Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Nederlandsche Bank | Staatscourant 2023, 10174 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
De Nederlandsche Bank | Staatscourant 2023, 10174 | beleidsregel |
De Nederlandsche Bank N.V.;
Gelet op de artikelen 3a:77, 3a:78, 3a:81 eerste en vijfde lid, 3a:82, 3a:83, 3a:85 eerste lid, 3a:86, 3a:89, 3a:90 en 3a:91 eerste en tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht (‘Wft’)
Gelet op artikel 6 van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft (‘Bbpm’)
Na consultatie van de verzekeraars en groepen waarvoor DNB afwikkelingsplannen opstelt, betrokken representatieve organisaties en het bredere publiek.
Besluit:
De begrippen in deze beleidsregel hebben dezelfde betekenis als in hoofdstuk 3a.2. Wft en de daarop gebaseerde lagere regelgeving.
Daarnaast wordt in deze beleidsregel verstaan onder:
De Nederlandsche Bank N.V.
governancesysteem als bedoeld in Hoofdstuk IX van de (Solvency II) Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014.
diensten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de verzekeringsactiviteiten van de verzekeraar of groep en die niet binnen een redelijke termijn door een andere dienstverlener kunnen worden verstrekt.
het geheel van processen en systemen, opgezet en onderhouden door of in opdracht van de verzekeraar of groep, voor de organisatie, aggregatie en levering van informatie die nodig is ter ondersteuning van beslissingen binnen een verzekeraar of groep.
een informatieverzoek dat DNB, ten behoeve van het opstellen van afwikkelingsplannen, deelt met verzekeraars en groepen waar zij resolutieplanning voor uitvoert en die de verzekeraars of groepen ingevuld retourneren.
een verzekeraar als bedoeld in artikel 3a:78, onder a, Wft.
het verschaffen van risicodekking en het uitkeren van polisgelden aan polishouders, verzekerden en begunstigden.
1. In de afwikkelbaarheidsbeoordeling die zij op grond van artikel 3a:82 Wft en met in achtneming van de onderdelen als omschreven in artikel 6 Bbpm verricht, betrekt DNB in het bijzonder de in artikel 4 tot en met 9 genoemde elementen, in samenhang met de overige onderdelen van het afwikkelingsplan van de desbetreffende verzekeraar of groep.
2. Indien DNB dit nodig acht voor de resolutieplanning of de beoordeling van de afwikkelbaarheid van de verzekeraar of groep, kan zij bij de afwikkelbaarheidsbeoordeling additionele elementen betrekken. Daartoe kan DNB de verzekeraar of groep om aanvullende informatie en analyses vragen.
1. Ten behoeve van de afwikkelbaarheidsbeoordeling beoordeelt DNB of de resolutieplanning en de afwikkelbaarheid voldoende zijn ingebed in het governancesysteem van de verzekeraar of groep en of dat governancesysteem in voorkomend geval de voorbereiding en de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen kan ondersteunen.
2. In haar beoordeling, als bedoeld in het eerste lid, beoordeelt DNB de mate waarin de verzekeraar of groep:
a. beschikt over gekwalificeerd personeel ter uitvoering van de werkzaamheden in verband met resolutieplanning en afwikkelbaarheid;
b. in staat is tot een correcte, complete en in de gegeven omstandigheden tijdige aanlevering aan DNB van informatie relevant voor de resolutieplanning, de afwikkelbaarheidsbeoordeling en de voorbereiding en uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen;
c. op de in onderdeel b bedoelde informatieaanlevering een formele interne controle laat uitvoeren;
d. beschikt over verantwoordelijkheidsverdelingen, rapportagelijnen en escalatieprocedures richting het bestuur en (hoger) management en over goedkeuringsprocessen ten behoeve van resolutieplanning en afwikkelbaarheid;
e. beschikt over procedures die waarborgen dat resolutieplanning- en afwikkelbaarheid bij strategische besluiten in ogenschouw worden genomen. Als strategisch besluit wordt in ieder geval aangemerkt een materiële wijziging in:
i. de juridische structuur;
ii. het operationele businessmodel;
iii. de IT-structuur en managementinformatiesystemen;
iv. de interne governanceregelingen en ondersteunende processen; en
v. het risico- en kapitaalmanagement.
f. verantwoordelijkheden, rapportagelijnen, escalatieprocedures richting het bestuur en (hoger) management en goedkeuringsprocessen als bedoeld in onderdeel d, en procedures als bedoeld in onderdeel e, binnen het governancesysteem van de verzekeraar of groep helder heeft vastgelegd.
1. Ten behoeve van de afwikkelbaarheidsbeoordeling beoordeelt DNB of de verzekeraar of groep adequate regelingen heeft getroffen om de continuïteit van kritieke diensten in aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen te waarborgen.
2. In haar beoordeling, als bedoeld in het eerste lid, beoordeelt DNB:
a. hoe is gewaarborgd dat kritieke diensten gecontinueerd kunnen worden in aanloop naar en tijdens de uitvoering van afwikkelingsmaatregelen;
b. de mate waarin de verzekeraar of groep heeft gewaarborgd dat zij in de aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen beschikt over systemen en processen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van kritieke diensten;
c. de mate waarin de verzekeraar of groep heeft gewaarborgd dat de kosten waartegen kritieke diensten worden verleend in de aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsinstrumenten transparant en voorspelbaar zijn;
d. of een verzekeraar of groep beschikt over een overzicht van kritieke diensten waarvoor geldt dat de continuïteit daarvan in aanloop naar en tijdens de uitvoering van afwikkelingsmaatregelen onzeker is, met inzicht in de mogelijke gevolgen hiervan voor de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen.
1. Ten behoeve van de afwikkelbaarheidsbeoordeling beoordeelt DNB of de verzekeraar of groep adequate regelingen heeft getroffen om de infrastructuur voor de (toegang tot) liquiditeit- en financieringsbronnen te behouden in aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen.
2. In haar beoordeling, als bedoeld in het eerste lid, beoordeelt DNB:
a. of de verzekeraar of groep beschikt over methodieken en processen om haar liquiditeits- en financieringsbehoefte, te allen tijde te kunnen meten en voor verschillende perioden te kunnen projecteren, in het bijzonder voor de periode in aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen;
b. hoe is gewaarborgd dat kritieke financiële relaties gecontinueerd kunnen worden in aanloop naar en tijdens de uitvoering van afwikkelingsmaatregelen;
c. of een verzekeraar of groep beschikt over een overzicht van kritieke financiële relaties waarvoor geldt dat de continuïteit daarvan in aanloop naar en tijdens de uitvoering van afwikkelingsmaatregelen onzeker is, met inzicht in de mogelijke gevolgen hiervan voor de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen;
d. wanneer sprake is van een groep, hoe invulling is gegeven aan het in onderdeel a tot en met c bepaalde voor de voor afwikkeling in aanmerking komende holdingmaatschappij(en) binnen de groep.
1. Ten behoeve van de afwikkelbaarheidsbeoordeling beoordeelt DNB of de verzekeraar of groep beschikt over adequate MIS om aan DNB correct, compleet en tijdig informatie te verstrekken ten behoeve van:
i. het door DNB opstellen en actualiseren van het afwikkelingsplan;
ii. het door een externe waardeerder of DNB (laten) uitvoeren van de waarderingen als bedoeld in artikelen 3a:89, 3a:90 en 3a:91, Wft en
iii. het door DNB voorbereiden of toepassen van afwikkelingsmaatregelen.
2. In haar beoordeling, als bedoeld in het eerste lid, beoordeelt DNB de mate waarin de verzekeraar of groep:
a. een ReRap data-uitvraag en overige in het kader van de resolutieplanning, de afwikkelbaarheidsbeoordeling en de uitvoering van mogelijke afwikkelingsmaatregelen verzochte informatie correct, compleet en binnen de door DNB gestelde tijdslijnen aan kan leveren;
b. binnen door DNB vastgestelde termijnen data kan leveren die nodig is voor het uitvoeren van de waarderingen als bedoeld in de artikelen 3a:89, 3a:90 en 3a:91 Wft door een externe waardeerder of DNB;
c. onderliggende gegevensbronnen, aannames en methodologieën van de in onderdeel a en onderdeel b bedoelde data kan onderbouwen en verantwoorden; en
d. de MIS en het in artikel 4 eerste lid bedoelde governancesysteem van de verzekeraar of groep zodanig op elkaar aansluiten dat de data, te verschaffen voor het voorbereiden en uitvoeren van de afwikkelingsmaatregelen, van voldoende kwaliteit, volledigheid en relevantie zijn.
1. Ten behoeve van de afwikkelbaarheidsbeoordeling beoordeelt DNB of de verzekeraar of groep beschikt over een crisiscommunicatieplan om een tijdige, heldere en consistente communicatie richting relevante belanghebbenden te waarborgen, in aanloop naar en tijdens de uitvoering van afwikkelingsmaatregelen, een en ander in lijn met de afspraken die DNB met de verzekeraar of groep heeft gemaakt.
2. In haar beoordeling, als bedoeld in het eerste lid, beoordeelt DNB de mate waarin de verzekeraar of groep in het crisiscommunicatieplan:
a. inzicht verschaft in de door de verzekeraar of groep verwachte communicatieprocessen in aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen;
b. een overzicht geeft van de relevante interne en externe belanghebbenden waarvan voorzienbaar is dat zij door de verzekeraar of groep geïnformeerd dienen te worden in aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen;
c. een op de belanghebbenden toegespitste communicatiestrategie opneemt met aandacht voor tijdslijnen, communicatiemiddel, toon en detailniveau van de te communiceren boodschap;
d. een overzicht geeft van mogelijke risico’s en belemmeringen tijdens de uitvoering van de communicatiestrategie; en
e. beschikt over duidelijke governanceregelingen die een effectieve uitvoering van het crisiscommunicatieplan als bedoeld in het eerste lid waarborgen en aansluiten op het governancesysteem als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b.
1. Ten behoeve van de afwikkelbaarheidsbeoordeling beoordeelt DNB of de juridische structuur en feitelijke bedrijfsvoering van de verzekeraar of groep de toepassing van afwikkelingsinstrumenten bemoeilijkt en of de verzekeraar of groep afwikkelbaarheid meeweegt bij het nemen van strategische besluiten, waaronder die als omschreven in artikel 4, derde lid, onderdeel e.
2. In haar beoordeling als bedoeld in het eerste lid, beoordeelt DNB de mate waarin:
a. de juridische structuur van de verzekeraar of groep aansluit op de feitelijke bedrijfsvoering;
b. de juridische structuur van de verzekeraar of groep de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen mogelijk in de weg staat en
c. de feitelijke bedrijfsvoering van de verzekeraar of groep de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen in de weg staat.
Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Amsterdam, 27 maart 2023
De Nederlandsche Bank N.V., N. Stolk Directeur
Sinds de inwerkingtreding van de Wet herstel en afwikkeling verzekeraars (hierna: Whav) op 1 januari 2019 is DNB verantwoordelijk voor kort gezegd de afwikkeling van verzekeraars en groepen.1 Deze verantwoordelijkheid is binnen DNB belegd bij de Divisie Resolutie. DNB besluit tot afwikkeling van een verzekeraar of groep als deze faalt of waarschijnlijk zal falen, niet redelijkerwijs valt te verwachten dat het falen nog kan worden voorkomen en afwikkeling in het algemeen belang is.2
Sinds de inwerkingtreding van de Wet herstel en afwikkeling verzekeraars vloeit uit de Wft voort dat verzekeraars en groepen afwikkelbaar moeten zijn, hetgeen wil zeggen dat DNB door afwikkelingsinstrumenten op de verzekeraar of groep toe te passen de afwikkelingsdoelstellingen moet kunnen verwezenlijken.3
In het kader van deze verantwoordelijkheid stelt DNB afwikkelingsplannen op voor alle verzekeraars en groepen die vallen binnen de reikwijdte van hoofdstuk 3a.2 Wft, tenzij de uitzondering van toepassing is op grond waarvan DNB kan afzien van het opstellen van een afwikkelingsplan omdat afwikkelbaarheid voldoende is gewaarborgd.4 In het voorontwerp Wijzigingswet herstel en afwikkeling verzekeraars is voorzien dat DNB ook kan afzien van het opstellen van een afwikkelingsplan als voorzienbaar is dat, indien de verzekeraar of de groep faalt of waarschijnlijk zal falen, afwikkeling niet in het algemeen belang is.5
Het afwikkelingsplan beschrijft op hoofdlijnen op welke wijze DNB van plan is de verzekeraar of groep af te wikkelen in geval van falen, en welke instrumenten daarbij op welke wijze zullen worden gebruikt. DNB beoordeelt of daarvoor wezenlijke belemmeringen bestaan.6 Als DNB bij deze afwikkelbaarheidsbeoordeling dergelijke wezenlijke belemmeringen heeft geïdentificeerd en vastgesteld, maakt zij dit kenbaar aan de verzekeraar of entiteit.7 Het is dan de verantwoordelijkheid van de verzekeraar om die belemmeringen weg te nemen. De verzekeraar stelt daartoe binnen vier maanden na kennisgeving maatregelen voor aan DNB.8 Wanneer DNB van oordeel is dat de voorgestelde maatregelen de belemmeringen in voldoende mate wegnemen, dan stelt zij deze maatregelen vast. DNB kan vervolgens een termijn aan de uitvoering van de maatregelen verbinden. Indien DNB van oordeel is dat de door de verzekeraar of groep voorgestelde maatregelen de belemmeringen niet in voldoende mate wegnemen, dan is DNB bevoegd tot het voorschrijven van alternatieve maatregelen.9
Sinds de inwerkingtreding van de Whav op 1 januari 2019 heeft DNB gesprekken met verzekeraars en groepen gevoerd en afwikkelingsplannen opgesteld. Op grond van die gesprekken en de ervaring die met de afwikkelingsplannen is opgedaan, heeft DNB vastgesteld dat de afwikkelbaarheid, de beoordeling daarvan en de daarvoor benodigde informatieverschaffing door verzekeraars en groepen, gebaat zijn bij een verduidelijking van de aspecten die DNB bij de afwikkelbaarheidsbeoordeling van verzekeraars en groepen in aanmerking neemt.
DNB is van oordeel dat een beleidsregel daartoe het meest geëigende instrument is. Een beleidsregel is bedoeld om inzichtelijk te maken hoe door een bestuursorgaan uitvoering wordt gegeven aan de door de wet aan dat bestuursorgaan opgedragen taken en de ter uitvoering van die taken aan het bestuursorgaan toegekende bevoegdheden. Zo weten degenen die aan wettelijke voorschriften moeten voldoen in het algemeen beter wat zij in bepaalde omstandigheden kunnen verwachten van het bestuursorgaan dat beoordeelt of dat het geval is. Voor specifieke gevallen geldt dat het bestuursorgaan van de beleidsregel kan afwijken als de onverkorte toepassing ervan zou leiden tot onevenredig nadelige gevolgen.
Deze beleidsregel beoogt verzekeraars en groepen te ondersteunen in het voldoen aan de afwikkelbaarheidsverplichting en hen handvatten te bieden om belemmeringen voor afwikkelbaarheid weg te nemen voordat DNB deze in het kader van de afwikkelbaarheidsbeoordeling formeel vaststelt als wezenlijke belemmeringen. Deze beleidsregel en de daarin opgenomen bepalingen zijn nadrukkelijk niet bedoeld als eisen of instructies aan verzekeraars en groepen hóe zij moeten voldoen aan hun verplichting om afwikkelbaar te zijn. Dat is en blijft als hoofdregel aan henzelf en zal uiteraard ook per verzekeraar of groep verschillen, afhankelijk van de uitkomsten van de afwikkelbaarheidsbeoordeling en de omstandigheden van het geval.
De in deze beleidsregel opgenomen bepalingen worden altijd in samenhang bezien met elkaar en met het afwikkelingsplan van de desbetreffende verzekeraar of groep. De inhoud van het afwikkelingsplan, waarvan de verzekeraar of groep op hoofdlijnen op de hoogte is, is in beginsel dan ook leidend voor de afwikkelbaarheidsbeoordeling. Indien DNB daartoe aanleiding ziet, kan zij additionele elementen in ogenschouw nemen in haar afwikkelbaarheidsbeoordeling.
Uit artikel 3:4 Algemene wet bestuursrecht vloeit in het algemeen voort dat DNB haar taken en bevoegdheden uitoefent op basis van een zorgvuldige belangenafweging en met inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel. Dat geldt dus ook voor de taken en bevoegdheden die DNB uitoefent op basis van de Whav. Deze wet heeft als doel dat verzekeraars of groepen afwikkelbaar zijn en belast DNB met de taak te beoordelen of verzekeraars of groepen aan die verplichting voldoen. Aan deze taak geeft DNB uitvoering door middel van het opstellen van een afwikkelingsplan, waarvan de afwikkelbaarheidsbeoordeling een onderdeel is. Meer specifiek ten aanzien van deze afwikkelbaarheidsbeoordeling geldt dat het proportionaliteitsbeginsel besloten ligt in artikel 3A:82 lid 1 Wft. Daarin is bepaald dat DNB bij het opstellen van het afwikkelingsplan de mate beoordeelt waarin de verzekeraar of groep afwikkelbaar is en daarbij vaststelt of sprake is van een wezenlijke belemmering voor afwikkelbaarheid. Voorts is ten aanzien van de afwikkelbaarheidsbeoordeling in het algemene deel van de toelichting bij de Whav opgemerkt dat door DNB op proportionele wijze invulling zal worden geven aan het opstellen van de afwikkelingsplannen.10 Nu deze beleidsregel nadere invulling geeft aan de wijze waarop de afwikkelbaarheidsbeoordeling tot stand komt, geldt het proportionaliteitsbeginsel ook onverminderd ten aanzien van het daarin bepaalde.
In dit licht wordt opgemerkt dat DNB zich bewust is van de omstandigheid dat verzekeraars of groepen bij het bepalen van hun beleid en strategie en het nemen van besluiten ter implementatie daarvan in het algemeen uitgaan van de going concern situatie. In die situatie geldt het reguliere toezichtkader met de daaruit voortvloeiende verplichtingen. DNB acht het van belang op te merken dat dit alles niet wegneemt dat verzekeraars en groepen ook in een going concern situatie actief moeten nadenken over wat nodig is in het kader van hun uit de wet voortvloeiende verantwoordelijkheid om afwikkelbaar te zijn. De vaststelling van een wezenlijke belemmering voor afwikkelbaarheid en van eventuele maatregelen om die wezenlijke belemmering weg te nemen kan immers voor de verzekeraar of groep ingrijpende gevolgen hebben.
DNB realiseert zich voorts dat het leveren van de in het kader van de afwikkelbaarheidsbeoordeling gevraagde informatie aanzienlijke inspanningen vergt van de verzekeraar of groep. Zulks kan temeer gelden als DNB om additionele informatie vraagt. In een dergelijk geval moeten verzekeraars en groepen de tijd worden gegund die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs nodig en beschikbaar is om de gevraagde informatie te leveren.
Om deze redenen houdt DNB bij de afwikkelbaarheidsbeoordeling en de in het kader daarvan gevraagde gegevens onder meer rekening met de aard van de bedrijfsactiviteiten van de verzekeraar of groep, met de omvang daarvan en het risicoprofiel. In haar afwikkelbaarheidsbeoordeling betrekt DNB bovendien in het bijzonder de vraag of de (algemene) voordelen van een betere afwikkelbaarheid in redelijke verhouding staan tot de totale kosten en andere mogelijke negatieve effecten van het wegnemen van de wezenlijke belemmering(en) voor de verzekeraar of groep. Indien en voor zover DNB bij haar afwikkelbaarheidsbeoordeling vaststelt dat ten aanzien van een of enkele daarbij in aanmerking genomen elementen aanleiding voor verbetering bestaat, betekent dit bovendien niet noodzakelijkerwijs dat DNB ook onmiddellijk zal vaststellen dat sprake is van een wezenlijke belemmering voor afwikkelbaarheid. Een dergelijke vaststelling zal in het algemeen namelijk pas aan de orde zijn indien alle bij de afwikkelingsbeoordeling in aanmerking genomen elementen tezamen en in vereniging bezien daartoe leiden of wanneer de verzekeraar of groep op een of meer onderdelen zo ernstig tekortschiet dat die vaststelling gerechtvaardigd is.
In de voorbereidingsfase is een concept van deze beleidsregel informeel besproken met het Verbond van Verzekeraars. Naar aanleiding van die bespreking is de beleidsregel op met name het punt van de proportionaliteit en het punt van de verhouding going concern-gone concern nader gesubstantieerd en zijn op enkele punten technische wijzigingen doorgevoerd.
Vervolgens is over de concept-beleidsregel een openbare consultatie gehouden waarbij verzekeraars en groepen die vallen binnen de reikwijdte zoals beschreven in artikel 2, representatieve organisaties en overige belanghebbenden actief in de Nederlandse verzekeringssector in de gelegenheid zijn gesteld om te reageren op de consultatieversie van deze beleidsregel. Bij die consultatie zijn reacties ontvangen van het Verbond van Verzekeraars en Reinsurance Advisory Board (RAB). Naar aanleiding van die reacties is in de toelichting verder benadrukt dat DNB zich bij de afwikkelbaarheidsbeoordeling bewust is van de omstandigheid dat verzekeraars of groepen bij het bepalen van hun beleid en strategie en het nemen van besluiten ter implementatie daarvan uitgaan van een going concern situatie. Anderzijds is verder benadrukt dat het niettemin aan de verzekeraars of groepen is te zorgen dat zij afwikkelbaar zijn en aan DNB om te beoordelen of dat het geval is. Ook is nader toegelicht dat de in deze beleidsregel opgenomen artikelen geen eisen aan de verzekeraars of groepen zijn, maar elementen die DNB bij haar afwikkelbaarheidsbeoordeling in aanmerking neemt. In dat kader is voorts nader toegelicht dat DNB deze elementen bij haar afwikkelbaarheidsbeoordeling in samenhang beziet. Daarnaast is uiteengezet dat indien en voor zover DNB daarbij vaststelt dat ten aanzien van een of enkele daarbij aanmerking genomen elementen aanleiding voor verbetering bestaat, dit niet noodzakelijkerwijs betekent dat DNB ook onmiddellijk zal vaststellen dat sprake is van een wezenlijke belemmering voor afwikkelbaarheid. Uiteengezet is dat een dergelijke vaststelling in het algemeen pas aan de orde zal zijn indien alle bij de afwikkelingsbeoordeling in aanmerking genomen elementen tezamen en in vereniging bezien daartoe leiden of wanneer de verzekeraar of groep op een of meer onderdelen zo ernstig tekortschiet dat die vaststelling gerechtvaardigd is. Tot slot is verduidelijkt dat DNB niet beoogt te treden in going concern besluiten zoals herverzekeringen of uitbestedingen, maar dat het er wat DNB betreft vooral om gaat dat de afwikkelbaarheid, en in voorkomende gevallen het mitigeren van een belemmerende werking daarop, ook in die gevallen steeds voldoende aandacht heeft.
DNB hecht eraan dat deze beleidsregel bij de praktijk van de afwikkelbaarheidsbeoordeling blijft aansluiten en zij zal om die reden worden geëvalueerd. Dit is tot uitdrukking gebracht in artikel 10.
De beoordeling van de afwikkelbaarheid gebeurt aan de hand van artikel 6 Bbpm. In die bepaling is geregeld aan welke onderwerpen DNB daarbij ten minste aandacht moet besteden. Deze onderwerpen zijn in deze beleidsregel onderverdeeld in een aantal categorieën namelijk (i) governance, (ii) operationele continuïteit, (iii) financiële continuïteit, (iv) management informatiesystemen, (v) communicatie en (vi) structuur, bedrijfsvoering en strategische besluiten. De artikelen 4 tot en met 9 sluiten aan bij deze categorieën. Zij hebben ten doel nader inzicht te verschaffen in de wijze waarop DNB elk van deze categorieën beoordeelt alsmede en welke criteria/maatstaven zij daarbij aanlegt.
Voor wat betreft de (inrichting van de) governance beoordeelt DNB in haar afwikkelbaarheidsbeoordeling allereerst de mate waarin het bestuur, het hoger management en het governancesysteem van de verzekeraar of groep, DNB (kunnen) ondersteunen bij de resolutieplanning en indien nodig de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen. Ook beoordeelt DNB de mate waarin (de organisatie van) het bestuur, het hoger management en het governancesysteem van de verzekeraar of groep zo zijn ingericht dat dit afwikkelbaarheid van de verzekeraar of groep niet in de weg staat. In de praktijk komt deze beoordeling vooral neer op een beoordeling of de verzekeraar of groep in staat is aan DNB op structurele (en ad-hoc) basisinformatie te verstrekken, de organisatiestructuur en processen zo zijn ingericht dat afwikkelbaarheid voldoende aandacht krijgt en indien nodig actie wordt ondernomen om afwikkelbaar te zijn.
Resolutieplanning en afwikkelbaarheid kunnen (materiële) gevolgen hebben voor de reguliere (‘going concern’) bedrijfsvoering van een verzekeraar of groep. Het is daarom van belang dat de verzekeraar of groep resolutieplanning en afwikkelbaarheid in voldoende mate in haar organisatie integreert. Hiertoe beoordeelt DNB of het bestuur van de verzekeraar of groep de werkzaamheden op het gebied van resolutieplanning en afwikkelbaarheid op solide wijze heeft belegd. Hierbij acht DNB het in eerste instantie van belang dat resolutieplanning en afwikkelbaarheid kenbaar, helder en duurzaam binnen het bestuur of het hoger management zijn belegd. Juist vanwege de kenbaarheid en helderheid acht DNB het in beginsel wenselijk dat dat bij één bestuurder is gebeurd11 maar indien daarvoor goede redenen zijn kunnen bij wijze van uitzondering ook meerdere bestuurders worden aangewezen. Ook beoordeelt DNB of een voldoende gekwalificeerde functionaris belast is met de coördinatie en uitvoering van de resolutieplanning en bevordering van afwikkelbaarheid en als aanspreekpunt voor DNB beschikbaar is. Deze functionaris geeft onder de verantwoordelijkheid van het bestuur uitvoering aan de (coördinatie van de) resolutieplanning en bevordering van afwikkelbaarheid en daaruit voortvloeiende werkzaamheden.
Daarnaast beoordeelt DNB de mate waarin het governancesysteem van de verzekeraar of groep de werkzaamheden op het gebied van resolutieplanning, de bevordering van afwikkelbaarheid en indien nodig de uitvoering van afwikkelingsmaatregelen kan ondersteunen. DNB acht het van belang dat het governancesysteem, als bedoeld in artikel 4, eerste lid in ieder geval voldoet aan de algemene governance-vereisten die zijn opgenomen in artikel 258 Gedelegeerde Verordening Solvency II.12 In aanvulling daarop beschrijft het derde lid van artikel 4 elementen waar DNB het governancesysteem specifiek op beoordeelt in het kader van haar afwikkelbaarheidsbeoordeling. Zo acht DNB het van belang dat de formele interne controle als bedoeld in het derde lid, onderdeel c wordt uitgevoerd door een sleutelfunctie zoals de risk management- of interne audit dienst. Het derde lid, onderdeel e somt enkele materiële wijzigingen op die gevolgen kunnen hebben voor resolutieplanning en afwikkelbaarheid van de verzekeraar of groep. Onder materiële wijzigingen in de juridische structuur (ad i) wordt onder meer verstaan een fusie, splitsing of significante overname. Onder materiële wijzigingen in het operationele business model (ad ii) wordt onder meer verstaan een uitbesteding van kritieke diensten aan een externe dienstverlener (buiten de groep). DNB beoordeelt in haar afwikkelbaarheidsbeoordeling hoe en in welke mate gevolgen voor de resolutieplanning en de uitvoering van de afwikkelingsmaatregen, bij besluiten tot deze materiële wijzigingen, door de verzekeraar of groep zijn meegewogen.
Voor wat betreft de operationele continuïteit beoordeelt DNB de mate waarin de verzekeraar of groep adequate regelingen heeft getroffen om kritieke diensten tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen te continueren (‘operationele continuïteit’).
Een verzekeraar of groep kan voor de uitvoering van haar verzekeringsactiviteiten afhankelijk zijn van intern (binnen de groep) en/of extern geleverde kritieke diensten. DNB definieert kritieke diensten als diensten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de verzekeringsactiviteiten van de verzekeraar of groep en die niet binnen een redelijke termijn door een andere dienstverlener kunnen worden verstrekt. Bij die beoordeling of sprake is van kritieke diensten spelen het voorwerp, de kwaliteiten en de kosten van de diensten een rol. Om te beoordelen of sprake is van een kritieke dienst zal de verzekeraar of groep moeten vaststellen of:
i. een onderbreking van de dienst leidt tot het (tijdelijk) niet kunnen uitoefenen van verzekeringsactiviteiten door de verzekeraar of groep, dan wel tot een ernstige verhindering hiervan en
ii. of de dienst niet binnen een redelijke termijn en tegen vergelijkbare kosten en kwaliteit kan worden verricht door een andere dienstverlener.
Het is mogelijk dat de publieke bekendmaking van onderschrijding van de wettelijke solvabiliteitsvereisten aanleiding is voor kritieke operationele dienstverleners om hun relatie met de verzekeraar te willen herzien, al dan niet naar aanleiding van de in de onderliggende contracten opgenomen bepalingen. Dit kan een weerslag hebben op de continuïteit van de verzekeringsactiviteiten van de verzekeraar of groep. Het is van belang dat kritieke operationele diensten in aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen kunnen worden gecontinueerd. Artikel 3A:128 Wft biedt daartoe de nodige waarborgen. Niettemin acht DNB het wenselijk dat dit punt door verzekeraars wordt geadresseerd. De hoofdreden die daaraan ten grondslag ligt is dat artikel 3A:128 Wft veelal pas toepassing kan vinden nadat een besluit tot afwikkeling is genomen, terwijl de belemmeringen als gevolg van bepaalde contractuele bepalingen zich al voor dat moment kunnen hebben gematerialiseerd. Daarbij acht DNB het ook van belang dat de verzekeraar of groep kan blijven beschikken over personen, systemen en processen ondersteunend aan de uitvoering van kritieke diensten, zoals beschreven in onderdeel b van het tweede lid van artikel 5.
Voor eventuele kritieke diensten waarvoor operationele continuïteit niet is gewaarborgd, acht DNB het van belang dat de verzekeraar of groep in kaart brengt wat de gevolgen hiervan kunnen zijn voor de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen.
Voor wat betreft de financiële continuïteit beoordeelt DNB de mate waarin de verzekeraar of groep in aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen kan blijven beschikken over haar liquiditeits- en financieringsbronnen en de hiervoor benodigde infrastructuur.
De liquiditeitspositie van een verzekeraar en (indirect) van een holdingmaatschappij kan onder druk komen te staan als afwikkeling aan de orde is of dreigt te komen. De verzekeraar of groep faalt immers en kan het vertrouwen van investeerders en kredietverleners verliezen. Het is daarom zaak dat de infrastructuur van de verzekeraar of groep overeind blijft, zodat de verzekeraar of groep na afwikkeling zo min mogelijk belemmerd wordt om liquiditeit of financiering uit de markt te halen. Hiertoe beoordeelt DNB allereerst de mate waarin de verzekeraar of groep haar liquiditeitsbehoefte kan projecteren teneinde inzichtelijk te maken hoe haar liquiditeitsbehoefte zich gedurende crisissituaties zoals afwikkeling ontwikkelt. Hierbij acht DNB het van belang dat de verzekeraar of groep intern gevalideerde aannames hanteert ten aanzien van in- en uitgaande kasstromen uit hoofde van in ieder geval verzekeringspolissen, kritieke diensten en kritieke financiële relaties. Hierbij beoordeelt DNB ook of een verzekeraar of groep voor afwikkeling relevante scenario’s in ogenschouw neemt (die bijvoorbeeld kunnen zien op een massale afkoop van polissen).
Het is mogelijk dat de publieke bekendmaking na onderschrijding van de wettelijke solvabiliteitsvereisten aanleiding is voor financiële dienstverleners om hun relatie met de verzekeraar te willen herzien, al dan niet naar aanleiding van de in onderliggende contracten opgenomen bepalingen hierover.13 Dit kan een weerslag hebben op de liquiditeitspositie van de verzekeraar en mogelijk ook van de holdingmaatschappij. DNB acht het daarom van belang dat de continuïteit van kritieke financiële relaties wordt gewaarborgd in aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen. Daartoe beoordeelt DNB hoe de verzekeraar of groep financiële continuïteit waarborgt. De manier waarop een verzekeraar of groep dit waarborgt kan verschillen per dienst en kan afhangen van de wederpartij.
Voor kritieke financiële relaties die reeds zijn aangegaan en waarvoor geldt dat financiële continuïteit niet zeker is, acht DNB het van belang dat de verzekeraar of groep in kaart brengt wat de gevolgen hiervan kunnen zijn voor de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen. Om te bepalen of sprake is van een kritieke financiële relatie kan de verzekeraar of groep dezelfde elementen als genoemd onder artikel 5 in ogenschouw nemen.
Voor wat betreft de managementinformatiesystemen beoordeelt DNB de mate waarin de verzekeraar of groep in staat is informatie tijdig, correct en compleet aan DNB te verstrekken. Voor het opstellen en actualiseren van een afwikkelingsplan is DNB afhankelijk van informatie die wordt aangeleverd door de verzekeraar of groep. Deze informatie vraagt DNB jaarlijks uit in de vorm van een ReRap data-uitvraag. Naast de ReRap kan DNB ad-hoc informatieverzoeken doen. Dit geschiedt doorgaans op basis van overleg tussen DNB en de verzekeraar of groep. In sommige gevallen kan de verzekeraar of groep aan deze ad-hoc verzoeken voldoen door bijvoorbeeld een workshop of presentatie te houden over een vooraf door DNB en de verzekeraar of groep afgesproken onderwerp.
Bij het uitvoeren van de waarderingen als bedoeld in het tweede lid onder b van artikel 7 heeft de verzekeraar of groep ook een rol. Een belangrijk onderdeel daarvan is het vaststellen, door een onafhankelijke taxateur, van de hoogte van de verzekeringsvorderingen van polishouders op de verzekeraar in geval van een faillissement. DNB beoordeelt de mate waarin de verzekeraar of groep in staat is om informatie, nodig voor deze waardering, aan te leveren. Daarnaast beoordeelt DNB de mate waarin de MIS van de verzekeraar of groep een effectieve uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen kunnen ondersteunen. Daarvoor acht DNB het van belang dat de MIS aansluiten op het governancesysteem van de verzekeraar of groep en hiertoe indien nodig (software-) applicaties, data, (technische) infrastructuur en processen structureel zijn opgezet.
In geval van en in aanloop naar afwikkeling is een gecoördineerde informatieverschaffing richting belanghebbenden cruciaal. Voor wat betreft communicatie beoordeelt DNB daarom de mate waarin de voorbereiding door de verzekeraar of groep aan de hand van een crisiscommunicatieplan een tijdige, heldere en consistente communicatie door DNB richting op dat moment voorzienbare relevante belanghebbenden kan waarborgen, in aanloop naar en tijdens de uitvoering van de afwikkelingsmaatregelen.
Alvorens de verzekeraar of groep een crisiscommunicatieplan, als beschreven in het eerste lid van artikel 8, opstelt spreken DNB en de verzekeraar of groep een rolverdeling af ten aanzien van de communicatie in aanloop naar en tijdens de uitvoering van afwikkelingsmaatregelen. Hierin komen DNB en de verzekeraar of groep overeen aan welke belanghebbenden (denk aan: werknemers, dienstverleners, aandeelhouders, polishouders, crediteuren) DNB communiceert en aan welke belanghebbenden de verzekeraar of groep communiceert. Op basis van deze rolverdeling stelt de verzekeraar of groep een crisiscommunicatieplan op als bedoeld in dit artikel.
Deze bepaling sluit aan bij artikel 6, aanhef en onder a en b Bbpm en beoogt aan die bepalingen nadere invulling te geven. Ten aanzien van de juridische structuur en de feitelijke bedrijfsvoering beoordeelt DNB of en zo ja, de mate waarin deze elementen de uitvoering van afwikkelingsmaatregelen bemoeilijken. Aldus ligt aan deze bepaling nadrukkelijk niet de gedachte ten grondslag dat de juridische structuur en de feitelijke bedrijfsvoering per definitie op elkaar moeten aansluiten. Anderzijds kan het wel zo zijn dat de juridische structuur en bedrijfsvoering van de verzekeraar of groep vanuit een afwikkelingsperspectief dermate uiteenlopen of complex of ondeugdelijk zijn dat daar een belemmerende werking voor afwikkelbaarheid van uitgaat in die zin dat de bedrijfsuitoefening afhankelijk is van bepaalde handelingen die juridisch niet kunnen worden afgedwongen. Hierbij valt te denken aan diensten die feitelijk worden geleverd, maar waarvoor geen overeenkomst is gesloten.
Ook kunnen strategische besluiten van een verzekeraar of groep deze complexiteit of ondeugdelijkheid (doen) vergroten. Hierbij valt te denken aan keuzes voor uitbestedingsconstructies en keuzes met betrekking tot het risico- en kapitaalmanagement, zoals uitgifte van leningen en herverzekeringsconstructies. Hoewel het maken van dergelijke keuzes in eerste instantie aan de verzekeraar of groep is, kunnen zij in voorkomende gevallen een belemmerende werking hebben op de afwikkelbaarheid en de toepassing van de afwikkelingsinstrumenten. DNB heeft geen principiële bezwaren tegen dergelijke constructies. In haar afwikkelbaarheidsbeoordeling beoordeelt DNB wel of de verzekeraar of groep bij het nemen van strategische besluiten aan afwikkelbaarheid en in voorkomende gevallen aan het mitigeren van een dergelijke belemmerende werking daarop, voldoende aandacht besteedt.
In geval van een verzekeringsgroep zal het doorgaans gaan om een bestuurder van de groep. Belangrijk is vooral dat de betrokken bestuurder de feitelijke macht en bevoegdheden heeft om afwikkelbaarheid in belangrijke besluitvorming en processen te betrekken.
Denk bijvoorbeeld aan: hedging instrumenten, polis-afkoop, senior leningen en kredietlijnen, waarin beëindigingclausules kunnen zijn opgenomen die kunnen zien op een ingrijpen door DNB (bijvoorbeeld een ‘change of control’ clausule).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2023-10174.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.