Regeling van het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie tot wijziging van de Regeling Erfgoed Maken in verband met het actualiseren van enkele bepalingen

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 27 maart 2023;

besluit:

ARTIKEL I

Het Regeling Erfgoed Maken wordt als volgt gewijzigd:

A

Het eerste lid van artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel e komt te luiden:

e. Europees deel van Nederland:

Nederland, zonder het Caribisch deel van het Koninkrijk.

b. In onderdeel j wordt na ‘die’ ingevoegd ‘een’, en wordt ‘erfgoed’ vervangen door ‘erfgoedpraktijk’.

c. Onderdeel n komt te luiden:

n. Koninkrijk der Nederlanden:

Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland inclusief de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

d. In onderdeel q wordt ‘– educatie’ vervangen door ‘erfgoededucatie’.

e. Na onderdeel r worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

s. Website van het Fonds:

www.cultuurparticipatie.nl.

t. Nederland:

het Europees deel van Nederland inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

B

Artikel 1.3 komt te luiden:

Artikel 1.3 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond van deze regeling is € 5.120.000.

  • 2. In elk hoofdstuk van deze regeling staat welk deel van het subsidieplafond daaraan is toebedeeld.

  • 3. Het Fonds kan besluiten het subsidieplafond te wijzigen, waaronder dat ten aanzien van de hoogte, tijdvakken, thema’s, doelgroepen en regio’s. Een wijziging van het tijdvak kan leiden tot een afwijking van de indieningstermijnen zoals bedoeld in artikel 2.3 en artikel 3.8.

  • 4. Wijzigingen van het subsidieplafond worden tijdig gepubliceerd op de website van het Fonds.

C

Het eerste lid van artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eind van onderdeel f vervalt ‘of’.

2. Aan het eind van onderdeel g wordt de punt vervangen door ‘; en’.

3. Na onderdeel g wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • h. de aanvraag wordt ingediend door een rechtspersoon die niet voldoet aan de verplichtingen ten aanzien van de Governance Code Cultuur, zoals bedoeld in artikel 1.7, vijfde lid.

D

Artikel 1.6 derde lid, komt te luiden:

  • 3. Aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk in de subsidieaanvraag kunnen de kosten voor het omwisselen van valuta, voor zover dat nodig is voor het uitvoeren van het project, opnemen in de subsidieaanvraag.

E

Artikel 1.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. leden 3, 4 en 5 komen te luiden:

  • 3. Als de aanvrager een rechtspersoon is, dan geldt de verplichting om de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het vijfde en zesde lid.

  • 4. Als de aanvrager een natuurlijk persoon is geldt de verplichting om de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie toe te passen, op een wijze die ten minste voldoet aan het zesde lid.

  • 5. Voor de Governance Code geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier, op grond van alle onderstaande onderdelen a tot en met d, aantoont:

    • a. hoe de principes uit de code worden toegepast;

    • b. hoe de bij de code behorende aanbevelingen worden opgevolgd;

    • c. dat er sprake is van een scheiding tussen toezicht, bestuur en uitvoering, in die zin dat:

      • als er sprake is van een raad van toezichtmodel: een raad van toezicht die bestaat uit ten minste drie leden;

      • als er sprake is van een bestuursmodel: een bestuur van ten minste drie bestuurders;

    • d. dat de leden van de raad van toezicht, of de toezichthoudende bestuurders geen onderdeel uitmaken van de begroting.

2. Onder vernummering van lid 6 naar lid 7 wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Voor de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier toelicht hoe die codes worden toepast, waarbij de volgende indeling en daarmee samenhangende verplichtingen gelden:

    • a. aangevraagd bedrag tot € 5.000: pas de codes toe en leg uit waar dit nog niet volledig lukt, als dat het geval is;

    • b. aangevraagd bedrag vanaf € 5.000 tot en met € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt en benoem hierbij ook de ambities;

    • c. aangevraagd bedrag meer dan € 25.000: pas de codes toe, leg uit waar dit nog niet volledig lukt, benoem hierbij de ambities en reflecteer hierop achteraf in de verantwoording.

F

Aan de inleiding van hoofdstuk 2 wordt toegevoegd:

‘Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven.’

G

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In, onderdeel a, wordt ‘cultuurparticipatie’ vervangen door ‘erfgoedparticipatie, en ‘cultuureducatie’ door ‘erfgoededucatie’.

