TOELICHTING
Aanleiding
Door de grote stroom vluchtelingen uit Oekraïne is de vraag aan de orde gekomen hoe
medisch noodzakelijke zorg aan deze groep verstrekt kan worden en meer in het bijzonder
hoe deze zorg kan worden gefinancierd zonder de rekening van de kosten van de zorg
bij zorgaanbieders te leggen.
In de regel zal een vluchteling niet vooraf een verblijfstatus kunnen aanvragen. Dat
betekent praktisch gezien dat vluchtelingen die in Nederland aankomen in het algemeen
twee opties hebben: asielaanvragen of zonder verblijfstatus in Nederland verblijven.
Voor de groep die asiel aanvraagt, wordt na inschrijving bij het COA de medische zorg
gefinancierd vanuit de Regeling Medische Zorg Asielzoekers.
De subsidieregeling sluit expliciet financiering van medisch noodzakelijke zorg aan
illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen uit. Financiering voor medisch noodzakelijke
zorg aan deze groepen vreemdelingen is geregeld in artikel 122a van de Zorgverzekeringswet.
Bijzonder aan de groep vluchtelingen uit Oekraïne is dat zij -anders dan de meeste
vluchtelingen- als gevolg van de werking van het Associatieverdrag1 en de Richtlijn tijdelijke bescherming2 in heel de Europese Unie gedurende een bepaalde periode rechtmatig verblijf houden.
Daarmee is deze Subsidieregeling voor zorg aan vluchtelingen die geen asielaanvragen
vooralsnog de enige reeds bestaande mogelijkheid voor zorgaanbieders om op korte termijn
de kosten van medisch noodzakelijke zorg voor onverzekerde personen vergoed te krijgen.
Opgemerkt wordt dat het verblijf van de vluchteling in Nederland niet betekent dat
er sprake is van ingezetenschap in de zin van de volksverzekeringen (waaronder de
Wlz) en er dus op die grond ook geen verzekeringsplicht voor de Zorgverzekeringswet
kan ontstaan.
Medische zorg aan personen die vallen onder Richtlijn tijdelijke bescherming (onderdeel
B)
Het is van belang dat personen die vallen onder de reikwijdte van de Richtlijn tijdelijke
bescherming toegang hebben tot de zorg in Nederland en dat zorgaanbieders die zorg
verlenen aan deze groep niet geconfronteerd worden met een onnodige lastendruk. Deze
richtlijn ziet onder meer op personen die uit een gebied zijn gevlucht vanwege een
gewapend conflict of inheems geweld in dat gebied. Uit een besluit van de Europese
Raad, bedoeld in artikel 5 van de richtlijn, volgt op welke specifieke groepen personen
de tijdelijke bescherming van toepassing is. Gezien de omstandigheden waarin deze
groepen mensen en het gebied waar zij uit zijn gevlucht, zich bevinden, acht ik het
onredelijk om zorgaanbieders de inspanningsverplichting op te leggen om eerst te bezien
of de persoon aan wie medisch noodzakelijke zorg wordt verleend, in staat is om de
kosten voor deze zorg zelf te betalen. In artikel 3a, eerste lid, onderdeel a, is
daarom geregeld dat deze verplichting buiten werking wordt gesteld.
Binnen de Europese Unie is het gebruikelijk dat mensen die tijdelijk in Nederland
verblijven en niet in Nederland werken in eigen land verzekerd zijn onder het wettelijke
ziektekostenstelsel van dat land. Bij landen die geen wettelijk stelsel van vergoeding
van ziektekosten hebben, is de vreemdeling aangewezen op een andere (particuliere)
verzekering of een reisverzekering. In hoeverre de polisvoorwaarden van dergelijke
verzekeringen in de situatie van oorlogsgeweld vergoeding van ziektekosten uitsluiten
is niet bekend. Wel is bekend dat deze (particuliere) verzekeringen bepaalde aandoeningen,
zelfs indien deze aan de persoon in kwestie niet bekend zijn, kunnen uitsluiten en
dat vaak ook soa’s en kosten van zwangerschap en bevalling zijn uitgesloten.
Om te voorkomen dat achteraf mocht blijken dat vluchtelingen geen vergoeding krijgen
uit eventueel afgesloten verzekeringen of – voor zover daarvan in Oekraïne (nog) sprake
is – het wettelijk stelsel van verzekering, is naast de mogelijkheid dat vluchtelingen
de kosten eventueel zelf zouden kunnen betalen, eveneens buiten werking wordt gesteld
dat eerst verhaal op een andere (wettelijke) verzekering nodig is (artikel 3a, eerste
lid, onder b). Ook dit hoeven zorgaanbieders voor deze vluchtelingen niet na te gaan.
Artikel 3a is zodanig geformuleerd dat de bedoelde uitzonderingen zien op een bredere
groep personen dan alleen de groep die aanleiding vormde voor deze bepaling. Daarmee
is deze bepaling in beginsel toekomstbestendig. Gelet op het bepaalde in artikel 3,
eerste lid, ziet artikel 3a niet op vreemdelingen als bedoeld in artikel 122a, eerste
lid van de Zorgverzekeringswet.
Regeldruk (onderdelen A en C)
Uit signalen van de zorgverleners en het CAK is gebleken dat de huidige meldsystematiek
nog steeds zorgt voor problemen en dat door de verwachte vluchtelingenstroom vanuit
Oekraïne deze problemen extra administratieve lasten en drempels zullen geven. Met
het CAK en GGD-GHOR Nederland (de beheerder van het Meldpunt Onverzekerden Zorg) is
overlegd om te komen tot een zo minimaal mogelijke administratielast voor zorgaanbieders
die gebruik maken van de Subsidieregeling. Het is niet mogelijk een melding achterwege
te laten, omdat het CAK dan technisch niet in staat is later in het proces een subsidie
te verstrekken. Om dit te realiseren zou een systeemaanpassing nodig zijn.
Om de administratieve lasten te verminderen en drempels weg te nemen, zijn de volgende
wijzigingen aangebracht.
1) Gegevens die moeten worden vermeld op het meldingsformulier
Uit de praktijk is gebleken dat zorgaanbieders bij het melden te maken krijgen met
uiteenlopende situaties waarbij per geval kan verschillen welke gegevens beschikbaar
zijn. Met de verwachte toestroom van vluchtelingen uit Oekraïne zal vaker gemeld worden,
waarbij thans nog niet geheel duidelijk is welke gegevens beschikbaar zijn. Het is
evident dat de uitvoeringspraktijk gebaat is bij eenduidigheid over de gegevens die
minimaal nodig zijn om te kunnen melden en declareren.
In zowel het formulier dat bij de melding ingevuld dient te worden, als bij het declaratieformulier
zijn de persoonsgegevens tot een minimum teruggebracht.
De regeling bevatte hiervoor al regels voor het declareren, maar niet voor het melden.
Voor de melding is daarom aangesloten bij de persoonsgegevens die vereist zijn bij
declareren. Hiermee wordt voorkomen dat ten tijde van de melding andere gegevens gevraagd
worden dan bij de declaratie, hetgeen voor administratieve problemen kan zorgen. Uiteraard
blijven de aanvullende benodigde gegevens omtrent de melding en zorg voor het declareren
ongewijzigd (artikel 6, vijfde lid).
Alleen de nationaliteit, initialen, geboortejaar of leeftijd en geslacht behoeven
te worden vermeld. Door enkel deze gegevens op te vragen, zijn de gegevens niet herleidbaar
tot een persoon. Daarnaast dient – indien beschikbaar – het burgerservicenummer (BSN)
te worden verstrekt. Het merendeel van de Oekraïense vluchtelingen en andere vreemdelingen
zal in de regel geen BSN hebben.
Deze wijzigingen zijn geregeld in respectievelijk artikel 3, negende lid en artikel
6, vijfde lid, onderdeel e (wijzigingsonderdelen A en C).
Zowel GGD-GHOR als het CAK hebben aangegeven de huidige uitvoering te kunnen continueren
met een beperkte set persoonsgegevens: geboortejaar of leeftijd, geslacht, initialen,
nationaliteit en – indien beschikbaar – het BSN. Het BSN is nodig om de verzekeringsstatus
te controleren. Daarom is ervoor gekozen om deze set persoonsgegevens zowel voor het
melden als declareren aan te houden als de minimale gegevensset.
2) Verruiming meldtermijn
Daarnaast is met de wijziging van artikel 3, vijfde lid gerealiseerd dat een zorgaanbieder
niet langer een melding hoeft te doen binnen zeven dagen nadat de zorg is verleend.
Zorgverleners dienen de melding ‘zo spoedig mogelijk’ te melden bij het Meldpunt onverzekerden
zorg, waarbij als richtlijn geldt dat zij dit niet later dan na 30 kalenderdagen doen.
Als in voorkomende gevallen toch nog later is gemeld, dan is met die melding wel voldaan
aan de formele meldingsplicht maar zal de verlate melding niet leiden tot een afwijzing
van de subsidie.
Om subsidie te kunnen verstrekken is dus wel noodzakelijk dat er gemeld is en dat
het meldnummer op het declaratieformulier is vermeld.
In artikel 3, zevende lid, was al de mogelijkheid opgenomen dat het CAK bij een te
late melding een discretionaire bevoegdheid had om te late meldingen te toetsen en
te pardonneren. Een zodanige toets kan door de wijziging van het vijfde lid achterwege
blijven.
De melding, die is bedoeld om gemeenten in staat te stellen vervolghulp te bieden
aan onverzekerde personen, heeft alleen effect in de situatie dat de onverzekerde
persoon een zorgverzekering mag sluiten. Daarvan is grosso modo alleen sprake als
het een onverzekerde verzekeringsplichtige persoon betreft. Praktisch en juridisch
gezien beperkt dit zich vrijwel uitsluitend tot Nederlandse ingezetenen.
Als gevolg van de situatie in Oekraïne zal het aandeel vreemdelingen dat niet verzekerd
is en voor wie medisch noodzakelijke zorg op grond van deze regeling wordt gefinancierd
(thans 60% ten opzichte van het aandeel Nederlanders) naar verwachting verder toenemen.
Besloten is om de wijzigingen in de gegevensset en het vervallen van de meldtermijn
van zeven dagen – vooralsnog – in te voeren voor alle groepen onverzekerde personen
aan wie op grond van de Subsidieregeling zorg wordt gegeven. Eind 2022 zal aan de
hand van het gebruik van de Subsidieregeling bezien worden of deze vereenvoudiging
gecontinueerd wordt.
De zorgaanbieders en ook het CAK zijn gebaat bij een eenduidige regeling, zodat ook
geen verwarring ontstaat over welke gegevens voor welke personen verstrekt moeten
worden en binnen welke termijn een melding moet zijn gedaan.
3) Digitaal versturen van de aanvraag
Door de wijziging van artikel 6, vierde lid, is het mogelijk dat een aanvraag digitaal
wordt ingediend. Dit biedt onder meer de apothekers de ruimte om een subsidieaanvraag
via het systeem in te dienen dat zij reeds gebruiken voor declaraties op grond van
artikel 122a van de Zorgverzekeringswet.
Financiële gevolgen
Uit de praktijk is gebleken dat een deel van de zorgaanbieders bij de inspanningsverplichting
na te gaan of iemand de kosten zelf kan betalen ook daadwerkelijk inspanningen levert.
De rekening wordt meegegeven of er wordt een aanbetaling gevraagd. Soms worden incassomaatregelen
ingezet. De omvang van de uit dien hoofde vergoede kosten is niet bekend.
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt de dag na publicatie in de Staatscourant in werking en werkt
terug tot en met 1 maart 2022. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten
en van de termijn tussen publicatie en inwerkingtreding. Gezien de huidige toestroom
van vluchtelingen uit Oekraïne is spoedige inwerkingtreding noodzakelijk, zowel met
het oog op gebruik door zorgaanbieders, als met oog op de uitvoering door het CAK.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers