. Hierdoor daalt het tarief. Deze toelichting ziet op de tarieven genoemd in bijlage 3.

De kosten voor nummers zijn ten opzichte van 2021 met € 56.384 gestegen. Dit is een stijging van 2,2%. Gezien de verwachte daling in het aantal uit te geven nummers in combinatie met de hogere kosten leidt dit tot een verhoging van de tarieven. Deze toelichting ziet op de tarieven genoemd in onderdeel A van bijlage 1.

Vervoer (Luchtvaart en Loodsen)

De door te berekenen kosten voor het loodsentoezicht zijn ten opzichte van 2021 met € 229.284 gestegen. In 2022 is de vergoeding voor vermogenskosten (WACC) opnieuw vastgesteld en is mede naar aanleiding van de nieuwe Loodsenwet het systeem van kostentoerekening van de loodsen opnieuw beoordeeld.

De door te berekenen kosten voor luchtvaart zijn ten opzichte van 2021 met € 48.030 gestegen. In 2022 zijn meer uren besteed aan de behandeling van klachten over de tarieven en de voorwaarden.

Financieel (betalingsverkeer)

De door te berekenen kosten voor de financiële sector zijn ten opzicht van 2021 met € 20.299 gestegen. Dit is een stijging van 23%. In 2022 zijn meer uren besteed aan toezichtshandelingen die doorbelast worden aan de markt in vergelijking tot 2021. Het totaal aantal transacties is ten opzichte van 2021 gestegen. Hierdoor stijgt het tarief per eenheid met 3,2%.

3. Regeldruk

Aan deze wijzigingsregeling zijn geen administratieve lasten en nalevingkosten verbonden. Het gaat hier namelijk puur om wijzigingen van bestaande tarieven. Dergelijke wijzigingen in de hoogte van de door te berekenen bedragen leveren geen regeldruk op. Gelet op aard en strekking van deze wijzigingsregeling is deze dan ook niet voor formele toetsing aan het Adviescollege toetsing regeldruk voorgelegd.

4. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. In het onderhavige geval wordt echter afgeweken van dit kabinetsbeleid, doordat deze regeling in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en de bekendmaking van deze wijzigingsregeling niet uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding van deze regeling plaatsvindt.

Deze afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten volgt uit artikel 9 van het Besluit. Dat artikel schrijft namelijk voor dat de bedragen jaarlijks vóór 1 mei worden vastgesteld (eerste lid) en dat de bedragen worden vastgesteld op basis van de kosten van de ACM in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de bedragen gelden (tweede lid). In de praktijk worden die kosten in de loop van het eerste kwartaal van het daarop volgende kalenderjaar in de jaarrekening vastgesteld. Hierdoor is inwerkingtreding van deze regeling op een van de vaste verandermomenten en bekendmaking ten minste twee maanden voor de inwerkingtreding niet mogelijk.

Gedifferentieerde inwerkingtreding en geldigheid tarieven

Artikel 9 van het Besluit is niet van toepassing op de bedragen ter vergoeding van de kosten van de beschikkingen bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit. Deze bedragen voor toekenning, genoemd in bijlage 1, onderdeel A, kolom 3, gelden in afwijking van de andere wijzigingen in deze Regeling vanaf 1 mei 2023. Daarom is geregeld dat artikel I, onderdeel A, in werking treedt met ingang van 1 mei 2023.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven