Intentieovereenkomst Windplan West, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Datum 31 maart 2023

Partijen:

1. De Minister voor Klimaat en Energie, de heer R.A.A. Jetten, handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan en handelend als vertegenwoordiger van de Staat, namens deze de mevrouw T.W.G.M.M. Albers, MT-lid directie Realisatie Energietransitie, hierna te noemen: EZK;

2. Het college van gedeputeerdestaten van de provincie Flevoland, handelend als bestuursorgaan, en de commissaris van de Koning van provincie Flevoland, handelend als vertegenwoordiger van provincie Flevoland, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.A. Fackeldey, gedeputeerde provincie Flevoland, gemachtigd door de commissaris van de Koning conform het bepaalde in artikel 176, tweede lid, van de Provinciewet en handelende ter uitvoering van het besluit van gedeputeerdestaten van Flevoland van 7 maart 2023 hierna te noemen: provincie Flevoland;

3. Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Lelystad, handelend als bestuursorgaan, en de burgemeester van gemeente Lelystad, handelend als vertegenwoordiger van gemeente Lelystad, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer S. Kruis, wethouder gemeente Lelystad, gemachtigd door de burgemeester conform het bepaalde in artikel 171, tweede lid, van de Gemeentewet en handelende ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Lelystad van 7 maart 2023, hierna te noemen: gemeente Lelystad;

4. Vereniging Windplan West, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, met Statutaire zetel in de gemeente Lelystad onder dossiernummer 89521803 En RSIN-nummer 865008553 en als zodanig overeenkomstig haar statuten rechtsgeldig vertegenwoordigend door de heer B. Krol, voorzitter van de Vereniging Windplan West, hierna te noemen: Initiatiefnemer;

Hierna allen samen te noemen: Partijen; en individueel te noemen Partij;

Overwegende:

  • dat het realiseren van windenergie op land essentieel is voor het behalen van de doelstelling voor de opwekking van duurzame energie zoals vastgelegd in het op 28 juni 2019 gepresenteerde Klimaatakkoord, te weten een toename van het aandeel hernieuwbare energieopwekking naar 70% in 2030;

  • dat met het realiseren van windturbines in Lelystad invulling wordt gegeven aan de op 28 maart 2014 door het Rijk vastgestelde structuurvisie Wind op Land (hierna: SWOL), waarin beoogd wordt 6.000 MW aan opgesteld vermogen windenergie op land ruimtelijk in te passen door grootschalige windprojecten te concentreren in 11 gebieden die daarvoor het meest geschikt zijn, waaronder de locatie Flevoland;

  • dat bovenstaande doelstellingen specifiek voor Flevoland inmiddels zijn geland in de Regionale Energiestrategie 1.0 van RES Flevoland;

  • dat de SWOL aangeeft dat in zuidelijk en oostelijk Flevoland al tientallen jaren windenergie wordt opgewekt, wat er toe heeft geleid dat in het gebied veel oudere-generatie-windmolens aanwezig zijn die mogelijk vervangen kunnen worden;

  • dat de SWOL vervolgens beoogt om door herstructurering meer energie op te wekken met minder molens, terwijl tegelijkertijd een fraaier landschap ontstaat. De provincie Flevoland heeft hiertoe samen met huidige windturbine-eigenaren en de gemeenten Dronten, Lelystad en Zeewolde en met betrokkenheid van het Rijk een gebiedsproces doorlopen;

  • dat provincie Flevoland en de gemeenten Dronten, Lelystad en Zeewolde het beleid van opschalen, saneren en participeren hebben vastgelegd in het Regioplan Windenergie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland (hierna: Regioplan) dat op 30 juni 2016 in de gemeenteraad van Dronten, op 5 juli 2016 in de gemeenteraad van Lelystad, op 27 juni 2016 in de gemeenteraad van Zeewolde en op 13 juli 2016 in de ProvincialeStaten van Flevoland is vastgesteld. ProvincialeStaten hebben gelijktijdig met het Regioplan ook de Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland 2006 voor wind op 13 juli 2016 vastgesteld (aangenomen amendementen en moties van ProvincialeStaten betreffende het Regioplan en het Omgevingsplan zijn in bijlage 3 opgenomen);

  • dat in het Regioplan door de provincie Flevoland en de gemeenten Dronten, Lelystad en Zeewolde is besloten zuidelijk en oostelijk Flevoland op te delen in projectgebieden, waarbinnen, gedurende de realisatiescope van het Regioplan (2030) één project voor opschalen, saneren en participeren in beginsel door één initiatiefnemer wordt gerealiseerd met één procedure voor de ruimtelijke inpassing;

  • dat in drie van de vier projectgebieden uit het Regioplan, namelijk Zeewolde, Blauw en Groen, inmiddels een ontwikkeling tot stand is gebracht, en dat nu het laatste projectgebied, namelijk West, wordt onderzocht;

  • dat de gemeenteraad van Lelystad op 23 februari 2016 Kadernota Duurzaamheid heeft vastgesteld, waarin is opgenomen dat Lelystad in 2025 energieneutraal wil zijn;

  • dat ten aanzien van het windmolenbeleid de gemeente Lelystad op 3 oktober 2017 het Beeldkwaliteitsplan Windenergie (hierna: Beeldkwaliteitsplan) heeft vastgesteld;

  • dat het college van Lelystad een kwaliteitsteam heeft ingesteld voor de ambtelijke toetsing en advisering van windplannen;

  • dat in november 2017 de Initiatiefnemer de betrokken overheden (EZK, provincie Flevoland, gemeente Dronten en gemeente Lelystad) een brief heeft gestuurd waarin verzocht werd om;

    • de conclusie te delen dat, met name door de hoogtebeperkingen van vliegveld Lelystad Airport, te weinig ruimte wordt geboden voor nieuwbouw van windturbines in het Regioplan in projectgebied West om de sanering van de bestaande windturbines in het betreffende gebied mogelijk te maken;

    • een ruimtelijk concept te overwegen dat beter aansluit bij de daar aanwezige testturbines van Wageningen Research Holding B.V.;

    • het Regioplan te verbreden met andere vormen van duurzame energie (zonne-energie, opslag etc.);

  • dat de overheden (EZK, provincie Flevoland, gemeente Dronten en gemeente Lelystad) in februari 2018 hierop schriftelijk hebben gereageerd, waarbij is ingegaan op alle punten uit de brief en onder andere is aangegeven dat de energiemix op steun kan rekenen en dat de Lelystad testlocatie en omgeving als bijzondere situatie is aangemerkt, waarin niet alle ontwerpprincipes toepasbaar zijn en maatwerk noodzakelijk is;

  • dat gemeente Dronten heeft aangegeven geen mogelijkheden te zien voor windenergie op Drontens grondgebied binnen projectgebied West, bovenop de reeds onherroepelijke vergunningen voor de twee windparken Ewi en Samen voor de Wind (SVDW), en dat gemeente Dronten daarom niet meer zal deelnemen aan de bestuurlijke overleggen over projectgebied West;

  • dat gemeente Lelystad, provincie Flevoland en EZK in een bestuurlijk overleg op 28 oktober 2020 hebben geconcludeerd dat er geen financieel haalbaar plan realiseerbaar is binnen het projectgebied West en er meer perspectief kan komen door de volgende optimalisatiemogelijkheden;

    • 1. een optimalisatie van windenergie binnen projectgebied West

    • 2. een energiemix (met de ontwikkeling van zonne-energie) binnen projectgebied West

    • 3. extra beleidsruimte buiten projectgebied West (al dan niet in combinatie met optimalisatie windenergie binnen het projectgebied en/of een energiemix).

    In het vastgestelde verslag is hierover de volgende conclusie opgenomen: ‘(…)hiervoor nadere besluitvorming door de overheden nodig is waarbij de hierboven genoemde prioritering van oplossingsrichtingen het uitgangspunt is. Daarbij spreken overheden uit om mee te werken aan een verdere verkenning van de bovengenoemde mogelijkheden.’;

  • dat de Initiatiefnemer in de periode 2020 – 2022 nader onderzoek heeft gedaan naar de drie genoemde optimalisatiemogelijkheden voor projectgebied West, waarbij de andere Partijen op het bestuurlijk overleg van 20 oktober 2022 zijn geïnformeerd over de uitkomsten hiervan.

    • Voor wat betreft de eerste optimalisatiemogelijkheid is gebleken dat de mogelijkheden zeer beperkt zijn gezien de fysieke beperkingen in projectgebied West.

    • Voor wat betreft de tweede optimalisatiemogelijkheid heeft Initiatiefnemer onderzoek gedaan en in november 2022 een notitie naar betrokken Partijen gestuurd. De notitie is op 13 december 2022 in een bestuurlijk overleg van Partijen besproken, maar de conclusies kunnen nog niet op volledige steun van alle Partijen rekenen.

    • Voor wat betreft de derde optimalisatiemogelijkheid is gebleken dat extra beleidsruimte buiten projectgebied West het meest kansrijk is in Lelystad-Noord.

  • dat daarbij geldt dat in het binnendijkse gedeelte van Lelystad-Noord, ten noorden van Houtribweg N307 en ten westen van Rijksweg A6, (hierna: Lelystad-Noord binnendijks) de ontwikkeling van industrieterrein Flevokust Haven zich in een vergevorderd stadium bevindt en de ontwikkeling van Windplan West in Lelystad-Noord geen belemmering mag vormen voor de vestiging van bedrijven en het functioneren van Flevokust Haven.

  • dat energiebedrijf Engie in juli 2016 (gewijzigd en verlengd in februari 2019) een intentieovereenkomst heeft gesloten met de provincie Flevoland en de gemeente Lelystad voor het samen verder brengen richting realisatie van windturbines op en rond de Maxima-centrale en Flevokust Haven. Het gebied valt binnen het zoekgebied Lelystad-Noord (zie bijlage 1, kaart 2);

  • dat het onderzoeken van eventuele extra ruimte in Lelystad-Noord, en dan specifiek in het IJsselmeer, betekent dat Rijkswaterstaat (RWS) en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) betrokken dienen te worden, mede met oog op de Kamerbrief over de rol van water en bodem bij ruimtelijke ordening van 25 november 2022 (Kamerstuk 27 625, nr. 592) en de hoofdregel die RVB hanteert dat opstalcontracten op Rijksgronden openbaar worden aanbesteed. Partijen dienen met RWS en RVB gezamenlijke afspraken te maken over de rol van RWS en RVB in de ontwikkeling van Windplan West;

  • dat nieuwe windmolens in Lelystad-Noord, conform het Regioplan en Beeldkwaliteitsplan, in lijn opgesteld worden en de landschappelijke structuur volgen. Nieuwe plaatsingszones worden, conform het Regioplan, landschappelijk ingepast;

  • dat in hoofdstuk 4 van het Beeldkwaliteitsplan geconcludeerd is dat voor de landschappelijke inpassing van de nieuwe windmolens in het oorspronkelijke projectgebied maatwerk nodig is;

  • dat de Initiatiefnemer op 23 november 2022 een presentatie heeft gegeven bij ProvincialeStaten waarin de laatste stand van zaken ten aanzien van Windplan West is toegelicht;

  • dat onder anderen de eigenaren van bestaande windturbines in het projectgebied West, energiebedrijf Engie en Windshare op 10 maart 2023 een vereniging met de naam ‘Vereniging Windplan West’) hebben opgericht waarvan zij lid zijn. Op grond van de statuten treedt deze Vereniging namens haar leden op als Initiatiefnemer;

  • dat de Initiatiefnemer overeenkomstig het bepaalde in artikel 9b, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998, op 3 maart 2023 schriftelijk melding heeft gedaan bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat van het voornemen om een windmolenpark met een capaciteit van meer dan 100 MW aan te leggen;

  • dat Initiatiefnemer, vanwege de bovengenoemde samenwerkingsovereenkomst en de ingediende melding, de aangewezen Partij is voor de integrale uitvoering van het project Windplan West. Dit betekent de ontwikkeling van een nieuw windturbinepark, de sanering van de huidige windmolens in het projectgebied, onderzoek naar de optimalisatiemogelijkheden zoals vastgesteld op 28 oktober 2020 en bewoners van het buitengebied de gelegenheid geven voor risicodragende participatie;

  • dat het Rijk o.b.v. de Elektriciteitswet 1998 (en na invoering de Energiewet en de Omgevingswet) de coördinatiebevoegdheid heeft voor windparken van meer dan 100MW opgesteld vermogen, maar deze ook kan overdragen aan de provincie of gemeente. Waarbij voorlopig uitgangspunt is dat de Minister voor Klimaat en Energie als coördinerend bestuursorgaan zal optreden;

  • dat, anders dan bij de ontwikkeling van de andere projectgebieden van het Regioplan, mogelijk sprake is van een substantiële afwijking van het Regioplan, waarbij een groot deel van de nieuwe windturbines buiten het bestaande projectgebied West wordt voorzien, waardoor sprake zal zijn van een aanpassing van het projectgebied West;

  • dat EZK, ongeacht de invoeringsdatum van de Omgevingswet, dit project voorbereidt conform de stappen uit de projectprocedure (afdeling 5.2 Omgevingswet). In bijlage 2 is een indicatieve mijlpalenschema opgenomen. De projectprocedure begint met een verkenningsfase die start met een kennisgeving voornemen en participatie. In de verkenning wordt onder andere onderzoek naar de mogelijke oplossingen uitgevoerd. In deze fase wordt tevens een plan-MER opgesteld. De verkenningsfase wordt afgesloten met een voorkeursbeslissing van de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De definitieve voorkeursbeslissing wordt voorafgegaan door de terinzagelegging van het ontwerpvoorkeursbeslissing en de plan-MER (waarop zienswijzen mogelijk zijn). In de opvolgende planuitwerkingsfase wordt het project verder uitgewerkt door het projectbesluit voor te bereiden. De planuitwerkingsfase wordt afgesloten met een voorkeursbeslissing van de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Het definitieve projectbesluit wordt voorafgegaan door de terinzagelegging van het ontwerpprojectbesluit tezamen met de project-MER (waarop zienwijzen mogelijk zijn);

  • dat Partijen de intentie hebben om in alle fasen van het project samen te werken totdat alle vergunningen onherroepelijk zijn;

  • dat het doel van de samenwerking van Partijen is om een uitvoerbaar en haalbaar plan tot stand te brengen voor de ontwikkeling, opschaling en sanering van Windplan West;

  • dat Partijen zich vanuit een positieve grondhouding willen inzetten voor de hiervoor benodigde acties;

  • dat deze intentieovereenkomst ten minste afspraken over de samenwerking tot aan de start van de verkenningsfase moet bevatten;

Spreken het volgende af:

Artikel 1

  • 1. Partijen streven ernaar, ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid, tot overeenstemming te komen over een project voor één integraal economisch gezond windenergieproject waarbij bij voorkeur windenergie wordt gerealiseerd in het projectgebied West zoals dat is begrensd in het Regioplan (zie bijlage 1, kaart 1), en de sanering van het huidige bestand aan windmolens binnen dat gebied, alsmede de uitwerking van het zoekgebied Lelystad-Noord, zoals aangegeven in bijlage 1 kaart 2.

  • 2. Partijen verkennen verschillende alternatieven, waarbij de volgende afwijkingen van het Regioplan worden onderzocht:

    • Afwijken van plaatsingszones binnen het projectgebied;

    • Realiseren van andere vormen van duurzame energieopwekking of -opslag (energiemix);

    • Aanvullen van het projectgebied West met het zoekgebied Lelystad-Noord IJsselmeer;

    • Een andere invulling van de saneringsopgave.

  • 3. Indien blijkt dat de afwijkingen genoemd in artikel 1.2 onvoldoende bijdragen aan de doelstelling uit artikel 1.1 kunnen Partijen gezamenlijk besluiten de verkenning te verruimen met het aanvullen van het projectgebied West met Lelystad-Noord binnendijks.

  • 4. Afwijkingen van het Regioplan, zoals bedoeld in artikel 1.2 en artikel 1.3, vereisen instemming van ProvincialeStaten van Flevoland en de Gemeenteraad van Lelystad.

Artikel 2

Partijen stellen zich hierbij tot doel om te bevorderen dat:

  • 1. in het projectgebied West in samenhang met het zoekgebied Lelystad-Noord één integraal (wind)energieproject wordt gerealiseerd waarbij de pijlers economische haalbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, draagvlak, participatie, energiemix, natuur en milieu met elkaar in evenwicht zijn;

  • 2. de eisen uit het Beeldkwaliteitsplan, de Omgevingsverordening en het Regioplan nagekomen worden, waarbij specifiek aandacht is voor (financiële) participatie conform artikel 2.17 en 2.18 van de Omgevingsverordening;

  • 3. bewoners van het projectgebied West en overige belanghebbenden vanaf het begin bij het project, zoals genoemd in artikel 2.1, actief betrokken worden en de gedragscode ‘Draagvlak en participatie wind op land’ van de Nederlandse Windenergie Associatie en de verenigde natuur- en milieuorganisaties hierbij als uitgangspunt wordt genomen;

  • 4. gedurende dit project alle belanghebbenden in voldoende mate betrokken worden zodat gewogen besluiten genomen kunnen worden over definitieve inpassing van de windturbines en eventuele andere oplossingen;

  • 5. een bijdrage wordt geleverd aan de landschappelijke samenhang en ruimtelijke kwaliteit van projectgebied West in samenhang met het zoekgebied Lelystad-Noord door het huidige bestand aan windmolens te saneren en bij de inpassing van de toekomstige windturbines het Rijksbeleid (SWOL) en het ruimtelijk kader van het Regioplan, samen met het Beeldkwaliteitsplan, als uitgangspunt te nemen.

Artikel 3

  • 1. Partijen spannen zich in om over en weer ten behoeve van de ontwikkeling en realisatie van de doelstellingen van deze intentieovereenkomst hun deskundigheid en (markt)kennis ter beschikking te stellen.

  • 2. Partijen zullen bij de uitvoering van deze intentieovereenkomst de volgende punten in acht nemen:

    • a. Partijen onderschrijven de noodzaak van coördinatie en onderlinge afstemming van elkaars activiteiten en werkzaamheden en van overleg over tal van aspecten, één en ander zoals verder uitgewerkt in deze intentieovereenkomst;

    • b. Partijen houden met respect voor elkanders taken en werkzaamheden rekening met elkanders gerechtvaardigde belangen.

Artikel 4

  • 1. Partijen spannen zich in om in Q3 2023 te komen tot een samenwerkingsovereenkomst met afspraken over de verkenningsfase van het project tot aan een vast te stellen voorkeursbeslissing, met daarin:

    • a. Afbakening en beschrijving van de scope van de opgave

    • b. Procedure en planning

    • c. Inzet en acties van Partijen

    • d. Organisatie en samenwerking

    • e. Participatie en communicatie

    • f. Kosten en financiering

    • g. Doorkijk naar de planuitwerking fase

  • 2. Ter voorbereiding op het opstellen van de samenwerkingsovereenkomst levert Initiatiefnemer een concept projectplan op aan Partijen met daarin:

    • a. Een concept kennisgeving voornemen (conform Omgevingswet) waaronder ook beschrijving van de wijze waarop de oplossingen, zoals bedoeld in artikel 1 lid 2, worden verkend;

    • b. Globaal inzicht in de haalbaarheid van de oplossingen, waaronder compenserende maatregelen;

    • c. Het voorstel voor participatie en communicatie in de verkenningsfase;

    • d. Globale invulling van de sanering, de financiële participatie en de gebiedsgebonden bijdrage in relatie tot de businesscase;

    • e. Globale fasering en planning van de nieuwbouw en sanering.

    Het concept projectplan laat zien welke aspecten, zoals is bedoeld onder artikel 4.2 lid b, d & e, redelijkerwijs nog niet ingevuld kunnen worden bij aanvang van de verkenningsfase.

  • 3. Voorafgaand aan het tekenen van de samenwerkingsovereenkomst worden ProvincialeStaten van Flevoland en de Gemeenteraad van Lelystad door Partijen gehoord over de voorgenomen verkenningsfase.

Artikel 5

Indien wettelijk van toepassing cf. Elektriciteitswet 1998 en (na invoering) de Omgevingswet en (na invoering van) de Energiewet, en met instemming van alle Partijen, is EZK bereid om de nog vast te stellen saneringsopgave in samenhang met de opschalingsmogelijkheden voor het projectgebied West, zoals die wordt beschreven in het saneringsplan, ruimtelijk te verankeren in een Rijksinpassingsplan (na invoering Omgevingswet een Projectbesluit).

Artikel 6

  • 1. EZK zorgt voor ondersteuning van de uitvoering van deze intentieovereenkomst door een projectorganisatie te faciliteren met in elk geval een stuurgroep en een projectteam waarin alle Partijen voor eigen rekening en risico zitting hebben en waarbij alle Partijen de beschikking hebben over een gezamenlijk opgestelde planning en een beschrijving van rollen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van ieder afzonderlijk.

  • 2. De Stuurgroep zal bestaan uit de verantwoordelijk gedeputeerde van Flevoland (voorzitter), de verantwoordelijk wethouder van Lelystad, de voorzitter van Vereniging Windplan West en een MT-lid van de directie Realisatie Energietransitie van het Ministerie van EZK (hierna: Stuurgroep).

  • 3. De Stuurgroep zal zo vaak bijeenkomen als nodig is om besluiten te nemen over de mijlpalen zoals genoemd in artikel 4 en de voortgang van het project Windplan West conform de planning te bewaken.

  • 4. Partijen zullen elk voldoende menskracht aan de projectorganisatie ter beschikking stellen om de doelen van deze intentieovereenkomst binnen de planning te bereiken.

Artikel 7

Partijen stemmen de communicatie over het project Windplan West zoveel mogelijk met elkaar af. Het coördinerend bevoegd gezag (Minister voor Klimaat en Energie) – in samenwerking met de Initiatiefnemer – is primair verantwoordelijk voor de publieke communicatie over het project. Onder publieke communicatie wordt in dit verband ook de participatie verstaan. Op de publieke communicatie zijn de uitgangspunten uit de gedragscode ‘participatie en draagvlak wind’ van de Nederlandse Windenergie Associatie en de verenigde natuur- en milieuorganisaties van toepassing.

Slotbepalingen

Artikel 8

  • 1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken deze intentieovereenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke toestemming van alle Partijen. De wijzigingen worden zo spoedig mogelijk na de schriftelijke toestemming van alle Partijen bekendgemaakt.

  • 2. Elke Partij kan deze intentieovereenkomst opzeggen met in acht neming van een opzegtermijn van drie (3) weken. Deze opzegging dient aan iedere andere Partij afzonderlijk schriftelijk kenbaar gemaakt te worden.

Artikel 9

Partijen komen overeen dat deze intentieovereenkomst niet in rechte afdwingbaar is.

Artikel 10

Deze intentieovereenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en loopt tot en met het moment dat de samenwerkingsovereenkomst zoals genoemd in artikel 4 in werking is getreden.

Artikel 11

Deze intentieovereenkomst wordt gepubliceerd in de Staatscourant en daarnaast tenminste op de website van Windplan West.

Bij deze intentieovereenkomst zijn de volgende bijlagen gevoegd die onlosmakelijk deel uitmaakt van deze intentieovereenkomst: bijlage 1: kaarten 1 en 2, bijlage 2 en bijlage 3.

Aldus overeengekomen op 31 maart 2023, en getekend in 4-voud te Lelystad,

Minister voor Klimaat en Energie, T.W.G.M.M. Albers MT-lid directie Realisatie Energietransitie

Provincie Flevoland, J.A. Fackeldey Gedeputeerde

gemeente Lelystad, S. Kruis wethouder

Vereniging Windplan West, B. Krol voorzitter

BIJLAGE 1

Kaart 1

Kaart 1

Kaart 2

Kaart 2

BIJLAGE 2

BIJLAGE 3

Aangenomen amendementen en Moties van provinciale staten bij besluitvorming van de volgende besluiten (provinciale staten vergadering van 13 juli 2016). De volledige amendementen en moties zijn in te zien onder:

https://stateninformatie.flevoland.nl/Vergaderingen/Provinciale-Staten/2016/21-september/19:30/Vaststellen-besluitenlijst-van-13-juli-2016

Amendement A

Regioplan Wind – flexibiliteit

Dictum

De tekst van beslispunt(en), zijnde

5. Het "Regioplan windenergie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland" en bijbehorend kaartbeeld met in achtneming van de wijzigingen die in de bijgevoegde "Lijst van wijzigingen" staan vermeld, vast te stellen.

Te vervangen door

5. Het "Regioplan windenergie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland" en bijbehorend kaartbeeld met in achtneming van de wijzigingen die in de bijgevoegde "Lijst van wijzigingen" staan vermeld, vast te stellen en waarbij m.b.t. de projectgebieden het volgende gelezen moet worden:

Projectgebieden kunnen worden aangepast Indien daartoe aantoonbare noodzaak bestaat vanuit doelstellingen vanuit Regioplan, veranderende omstandigheden of veranderende regelgeving en bedrijfseconomische redenen. Bij substantiële wijzigingen dient PS door GS vooraf geïnformeerd te worden En een beslispunt 6 toevoegen:

6. Ruimte te bieden om, bij de uitwerking in de projectfase, te komen tot optimalisatie van de windplannen, zoals het verschuiven van een lijnopstelling/ plaatsingszone in relatie tot de onduidelijkheid en mogelijke belemmeringen m.b.t. de hoogtebeperkingen van het vliegveld.

En alle uit deze wijziging voortvloeiende teksten en bedragen aan te passen.

 

Amendement B

Regioplan Wind – hoogtebeperking

Dictum

De tekst van beslispunt(en), zijnde

5. Het "Regioplan windenergie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland" en bijbehorend kaartbeeld met in achtneming van de wijzigingen die in de bijgevoegde "Lijst van wijzigingen" staan vermeld, vast te stellen.

te vervangen door

5. Het "Regioplan windenergie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland" en bijbehorend kaartbeeld met in achtneming van de wijzigingen die in de bijgevoegde "Lijst van wijzigingen" staan vermeld, vast te stellen met inachtneming van onderstaande punten:

– uitgegaan wordt van een maximale ashoogte van 120 meter met daarbij het maximaal haalbare vermogen per turbine. Indien initiatiefnemers een hogere ashoogte willen voor een hoger MW dient te worden aangetoond dat het maximaal haalbare vermogen per turbine bij een windmolen met ashoogte van 120 meter ontoereikend is.

– indien een Initiatiefnemer kiest voor windmolens met een tiphoogte van meer dan 145 meter (ashoogte ongeveer 90 meter) dan verplicht initiatiefnemer zich om op elke windmolen obstakelverlichting te plaatsen waarbij zichtoverlast zoveel mogelijk wordt voorkomen. Ook dient initiatiefnemer onderzoek te laten verrichten naar de mate waarin geluidsoverlast, resonantie en trillingen verschillen ten opzichte van een windmolen met een tiphoogte van 145 meter.

En alle uit deze wijziging voortvloeiende teksten en bedragen aan te passen.

 

Amendement E

Partiële herziening omgevingsplan – Zoekgebied Maximacentrale

Dictum

De tekst van beslispunt(en), zijnde

Beslispunt 5

De 'Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland voor wind" inclusief het kaartbeeld met daarin verwerkt de wijzigingen die in de bijgevoegde "Lijst van wijzigingen" staan vermeld, vast te stellen.

te vervangen door

Beslispunt 5

De 'Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland voor wind' inclusief het kaartbeeld met daarin verwerkt de wijzigingen die in de bijgevoegde 'Lijst van wijzigingen" staan vermeld, vast te stellen, met dien verstande dat de terzake doende tekst in de Partiële Herziening op de pagina's 3 en 8 en 14 en de tekening van de bijbehorende plankaart worden aangepast waarbij het watergebied ten zuiden van de Maximacentrale wordt gevrijwaard van de mogelijke plaatsing van windmolens.

   

Amendement F

Partiële herziening omgevingsplan wind – begrenzing Urk

Dictum

De tekst van beslispunt(en), zijnde

Beslispunt 5

De 'Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland voor wind' inclusief het kaartbeeld met daarin verwerkt de wijzigingen die in de bijgevoegde "Lijst van wijzigingen" staan vermeld, vast te stellen.

te vervangen door:

Beslispunt 5

De "Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland voor wind' inclusief het kaartbeeld met daarin verwerkt de wijzigingen die in de bijgevoegde 'Lijst van wijzigingen" staan vermeld, vast te stellen, met dien te verstande dat de plankaart zodanig wordt gewijzigd dat die ten noorden en ten zuiden van Urk de huidige fysieke situatie weergeeft en daarmee tevens de begrenzing van het gebied.

 

Motie 1

Regioplan wind – vervolgtraject

Dictum

Verzoeken het college

– om PS elk kwartaal te informeren over de voortgang van de uitwerking van het regioplan, waarbij ook wordt ingegaan op de participatie van burgers etc. Dit analoog aan de toegezegde (aangepaste) rapportages met betrekking tot nieuwe natuur;

– geen nieuwe projectgebieden binnen of buiten de plangrenzen aan te wijzen, maar eerst met PS te overleggen over de wenselijkheid en noodzaak van nieuwe projectplannen.

 

Motie 2

Regioplan wind – obstakelverlichting

Dictum

Dragen het college op

– in overleg te treden met het Ministerie van l&M (i.e. de IL&T) om de circulaire met voorrang in werking te laten treden;

– alles in het werk te stellen opdat de knipperverlichting in de huidige parken wordt veranderd in vastbrandende verlichting met dempingsmogelijkheden;

– de initiatiefnemers van de projectplannen duidelijk te maken dat de hinder van obstakelverlichting moet worden geminimaliseerd door het toepassen van maatwerkoplossingen, waarbij de verlichting vanaf de grond zo min mogelijk waarneembaar is;

– in overleg te treden met l&M opdat geen goedkeuring wordt verleend aan windparken met windmolens waar hinderlijke (knipper-)verlichting wordt voorzien.

Naar boven