Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 28 maart 2023, nr. MinBuZa.2023.15209-14, houdende mandatering van bevoegdheden tot uitvoering van een programma op het gebied van het Internationaal Onderwijs

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Gelet op de artikelen 2.2, sub a, b en d, 2.3, sub a, b, c, e en f, 9.3, sub c, en 9.4 sub d, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20061 en afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Aan de voorzitter van de Stichting Nuffic (Nederlandse Organisatie voor internationale samenwerking in het Hoger Onderwijs) wordt mandaat en machtiging verleend om namens de Minister van Buitenlandse Zaken:

    • a. besluiten te nemen en de daartoe benodigde voorbereidingshandelingen te verrichten, inzake subsidieverstrekking op grond van de artikelen 2.2, sub a, b en d, 2.3, sub a, b, c, e en f, 9.3, sub c, en 9.4 sub d, van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006, overeenkomstig het Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 28 februari 2023, MINBUZA- 2023.-/DAM/4000003892, tot vaststelling van een subsidieplafond en beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (MENA Scholarship programme-MSP-III-B)2, alsmede inzake de toepassing van de Wet open overheid voor zover samenhangend met de vorenbedoelde besluiten en handelingen,

    • b. te beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld onder a, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door hem in mandaat is genomen, en

    • c. beroepsprocedures te voeren over de besluiten die krachtens de onder a en b bedoelde bevoegdheden genomen zijn.

  • 2. De voorzitter kan van zijn op grond van het eerste lid gemandateerde bevoegdheden, ondermandaat en machtiging verlenen aan één of meer onder hem ressorterende functionarissen van de Stichting Nuffic.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat het van toepassing blijft op:

  • a. besluiten als bedoeld in artikel 1, onder a, die voor die datum zijn genomen, en

  • b. de toepassing van de Wet open overheid voor zover samenhangend met besluiten of handelingen als bedoeld in artikel 1, onder a, genomen respectievelijk verricht voor die datum.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, namens deze, de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, P.H.A.M. Huijts

Naar boven