Call for proposals, City Deal Kennis Maken 2023, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

januari 2023

Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (onderdeel van NWO)

Inhoud

1.

Inleiding

1

1.1

Achtergrond

1

1.2

Beschikbaar budget

2

1.3

Indieningsdeadline

2

2.

Doel

2

2.1

Doelstelling van het programma

2

2.2

Doelstelling van de regeling

2

2.3

Maatschappelijke impact

3

3.

Voorwaarden voor penvoerders

3

3.1

Wie kan aanvragen

4

3.2

Wat kan aangevraagd worden

4

3.3

Het opstellen en indienen van de aanvraag

4

3.4

Indieningsvoorwaarden

4

3.5

Subsidievoorwaarden

5

3.6

Financiële voorwaarden

6

3.7

Aanvullende informatie

8

4.

Beoordelingsprocedure

9

4.1

De San Francisco Declaration (DORA)

9

4.2

Procedure

10

4.3

Criteria

11

5.

Subsidieverplichtingen

12

5.1

Uitvoering van het traject

12

6.

Contact en overige informatie

13

6.1

Contact

13

6.2

ISAAC-helpdesk

13

6.3

Overige informatie

13

7.

Bijlage

13

1. Inleiding

In deze call for proposals leest u hoe de aanvraagprocedure is ingericht voor de regeling City Deal Kennis Maken 2023.

Deze call for proposals valt onder de verantwoordelijkheid van het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (hierna te noemen Regieorgaan SIA). Regieorgaan SIA stimuleert de kwaliteit en de impact van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen en is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

U vindt in deze call for proposals achtereenvolgens informatie over het doel van de regeling (hoofdstuk 2), de voorwaarden voor de subsidieaanvraag (hoofdstuk 3) en hoe uw aanvraag wordt beoordeeld (hoofdstuk 4). Deze informatie heeft u nodig om een aanvraag voor subsidie te kunnen indienen. In hoofdstuk 5 vindt u de subsidieverplichtingen die van toepassing zijn in geval van toekenning, in hoofdstuk 6 vindt u contactgegevens.

1.1 Achtergrond

City Deals zijn het middel om de doelstelling van Agenda Stad te halen: het versterken van groei, innovatie en leefbaarheid in de Nederlandse steden. In City Deals worden concrete samenwerkingsafspraken tussen steden, het Rijk, andere overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties verankerd. Die deals moeten leiden tot innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken en/of maatregelen bevatten om het economisch ecosysteem van de stedelijke regio(’s) te versterken.

Op 16 maart 2017 werd de City Deal Kennis Maken (hierna: CDKM) ondertekend. De CDKM wil een versnelling tot stand te brengen in het oplossen van maatschappelijke opgaven van steden door onderzoekers, docenten en studenten hierbij grootschalig te betrekken. Ondertekenaars van de CDKM zijn: Ministerie van OCW, Ministerie van BZK, Universiteiten van Nederland, Vereniging Hogescholen, Netwerk Kennissteden Nederland, Kences, en twintig gemeenten met hun kennisinstellingen (Amsterdam, Delft, Enschede, Groningen, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg, Wageningen, Deventer, Leeuwarden, Den Bosch, Breda, Den Haag, Zwolle, Arnhem, Ede, Utrecht, Eindhoven).

Regieorgaan SIA heeft de afgelopen vijf jaar verschillende regelingen ontwikkeld voor de CDKM. Deze regelingen waren erop gericht om de samenwerking tussen hogescholen, universiteiten, ROC’s en de stad te versterken. Na veel CDKM-initiatieven en pilots is in 2021 de stap gezet richting het opschalen en duurzaam inbedden van deze samenwerkingen.

Het opschalen en inbedden moet ertoe leiden dat het grootschalig betrekken van studenten, docenten en onderzoekers bij het oplossen van de maatschappelijke opgaven van steden regulier onderdeel is van zowel de onderwijs- en onderzoekspraktijk als de praktijk van het stadsbestuur. De ambitie is om dit in de nabije toekomst te realiseren.

De regeling City Deal Kennis Maken 2021 is door Regieorgaan SIA uitgevoerd om hogescholen en universiteiten (verder te noemen instelling) te steunen in het komen tot instellingsbrede implementatieplannen voor opschaling en duurzame inbedding zoals genoemd in de vorige alinea. In de regeling City Deal Kennis Maken 2023 wordt financiering ingezet om deze plannen – en andere implementatieplannen met hetzelfde doel – daadwerkelijk ten uitvoer te brengen.

1.2 Beschikbaar budget

Het subsidieplafond voor deze call for proposals bedraagt € 5.000.000. Binnen deze call for proposals worden naar verwachting maximaal 10 aanvragen toegekend.

1.3 Indieningsdeadline

De sluitingsdatum voor het indienen van aanvragen is dinsdag 10 januari 2023, om 14:00:00 uur CET.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC voert u online gegevens in. Begin ten minste één dag vóór de sluitingsdatum van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de sluitingsdatum worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

2. Doel

Dit hoofdstuk beschrijft de doelstelling van het programma, de doelstelling van de regeling en de maatschappelijke impact.

2.1 Doelstelling van het programma

Het doel van de CDKM is om een versnelling tot stand te brengen in het oplossen van maatschappelijke opgaven van steden door onderzoekers, docenten en studenten hierbij grootschalig te betrekken. De partijen betrokken bij de CDKM willen zo kennis benutten én de stad inzetten als (rijke) leeromgeving voor studenten. Talentontwikkeling, ondernemerschap en het stimuleren van maatschappelijke betrokkenheid van studenten staan daarbij voorop.

2.2 Doelstelling van de regeling

Voor hogeronderwijsinstellingen blijkt het vaak lastig om het onderwijs en onderzoek grootschalig en duurzaam te verbinden met de maatschappelijke opgaven van steden. Het is moeilijk om de verbinding structureel in te bedden in de organisatiestructuur en het curriculum. Grootschaligheid vergt meer bestuurlijk commitment en samenwerking met externe partners. Het is moeilijk om het aantal betrokken studenten, docenten en onderzoekers structureel op te schalen. En geldstromen moeten mogelijk permanent verlegd worden. Het formuleren van een instellingsbrede langetermijnambitie voor deze grootschalige en duurzame verbinding waarbij aandacht is voor de genoemde punten ondersteunt de instellingen bij de verwezenlijking hiervan. Een implementatieplan ondersteunt bij de daadwerkelijke realisering van de ambitie.

Implementatieplan: aanpak voor elke opleiding

In het implementatieplan verkent de instelling vanuit de instellingsbrede langetermijnambitie hoe studenten, docenten en onderzoekers grootschalig en duurzaam betrokken kunnen worden bij het via onderwijs en/of onderzoek oplossen van maatschappelijke vraagstukken van steden, en hoe dit grootschalig is vorm te geven in de komende jaren. Instellingsbreed duidt hier op de ambitie om de aanpak in elke opleiding een plek te geven. Hoe dit vorm te geven is aan de instelling.

Instellingen ontvangen vanuit de regeling City Deal Kennis Maken 2023 financiering om met hun consortium van start te gaan met de uitvoering van het implementatieplan dat zij hiertoe opgesteld hebben. Dit kan aan de hand van een implementatieplan dat is ontwikkeld met financiering vanuit de regeling City Deal Kennis Maken 2021, of een implementatieplan dat is ontwikkeld zonder financiering vanuit het CDKM-programma.

Twee mogelijke handvatten – beide ontwikkeld door de CDKM-partners – voor de implementatiefase zijn:

Beide documenten zijn niet dwingend. Ze zijn bedoeld om als inspiratie te dienen voor een systematische aanpak.

Hogescholen en universiteiten in één kennisstad kunnen los van elkaar een aanvraag indienen, omdat elke hogeronderwijsinstelling uniek is en haar eigen dynamiek, kansen en uitdagingen kent. Ook de fase waarin de instellingen zich bevinden in de zoektocht naar een instellingsbrede aanpak verschilt. Binnen deze regeling kunnen ook instellingen die aan de start van een dergelijk traject staan, financiering aanvragen. Uit het implementatieplan kan namelijk duidelijk worden dat de ambitie er is, maar dat de komende jaren nog veel stappen gezet moeten worden om daar te komen.

Partners

De stad als rijke leeromgeving is voor de instellingsbrede aanpak essentieel, waarbij met de gemeente, maar ook met andere maatschappelijke partners als de provincie, Economic Board, wijkorganisaties en bedrijven wordt samengewerkt. Ook is er samenwerking met bijvoorbeeld andere hogeronderwijsinstellingen en het mbo.

Verbinding met maatschappelijke opgaven van steden

Hoe de verbinding met de maatschappelijke opgaven van steden een structurele plek krijgt in het onderwijs en onderzoek is aan de instelling zelf. Binnen de CDKM werken instellingen op verschillende manieren aan het inpassen van deze verbinding in het curriculum, passend bij de ambitie en de visie van de instelling. Zo werken instellingen met challenges (multidisciplinair en multilevel), met stadslabs en Centres of Expertise (meerjarig/multi-actor en multidisicplinair) en met onderzoek dat verbonden is met de maatschappelijke opgaven van steden. Dit gaat verder dan een stage met een focus op praktische vaardigheden en het opdoen van werkervaring. Het is complexer, en veelal multilevel en multidisciplinair. In het implementatieplan wordt voortgebouwd op de gekozen aanpak, waarbij de inzet is om naar grootschaligheid toe te werken.

2.3 Maatschappelijke impact

Door de opschaling en structurele inbedding van de CDKM-aanpak ontstaan in de stedelijke context structurele verbindingen tussen het hoger onderwijs en een groot scala aan maatschappelijke partners, en een ingebedde kennisinfrastructuur gericht op samenwerking.

