Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 10 april 2023, nr. 2023-4503355, houdende wijziging van de Regeling personeel veiligheidsregio’s in verband met de actualisering van de bekwaamheidseisen betreffende enkele functies

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Besluit personeel veiligheidsregio’s,

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage A. behorende bij artikel 1 lid 1 Regeling personeel veiligheidsregio’s wordt als volgt gewijzigd:

1. Supplement p (Functie medewerker brandpreventie), supplement y (Functie specialist brandpreventie) onderscheidenlijk supplement bb (Functie specialist risico’s en veiligheid) worden vervangen door: supplement p (Functie medewerker brandpreventie/medewerker brandveiligheid), supplement y (Functie specialist brandpreventie/specialist brandveiligheid) onderscheidenlijk supplement bb (Functie specialist risico’s en veiligheid/specialist ruimtelijke veiligheid), zoals die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

BIJLAGE 1 BIJ DE REGELING VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID VAN 10 APRIL 2023, 2023-4503355 HOUDENDE WIJZIGING VAN DE REGELING PERSONEEL VEILIGHEIDSREGIO’S IN VERBAND MET DE ACTUALISERING VAN DE BEKWAAMHEIDSEISEN BETREFFENDE ENKELE FUNCTIES

Bijlage A. behorende bij artikel 1 lid 1 Regeling personeel veiligheidsregio’s

Supplement p. Functie medewerker brandpreventie/medewerker brandveiligheid

Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.

1.1 Algemene informatie

Functienaam: Medewerker brandpreventie/Medewerker brandveiligheid

Beschrijving van de functie: De medewerker brandpreventie/medewerker brandveiligheid (MB)

  • 1. werkt op uitvoerend niveau. De werkzaamheden worden procesmatig uitgevoerd, waarbij de focus ligt op reguliere vraagstukken. Hij heeft overzicht over het vakgebied Brandveiligheid en legt de verbinding met andere vakgebieden. In zijn functie kan het zwaartepunt liggen op één of enkele taken zoals (proactief) adviseren, toezicht houden, stimuleren van brandveilig leven. De MB voert zelfstandig werkzaamheden uit conform vastgelegde werkafspraken voor één of meer actoren in het domein van brandveiligheid.

  • 2. werkt in een veiligheidsregio binnen een team dat zich bezighoudt met het signaleren, analyseren en beoordelen van brandveiligheidsrisico’s en het adviseren ten aanzien van maatregelen om deze risico’s te beperken. Hij acteert op diverse plekken binnen de brandweerorganisatie en in de breedte van het publieke en het private domein.

  • 3. stemt af met de partners waarmee hij vanuit zijn taken te maken krijgt. Dit kunnen zijn het eigen team en andere afdelingen, gebouweigenaren en -gebruikers, bevoegd gezag, andere hulpdiensten, et cetera. Hij werkt nauw samen met de specialist brandveiligheid (SB) en fungeert als zijn ’antenne’ in de praktijk. De MB werkt nauw samen met de specialist brandveiligheid (SB) en fungeert als zijn ’antenne’ in de praktijk. Daarnaast werkt hij nauw samen met de medewerker omgevingsveiligheid (MO) en stemt af wanneer raakvlakken bestaan tussen elkaars werkzaamheden.

  • 4. signaleert belangen van betrokken partijen en informeert het eigen team hierover.

De wijze van aanpak en uitvoering van het werk wordt voor een groot deel aan de MB zelf overgelaten. Hij krijgt voornamelijk te maken met niet-complexe vraagstukken op het gebied van brandveiligheid. Hierbij gaat het met name om werkzaamheden die binnen het reguliere werkproces vallen.

2.1 Kerntaken en werkgebieden

Kerntaak 1 : levert input voor beleid op gebied van brandveiligheid

De MB signaleert risico’s en trends in de praktijk op het gebied van brandveiligheid.

Daarnaast levert hij input voor de totstandkoming van landelijk, regionaal en/of gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid. Hierbij is hij proactief ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen. Hij neemt zelfstandig het initiatief om input te leveren voor beleidsvoorstellen. Daarnaast kan de MB een rol spelen bij de implementatie en de uitvoering van dit beleid.

Kerntaak 2 : verzamelt en geeft informatie over brandveiligheid

De MB stimuleert het bewustzijn van brandveiligheid door contacten te onderhouden met alle partners in het verzorgingsgebied die van belang zijn voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Hij verzamelt en beheert risico-informatie en zorgt voor terugkoppeling van relevante risico’s aan interne en externe partijen. Ook geeft hij voorlichting over brandveiligheid aan diverse doelgroepen. Verder werkt hij mee aan voorlichtingscampagnes.

Kerntaak 3 : signaleert, analyseert en beoordeelt standaard, niet-complexe brandveiligheidsrisico’s en -maatregelen

De MB signaleert, analyseert en beoordeelt risico-informatie over de brandveiligheid binnen gestelde kaders, om uiteindelijk advies te kunnen uitbrengen over maatregelen om deze risico’s te beheersen (kerntaak 4). Hij signaleert daarbij ook complexe vraagstukken en schakelt dan de SB in.

Kerntaak 4 : adviseert over standaard, niet-complexe brandveiligheidsrisico’s en -maatregelen

De MB brengt onderbouwd advies uit over standaard, niet-complexe brandveiligheidsrisico’s en -maatregelen in de planfase en houdt toezicht op de naleving van brandveiligheid en adviseert over handhaving in de uitvoerings- en gebruiksfase aan:

  • het bevoegd gezag

  • de interne organisatie

  • externe partijen.

3.1 Uitwerking kerntaken

Kerntaak 1 : levert input voor beleid op gebied van brandveiligheid

Werkzaamheden

  • Neemt initiatief om input te leveren voor de totstandkoming van brandveiligheidsbeleid.

  • Signaleert relevante ontwikkelingen in het eigen vakgebied.

  • Draagt bij aan de implementatie en de uitvoering van brandveiligheidsbeleid.

Keuzes en dilemma’s

  • Regelgericht versus risicogericht.

  • Breedte versus diepgang (generalist versus specialist).

  • Omgaan met onzekerheid door het ontbreken van duidelijke richtlijnen.

Kerntaak 2 : verzamelt en geeft informatie over brandveiligheid

Werkzaamheden

  • Benadert proactief relevante partners en onderhoudt deze contacten om informatie te verzamelen over specifieke objecten en gebieden.

  • Draagt zorg voor het (laten) verwerken van risico-informatie in informatiesystemen over gebied- en objectspecifieke voorzieningen en maatregelen.

  • Borgt de risico-informatiecyclus in de veiligheidsketen, bijvoorbeeld door het uitwisselen van informatie met operationele voorbereiding (planvorming, vakbekwaamheid) en incidentbestrijding.

  • Geeft proactief informatie, bijvoorbeeld in de vorm van rondleiding en instructie, aan de interne organisatie over risico’s, voorzieningen en maatregelen ten aanzien van brandveiligheid.

  • Geeft proactief informatie aan externe partners over risico’s, voorzieningen en maatregelen ten aanzien van brandveiligheid. Hij stemt hierbij informatie en aanpak af op de doelgroep.

  • Maakt een plan van aanpak voor eenvoudige (voorlichtings-)activiteiten.

  • Werkt mee aan voorlichtingscampagnes.

  • Stemt af en wisselt uit met specialisten uit het vakgebied, zowel lokaal, regionaal als landelijk.

Keuzes en dilemma’s

  • Mono-disciplinaire focus versus signaalfunctie voor multi-partners.

  • Signaleren en bijsturen versus ingrijpen.

  • Beknopt houden versus uitweiden over de inhoud bij het informeren van de afdeling Incidentbestrijding en externe partijen (je boodschap helder overbrengen, zonder alle feiten te benoemen).

Kerntaak 3 : signaleert, analyseert en beoordeelt standaard, niet-complexe brandveiligheidsrisico’s en -maatregelen

Werkzaamheden

  • Signaleert, analyseert en beoordeelt risico-informatie over de brandveiligheid van het eigen verzorgingsgebied.

  • Brengt relevante risico’s op hoofdlijnen in kaart.

  • Hanteert relevante scenario’s en adviseert over maatregelen volgens het kenmerkenschema (gebouw, installatie, mens, brand, omgeving, interventie).

  • Beoordeelt in welke situatie inschakeling van een SB noodzakelijk is.

  • Beoordeelt of maatregelen voldoende effectief zijn.

Keuzes en dilemma’s

  • Zelf beoordelen versus anderen inschakelen.

  • Blijven doorgaan met signaleren zonder dat er een vervolg aan wordt gegeven.

  • Omgaan met onduidelijkheid van aard en ernst van de brandrisico’s.

  • Gevoel hebben voor het belang van brandveiligheid versus overige belangen van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties.

Kerntaak 4 : adviseert over standaard, niet-complexe brandveiligheidsrisico’s en -maatregelen

Werkzaamheden

  • Adviseert over bouwen, milieu, gebruik en evenementen aan het bevoegd gezag, interne en externe partijen.

  • Adviseert in het kader van brandveiligheidsbewustzijn (bijvoorbeeld ten aanzien van brandveilig leven).

  • Houdt toezicht op de naleving van wet- en regelgeving ten aanzien van brandveiligheid (eventueel met gelijkwaardigheden) en adviseert over de handhaving daarvan in de uitvoeringsfase en de gebruiksfase.

  • Beoordeelt de brandveiligheidsmaatregelen, die door bedrijven of andere organisaties worden genomen.

  • Neemt deel aan overleggen met internen en externen en participeert in integrale programma’s voor toezicht.

Keuzes en dilemma’s

  • Omgaan met de verwachting van klanten dat de MB zich flexibel opstelt versus de verantwoordelijkheid van de MB voor de brandveiligheid.

  • Zelf beoordelen versus een SB inschakelen.

  • Risicogericht versus regelgericht.

  • Afwegen van de noodzaak en proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen versus de impact ervan (bijvoorbeeld financiële en maatschappelijke haalbaarheid).

  • Ontbreken van wettelijke verankering van de mogelijke maatregelen (niet alles is af te dwingen).

4.1 Competenties

Voor elke functie zijn er specifieke competenties benoemd. In de competentiematrix hieronder worden deze benoemd voor de functie MB, in relatie tot de kerntaken. In de bijlage Competentiewoordenboek brandweerfuncties op (v)mbo-niveau is beschreven welke betekenis de niveaus uit de competentiematrix hebben.

Competenties

Kerntaken Medewerker brandveiligheid

Accuraat

Analyseren

Communiceren

Leren en reflecteren

Oordelen

Samenwerken

Resultaatgericht

Onafhankelijk

Flexibel

1. Levert input voor beleid op gebied van brandveiligheid

1

1

1

2

2

1

1

1

1

2. Geeft informatie over brandveiligheid

1

1

2

2

2

2

1

1

1

3. Signaleert, analyseert en beoordeelt standaard, niet-complexe brandveiligheidsrisico’s

2

1

1

2

2

1

1

2

2

4. Adviseert over standaard, niet-complexe brandveiligheidsrisico’s

2

1

1

2

2

2

1

2

2

Bijlage A. behorende bij artikel 1 lid 1 Regeling personeel veiligheidsregio’s

Supplement y. Functie specialist brandpreventie/specialist brandveiligheid

Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.

1.1 Algemene informatie

Functienaam: specialist brandpreventie/specialist brandveiligheid

Beschrijving van de functie: De specialist brandpreventie/specialist brandveiligheid (SB):

  • 1. werkt op beleidsmatig en uitvoerend niveau. De werkzaamheden worden procesmatig uitgevoerd, waarbij de focus ligt op complexe vraagstukken. Hij heeft overzicht over het vakgebied brandveiligheid. Hij legt de verbinding met andere vakgebieden. In zijn functie kan het zwaartepunt liggen op één of enkele taken zoals het (proactief) adviseren, participeren in de totstandkoming van de planfiguren van de omgevingswet, toezicht houden, stimuleren van brandveilig leven en het opstellen van beleidsvoorstellen. Een SB werkt in een veiligheidsregio binnen een team dat zich bezighoudt met het analyseren en beoordelen van brandveiligheidsrisico’s en het adviseren ten aanzien van maatregelen om deze risico’s te beperken. Hij acteert samen met externe partijen op diverse plekken binnen de brandweerorganisatie en in de breedte van het publieke en het private domein.

  • 2. adviseert en coördineert zelfstandig werkzaamheden voor of in samenwerking met een of meer actoren binnen het domein van brandveiligheid:

    • Externe partijen en andere disciplines die actief zijn in de publieke en private sector met betrekking tot brandveiligheid.

      De SB adviseert voor het vakgebied brandveiligheid aan partners van de veiligheidsregio.

      Hij zorgt voor een goede aansluiting van brandveiligheidsadviezen op de doelen van de externe partijen.

    • Afdelingen binnen de veiligheidsregio

      Met de verschillende afdelingen binnen de brandweer, zoals operationele voorbereiding en incidentbestrijding, werkt de SB nauw samen, stemt af, wisselt informatie uit, geeft advies en begeleiding.

    • Bestuur en management veiligheidsregio

      De SB is de adviseur voor het vakgebied brandveiligheid voor het eigen management en het bestuur. Hij kan afwegen wanneer het nodig is om op te schalen. Hij kent bestuurlijke belangen en weet commitment voor zijn adviezen te verkrijgen.

  • 3. doorziet de diverse belangen van betrokken partijen en houdt daar rekening mee. Hij is in staat om te denken vanuit de omgeving, de verantwoordelijkheden en de belangen van burgers, bedrijven en instellingen. De aanpak en wijze van uitvoering van het werk wordt voor een groot deel aan de SB zelf overgelaten. Hij krijgt voornamelijk te maken met de complexe vraagstukken op het gebied van brandveiligheid.

2.1 Kerntaken en werkgebieden

Kerntaak 1 : ontwikkelt beleid op gebied van brandveiligheid

De SB vertaalt bevindingen op basis van praktijkervaringen en onderzoeksresultaten naar beleidsvoorstellen op het gebied van brandveiligheid. Daarnaast levert hij input voor de totstandkoming van landelijk, regionaal en/of gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid. Hierbij is hij proactief ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen. Hij is ‘aanjager’ en neemt zelfstandig het initiatief om te komen tot beleidsvoorstellen. Daarnaast heeft de SB een rol bij de implementatie en de uitvoering van dit beleid.

Kerntaak 2 : initieert en onderhoudt netwerken, stemt af met relevante partijen

De SB stimuleert het brandveiligheidsbewustzijn door actief aandacht te vragen voor brandveiligheid, zowel binnen als buiten de eigen organisatie. Ook stemt hij zaken op het gebied van brandveiligheid af met interne en externe partijen en wisselt deze uit. Daarnaast behoort het organiseren van voorlichting over brandveiligheid, buiten en binnen de organisatie, tot zijn taken. Ook levert hij in sommige gevallen zelf een bijdrage aan voorlichting over brandveiligheid, binnen en buiten de organisatie.

Kerntaak 3 : inventariseert, analyseert en beoordeelt complexe omgevingsveilig-heidsrisico’s en -maatregelen

De SB genereert risico-informatie over de brandveiligheid aan de hand van scenario’s, mate van waarschijnlijkheid en impact en maatschappelijke ontwikkelingen, om uiteindelijk advies uit te kunnen brengen over beheersmaatregelen ten aanzien van deze risico’s (kerntaak 4).

Kerntaak 4 : adviseert over complexe brandveiligheidsrisico’s en -maatregelen

De SB brengt onderbouwd advies uit over complexe brandveiligheidsrisico’s en maatregelen in de planfase, houdt toezicht op de naleving van brandveiligheid en adviseert over handhaving in de uitvoerings- en gebruiksfase. Het advies is bestemd voor:

  • het bevoegd gezag

  • de interne organisatie

  • externe partijen

3.1 Uitwerking kerntaken

Kerntaak 1 : ontwikkelt beleid op gebied van brandveiligheid

Werkzaamheden

  • Levert input (onder meer gebaseerd op risicoanalyses) bij de totstandkoming van lokaal en regionaal brandveiligheids-/handhavingsbeleid.

  • Signaleert en evalueert relevante ontwikkelingen voor het eigen vakgebied (landelijk/regionaal), op basis van praktijkervaring, dilemma’s en tekortkomingen in het huidige brandveiligheidsbeleid.

  • Vertaalt deze bevindingen en belangen naar beleidsvoorstellen op het gebied van brandveiligheid en voorstellen voor implementatie.

Keuzes en dilemma’s

  • Regelgericht versus risicogericht.

  • Breedte versus diepgang (generalist versus specialist).

  • Omgaan met weerstand in eigen organisatie.

  • Omgaan met onzekerheid door het ontbreken van duidelijke richtlijnen.

  • Inschatten van (bestuurlijk en maatschappelijk) draagvlak.

  • Afwegen van verschillende beleidsterreinen.

Kerntaak 2 : initieert en onderhoudt netwerken, stemt af met relevante partijen

Werkzaamheden

  • Maakt een actorenanalyse.

  • Benadert en werkt actief samen met relevante partners. Hij gaat hierbij het gesprek aan over de noodzaak van aandacht voor brandveiligheid in de besluitvorming.

  • Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten.

  • Stemt af en wisselt uit met specialisten uit het vakgebied, zowel lokaal, regionaal als landelijk.

  • Borgt de risico-informatiecyclus in de veiligheidsketen, onder meer door het uitwisselen van informatie met de operationele voorbereiding (planvorming, vakbekwaamheid) en incidentbestrijding.

Keuzes en dilemma’s

  • Balans vinden tussen ‘brengen en halen’.

  • Balans vinden tussen je rol als vertegenwoordiger van een organisatie en de vertaling hiervan in de politiek-bestuurlijke context.

  • De inhoudelijke verdieping zoeken in het vakgebied brandveiligheid en de verbinding tussen brandveiligheid en de ontwikkelingen in mono-en multidisciplinaire incidentbestrijding.

Kerntaak 3 : inventariseert, analyseert en beoordeelt brandveiligheidsrisico’s en -maatregelen

Werkzaamheden

  • Genereert risico-informatie over de brandveiligheid.

  • Brengt relevante risico’s op hoofdlijnen in kaart.

  • Stelt (indien er onvoldoende informatie beschikbaar is) een risicoanalyse op. Prioriteert risico’s.

  • Stelt systematisch relevante scenario’s op en levert gegevens aan ten behoeve van beheersmaatregelen volgens het kenmerkenschema (gebouw, installatie, mens, brand, omgeving, interventie).

  • Beoordeelt of specialistisch onderzoek noodzakelijk is.

  • Beoordeelt of de maatregelen voldoende effectief zijn.

Keuzes en dilemma’s

  • Bepalen wanneer de SB zelf beoordeelt en wanneer hij anderen inschakelt.

  • Blijven doorgaan met inventariseren en analyseren en niet komen tot een oordeel, vanwege de vele onzekerheden.

  • Omgaan met onduidelijkheid van aard en ernst van de brandrisico’s.

  • Afwegen van belang van brandveiligheid versus privacy van personen of bedrijven.

  • Kiezen voor geschikte onderzoeksinstrumenten en methodieken.

  • Afwegen van de noodzaak van de voorgestelde maatregelen versus de impact ervan (bijvoorbeeld financiële en maatschappelijke haalbaarheid).

Kerntaak 4 : adviseert over complexe brandveiligheidsrisico’s en -maatregelen

Werkzaamheden

  • Adviseert het bevoegd gezag over bouwen, milieu, gebruik en evenementen.

  • Adviseert interne en externe partijen.

  • Adviseert in het kader van brandveiligheidsbewustzijn (bijvoorbeeld in het kader van brandveilig leven).

  • Voert toezicht uit in complexe situaties en participeert in integrale programma’s voor toezicht. Adviseert over het toezicht, de handhaving en de uitvoering hiervan.

  • Beoordeelt de maatregelen die door bedrijven of andere organisaties worden genomen. ˃ Neemt deel aan overleggen met internen en externen.

  • Adviseert over verantwoordelijkheden, mogelijkheden en onmogelijkheden van repressieve inzet door de brandweer.

  • Beoordeelt vergunningsaanvragen en meldingen zo nodig op gelijkwaardigheid in de planfase, de uitvoeringsfase en/of de gebruiksfase.

  • Neemt de rol van projectleider op zich in voorkomende gevallen.

Keuzes en dilemma’s

  • Omgaan met de verwachting van de betrokkenen dat de SB zich flexibel opstelt versus de verantwoordelijkheid van de SB voor de brandveiligheid.

  • Bepalen wanneer de SB zelf beoordeelt en wanneer hij anderen inschakelt.

  • Afwegen van belang van vroegtijdigheid versus concreetheid.

  • Voldoen aan de regels versus beheersen van risico’s.

  • Afwegen van de noodzaak en proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen versus de impact ervan (bijvoorbeeld financiële en maatschappelijke haalbaarheid).

  • Ontbreken van wettelijke verankering van de mogelijke maatregelen (niet alles is af te dwingen).

4.1 Competenties

Competentie: Zelfstandigheid (dimensie persoonlijk)

Niveau A (eigen koers varen)

  • Neemt, indien nodig, impopulaire maatregelen.

  • Gaat conflicten niet uit de weg.

  • Neemt informatie in zich op en past deze effectief toe.

  • Neemt een duidelijke positie in binnen de organisatie.

  • Gaat wel eens tegen tradities en regels in om het gestelde doel te bereiken.

Competentie: Analytisch vermogen (dimensie conceptueel)

Niveau A (achterhalen)

  • Identificeert de achterliggende oorzaken van complexe problemen.

  • Schat de afbreukrisico’s in ten aanzien van de verschillende oplossingsrichtingen.

  • Houdt rekening met diverse belangentegenstellingen zowel binnen als buiten de organisatie.

  • Weet draagvlak te krijgen voor een oplossingsrichting.

  • Bekijkt ingewikkelde vraagstukken vanuit diverse invalshoeken.

Competentie: Mondelinge communicatie (dimensie relationeel)

Niveau A (inschatten, non-verbaal)

  • Past het niveau en de inhoud van communiceren aan de gesprekspartner(s) aan.

  • Maakt gebruik van non-verbaal gedrag dat het verbale gedrag ondersteunt.

  • Spreekt boeiend en aansprekend, is welsprekend.

  • Stuurt op eenduidig communiceren van informatie.

  • Past gesprekstechnieken toe om een gesprek optimaal te laten verlopen.

Competentie: Schriftelijk communiceren (dimensie relationeel)

Niveau A (beschikt over verschillende schrijfstijlen)

  • Past de schrijfstijl aan het niveau van communiceren van de lezer(s).

  • Beschikt over een grote woordenschat.

  • Heeft een boeiende manier van schrijven.

  • Verwoordt in een tekst argumenten, afwegingen en belangen tot een helder geheel.

Competentie: Nauwkeurigheid (dimensie operationeel)

Niveau A (overzicht houden)

  • Behoudt het overzicht over de veelvoud van details (ziet door de bomen het bos).

  • Blijft zorgvuldig, ook onder druk van belangen, tijd of de ernst van de gevolgen van mogelijke fouten.

  • Maakt een gedegen afweging tussen strikt nakomen van regels, richtlijnen of procedures en pragmatisme.

  • Beslist over het al dan niet afwijken van richtlijnen.

Bijlage A. behorende bij artikel 1 lid 1 Regeling personeel veiligheidsregio’s

Supplement bb. Functie specialist risico en veiligheid/specialist ruimtelijke veiligheid

Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.

1.1 Algemene informatie

Functienaam: specialist risico en veiligheid/specialist ruimtelijke veiligheid

Beschrijving van de functie: De specialist risico en veiligheid/specialist ruimtelijke veiligheid (SRV):

  • 1. werkt op beleidsmatig en beheersmatig niveau. De werkzaamheden worden procesmatig uitgevoerd, waarbij de focus ligt op complexe vraagstukken. Hij heeft overzicht over het vakgebied omgevingsveiligheid, specifiek het taakgebied ruimtelijke veiligheid. De SRV legt de verbinding met andere vakgebieden. In zijn functie kan het zwaartepunt liggen op één of enkele taken zoals het (proactief) adviseren, participeren in de totstandkoming van de planfiguren van de omgevingswet, stimuleren van omgevingsbewustzijn, in kaart brengen van ruimtelijke veiligheid (regionaal risicoprofiel), beleidsvoorstellen maken op het gebied van omgevingsveiligheid, beoordelen van de bestrijdbaarheid van scenario’s en het benoemen van restrisico’s en het borgen van de risico-informatiecyclus in de veiligheidsketen.

    Een SRV werkt in een veiligheidsregio binnen een team dat zich bezighoudt met het analyseren en beoordelen van omgevingsveiligheid op het taakgebied ruimtelijke veiligheid. Daarnaast adviseert de SRV over maatregelen om deze risico’s te beheersen. De SRV functioneert op diverse plekken binnen de brandweerorganisatie en in de breedte van het publieke en het private domein.

  • 2. De SRV adviseert aan en coördineert zelfstandig werkzaamheden voor één of meer actoren in het domein van omgevingsveiligheid, specifiek het taakgebied ruimtelijke veiligheid:

    • Externe partijen en andere disciplines die actief zijn in de publieke en private sector met betrekking tot omgevingsveiligheid. De SRV is de adviseur voor het vakgebied omgevingsveiligheid ten opzichte van bevoegd gezag en partners van de veiligheidsregio. Hij zorgt voor een goede aansluiting van adviezen op het gebied van omgevingsveiligheid op de doelen van multidisciplinaire en externe partijen.

    • Afdelingen binnen de veiligheidsregio. Met de verschillende afdelingen binnen de veiligheidsregio, zoals brandveiligheid, operationele voorbereiding, incidentbestrijding en gezondheidskundige veiligheid, werkt de SRV nauw samen. Hij stemt af, wisselt informatie uit, geeft advies en begeleiding.

    • Bestuur en management veiligheidsregio. De SRV is de adviseur voor het vakgebied omgevingsveiligheid voor het eigen management en het bestuur. Hij kan afwegen wanneer het nodig is om op te schalen. Hij kent bestuurlijke belangen en weet draagvlak voor zijn adviezen te verkrijgen.

  • 3. doorziet de diverse belangen van betrokken partijen en houdt daar rekening mee. Het feit dat de rol van de SRV telkens anders is (wisselend speelveld en wisselende belangen), maakt de functie complex. Hij doorziet multidisciplinaire belangen met betrekking tot omgevingsveiligheid, in de context van de diverse partijen.

  • 4. De wijze van aanpak en uitvoering van het werk wordt voor een groot deel aan de SRV zelf overgelaten. Hij krijgt voornamelijk te maken met de complexe vraagstukken op het gebied van omgevingsveiligheid, specifiek het taakgebied ruimtelijke veiligheid.

2.1 Kerntaken en werkgebieden

Kerntaak 1 : ontwikkelt beleid op gebied van omgevingsveiligheid

De SRV ontwikkelt beleidsvoorstellen op het gebied van omgevingsveiligheid. Daarnaast levert hij input voor de totstandkoming van landelijk, regionaal en/of gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid en het regionaal risicoprofiel. Hierbij is hij proactief ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen. Hij neemt zelfstandig het initiatief om te komen tot beleidsvoorstellen. Daarnaast heeft de SRV een rol bij de implementatie en de uitvoering van dit beleid.

Kerntaak 2 : initieert en onderhoudt netwerken, stemt af met relevante partijen

De SRV stimuleert het omgevingsveiligheidsbewustzijn door actief aandacht te vragen voor omgevingsveiligheid, zowel binnen als buiten de eigen organisatie. Hij is medeverantwoordelijk voor het delen van risico-informatie. Ook stemt hij zaken op het gebied van omgevingsveiligheid af met interne en externe partijen en wisselt deze uit. Daarnaast levert de SRV een bijdrage aan voorlichting over omgevingsveiligheid, buiten en binnen de organisatie.

Kerntaak 3 : inventariseert, analyseert en beoordeelt complexe omgevingsveiligheidsrisico’s en -maatregelen

De SRV inventariseert, analyseert en beoordeelt risico-informatie over de omgevingsveiligheid aan de hand van scenario’s, mate van waarschijnlijkheid en impact en maatschappelijke ontwikkelingen, om uiteindelijk advies uit te kunnen brengen over deze risico’s (kerntaak 4).

Kerntaak 4 : adviseert over complexe ruimtelijke veiligheidsrisico’s

De SRV brengt, gevraagd en ongevraagd, onderbouwd advies uit over complexe ruimtelijke veiligheidsrisico’s in de bestaande en in ontwikkeling zijnde leefomgeving. De SRV participeert actief in de totstandkoming van de verschillende planfiguren van de omgevingswet. Het doel van het advies is om bij te dragen aan het verbeteren van de beheersbaarheid, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Daarnaast is het doel om het bevoegd gezag in staat te stellen een bewuste en bekwame afweging te maken tussen het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en de mate van omgevingsveiligheid. Het advies is bestemd voor:

  • het bevoegd gezag

  • de interne organisatie

  • externe partijen

3.1 Uitwerking kerntaken

Kerntaak 1 : ontwikkelt beleid op gebied van omgevingsveiligheid

Werkzaamheden

  • Levert input (onder meer gebaseerd op risicoanalyses) bij de totstandkoming van lokaal, regionaal en landelijk omgevingsveiligheidsbeleid.

  • Signaleert en evalueert relevante ontwikkelingen voor het eigen vakgebied (landelijk/regionaal), op basis van praktijkervaring, dilemma’s en tekortkomingen in het huidige omgevingsveiligheidsbeleid.

  • Vertaalt deze bevindingen en belangen naar beleidsvoorstellen op het gebied van omgevingsveiligheid (op basis van het regionaal risicoprofiel) en voorstellen voor implementatie.

Keuzes en dilemma’s

  • Breedte versus diepgang (generalist versus specialist).

  • Omgaan met weerstand in eigen organisatie.

  • Omgaan met onzekerheid door het ontbreken van duidelijke richtlijnen.

  • Inschatten van (bestuurlijk en maatschappelijk) draagvlak.

  • Afwegen van verschillende beleidsterreinen.

Kerntaak 2 : initieert en onderhoudt netwerken, stemt af met relevante partijen

Werkzaamheden

  • Maakt een actorenanalyse.

  • Benadert en werkt actief samen met relevante partners. Hij gaat hierbij het gesprek aan over de noodzaak van aandacht voor omgevingsveiligheid.

  • Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten.

  • Stemt af en wisselt uit met specialisten uit het vakgebied, zowel lokaal als landelijk.

  • Borgt de risico-informatie in de veiligheidsketen, onder meer door het uitwisselen van informatie met operationele voorbereiding (planvorming, vakbekwaamheid) en incidentbestrijding.

Keuzes en dilemma’s

  • Balans vinden tussen ‘brengen en halen’.

  • Balans vinden tussen je rol als vertegenwoordiger van een organisatie de vertaling hiervan in de politiek-bestuurlijke context.

  • De inhoudelijke verdieping zoeken in het vakgebied omgevingsveiligheid en de verbinding tussen omgevingsveiligheid en de ontwikkelingen in mono-en multidisciplinaire incidentbestrijding.

Kerntaak 3 : inventariseert, analyseert en beoordeelt complexe omgevingsveiligheidsrisico’s en -maatregelen

3.1 Werkzaamheden

  • Genereert risico-informatie over de omgevingsveiligheid.

  • Brengt relevante risico’s op hoofdlijnen in kaart (onder andere regionaal risicoprofiel).

  • Stelt een risicoanalyse op.

  • Prioriteert risico’s.

  • Stelt systematisch relevante scenario’s op, met aandacht voor risicobron, gebeurtenis, waarschijnlijkheid, impact, gevolgen.

  • Beoordeelt of specialistisch onderzoek noodzakelijk is.

  • Beoordeelt of de maatregelen voldoende effectief zijn.

Keuzes en dilemma’s

  • Bepalen wanneer de SRV zelf beoordeelt en wanneer hij anderen inschakelt.

  • Blijven doorgaan met inventariseren en analyseren en niet komen tot een oordeel, vanwege de vele onzekerheden.

  • Omgaan met onduidelijkheid van aard en ernst van de omgevingsrisico’s.

  • Kiezen voor geschikte onderzoeksinstrumenten en methodieken. Maatschappelijke en bestuurlijke aanvaardbaarheid: hoe ver moet de SRV gaan?

  • Afwegen van de noodzaak van de voorgestelde maatregelen versus de impact ervan (bijvoorbeeld financiële en maatschappelijke haalbaarheid).

Kerntaak 4 : adviseert over complexe ruimtelijke veiligheidsrisico’s

Werkzaamheden

  • Beoordeelt risico’s en scenario’s op beheersbaarheid, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid, in de bestaande en in ontwikkeling zijnde leefomgeving.

