Mededeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 maart 2023, nr. 37503869, tot bekendmaking van de verhoging van de maximumleeftijd van het levenlanglerenkrediet tot 57 jaar

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

overwegende dat in artikel 2.3a, vijfde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 is bepaald dat de maximumleeftijd van het levenlanglerenkrediet, bedoeld in artikel 2.3a, vierde lid, van de Wet studiefinanciering 2000, wordt verhoogd met een volledig jaar met ingang van het studiejaar dat aanvangt in hetzelfde jaar als waarin de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene ouderdomswet, cumulatief met een volledig jaar is verhoogd;

overwegende dat in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, is bepaald dat in 2024 de pensioengerechtigde leeftijd cumulatief met een volledig jaar is gestegen naar 67 jaar;

gelet op artikel 2.3a, vijfde en zesde lid, van de Wet studiefinanciering 2000;

maakt bekend:

dat de maximumleeftijd, bedoeld in artikel 2.3a, vierde lid, van de Wet studiefinanciering 2000, vanaf studiejaar 2024–2025 57 jaar is.

Deze bekendmaking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 maart 2023,

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

TOELICHTING

In artikel 2.3a, vierde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) is de maximumleeftijd van het levenlanglerenkrediet bepaald. Op grond van artikel 2.3a, vijfde lid, van de WSF 2000 wordt de maximumleeftijd verhoogd met een volledig jaar met ingang van het studiejaar dat aanvangt in hetzelfde jaar als waarin de pensioengerechtigde leeftijd, zoals bedoeld in artikel 7a van de Algemene ouderdomswet (AOW), cumulatief met één jaar is verhoogd. In 2024 zal de pensioengerechtigde leeftijd cumulatief verhoogd zijn naar 67 jaar, waardoor bij de aanvang van studiejaar 2024–2025 de maximumleeftijd voor het levenlanglerenkrediet 57 jaar zal bedragen.

Verhoging van de leeftijdgrens van het levenlanglerenkrediet kan eraan bijdragen dat ouderen tot op hogere leeftijd beter inzetbaar blijven doordat zij langer gebruik kunnen maken van het levenlanglerenkrediet voor om- en bijscholing. De verhoogde maximumleeftijd wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant en vervangt de maximumleeftijd bedoeld in artikel 2.3a, vierde lid, WSF 2000.

Naar boven