Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 april 2023 tot vaststelling van de hoogte van de vergoedingen van de voorzitter en overige leden van de Kiesraad (Regeling vergoeding leden Kiesraad)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

CAO Rijk:

laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.

Artikel 2

De voorzitter van de Kiesraad ontvangt een vaste vergoeding, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 zoals overeengekomen in de CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 0,34. De voorzitter ontvangt tevens een vergoeding van reis- en verblijfskosten zoals overeengekomen in de CAO Rijk.

Artikel 3

De overige leden van de Kiesraad ontvangen een vaste vergoeding, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 zoals overeengekomen in de CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 0,17. De overige leden ontvangen tevens een vergoeding van reis- en verblijfskosten zoals overeengekomen in de CAO Rijk.

Artikel 4

Het Besluit vergoeding leden Kiesraad wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2023.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoeding leden Kiesraad.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

TOELICHTING

Algemeen

De Kiesraad maakt momenteel een transitie door en zal een grotere rol in het verkiezingsproces gaan vervullen om de kwaliteit hiervan te bevorderen en bewaken. Deze transitie brengt een verandering in werkwijze en werklast met zich mee, met als gevolg dat de huidige vergoedingssystematiek voor de leden van de Kiesraad niet langer voldoet. Met deze regeling wordt daarom de vergoeding van de leden van de Kiesraad opnieuw vastgesteld en vervalt het Besluit vergoeding leden Kiesraad (hierna: het Besluit).

De nieuwe werkwijze is per 1 januari 2023 gestart en heeft tot gevolg dat de kiesraadleden voortaan vaker bijeenkomen en intensiever samenwerken in commissies. Voorheen ontving de voorzitter een vaste vergoeding waarbij de salarisschaal werd vastgesteld op schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,3. De overige leden van de Kiesraad ontvingen een vergoeding per vergadering van 3% van het maximum van dezelfde salarisschaal 18. Omdat er een groter beroep wordt gedaan op de leden buiten de vergaderingen, wordt de vergoedingensystematiek aangepast. Het werken in commissies vergt namelijk een andere tijdsinzet van de leden, die neerkomt op gemiddeld 6 uur per week (0,17 FTE). De voorzitter kent daarnaast ook een grotere tijdsbesteding gelet op de aard van diens werkzaamheden en het optreden als diensthoofd en boegbeeld van de Kiesraad. De inschatting van wekelijkse werkzaamheden voor de voorzitter bedraagt daarom in totaal 12 uur per week (0,34 FTE). Ten slotte komt de afzonderlijke vergoeding voor het bijwonen van de met het transitietraject van de Kiesraad samenhangende stuurgroep- en werkgroepvergaderingen en overige bijeenkomsten te vervallen, nu de vaste vergoeding betrekking heeft op alle werkzaamheden van de leden.

Voorts is de regeling van de vergoeding van de leden van de Kiesraad op twee punten geactualiseerd. In de eerste plaats is de grondslag van deze regeling uitsluitend artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en niet meer mede artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, zoals voor het Besluit het geval was. De Kiesraad is immers een zelfstandig bestuursorgaan, en niet hoofdzakelijk een adviescollege. Daarom is uitsluitend artikel 14 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen de grondslag voor deze regeling. Bovendien werd in het Besluit voor de hoogte van de vergoeding ten onrechte (nog steeds) verwezen naar het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, aangezien die regeling per 1 januari 2020 is komen te vervallen en is vervangen door de CAO Rijk. Voorgesteld wordt om ook deze twee punten te corrigeren.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat de begripsomschrijving van de CAO Rijk. In de regeling wordt voor de hoogte van de vergoeding voor de voorzitter en overige leden van de Kiesraad aangesloten bij de salarisschalen die zijn overeengekomen bij de CAO Rijk.

Artikelen 2 en 3

Met deze artikelen wordt de vaste vergoeding voor de voorzitter en de overige leden van de Kiesraad vastgesteld op schaal 18 zoals overeengekomen bij de CAO Rijk. De arbeidsduurfactor voor de voorzitter wordt, gelet op de gemiddelde tijdbesteding per maand, vastgesteld op 0,34 FTE. Voor de overige leden van de Kiesraad komt de arbeidsduurfactor neer op 0,17 FTE. Daarnaast wordt met deze artikelen geregeld dat de voorzitter en de overige leden van de Kiesraad een vergoeding van reis- en verblijfskosten ontvangen. Eerder werd in het Besluit hiervoor verwezen naar artikel 2, tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies. Zoals reeds toegelicht is de Wet vergoedingen adviescollege en commissies niet van toepassing op de leden van de Kiesraad, zodat de vergoeding van reis- en verblijfskosten in de onderhavige regeling moet worden vastgelegd.

Artikel 4

Dit artikel regelt de intrekking van het Besluit vergoeding leden Kiesraad. De onderhavige regeling vervangt dit Besluit.

Artikel 5

De taakuitbreiding van de Kiesraad heeft een verandering in de werkwijze voor de voorzitter en de overige leden tot gevolg. Deze nieuwe werkwijze is per 1 januari 2023 gestart. Gelet hierop treedt de ministeriële regeling de dag na publicatie in de Staatscourant in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

Naar boven