  • Adviseert het bevoegd gezag, bijvoorbeeld bij omgevingsvisies, – plannen en -vergunningen voor ruimtelijke ontwikkeling, infrastructurele projecten, bescherming van vitale objecten, infrastructuur en voorzieningen, of adviseert op eigen initiatief.

  • Adviseert in het kader van het bewustzijn van ruimtelijke veiligheid.

  • Adviseert interne en externe partijen.

  • Genereert informatie voor de voorbereiding op relevante scenario’s.

  • Neemt deel aan overleggen met interne en externe partijen.

  • Adviseert over verantwoordelijkheden, mogelijkheden en onmogelijkheden van repressieve inzet door de brandweer.

  • Neemt de rol van projectleider op zich in voorkomende gevallen.

Keuzes en dilemma’s

  • Omgaan met de verwachtingen, belangen en overwegingen van de betrokkenen versus de verantwoordelijkheid van de SRV voor de omgevingsveiligheid.

  • Bepalen wanneer de SRV zelf beoordeelt en wanneer hij anderen inschakelt.

  • Afwegen van belang van vroegtijdigheid versus concreetheid.

  • Voldoen aan regels versus beheersen van risico’s.

  • Afwegen van de noodzaak van de voorgestelde maatregelen versus de impact ervan (bijvoorbeeld financiële en maatschappelijke haalbaarheid).

  • Ontbreken van wettelijke verankering van de mogelijke maatregelen (niet alles is af te dwingen).

4.1 Competenties

Competentie: Zelfstandigheid (dimensie persoonlijk)

Niveau A (eigen koers varen)

  • Neemt, indien nodig, impopulaire maatregelen.

  • Gaat conflicten niet uit de weg.

  • Neemt informatie in zich op en past deze effectief toe.

  • Neemt een duidelijke positie in binnen de organisatie.

  • Gaat wel eens tegen tradities en regels in om het gestelde doel te bereiken.

Competentie: Analytisch vermogen (dimensie conceptueel)

Niveau A (achterhalen)

  • Identificeert de achterliggende oorzaken van complexe problemen.

  • Schat de afbreukrisico’s in ten aanzien van de verschillende oplossingsrichtingen.

  • Houdt rekening met diverse belangentegenstellingen zowel binnen als buiten de organisatie.

  • Weet draagvlak te krijgen voor een oplossingsrichting.

  • Bekijkt ingewikkelde vraagstukken vanuit diverse invalshoeken.

Competentie: Mondelinge communicatie (dimensie relationeel)

Niveau A (inschatten, non-verbaal)

  • Past het niveau en de inhoud van communiceren aan de gesprekspartner(s) aan.

  • Maakt gebruik van non-verbaal gedrag dat het verbale gedrag ondersteunt.

  • Spreekt boeiend en aansprekend, is welsprekend.

  • Stuurt op eenduidig communiceren van informatie.

  • Past gesprekstechnieken toe om een gesprek optimaal te laten verlopen.

Competentie: Schriftelijk communiceren (dimensie relationeel)

Niveau A (beschikt over verschillende schrijfstijlen)

  • Past de schrijfstijl aan aan het niveau van communiceren van de lezer(s).

  • Beschikt over een grote woordenschat.

  • Heeft een boeiende manier van schrijven.

  • Verwoordt in een tekst argumenten, afwegingen en belangen tot een helder geheel.

Competentie: Nauwkeurigheid (dimensie operationeel)

Niveau A (overzicht houden)

  • Behoudt het overzicht over de veelvoud van details (ziet door de bomen het bos).

  • Blijft zorgvuldig, ook onder druk van belangen, tijd of de ernst van de gevolgen van mogelijke fouten.

  • Maakt een gedegen afweging tussen strikt nakomen van regels, richtlijnen of procedures en pragmatisme.

  • Beslist over het al dan niet afwijken van richtlijnen.

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling personeel veiligheidsregio’s (hierna: Rpv), waarbij een drietal brandweerfuncties worden geactualiseerd. In bijlage A van de Rpv worden supplementen p, y en bb gewijzigd. De wijziging betreft in de eerste plaats regulier onderhoud waarbij een actualisatie plaats vindt van de daarin beschreven kerntaken en competenties behorende bij de betreffende functies. Daarnaast is de naam van de functie bij de supplementen p, y onderscheidenlijk bb uitgebreid naar medewerker brandpreventie/medewerker brandveiligheid, specialist brandpreventie/specialist brandveiligheid onderscheidenlijk specialist risico’s en veiligheid/specialist ruimtelijke veiligheid. Middels de uitbreiding van de namen van de functies wordt de inhoud van de functie beter weergegeven. De functies in supplementen p en y betreffen meer dan alleen de fase van preventie. Voor de naam van de functie bij supplement bb geldt dat daarbij tot uitdrukking wordt gebracht dat de functie ook verband houdt met de ruimtelijke veiligheid.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven