Regeling van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 30 maart 2023, kenmerk 3553388-1045235-DMO, houdende wijziging van de Stimuleringsregeling wonen en zorg in verband met het vereenvoudigen van de procedure, het verminderen van administratieve lasten en het vaststellen van plafonds voor 2023

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Stimuleringsregeling Wonen en Zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.2, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. een verklaring, die niet ouder is dan een jaar op het moment van de aanvraag, van de betreffende gemeente:

    • dat er een locatie beschikbaar is voor de ontwikkeling van het woonzorgarrangement, of

    • dat zij het voornemen tot het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek ondersteunt, of

    • dat zij zich inspant een locatie beschikbaar te stellen, of

    • dat de verkoop van de locatie via een openbare aanbesteding verloopt en het woonzorgarrangement naar verwachting zal passen binnen de voorwaarden van de aanbesteding.

B

Artikel 2.4, tweede lid, komt te luiden:

2. Het subsidieplafond voor 2023 bedraagt € 1.000.000.

C

In artikel 3.2, tweede lid, wordt ‘2020’ vervangen door ‘2023’.

D

In artikel 3.3, derde lid wordt ‘minimaal 33% van de totale kosten van de planontwikkelfase’ vervangen door ‘minimaal 50% van de planontwikkellening’.

E

Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘de totale kosten’ vervangen door ‘de totale begrote kosten, waaronder de kosten van de planontwikkeling’.

2. In het derde lid wordt ‘een offerte van de procesbegeleider’ vervangen door ‘een begroting van de totale planontwikkelkosten’.

F

Artikel 3.6 komt te luiden:

Artikel 3.6 Uitbetaling van de lening

  • 1. De geldlening, bedoeld in artikel 3.1, wordt uitbetaald, nadat is aangetoond dat de eigen inbreng, bedoeld in artikel 3.3, derde lid, is ingebracht.

  • 2. De geldlening kan in meerdere tranches uitbetaald worden.

G

Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het borgstellingsplafond voor 2023 bedraagt € 100.000.000.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdelen B, C en G terug tot en met 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

TOELICHTING

De Stimuleringsregeling Wonen en Zorg (hierna: de regeling) helpt sociale ondernemers en bewonersinitiatieven bij de bouw van geclusterde woonzorgarrangementen voor mensen met laag- of middeninkomen met levensloopbestendige of gemakkelijk aanpasbare woningen. Aan deze vormen is een grote behoefte. De wijzigingen in de regeling betreffen het wegnemen van hindernissen in de praktijk om een aanvraag te kunnen doen en daarnaast het verminderen van de administratieve last voor aanvragers. Hieronder worden de wijzigingen nader toegelicht.

Onderdeel A

In toenemende mate blijkt dat gemeenten terughoudend zijn in het afgeven van de verklaring, omdat het verkrijgen van een locatie vaak via een openbare aanbesteding verloopt. Tegelijkertijd is het onderzoeken van de haalbaarheid vaak al van belang om een goed bod te doen bij een openbare aanbesteding. Deze wijziging maakt mogelijk dat partijen ook in dit geval een subsidie kunnen aanvragen om aan de aanbesteding mee te kunnen doen.

Door deze aanvulling met betrekking tot de aanbesteding hebben aanvragers de mogelijkheid de aanvragen die in het verleden zijn afgewezen of niet zijn ingediend opnieuw of alsnog in te dienen onder de huidige voorwaarden (mits de aanbestedingsprocedure nog niet is afgerond). Een dergelijke aanvraag bevat, naast de andere bijlagen, een verklaring van de gemeente die niet ouder is dan een jaar op het moment van de aanvraag.

Onderdelen B, C en G

Hierin worden de plafonds voor uitkeringen in 2023 vastgesteld.

Onderdeel D

Met de wijziging wordt geregeld dat de eigen bijdrage niet groter dan € 100.000 hoeft te zijn. Dit was in de oude situatie het geval als de planontwikkelkosten boven de € 300.000 uit kwamen. Dit zorgde er ook voor dat de WZ-ondernemer voor een hoger bedrag met facturen en betalingsbewijzen moest aantonen dat hij aan deze eigen bijdrage had voldaan, alvorens in aanmerking te komen voor de planontwikkellening. Omdat de planontwikkellening pas wordt betaald nadat de eigen bijdrage is voldaan, kan tevens eerder begonnen worden met de uitbetaling van de planontwikkellening.

Onderdeel E

De regeling wordt door deze wijziging meer toegespitst op de (administratieve) praktijk van aanvragers. Omdat projecten van sociale ondernemers vaak niet werken met een externe procesbegeleider is de vraag naar de offerte van de procesbegeleider vervallen. Om de controle van de aanvraag te vereenvoudigen is de totale begroting van de planontwikkelkosten toegevoegd.

Onderdeel F

De administratieve last is verder verminderd voor aanvragers. De WZ-ondernemer hoeft de eigen inbreng slechts aan te tonen met een of meerdere bankafschriften en dus niet meer met facturen. Uit hoofde van de uitvoerbaarheid van de regeling kan het geleende bedrag in een keer aan de WZ-ondernemer worden uitbetaald. Onder meer om rente te besparen kan het bedrag ook in meerdere tranches worden uitbetaald.

Inwerkingtreding

Het is wenselijk dat de wijzigingen om de regeling te vereenvoudigen zo snel mogelijk in werking treden ten gunste van potentiële aanvragers. Er wordt daarom afgeweken van de vaste verandermomenten. De onderdelen B, C en G betreffen de vaststelling van subsidieplafonds voor 2023, geldend voor een jaar vanaf 1 januari 2023.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven