Besluit van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek van 31 maart 2023, nr. INV2023, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling Journalistieke Innovatie 2023

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Gelet op de artikelen 8.3 en 8.15a van de Mediawet 2008;

Besluit:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) innovatie:

de ontwikkeling van nieuwe producten of diensten voor de eindgebruiker of het verbeteren en vernieuwen van bestaande interne werkprocessen. Innovatie is efficiënt en betaalbaar zijn. Daarnaast voegt het waarde toe voor de eindgebruiker en stimuleert het groei van de organisatie;

b) Stimuleringsfonds:

het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, bedoeld in artikel 8.2 van de Mediawet 2008.

Artikel 1.2 Doel van de subsidie en projectperiode

  • 1. Subsidieverstrekking op grond van deze regeling heeft tot doel het stimuleren van vernieuwing binnen de journalistieke sector door het ondersteunen van deelnemers bij innovatie, als bedoeld in artikel 1.1, aanhef en onder a. Om dat doel te bereiken is deelname aan een door het Stimuleringsfonds aangeboden begeleidingsprogramma onlosmakelijk aan de subsidieverstrekking verbonden.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan subsidie verstrekken voor de kosten van activiteiten die worden uitgevoerd in de periode 17 juni 2023 tot en met 20 januari 2024.

Artikel 1.3. De onderdelen van de regeling

De regeling bestaat uit een begeleidingsprogramma en subsidieverstrekking.

HOOFDSTUK 2 BEGELEIDINGSPROGRAMMA

Artikel 2.1. Toegang

  • 1. Toegang tot het begeleidingsprogramma wordt op verzoek verleend.

  • 2. Ten hoogste 6 teams kunnen worden toegelaten tot het begeleidingsprogramma.

  • 3. Een verzoek tot toelating tot het begeleidingsprogramma kan worden ingediend door de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke rechts- of natuurlijke personen, die in het kader van deze regeling in Nederland (in het kader van deze regeling) actief zijn of zullen zijn, en die zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, dan wel deze inschrijving verkrijgen na toelating tot het begeleidingsprogramma.

  • 4. Indien de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke rechts- of natuurlijke personen niet in Nederland zijn gevestigd, maar wel in een Europese lidstaat, dient de inschrijving vergezeld te gaan van een verklaring dat de activiteiten binnen het begeleidingsprogramma voor meer dan 75% worden verricht binnen het land Nederland, met uitzondering van Caribisch Nederland. Dergelijke rechtspersonen dienen te zijn ingeschreven in het handelsregister van hun vestigingsland.

Artikel 2.2. Verzoek tot toelating

  • 1. Een verzoek wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld formulier volgens de op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl vermelde instructies, en omvat in ieder geval:

    • a) een activiteitenplan volgens een door het Stimuleringsfonds vastgesteld format;

    • b) cv’s van alle deelnemende teamleden.

  • 2. Het activiteitenplan:

    • a) beschrijft nauwkeurig de aard en omvang van het team dat de voorgenomen activiteiten gaat uitvoeren;

    • b) wordt onderbouwd met een analyse van informatie op basis waarvan de verzoeker kennis over het op te lossen probleem heeft opgedaan; en

    • c) bevat een analyse van vergelijkbare plannen en ideeën en de daarmee behaalde resultaten.

  • 3. De haalbaarheid van het activiteitenplan dient te worden beschreven in termen van:

    • a) de samenstelling van het team dat het activiteitenplan gaat uitvoeren;

    • b) bewijs van het probleem dat voor de journalistieke sector wordt opgelost;

    • c) meerwaarde voor de journalistieke sector als het probleem wordt opgelost;

    • d) de wijze waarop informatie over het probleem is verkregen;

    • e) de uitvoerbaarheid van de eventuele oplossing;

    • f) de wijze waarop verdere informatie over het probleem en de oplossing wordt vergaard;

    • g) informatie over het huidige bedrijfsmodel; en

    • h) de verkende mogelijkheden tot samenwerking met andere partijen.

  • 4. Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van een verzoek.

Artikel 2.3 Termijn indiening verzoek

  • 1. Een verzoek tot toelating tot het begeleidingsprogramma kan uitsluitend worden ingediend in de periode van 11 april 2023 tot en met 15 mei 2023, 23:59 uur.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan andere data vaststellen waarop verzoeken uiterlijk moeten worden ingediend. Deze data worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

Artikel 2.4. Procedure beoordeling toegang tot begeleidingsprogramma

  • 1. Een verzoek wordt alleen in behandeling genomen als deze volledig is. Het Stimuleringsfonds beoordeelt binnen een week na indiening van het verzoek de volledigheid daarvan. Als het verzoek onvolledig is, krijgt de verzoeker bericht over de ontbrekende gegevens en wordt uitgenodigd om de ontbrekende gegevens alsnog binnen één week, maar in elk geval vóór het einde van de periode, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, aan te leveren. Blijft tijdige of volledige aanlevering van de gegevens uit, dan wordt het betreffende verzoek buiten behandeling gesteld.

  • 2. Het Stimuleringsfonds beslist gelijktijdig op de verzoeken die in behandeling zijn genomen.

  • 3. Het Stimuleringsfonds beoordeelt allereerst of een verzoek voldoet aan de drempelcriteria, bedoeld in artikel 2.5. Als een verzoek niet aan deze criteria voldoet, wijst het Stimuleringsfonds het verzoek af.

  • 4. Voldoet het verzoek aan drempelcriteria, dan kan de verzoeker worden verplicht tot een gesprek met het Stimuleringsfonds. Dit gesprek vindt plaats in de week van 1 mei 2023. Het Stimuleringsfonds kan andere data vaststellen waarop deze gesprekken worden gevoerd. Deze data worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

  • 5. Verzoeken die voldoen aan de drempelcriteria, bedoeld in artikel 2.5, worden vervolgens beoordeeld op de inhoudelijke criteria, bedoeld in artikel 2.6. Bij de beoordeling op de inhoudelijke criteria wordt het oordeel door het Stimuleringsfonds vertaald in een waardering, uitgedrukt in een score. Zowel de waardering als de scores staan op zichzelf, aanvragen worden niet direct met elkaar vergeleken. Het Stimuleringsfonds komt voor ieder verzoek per criterium tot een gemotiveerde score volgens een vijfpuntenschaal: 1. onvoldoende, 2. matig, 3. voldoende, 4. goed, 5. zeer goed.

  • 6. De scores per criterium worden bij elkaar opgeteld en vormen zo de totaalscore van het verzoek. Daarna vindt een rangschikking plaats op basis van de totaalscores.

  • 7. Niet voor rangschikking in aanmerking komen verzoeken die minder dan 6 punten hebben gehaald. Die verzoeken worden afgewezen.

  • 8. Indien het totaal van de in aanmerking komende verzoeken het maximale aantal van toelaatbare teams, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, overschrijdt, wordt de toegang tot het begeleidingsprogramma als volgt bepaald:

    • a) het verzoek met de hoogste totaalscore wordt als eerste gehonoreerd;

    • b) telkens wordt het daarop volgende verzoek met de hoogste totaalscore als eerste gehonoreerd;

    • c) indien meerdere verzoeken dezelfde totaalscore hebben behaald en honorering van deze verzoeken tot overschrijding van het maximale aantal van toelaatbare teams, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, zou leiden, dan worden deze gelijk geëindigde verzoeken als volgt nader gerangschikt:

      • i. op basis van de toegekende score op het criterium ‘Teamsamenstelling’, waarbij verzoeken met de hoogste score als eerste worden gehonoreerd;

      • ii. indien meerdere verzoeken een gelijke score als bedoeld onder i hebben behaald, op basis van de toegekende score op het criterium ‘Bewezen Businessmodel’, waarbij verzoeken met de hoogste score als eerste wordt gehonoreerd.

  • 9. Wanneer op basis van de rangschikking van het zesde tot en met achtste lid het maximale aantal van toelaatbare teams, bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, is bereikt, worden de andere verzoeken in de rangschikking afgewezen.

Artikel 2.5. Drempelcriteria

Verzoeken worden door het Stimuleringsfonds beoordeeld aan de hand van de volgende drempelcriteria:

  • het journalistieke karakter, waarbij de activiteiten betrekking hebben op:

    • a) journalistieke producten;

    • b) journalistieke diensten;

    • c) platforms om journalistieke producten of diensten te realiseren; of

    • d) modellen om journalistieke producten of diensten te realiseren;

  • het innovatieve karakter, waarbij de activiteiten vernieuwingen tot stand brengen binnen een van de onder 1° genoemde vormen van het journalistieke karakter, waarbij vernieuwing kan bestaan uit:

    • a) nieuwe activiteiten binnen het journalistieke karakter;

    • b) nieuwe combinaties van activiteiten binnen het journalistieke karakter;

    • c) nieuwe combinaties van bestaande activiteiten binnen het journalistieke karakter; of

    • d) nieuwe combinaties van nieuwe activiteiten binnen het journalistieke karakter.

Artikel 2.6. Inhoudelijke criteria

  • 1. Verzoeken worden door het Stimuleringsfonds beoordeeld aan de hand van de volgende inhoudelijke criteria:

    • a) teamsamenstelling: in hoeverre is het team compleet en multidisciplinair?;

    • b) bewezen businessmodel: in hoeverre is het activiteitenplan onderbouwd met een bewezen businessmodel, bestaande uit wenselijkheid, haalbaarheid en levensvatbaarheid van het activiteitenplan;

    • c) kwaliteit voorgestelde experimenten: worden er nuttige en efficiënte experimenten voorgesteld in het activiteitenplan die aannames in het businessmodel kunnen bewijzen dan wel kunnen ontkrachten?

  • 2. In de toelichting op deze regeling zijn de criteria en de wijze waarop de adviescommissie de criteria weegt, uitgewerkt.

Artikel 2.7. Besluit verzoek en start begeleiding

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist binnen 6 weken na verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, op de ingediende verzoeken voor toelating tot het begeleidingsprogramma.

  • 2. Het begeleidingsprogramma start per 1 juli 2023.

  • 3. Het Stimuleringsfonds kan andere data vaststellen waarop het begeleidingsprogramma wordt gestart. Deze data worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERSTREKKING

Artikel 3.1. Subsidieaanvraag

  • 1. Subsidie kan alleen worden aangevraagd door deelnemers die zijn toegelaten tot het begeleidingsprogramma en met het volledige team deelnemen aan alle georganiseerde activiteiten binnen het begeleidingsprogramma.

  • 2. Een subsidieaanvraag wordt uitsluitend ingediend door middel van het invullen en ondertekenen van een door het Stimuleringsfonds vastgesteld formulier volgens de op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl vermelde instructies en omvat in ieder geval:

    • a) een beschrijving van de voorgenomen activiteiten; en

    • b) een begroting, opgesteld volgens een door het Stimuleringsfonds vastgesteld format.

  • 3. De begroting heeft een duidelijke relatie met de activiteiten die worden uitgevoerd, waarbij de begrotingsposten aan de beschrijving van de uitvoering van de activiteiten gekoppeld zijn.

  • 4. Het Stimuleringsfonds bevestigt binnen een week de ontvangst van een subsidieaanvraag.

Artikel 3.2 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Voor subsidie komen uitsluitend kosten in aanmerking die in rechtstreeks verband staan tot de subsidiabele activiteiten en waarvan in redelijkheid mag worden aangenomen dat deze noodzakelijk zijn om de activiteiten te kunnen uitvoeren.

  • 2. Kosten zijn uitsluitend subsidiabel indien deze na subsidieverlening door de subsidieontvanger zijn gemaakt voor uitvoering van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3. Niet subsidiabel zijn kosten die reeds uit anderen hoofde zijn, kunnen of worden gefinancierd.

  • 4. Onder de kosten voor innovatie worden niet verstaan: kosten voor de dagelijkse bedrijfsvoering, zoals betaling van loonkosten van personeel of huur van een kantoorpand.

  • 5. Verschuldigde btw komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking ingeval de aanvrager de btw niet kan verrekenen met de door hem af te dragen omzetbelasting.

Artikel 3.3 Subsidieplafond

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in totaal € 490.000 beschikbaar.

  • 2. Als op grond van de beoordeling de in aanmerking komende aanvragen leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, weigert het Stimuleringsfonds een subsidie voor zover door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 3. Als na de subsidieverstrekking op grond van deze regeling het beschikbare bedrag, bedoeld in het eerste lid, niet geheel is gebruikt, kan het resterende deel gereserveerd worden ter besteding aan de doelen van het Stimuleringsfonds.

  • 4. Wanneer het subsidieplafond is bereikt binnen de looptijd van de regeling, wordt er geen verdere subsidie toegekend.

Artikel 3.4 Termijn indiening subsidieaanvraag

  • 1. Subsidieaanvragen kunnen op maximaal zes aangewezen data worden ingediend, gedurende de gehele looptijd van het begeleidingsprogramma. Deze data zullen bij de start van het begeleidingsprogramma bekend worden gemaakt op de website van het Stimuleringsfonds.

  • 2. Een eerste subsidieaanvraag kan worden ingediend wanneer de verzoeker is toegelaten tot het begeleidingsprogramma.

  • 3. Alle subsidieaanvragen die op de eerste subsidieverstrekking volgen, kunnen enkel worden ingediend wanneer de voorgaande subsidieverstrekking binnen het begeleidingsprogramma volgens de verplichtingen is afgesloten en vastgesteld.

Artikel 3.5 Verdeling subsidie en beoordeling subsidieaanvragen

  • 1. Het Stimuleringsfonds beslist op volgorde van binnenkomst op de subsidieaanvragen, tenzij de verwachting is dat in een subsidieronde het in artikel 3.3 bedoelde subsidieplafond wordt overschreden. In dat geval kan het Stimuleringsfonds ertoe besluiten dat het resterende budget op gelijkmatige wijze wordt verdeeld over de subsidieaanvragers. Het bestuur van het Stimuleringsfonds bericht de subsidieaanvragers hierover zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor de datum waarop de aanvraag voor de nieuwe subsidieronde kan worden ingediend.

  • 2. De subsidieaanvragen worden beoordeeld op de volgende criteria:

    • a) dragen de voorgenomen activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd bij aan de verdere ontwikkeling en uitvoering van het bij toelating ingeleverde en beoordeelde activiteitenplan;

    • b) geeft de begroting blijk van een realistische verhouding tussen de kosten en baten van de voorgenomen activiteiten in relatie tot de verdere ontwikkeling en uitvoering van het activiteitenplan.

  • 3. Indien de subsidieaanvraag niet voldoet aan de criteria uit het tweede lid, wordt de subsidieaanvraag afgewezen.

  • 4. Toekenning of afwijzing van een subsidie heeft geen invloed op de beoordeling van daaropvolgende subsidieaanvragen binnen de looptijd van de regeling.

Artikel 3.6 Verstrekking subsidievoorschot

  • 1. Bij de eerste subsidieverlening wordt bij wijze van voorschot het volledig verleende subsidiebedrag uitgekeerd.

  • 2. Bij elke volgende subsidieverlening wordt bij wijze van voorschot het volledig verleende subsidiebedrag uitgekeerd wanneer de subsidie van de voorgaande subsidieverlening definitief is vastgesteld.

  • 3. Indien het uitgekeerde voorschot hoger is dan de definitief vastgestelde subsidie, wordt dit verrekend met een volgende subsidie of moet dit binnen een termijn van een maand na vaststelling worden terugbetaald door de aanvrager.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN

Artikel 4.1 Medewerkings- en informatieplicht

  • 1. Deelnemers zijn verplicht de subsidiabele activiteiten uit te voeren overeenkomstig het activiteitenplan.

  • 2. Het volledige team van de deelnemers neemt deel aan alle fasen van het door het Stimuleringsfonds aangeboden begeleidingsprogramma, stelt zich coachbaar op en volgt in dat verband de aanwijzingen van de begeleiding op.

  • 3. Na toelating tot het begeleidingsprogramma worden in overleg met het Stimuleringsfonds per team meetbare doelen afgesproken. Deze doelen moeten binnen het subsidietijdvak worden behaald door het desbetreffende team.

  • 4. Deelnemers aan het begeleidingsprogramma zijn verplicht het eindresultaat van hun deelname te presenteren op een door het Stimuleringsfonds georganiseerde evenement op 30 november 2023 en een door het Stimuleringsfonds georganiseerd evenement in februari of maart 2024. Het Stimuleringsfonds kan andere of nadere data vaststellen waarop de evenementen worden georganiseerd. Deze data worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds www.svdj.nl.

  • 5. Als toelating tot het begeleidingsprogramma wordt verleend aan een natuurlijke persoon zonder inschrijving bij de Kamer van Koophandel, dan legt het Stimuleringsfonds de verplichting op dat de deelnemer voor 12 juni 2023 is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Indien de voor de desbetreffende activiteiten verantwoordelijke natuurlijke personen niet in Nederland zijn gevestigd, maar wel in een Europese lidstaat, legt het Stimuleringsfonds de verplichting op dat de deelnemer voor 12 juni 2023 is ingeschreven bij het handelsregister van het vestigingsland.

  • 6. Deelnemers werken mee aan door of namens het Stimuleringsfonds ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn het Stimuleringsfonds inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens het Stimuleringsfonds te voeren beleid.

  • 7. Deelnemers doen zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het Stimuleringsfonds van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot beëindiging van deelname aan het begeleidingsprogramma, dan wel tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 8. Deelnemers werken mee aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse en eindresultaten van de uitvoering van de activiteiten binnen het begeleidingsprogramma, met als doel resultaten van deelnemers onder de aandacht te brengen waardoor deze ten gunste kunnen komen van andere partijen in de sector.

  • 9. Het Stimuleringsfonds kan aan deelnemers de verplichting verbinden dat deze in zijn bekendmakingen rondom resultaten die voortvloeien uit deelname het Stimuleringsfonds vermeldt.

HOOFDSTUK 5 SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 5.1 Aanvraag tot vaststelling

  • 1. Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend na afloop van elke sprint binnen het begeleidingsprogramma, uiterlijk op de daartoe door het Stimuleringsfonds vast te stellen data.

  • 2. Alle aanvragen tot subsidievaststelling moeten uiterlijk 20 februari 2024 zijn ingediend.

  • 3. Een aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag, bedoeld in artikel 5.2. Het activiteitenverslag en het financieel verslag worden uitsluitend ingediend volgens een door het Stimuleringsfonds vast te stellen format.

  • 4. De subsidie wordt vastgesteld op basis van het activiteitenverslag en het financieel verslag.

Artikel 5.2 Activiteitenverslag en financieel verslag

  • 1. Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten, in het bijzonder:

    • a) de gerealiseerde vernieuwingen en de effecten daarvan voor:

      • het eigen bedrijf van de subsidieontvanger;

      • andere journalistieke actoren in de sector; en

      • de gebruiker.

    • b) inzicht in de voortzetting van de activiteiten na afloop van de projectperiode.

  • 2. De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan.

  • 3. Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten, vermeld in het activiteitenplan en de feitelijke realisatie.

  • 4. Het financieel verslag bevat een overzicht van de gerealiseerde kosten ten opzichte van de begrote kosten in de subsidieaanvraag.

  • 5. Het Stimuleringsfonds kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van het financieel verslag en de controleverklaring.

Artikel 5.3 Wijziging, intrekking en terugvordering

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het Stimuleringsfonds de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen overeenkomstig artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Het Stimuleringsfonds kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen overeenkomstig artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALING

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 31 maart 2023.

  • 2. Als de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 maart 2023, treedt deze regeling in afwijking van het eerste lid in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 31 maart 2023.

  • 3. Deze regeling vervalt met ingang van 1 maart 2024. In afwijking van de eerste volzin blijft deze regeling zoals hij luidde op de dag voorafgaand aan de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt, van toepassing op de afwikkeling van op grond van deze regeling ingediende verzoeken, aanvragen en verleende subsidies.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Namens het bestuur van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter Voorzitter

TOELICHTING

I. Algemeen

Deze regeling is een voortzetting van het innovatiebeleid zoals dat op basis van het Adviesrapport 'De volgende editie' van de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers uit 2009 gestalte kreeg via opeenvolgende innovatieregelingen van het Stimuleringsfonds. De innovatieregelingen zijn gebaseerd op artikel 8.3 van de Mediawet 2008. In het genoemde rapport staan adviezen die beogen de innovatie in het printmodel te stimuleren, met betere marktresultaten en wellicht marktgroei tot gevolg. Verder zijn aanbevelingen gedaan voor bestendiging van de journalistieke infrastructuur in het digitale domein, zo mogelijk gepaard aan innovatie van de journalistiek zelf. Dit moet resulteren in een versterking van de relatie met het publiek. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap besloot hiervoor in 2010 € 8 miljoen beschikbaar te stellen via het Stimuleringsfonds voor subsidieprojecten van de perssector.

In de brief inzake het persbeleid van 19 november 2013 heeft toenmalig Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sander Dekker, laten weten dat het Stimuleringsfonds met de opzet en uitvoering van de innovatieregelingen heeft bewezen in staat te zijn zich aan te passen aan de veranderende journalistieke realiteit. De werkwijze van het Stimuleringsfonds, gericht op innovatie in de journalistiek, was voor de staatssecretaris dan ook de juiste koers. Hij wilde daarom dat het Stimuleringsfonds voortaan vanuit de regulier beschikbare middelen innovatie blijft stimuleren. Voor de uitvoering van het innovatiebeleid in 2022 via onderhavige regeling wordt daarom geput uit de reguliere middelen die jaarlijks aan het Stimuleringsfonds ter beschikking worden gesteld. Voor 2022 zijn geen extra middelen beschikbaar gesteld voor innovatieve projecten.

Vernieuwde regeling

In 2017 is de Regeling Journalistieke Innovatie aangepast om de slagingskans van de gesubsidieerde innovatieprojecten te vergroten. In plaats van een regeling waarbij eenmalig subsidie wordt toegekend voor de totale ontwikkeling van het project ging de regeling van 2017 uit van subsidiëring in drie onderdelen. Dit is gedaan om de innovatieprojecten beter te kunnen begeleiden, controleren en, waar nodig, bij te sturen. In plaats van subsidie voor een open project van een jaar kregen subsidieaanvragers de opdracht om in de eerste subsidieverstrekking een prototype of pilot op te leveren. Hier kregen subsidieaanvragers een half jaar de tijd voor. Dit gaf de projecten de nodige focus.

Door bij subsidieverstrekkingen per project afspraken te maken over meetbare doelen konden de projecten procesmatig en controleerbaar worden uitgevoerd. Wanneer doelen niet werden behaald, konden projecten snel worden aangepast of stopgezet.

Op basis van de uitvoering van de Regeling Journalistieke Innovatie 2017 is een grondige evaluatie uitgevoerd. Hoewel de resultaten van deze regeling positief waren ten opzichte van eerdere versies en rondes van de Regeling Journalistieke Innovatie, werden er voor de Regeling Journalistieke Innovatie 2018 opnieuw vergaande aanpassingen getroffen. Vanaf 2018 werd het aanleveren van een projectplan, met bijbehorende begroting, geschrapt. In plaats van direct een aanvraag te doen voor subsidie, moesten gegadigden een begeleidingsprogramma doorlopen, de SVDJ Accelerator. Eerst wordt een verzoek ingediend tot deelname aan de Accelerator. Wie wordt toegelaten, krijgt vervolgens binnen de Accelerator in diverse stappen – sprints – begeleiding en steun op maat bij het ontwikkelen van diens prototype of pilot. Steun kan bestaan uit subsidie, maar ook uit onderwijs of coaching.

Er was hierbij geen bovengrens voor de individuele subsidies. Dit gaf de mogelijkheid om zeer flexibel te werken en deelnemers te ondersteunen waar dat nodig is. Het vergrootte de effectiviteit en efficiëntie van de beschikbare middelen. Wel was er een algemeen subsidieplafond. Binnen de looptijd van de SVDJ Accelerator 2019 was er een budget van € 800.000,– beschikbaar om de deelnemers te ondersteunen.

Voor 2020 werd dit budget verlaagd naar € 750.000,–. Naast de reguliere SVDJ Accelerator 2020, organiseerde het Stimuleringsfonds dat jaar namelijk voor het eerst de SVDJ Accelerator Light. Deze valt niet binnen een regeling. In plaats daarvan worden inspirerende bijeenkomsten georganiseerd voor een brede groep geïnteresseerden, die kennis kunnen maken met innovatie, specifieke begeleiding kunnen vragen en een eventuele deelname aan de SVDJ Accelerator in het daaropvolgende jaar kunnen verkennen. Deze tweedeling werd voortgezet in 2021. In 2022 zal het Stimuleringsfonds, naast de reguliere Accelerator, wederom de organisatie van de Accelerator Light op zich nemen.

De regeling in 2023

In 2023 gaat het Stimuleringsfonds de regelingen en begeleidingsprogramma’s rondom Innovatie verder aanscherpen om meer maatwerk te kunnen leveren voor journalistieke vernieuwers. Voorts krijgen de regelingen en programma’s een gelaagdheid van maturiteit. De SVDJ Accelerator is vanaf 2023 toegankelijk voor teams die een goed begrip hebben van journalistieke innovatie en de bijbehorende werkwijze. Het programma is bedoeld voor teams die het programma als vliegwiel willen gebruiken voor hun product of dienst die een oplossing biedt voor de journalistieke sector. Het budget van de Accelerator wordt verlaagd naar € 490.000,– en daarmee is er ruimte voor zes teams. Met het resterende budget van € 260.000,– wordt in 2023 geëxperimenteerd met een nieuw programma, voor teams die zichzelf de innovatieve werkwijze eigen willen maken. Daarnaast zal het Stimuleringsfonds ook in 2023 de organisatie van de Accelerator Light weer op zich nemen.

II. Artikelsgewijs

Artikel 2.6 Inhoudelijke criteria

Bij het beoordelen van de verzoeken om toelating tot het begeleidingsprogramma aan de hand van de verschillende inhoudelijke beoordelingscriteria zoals verwoord in het verzoek en de bijbehorende stukken als bedoeld in artikel 2.2, betrekt het Stimuleringsfonds de volgende gezichtspunten:

a. Teamsamenstelling

Bij de beoordeling van het criterium teamsamenstelling wordt gekeken naar de samenstelling van het team en of er sprake is van multidisciplinariteit. Innovatie en vernieuwing begint bij de teamsamenstelling. In hoeverre zijn de juiste competenties aanwezig om de aangekaarte uitdagingen binnen de organisatie of sector aan te gaan? Hierbij wordt ook gekeken naar de meegeleverde cv’s van de afzonderlijke leden.

Ter illustratie: een team bestaande uit twee journalisten scoort lager dan een team bestaande uit een marketeer en een journalist. Een verscheidenheid aan disciplines telt zwaarder dan de hoeveelheid personen. Ook moet de aanvrager blijk geven van ontbrekende disciplines, indien deze niet in het team aanwezig zijn, maar wel nodig zijn voor de uitvoering van het activiteitenplan.

b. Bewezen businessmodel

Bij het in artikel 2.6, tweede lid, genoemde criterium bewezen businessmodel wordt er gekeken naar drie onderdelen: de wenselijkheid, haalbaarheid en levensvatbaarheid van het door de verzoeker ingediende activiteitenplan.

Bij de beoordeling van het subcriterium wenselijkheid van het activiteitenplan laat de aanvrager zien wie de doelgroep is en levert de aanvrager bewijs aan over de behoefte van de doelgroep rondom het product of dienst. Allereerst wordt er gekeken of er sprake is van een heldere, bewezen waardepropositie. Met andere woorden: welk probleem los je op voor de gebruiker? Welke waarde voeg je toe? Verder kan de aanvrager laten zien via welke kanalen de beoogde doelgroep is te bereiken of welke aannames er nog moeten worden getest om meer bewijs te verzamelen over die kanalen. Tot slot wordt er bij wenselijkheid getoetst of er bewijs is verzameld rondom de relatie die de aanvrager met de gebruiker/klant heeft. De aanvrager kan hier bewijzen aanleveren waaruit blijkt dat er duurzame relaties met een klant bestaan, dan wel kunnen worden aangegaan. Indien er nog geen sprake is van klantrelaties, laat de aanvrager zien welke aannames heeft rondom die klantrelaties.

Bij de beoordeling van het subcriterium haalbaarheid wordt er getoetst of de aanvrager bewijzen heeft verzameld rondom de key resources, kernactiviteiten en partners. Met andere woorden: alle bouwstenen die het technisch mogelijk moeten maken om het product of de dienst te ontwikkelen. Bij key resources wordt er gekeken naar of de aanvrager kan laten zien welke bronnen noodzakelijk zijn om de product of dienst te realiseren. Deze resources kunnen fysiek, financieel, intellectueel of menselijk zijn. Bij de kernactiviteiten laat de aanvrager zien welke activiteiten noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat het business model werkt. Tot slot laat de aanvrager bij key partners zien hoe het netwerk en de leveranciers eruitziet. Voor al deze onderdelen levert de aanvrager bewijzen aan. Indien er geen bewijzen zijn wordt van de aanvrager verwacht aan te geven welke aannames rondom deze onderdelen getoetst moeten worden.

Tot slot wordt er gekeken naar het subcriterium levensvatbaarheid van het activiteitenplan. De aanvrager dient daarvoor bewijzen in rondom de kosten en de inkomsten van het product of de dienst. Binnen dit onderdeel laat de aanvrager zien of de huidige en/of toekomstige gebruikers/klanten bereid zijn te betalen voor het product of de dienst. Daarnaast laat de aanvrager in het activiteitenplan ook een overzicht van de kostenstructuur zien. Uit de balans van kosten en baten die bij de aanvraag dient te worden ingeleverd, moet blijken of er sprake is van een rendabele organisatie. Een niet-rendabele organisatie leidt niet per definitie tot een lagere beoordeling. Het gaat erom dat de aanvrager kan laten zien op welke punten in de kosten- en inkomstenstromen nog onderzoek moet worden gedaan. Afhankelijk van de aanvraag wordt er gekeken naar de organisatie als geheel of naar dat onderdeel van de organisatie waarop het activiteitenplan betrekking heeft.

c. Kwaliteit voorgestelde experimenten

Het ontwikkelen van vernieuwingen gaat altijd gepaard met bepaalde risico’s op het gebied van wenselijkheid, haalbaarheid en levensvatbaarheid. Binnen die drie onderdelen worden vaak aannames gedaan. Die aannames moeten getoetst worden. Bij het derde criterium peilt het Stimuleringsfonds of de aanvrager zich bewust is van deze aannames en welke mogelijke experimenten kunnen worden bedacht om die aannames te toetsen. Die experimenten moeten bewijs en inzichten opleveren die de aanvrager doen helpen bij de verdere ontwikkeling van het product of de dienst.

Met dit criterium wil het Stimuleringsfonds tevens onderzoeken wat de houding van de aanvrager is. Laat de aanvrager zien zich bewust te zijn van aannames binnen het bedrijfsmodel? En is de aanvrager bereid om risico’s te omarmen? Hiermee beoordeelt het Stimuleringsfonds de innovatieve houding van de aanvrager. De voorgenomen experimenten bieden bij toelating geen garantie tot daadwerkelijke uitvoering binnen het programma. Indien de aanvrager wordt toegelaten, worden de voorgenomen experimenten opnieuw beoordeeld tijdens de maandelijkse jurymomenten aan de start van iedere volgende Sprint.

Artikel 3.3 Subsidieplafond en verdeling (artikelen 3.4 en 3.5)

Het begeleidingsprogramma bestaat uit meerdere sprints. Bij aanvang van elke afzonderlijke sprint is het voor de deelnemers mogelijk om een subsidieaanvraag voor die betreffende sprint in te dienen.

De subsidieregeling heeft een begrensd budget. Dat betekent dat mogelijk niet alle subsidieaanvragen kunnen worden ingewilligd. Subsidieaanvragen worden in beginsel ingewilligd op basis van volgorde van binnenkomst. Mocht de redelijke verwachting zijn dat in enige subsidieronde het subsidiebudget ontoereikend is om alle deelnemers de door hen aangevraagde subsidie te verlenen, dan kan het Stimuleringsfonds ertoe besluiten om het resterende subsidiebudget in de betreffende subsidieronde zodanig onder de subsidieaanvragers te verdelen, dat ieder een gelijk bedrag van het resterende subsidiebudget krijgt verleend.

Het bestuur van het Stimuleringsfonds stelt de deelnemers van het begeleidingsprogramma zo snel mogelijk, maar uiterlijk op de datum waarop de aanvraag voor de nieuwe subsidieronde kan worden ingediend, van deze wijze van beoordeling en maakt deze gewijzigde wijze van verdeling bekend door middel van een besluit in de Staatscourant. Dit laat onverlet dat het bestuur van het Stimuleringsfonds ook bevoegd is om het subsidieplafond gedurende of voorafgaand aan een subsidieronde te verhogen. Ook een dergelijk besluit wordt voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag voor de nieuwe subsidieronde kan worden ingediend, bekendgemaakt in de Staatscourant.

Artikel 4.1 Medewerkings- en informatieplicht

Aan de verlening van een subsidie zijn verplichtingen verbonden. Die staan genoemd in hoofdstuk 4 van de regeling en zullen worden opgelegd in het besluit tot subsidieverlening. Niet naleving van die subsidieverplichtingen kan – evenals het niet (geheel) uitvoeren van het project – leiden tot lagere vaststelling van de aanspraak op subsidie en tot terugvordering van het betaalde voorschot. Daarnaast kan niet naleving van de subsidieverplichtingen leiden tot intrekking van de subsidieverlening of tot wijziging ten nadele van de subsidieontvanger. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij het Stimuleringsfonds bij de intrekking of wijziging anders bepaalt.

Artikel 5.1 Aanvraag tot vaststelling en artikel 5.2 Activiteitenverslag en financieel verslag

Na afloop van de projectperiode moet – aan de hand van overlegging van een activiteitenverslag en een financieel verslag worden bepaald of de activiteiten waarvoor subsidie is verleend daadwerkelijk (geheel) zijn uitgevoerd, alle aan de verlening verbonden verplichtingen zijn nageleefd en of de verleende subsidie rechtmatig is besteed. Is dat het geval, dan wordt de verleende subsidie bij afzonderlijk besluit vastgesteld op het bedrag van de verlening. Bij niet volledige uitvoering van het project of geconstateerde onregelmatigheden of niet naleving van de verplichtingen kan de subsidie lager worden vastgesteld. Zo nodig wordt het op basis van de verlening betaalde voorschot geheel of gedeeltelijk teruggevorderd.

De voorzitter van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, F. van Exter

Naar boven