2. In onderdeel b wordt ‘jaar’ vervangen door ‘kalenderjaar’.

H

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de huidige tekst wordt een ‘1’ geplaatst, in de tekst vervalt ‘CET’, wordt een punt geplaatst achter ’17.00 uur’, en aan de tekst wordt toegevoegd ‘De tijdsaanduiding betreft de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.’

2. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In overeenstemming met artikel 1.3, derde lid, kan het Fonds indieningstermijnen hanteren die van het eerste lid afwijken. Als dat gebeurt, worden die indieningstermijnen tijdig op de website van het Fonds gepubliceerd.

I

In artikel 2.5 wordt een witregel geplaatst tussen het eerste en het tweede lid.

J

In artikel 2.7 wordt ‘jaar’ vervangen door ‘kalenderjaar’.

K

Artikel 2.9, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. bedraagt de subsidie maximaal 90% van de totale projectkosten als de aanvrager is gevestigd in het Europees deel van Nederland; voor een aanvrager die gevestigd is in het Caribisch deel van het Koninkrijk is dat 100%.

L

In artikel 2.10 wordt ‘jaar’ vervangen door ‘kalenderjaar’.

M

Artikel 2.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. onderdeel b, komt te luiden:

  • b. bedraagt de subsidie maximaal 70% van de totale projectkosten als de aanvrager is gevestigd in het Europees deel van Nederland; voor een aanvrager die gevestigd is in het Caribisch deel van het Koninkrijk is dat 90%.

2. Onderdeel c vervalt.

N

In artikel 2.13 wordt ‘jaar’ vervangen door ‘kalenderjaar’.

O

Aan de inleiding van hoofdstuk 3 wordt toegevoegd:

‘Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven.’

P

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘jaar’ vervangen door ‘kalenderjaar’.

2. Na onderdeel f wordt een onderdeel toegevoegd, luidende;:

g. Talentontwikkeling:

het creëren van omstandigheden, voorwaarden en faciliteiten waarin talenten hun vaardigheden kunnen verbeteren en doorontwikkelen.

Q

In artikel 3.3, eerste lid, wordt ‘een’ vervangen door ‘één’, en vervalt ‘Aanvragen door VOF’s worden niet in behandeling genomen.’

R

In artikel 3.4, vierde lid, wordt ‘jaar’ vervangen door ‘kalenderjaar’.

S

Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de huidige tekst wordt een ‘1’ geplaatst, in de tekst vervalt ‘CET’, wordt een punt geplaatst achter ’17.00 uur’, en aan de tekst wordt toegevoegd ‘De tijdsaanduiding betreft de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.’

2. Na het eerste lid (nieuw) wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In overeenstemming met artikel 1.3, derde lid, kan het Fonds indieningstermijnen hanteren die van het eerste lid afwijken. Als dat gebeurt, worden die indieningstermijnen op de website van het Fonds gepubliceerd.

T

In het tweede lid van artikel 3.10 vervalt ‘De commissie kan aanvrager de gelegenheid bieden om de aanvraag toe te lichten.’

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, namens deze, H.G.G.M. Verhoeven directeur-bestuurder

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling is gewijzigd zodat het goed blijft goed blijft aansluiten bij nieuwe inzichten van het Fonds. Bovendien zorgt de actualiseringsslag ervoor dat enkele onvolkomenheden uit de vorige versie zijn verbeterd.

Enkele wijzigingen zijn doorgevoerd om dit reglement meer in lijn te brengen met de ‘Aanwijzingen voor de regelgeving’ (Avr). De inhoudelijke betekenis van het artikel zal dan (in beginsel) niet worden gewijzigd.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel C

Zoals verder terug te vinden in de toelichting bij artikel 1.7 hecht het Fonds veel waarde aan de culturele codes. Ten aanzien van de Governance Code Cultuur is het opvolgen van de voorschriften met dit artikel(lid) sterk benadrukt door het ook een onderdeel te maken van de weigeringsgronden.

Onderdeel E

Het Fonds hecht waarde aan een stevige (economische) positie van de cultuursector en een divers en inclusief speelveld. Daarom vragen wij aanvragers om de codes die gelden in deze sector toe te passen. Op onze website (www.cultuurparticipatie.nl/codes) lees je meer over de drie culturele codes.

De Fair Practice Code (FP). In het huidige cultuurbeleid zet de Minister van OCW in op versteviging van de economische positie van de cultuursector en van makers. De Fair Practice Code is een belangrijke waarborg dat de sector zijn medewerkers en ZZP’ers redelijk betaalt. Op de website www.fairpracticecode.nl lees je hier meer over.

De Code Diversiteit & Inclusie (D&I). Deze code biedt de culturele en creatieve sector handvatten om diversiteit en inclusie te bevorderen. Op www.codedi.nl lees je meer over deze gedragscode. Ook vind je daar inspiratiemateriaal: collega’s uit de sector leggen uit hoe zij de code inzetten om zelf te werken aan een organisatie waarin diversiteit en inclusie vanzelfsprekend zijn.

De Governance Code Cultuur (GC). Transparantie en goed bestuur staan centraal in deze code. Daarbij werken we gezamenlijk aan een integere culturele sector. Het toepassen van de principes uit deze gedragscode is een voorwaarde om subsidie van het Fonds te krijgen. Daarom is ervoor gekozen om deze code ook expliciet bij de weigeringsgronden te plaatsen (artikel 1.5)

Meer informatie over deze code lees je op www.cultuur-ondernemen.nl/governance.

Bovenstaande codes worden als volgt uitgewerkt:

FP

In het kader van fair practice zijn we benieuwd hoe aanvragers bijdragen aan een eerlijke keten en specifiek hoe ze eerlijke beloningen willen geven.

D&I

Motiveer als aanvrager vanuit je eigen project hoe je wilt en kunt bijdragen aan diversiteit en inclusie binnen het vakgebied, een eerlijke keten en goed bestuur van culturele organisaties.Diversiteit en inclusie kan in de context van de regeling betrekking hebben op de inhoud van het voorstel, het team, de betrokken makers, de partners en het publiek. Onder diversiteit kan culturele diversiteit worden verstaan, maar bijvoorbeeld ook regionale spreiding of het actief betrekken van mensen met verschillende opleidingsniveaus, leeftijden, of mensen met een beperking. Cruciaal is dat het bijdraagt aan een meerstemmige sector.

GC

In het kader van governance, ten slotte, is de borging van toezicht en de scheiding van belangen tussen toezichthouders (zoals bestuursleden en leden van de raad van toezicht) en uitvoerenden een belangrijk en verplicht principe. De uitwerking van dat principe kan grofweg op 2 manieren:

  • 1. Enerzijds kan gekozen worden voor een raad van toezicht (ook wel: raad van commissarissen). Het bestuur heeft dan de dagelijkse leiding over het bedrijf, waarbij een aparte raad van toezicht het toezicht houdt op dat bestuur.

  • 2. Anderzijds kan worden gekozen voor een monistisch bestuursmodel. Een instelling heeft dan één bestuur waarin de directie en ook de toezichthouders zitten, waarbij statutair een duidelijk verschil is gemaakt tussen uitvoerende bestuurders en niet-uitvoerende bestuurders.

    Ongeacht de keuze voor optie 1 of 2, is het altijd van belang dat uit de statuten, of de inschrijving bij de kamer van koophandel, blijkt wie (afhankelijk van de keuze) de toezichthouders of de (toezichthoudende) niet-uitvoerende bestuurders zijn. Zij kunnen namelijk geen betaalde werkzaamheden uitvoeren binnen het project.

Met vragen en/of voor overleg over het gebruik van de codes kun je altijd contact opnemen met een adviseur van het Fonds.

Onderdeel F

De praktijk wijst uit, dat niet iedereen de weg naar de toelichting weet te vinden. Met deze toevoeging wordt daar nog extra de aandacht op gevestigd.

Onderdeel O

De praktijk wijst uit, dat niet iedereen de weg naar de toelichting weet te vinden. Met deze toevoeging wordt daar nog extra de aandacht op gevestigd.

Onderdeel Q

Dat aanvragen van een samenwerkingsverband van eenmanszaken (VOF) niet in behandeling worden genomen, blijkt nu ook (beter) uit het gegeven dat slechts één (natuurlijk) persoon een aanvraag in kan dienen.

Het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, namens deze, H.G.G.M. Verhoeven directeur-bestuurder

Naar boven