Maatschappelijke opgaven van steden worden met lokale kennis en kunde opgelost. Grenswerkers of kennismakelaars die de maatschappelijke partners verbinden met het hoger onderwijs zijn essentieel in het laten slagen van de complexe samenwerking. Opschaling en structurele inbedding van de aanpak zorgt dat ook deze posities op stedelijk en regionaal niveau organisatorisch ingebed worden.

De opgedane kennis delen de deelnemers in het CDKM-netwerk met elkaar. Dit versterkt de impact van het programma en de regeling. Voor studenten biedt de aanpak een rijke leeromgeving. Door aan de slag te gaan met kennisvragen vanuit maatschappelijke partners, leert de student te kijken naar een probleem vanuit een realistische en bestaande context, doet de student brede vaardigheden op en ervaart de student de samenleving vanuit de complexiteit die later ook terugkomt in de werkcontext. Bovendien bevordert het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef.

3. Voorwaarden voor penvoerders

Dit hoofdstuk bevat de voorwaarden die gelden voor uw subsidieaanvraag. Eerst wordt beschreven wie subsidie kan aanvragen (paragraaf 3.1) en hoeveel u kunt aanvragen (paragraaf 3.2). Vervolgens vindt u de voorwaarden voor het opstellen en indienen van de aanvraag (paragrafen 3.3 en 3.4), de subsidievoorwaarden (paragraaf 3.5), financiële voorwaarden (paragraaf 3.6) en aanvullende informatie (paragraaf 3.7).

3.1 Wie kan aanvragen

De regeling staat open voor aanvragen vanuit alle aan de CDKM deelnemende universiteiten en (vestigingen van) hogescholen. Uitsluitend hogescholen en universiteiten zoals genoemd in de bijlage kunnen een aanvraag indienen.

Universiteiten en (vestigingen van) hogescholen in één gemeente kunnen los van elkaar een aanvraag indienen. Een universiteit of (vestiging van) hogeschool kan maximaal één aanvraag indienen als penvoerder. Daarnaast kan elke instelling in meerdere aanvragen deelnemen als consortiumpartner.

De persoon die de aanvraag indient in ISAAC wordt geacht hiertoe te zijn gemachtigd door het College van Bestuur van de penvoerende universiteit of (vestiging van) hogeschool.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

In deze call for proposals kunt u maximaal € 500.000 aanvragen. De kosten die u kunt opvoeren in uw aanvraag vindt u in paragraaf 3.6.

3.3 Het opstellen en indienen van de aanvraag

U kunt uw aanvraag alleen indienen via ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Voor het opstellen van uw aanvraag doorloopt u de volgende stappen:

  • download het aanvraagformulier vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC;

  • vul het aanvraagformulier in;

  • sla het formulier op als pdf en upload het in ISAAC;

  • vul de online in ISAAC gevraagde gegevens in.

Voorzie uw aanvraag van de volgende verplichte bijlagen:

  • het trajectvoorstel (pdf) met een overzicht van het door het College van Bestuur van de penvoerende instelling goedgekeurde implementatieplan, feitelijk beschrijft u hier de aanpak;

  • de begroting (excel) met aangevraagde subsidie, cofinanciering en kostenonderbouwing;

  • een overzicht van betrokken trajectgroepleden (excel) in het kader van de Code Persoonlijke Belangen van NWO.

De bijlagen moeten los van de aanvraag geüpload worden in ISAAC. Andere bijlagen dan hierboven vermeld zijn niet toegestaan.

Het is verplicht uw aanvraag in het Nederlands of Engels op te stellen. Binnen het aanvraag- en beoordelingsproces correspondeert Regieorgaan SIA altijd in het Nederlands.

U bent als penvoerder verplicht de aanvraag via uw ISAAC-account in te dienen. Heeft u nog geen ISAAC-account? Maak dan minimaal één werkdag voordat u de aanvraag indient een account aan. Zo kunnen eventuele problemen met aanmelden nog op tijd worden opgelost. Als de penvoerder al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

  • Het inlogscherm ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl

  • De handleiding ISAAC is bereikbaar via: www.isaac.nwo.nl/help

  • De ISAAC helpdesk is bereikbaar via: isaac.helpdesk@nwo.nl

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk.

Bekijk de volledige call for proposals in ISAAC.

3.4 Indieningsvoorwaarden

Formele voorwaarden voor indiening

Regieorgaan SIA toetst uw aanvraag op onderstaande voorwaarden. Alleen als uw aanvraag aan deze voorwaarden voldoet, wordt deze in behandeling genomen. U wordt gevraagd om na dinsdag 10 januari 2023 beschikbaar te zijn om eventuele administratieve correcties door te voeren en zo (alsnog) te voldoen aan de voorwaarden voor indiening.

Deze voorwaarden zijn:

  • de penvoerder voldoet aan de in paragraaf 3.1 gestelde voorwaarden;

  • het college van burgemeester en wethouders waar de penvoerende universiteit of (vestiging van) hogeschool vanuit de CDKM mee samenwerkt, dient consortiumpartner te zijn;

  • het aanvraagformulier en de verplichte bijlagen zijn, na eventueel eenmalig verzoek tot aanvulling of wijziging, juist, compleet en volgens de instructies ingevuld;

  • de aanvraag is ingediend via het ISAAC-account van de persoon die hiertoe gemachtigd is door de penvoerende instelling;

  • de aanvraag is ontvangen voor of op de gestelde sluitingsdatum van dinsdag 10 januari 2023 14:00:00 uur CET;

  • de aanvraag is in het Nederlands of Engels opgesteld;

  • de begroting is volgens de financiële voorwaarden van deze call for proposals opgesteld;

  • het voorgestelde traject heeft een looptijd van maximaal 36 maanden en start vanaf 15 april 2023, met een uiterste startdatum van 1 juni 2023;

  • alle vereiste bijlagen zijn ingediend.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen is de NWO-subsidieregeling 2017 van toepassing.

Datamanagement

Resultaten van wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen worden gerepliceerd, geverifieerd en gefalsifieerd. In het digitale tijdperk betekent dit dat behalve publicaties ook onderzoeksdata zo veel mogelijk vrij toegankelijk moeten zijn.

Regieorgaan SIA verwacht dat de onderzoeksdata die voortkomen uit trajecten die door Regieorgaan SIA zijn gefinancierd zo veel mogelijk vrij beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. Regieorgaan SIA hanteert daarbij het principe: “zo open als mogelijk, beschermd indien nodig”.

Van onderzoekers wordt verwacht dat zij ten minste die data en/of niet- numerieke resultaten die ten grondslag liggen aan de conclusies van binnen het traject gepubliceerde werken openbaar maken, gelijktijdig met de publicatie zelf. Eventuele kosten die hiervoor worden gemaakt, kunnen worden meegenomen in de begroting.

Onderzoekers maken kenbaar hoe met data voortkomend uit het traject wordt omgegaan aan de hand van de datamanagementparagraaf in de aanvraag, en eventueel het datamanagementplan na toekenning van subsidie.

Datamanagementparagraaf

De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de aanvraag. Onderzoekers wordt gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld.

Vaak zullen al vóór het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Indien niet alle data voortkomende uit het traject openbaar gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld om redenen van privacy, ethiek of valorisatie, dient de penvoerder dit beargumenteerd kenbaar te maken in de datamanagementparagraaf.

De datamanagementparagraaf wordt niet beoordeeld en daarom ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al dan niet toe te kennen. De beoordelingscommissie kan wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf.

Wetenschappelijke integriteit

Het traject dat Regieorgaan SIA financiert moet, conform de NWO- Subsidieregeling 2017, uitgevoerd worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de penvoerder zich aan deze code.

In geval van (mogelijke) schending van deze normen bij een door Regieorgaan SIA gefinancierd traject, dient de penvoerder Regieorgaan SIA hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan Regieorgaan SIA te overleggen. Meer informatie over de gedragscode en het beleid op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: www.nwo.nl/integriteit.

Ethische verklaring of vergunning

Het is de verantwoordelijkheid van de penvoerder om na te gaan of voor de uitvoering van het voorgestelde traject een ethische verklaring of vergunning noodzakelijk is. De penvoerder dient er voor te zorgen dat deze tijdig wordt verkregen bij de relevante instelling of ethische commissie.

Bij toekenning wordt de subsidie verleend onder de voorwaarde dat de benodigde ethische verklaring of vergunning vóór de uiterste startdatum van het traject is verkregen. Het traject kan niet starten dan nadat Regieorgaan SIA een kopie van de ethische verklaring of vergunning heeft ontvangen.

Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS). Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (www.absfocalpoint.nl). Regieorgaan SIA gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.

Inzet van de subsidie

De subsidie is bestemd voor de penvoerende universiteit of (vestiging van) hogeschool.

De looptijd van het traject is maximaal 36 maanden. Inzet van de subsidie buiten de looptijd is niet mogelijk.

De subsidie is uitsluitend bestemd voor het uitvoeren van activiteiten conform de toegekende aanvraag. Financiering van (deel) activiteiten die al zijn gefinancierd vanuit andere bronnen, is niet mogelijk.

Uitgesloten van subsidie zijn aanvragen die zich uitsluitend richten op deskundigheidsbevordering van personeel, het ontwikkelen van een nieuwe opleiding/nieuw curriculum voor de universiteit of (vestiging van) hogeschool en/of behoren tot reguliere activiteiten van de universiteit of (vestiging van) hogeschool.

Consortium

Het consortium bestaat naast de penvoerder uit consortiumpartners. Deze consortiumpartners bevestigen hun deelname aan het consortium door middel van een handtekening op het aanvraagformulier van de subsidieaanvraag.

Het college van burgemeester en wethouders waar de penvoerende universiteit of (vestiging van) hogeschool vanuit de CDKM mee samenwerkt, dient consortiumpartner te zijn.

Andere maatschappelijke partners (denk aan de provincie, Economic Board, wijkorganisaties, bedrijven) en andere kennisinstellingen (hogeronderwijsinstellingen en de ROC’s) kunnen ook in het consortium deelnemen. De penvoerder geeft aan in het trajectvoorstel welke rol de consortiumpartners zullen hebben.

3.6 Financiële voorwaarden

Subsidiabele kosten

De kosten die u kunt opvoeren in de begroting zijn: de loonkosten van universiteiten en/of hogescholen, de kosten van studenten en materiële kosten (waaronder kosten van de overige consortiumpartners). Alle op te voeren kosten zijn inclusief eventuele niet-verrekenbare btw.

Loonkosten hogescholen

Voor de loonkosten van personeel van hogescholen worden de uurtarieven gehanteerd conform de Handleiding Overheidstarieven (HOT) 2022 (tabel 2; kolom ‘Uurtarief productieve uren, excl. btw’). Deze tarieven kunt u tijdens de gehele looptijd toepassen.

Schaal

Uurtarief productieve uren

1

41

2

43

3

46

4

49

5

52

6

54

7

58

8

62

9

67

10

72

11

81

12

90

13

101

14

110

15

118

16

127

17

136

18

140

Deze tarieven zijn integraal toepasbaar en u kunt deze tarieven zonder verdere onderbouwing toepassen.

Het tarief van een medewerker wordt bepaald op basis van de inschaling van de betreffende medewerker uit de cao hbo (hoger beroepsonderwijs). Hogere tarieven dan de HOT zijn niet toegestaan.

Loonkosten universiteiten

Voor de bepaling van de loonkosten van universiteiten kunt u gebruik maken van de volgende uurtarieven:

Universiteit

Uurtarief vastgelegd in

Universiteiten: promovendi en postdocs

UNL-tarieven, zie https://www.nwo.nl/salaristabellen

Universiteiten: overige wetenschappelijke functies

Handleiding Overheidstarieven 2022

Trajectmanagement

In de HOT zit een opslag voor overhead. Voor trajectmanagement mag de penvoerder daarom maximaal 10% van de totale trajectkosten in de begroting als kosten opvoeren.

Kosten studenten

U mag studenten, verbonden aan de universiteit of (vestiging van) hogeschool, inzetten voor het traject. De kosten hiervan kunt u binnen het traject opvoeren.

Per subsidiejaar kunt u het volgende opvoeren:

  • De inzet van uren van studenten die als onderdeel van hun opleiding meewerken in het traject. Deze studenten krijgen in dit geval ook studiepunten voor hun werkzaamheden. Als kosten kunt u opvoeren de stagevergoeding zoals die binnen uw universiteit of (vestiging van) hogeschool gebruikelijk is met een maximum van € 25 per uur. U mag een student voor maximaal 1.650 uur inzetten en/of;

  • De inzet van uren van studenten die extra-curriculair meewerken in het

traject. Per student kunt u maximaal 250 uur, met een maximum van € 25 per uur, als kosten opvoeren.

In beide situaties geldt: u kunt alleen de werkelijk aan de student uitbetaalde bedragen met een maximumuurtarief van € 25 opvoeren. Uren en uurtarieven boven de gestelde maxima kunt u niet opvoeren. Er is geen maximum gesteld aan het totale aantal studenten dat meewerkt in het traject.

Materiële kosten

Onder materiële kosten verstaan we onder andere de kosten van de overige consortiumpartners.

Overige consortiumpartners zijn:

  • colleges van burgemeester en wethouders;

  • maatschappelijke partners (denk aan de provincie, Economic Board, wijkorganisaties, bedrijven);

  • ROC’s;

  • overigen.

Onder overigen worden ook trajectmedewerkers verstaan die gedetacheerd zijn bij een hogeschool/universiteit en die alleen voor dit traject worden ingeleend. Een uitzondering geldt voor trajectmedewerkers die een detacheringsovereenkomst hebben met een hogeschool/universiteit die niet alleen betrekking heeft op detachering binnen dit traject; de kosten van deze trajectmedewerkers mogen onder de loonkosten van de hogeschool/universiteit worden opgevoerd.

Voor de bepaling van de kosten van de consortiumpartners (anders dan hogescholen/universiteiten) kunt u gebruik maken van de volgende uurtarieven:

Consortiumpartner

Uurtarief vastgelegd in

TO2-instituten

Handleiding Overheidstarieven 2022

Overige consortiumpartners

Bepaling uurtarief is vrij, met een maximum van € 130 per uur, excl. btw

Tot materiële kosten behoren de voor de uitvoering van het traject noodzakelijke kosten. Bijvoorbeeld de inhuur derden, verbruik van materialen, hulpmiddelen, prototypes, testopstellingen en overige kosten zoals (internationale) dienstreizen en kosten voor (open access) publicaties.

Aanschaffingen van machines en apparatuur worden niet tot de trajectkosten gerekend. Voor machines en apparatuur kunnen slechts de aan het traject toe te rekenen afschrijvingskosten of leasetermijnen worden opgevoerd.

Afschrijvingstermijnen worden berekend op basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten, een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar. Opvoering van kosten voor gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet mogelijk.

Besteding subsidie ten behoeve van consortiumpartners

In totaal mag maximaal 25% van het subsidiebedrag besteed worden aan de kosten van de consortiumpartners, zijnde niet de hogescholen en universiteiten.

Cofinanciering

De penvoerder draagt met de consortiumpartners via cofinanciering bij aan de uitvoering van het traject. Deze cofinanciering is ten minste 20% van het aangevraagde subsidiebedrag. De partners bepalen zelf hoe zij deze 20% cofinanciering onderling inbrengen.

De cofinanciering kan in cash en/of in kind (op geld waardeerbare zaken als materiële kosten en uren) plaatsvinden.

De omvang van de in cash en/of in kind cofinanciering geeft u bij uw aanvraag aan in de begroting.

Rekenvoorbeeld:

Bij een gevraagde subsidie van € 500.000 bedragen de totale trajectkosten minimaal € 600.000. De minimale cofinanciering hierbij is € 100.000.

Maxima aangevraagde subsidiebedragen

De aangevraagde subsidiebedragen in de ingediende begroting gelden als maxima.

3.7 Aanvullende informatie

Op het aanvraagformulier vragen wij u aan te geven bij welke thema’s en beleidslijnen uw aanvraag aansluit. Deze informatie ondersteunt Regieorgaan SIA onder meer bij het maken van beleidskeuzes en is niet van invloed op de beoordeling van uw aanvraag. Meer informatie hierover vindt u op onze webpagina Informatieverzameling en monitoring.

Bijdrage aan Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

Klimaatverandering, cybersecurity, vergrijzing: onze samenleving staat voor een aantal grote uitdagingen. Deze uitdagingen vragen om baanbrekende innovatieve oplossingen met impact. Dit biedt economische kansen voor publieke en private partijen om samen innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor maatschappelijke vraagstukken.

Centraal in het nieuwe Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid staan een viertal maatschappelijk belangrijke thema’s:

  • Energietransitie & duurzaamheid

  • Landbouw, water & voedsel

  • Gezondheid & zorg

  • Veiligheid

Deze thema’s zijn uitgewerkt in 25 missies die concrete ambities bevatten.

Daarnaast wordt ingezet op:

  • Sleuteltechnologieën

  • Maatschappelijk verdienvermogen

Kijk voor meer informatie op onze webpagina over het Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid. Indien van toepassing geeft u in de aanvraag aan bij welke Kennis- en Innovatieagenda (KIA) het traject aansluit.

Topsectoren

Regieorgaan SIA wil, als dat van toepassing is, ook graag weten tot welke topsector of topsectoren uw traject zich verhoudt. Meer informatie over de topsectoren vindt u op topsectoren.nl.

Bijdrage aan NWA

Regieorgaan SIA zet zich actief in om hogescholen optimaal mee te laten doen met praktijkgericht onderzoek binnen de verschillende routes van de Nationale Wetenschapsagenda (NWA). Indien van toepassing geeft u in de aanvraag daarom aan bij welke NWA-route het traject aansluit.

4. Beoordelingsprocedure

Dit hoofdstuk beschrijft de San Francisco Declaration (paragraaf 4.1) en vervolgens hoe de beoordelingsprocedure verloopt (paragraaf 4.2). Tot slot leest u de criteria waaraan de beoordelingscommissie uw aanvraag toetst (paragraaf 4.3).

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen is de NWO Code Persoonlijke Belangen van toepassing (www.nwo.nl/code).

Regieorgaan SIA streeft naar een inclusieve cultuur, waarin geen plaats is voor bewuste of onbewuste barrières vanwege culturele, etnische of religieuze achtergrond, gender, seksuele oriëntatie, gezondheid of leeftijd (www.nwo.nl/diversiteit-en-inclusie).

Regieorgaan SIA stimuleert leden van een beoordelingscommissie actief om zich bewust te worden van impliciete associaties en te proberen deze te minimaliseren. Regieorgaan SIA voorziet hen van informatie over concrete manieren om de beoordeling van een aanvraag te verbeteren.

4.1 De San Francisco Declaration (DORA)

NWO is ondertekenaar van de San Francisco Declaration on Research Assessment (DORA). DORA is een wereldwijd initiatief dat beoogt de manier waarop onderzoek en onderzoekers worden beoordeeld te verbeteren. DORA bevat aanbevelingen voor onderzoeksfinanciers, onderzoeksinstellingen, wetenschappelijke tijdschriften en andere partijen.

DORA richt zich op het terugdringen van het onkritisch gebruik van bibliometrische indicatoren en het wegnemen van onbewuste vooringenomenheid (unconscious bias) bij de beoordeling van onderzoek en onderzoekers. Overkoepelende filosofie van DORA is dat onderzoek moet worden beoordeeld op zijn eigen kwaliteiten en verdiensten in plaats van op basis van afgeleide indicatoren, zoals het tijdschrift waarin het onderzoek wordt gepubliceerd.

Voor Regieorgaan SIA betekent dit dat commissieleden verzocht wordt bij de beoordeling van aanvragen niet af te gaan op indicatoren als de Journal Impact Factor of de H-index. Penvoerders mogen deze in hun aanvragen ook niet vermelden.

Bij het beoordelen van het wetenschappelijk track record van kandidaten gaat Regieorgaan SIA uit van een brede definitie van wetenschappelijke output.

Naast publicaties worden penvoerders gestimuleerd ook andere wetenschappelijke producten te vermelden, zoals datasets, patenten, software en code, producten, tools, nieuwe handelingsperspectieven enzovoort.

Voor meer informatie over wat NWO doet om de principes van DORA te implementeren zie: www.nwo.nl/dora.

4.2 Procedure

De aanvraagprocedure bestaat uit de volgende stappen:

  • Indiening van de aanvraag

  • In behandeling nemen van de aanvraag

  • Eerste vergadering beoordelingscommissie

  • Weerwoord

  • Tweede vergadering beoordelingscommissie

  • Besluitvorming

Vanwege de in de beoordelingscommissie aanwezige expertise, heeft Regieorgaan SIA besloten om bij de beoordeling van de aanvragen gebruik te maken van de mogelijkheid gegeven in artikel 2.2.4, lid 2, van de NWO Subsidieregeling 2017, om de beoordelingsprocedure uit te voeren zonder referenten in te schakelen.

Indiening van de aanvraag

Voor indiening van de aanvraag zijn standaardformulieren beschikbaar in ISAAC. In uw aanvraag moet u zich houden aan de vragen die in deze formulieren staan en aan de werkwijze die in de toelichting staat. Ook moet u zich houden aan de voorwaarden voor het maximale aantal woorden en pagina’s. Uw volledig ingevulde aanvraagformulier en de vereiste bijlagen moeten voor de sluitingsdatum via ISAAC zijn ontvangen (zie paragraaf 1.3). Na dit tijdstip kunt u geen aanvraag meer indienen. De penvoerder ontvangt na indiening van de aanvraag een ontvangstbevestiging.

In behandeling nemen van de aanvraag

Zo snel mogelijk nadat u uw aanvraag hebt ingediend, hoort u of Regieorgaan SIA uw aanvraag in behandeling neemt. We bepalen dit aan de hand van de criteria zoals aangegeven in paragraaf 3.4. Alleen als uw aanvraag hieraan voldoet, kan Regieorgaan SIA deze in behandeling nemen. U wordt gevraagd om gedurende twee weken na de sluitingsdatum beschikbaar te zijn om eventuele administratieve correcties door te voeren om (alsnog) te voldoen aan de voorwaarden voor indiening. U krijgt één keer de gelegenheid om de correcties door te voeren. Hiervoor krijgt u vijf werkdagen de tijd.

Eerste vergadering beoordelingscommissie

Wanneer een aanvraag in behandeling is genomen, wordt de aanvraag voorgelegd aan een onafhankelijke beoordelingscommissie. De commissie bestaat uit experts uit de onderzoekswereld en uit de praktijk.

De beoordelingscommissie beoordeelt elke aanvraag afzonderlijk. De commissie beoordeelt op basis van de beoordelingscriteria zoals genoemd in paragraaf 4.3. De commissie komt voor elke aanvraag tot een voorlopige beoordeling.

Weerwoord

De voorlopige beoordeling wordt met inhoudelijk commentaar per e-mail aan de penvoerder medegedeeld. U heeft daarna vijf werkdagen de tijd om een weerwoord in te dienen. Op deze manier wordt hoor en wederhoor toegepast. Mocht u besluiten de aanvraag in te trekken, dan doet u dit zo snel mogelijk per e-mail aan het bureau en door de aanvraag in ISAAC in te trekken. Als Regieorgaan SIA uw weerwoord na de deadline ontvangt, wordt het niet meegenomen in de verdere procedure.

Tweede vergadering beoordelingscommissie

De voorlopige beoordeling en het weerwoord fungeren als startpunt voor de tweede bespreking van de aanvragen door de beoordelingscommissie.

De commissie stelt naar aanleiding van de bespreking een schriftelijk advies op aan het bestuur van Regieorgaan SIA. Het advies komt tot stand op basis van het oordeel van de aanvraag (getoetst aan de beoordelingscriteria zoals genoemd in paragraaf 4.3), de begroting, de plaats in de rangorde en het maximaal beschikbare budget (subsidieplafond) voor deze call.

Besluitvorming

Tot slot toetst het bestuur van Regieorgaan SIA de gevolgde procedure en het advies van de beoordelingscommissie. Het bestuur besluit op basis van het advies van de beoordelingscommissie over het al dan niet toekennen van subsidie.

Tijdspad

Hieronder treft u het tijdpad aan voor deze call for proposals. Regieorgaan SIA kan het noodzakelijk achten om tijdens de lopende procedure nog aanpassingen in het tijdpad van deze call for proposals aan te brengen.

Uiteraard ontvangt u hierover op tijd bericht.

Data (tijd CET)

Processtap

Dinsdag 10 januari 2023, 14:00:00 uur

Sluitingsdatum indiening aanvragen

Februari 2023

Vergadering beoordelingscommissie

Maart 2023

Hoor en wederhoor

Maart 2023

Vergadering beoordelingscommissie

Maart 2023

Vaststelling beoordeling door beoordelingscommissie en besluitvorming door bestuur Regieorgaan SIA

Maart 2023

Bekendmaking besluit

4.3 Criteria

De aanvragen worden door de beoordelingscommissie beoordeeld aan de hand van de drie onderstaande beoordelingscriteria.

Effectiviteit van de gekozen aanpak

  • De aanpak, zoals beschreven in het trajectvoorstel met bijbehorend implementatieplan, kent een duidelijke instellingsbrede langetermijnambitie voor het grootschalig en duurzaam verbinden van het onderwijs en onderzoek met de maatschappelijke opgaven van steden.

  • De instellingsbrede langetermijnambitie zet helder uiteen hoe de penvoerder

de termen opschaling en grootschaligheid benadert en waardeert, door in te gaan op de aspecten van interne doorontwikkeling, samenwerking met partners en de numerieke hoeveelheid te betrekken studenten, docenten en onderzoekers.

  • De aanpak zet op hoofdlijnen uiteen hoever de penvoerder op dit moment is in het inbeddingsproces, en hoe de ambitie op de lange termijn geborgd wordt.

  • De aanpak bevat een duidelijk overzicht van de te behalen doelstellingen en mijlpalen voor de verschillende periodes binnen het traject. Hierbij wordt ingegaan op de beoogde KPI’s, activiteiten, procesdoelen en einddoelen.

Netwerkvorming

  • De verwachte mate van betrokkenheid vanuit de samenwerkende partners en de onderlinge rolverdeling is helder beschreven.

  • De samenwerking bouwt waar mogelijk voort op bestaande samenwerkingen en gezamenlijke strategische agenda’s.

  • De samenwerkende partners hebben voldoende kennis en kwaliteit om de implementatie rond opschaling en inbedding te waarborgen.

  • De samenwerkende partners hebben de gezamenlijke langetermijnvisie op hun samenwerking voldoende geborgd.

Haalbaarheid, uitvoerbaarheid en doelmatigheid

  • De aangevraagde financiële middelen en tijdsinvestering staan in redelijke verhouding tot de aard en verwachte impact van de implementatie.

  • De aanpak en trajectorganisatie zijn helder beschreven en haalbaar, en passen bij de doelen van de implementatie.

  • Het voorgestelde trajectteam met trajectleider beschikt over relevante expertise en is een afspiegeling van het consortium.

De aanvragen krijgen per criterium een score in gehele getallen, oplopend van 1 tot en met 6, waarbij 6 de hoogste score vertegenwoordigt. Niet elk criterium weegt even zwaar mee in de beoordeling: criterium 1 voor 40%, criterium 2 voor 30%, criterium 3 voor 30%.

Alle aanvragen ontvangen een gewogen gemiddelde totaalscore en worden op basis van deze score in rangorde gezet. Alleen aanvragen die op elk criterium een 4.00 of hoger scoren worden voorzien van een positief oordeel. Alleen aanvragen met een positief oordeel kunnen in aanmerking komen voor subsidie.

5. Subsidieverplichtingen

In dit hoofdstuk worden de verschillende subsidieverplichtingen toegelicht die – in aanvulling op de in paragrafen 3.5 en 3.6 genoemde voorwaarden – van toepassing zijn na toekenning.

5.1 Uitvoering van het traject

Penvoerder

De penvoerder is verantwoordelijk voor de uitvoering van het implementatietraject.

De penvoerder benoemt de (beoogde) contactpersoon.

De penvoerende universiteit of (vestiging van een) hogeschool is tevens verantwoordelijk voor het maken van afspraken met de consortiumpartners over het nakomen van de onderlinge toezeggingen en verplichtingen binnen het traject. Hieronder vallen afspraken over het gebruik en het uitdragen van de trajectresultaten, en indien van toepassing over intellectueel eigendom. Tevens dienen afspraken te worden gemaakt over open access publicaties, zoals hieronder weergegeven.

Monitoring

Is uw aanvraag toegekend? Dan houdt u Regieorgaan SIA op de hoogte van de voortgang van uw traject. Na afloop van het traject informeert u ons over de resultaten. In het subsidiebesluit leest u op welke manier u ons op de hoogte houdt van de voortgang en de resultaten.

Wijzigingsverzoeken

Voor iedere wezenlijke verandering van het gefinancierde trajectvoorstel heeft u schriftelijk toestemming van Regieorgaan SIA nodig. De penvoerder dient hiervoor een wijzigingsverzoek in via ISAAC.

Intellectueel eigendom

Als er sprake is van de ontwikkeling van intellectueel eigendom, dienen hierover afspraken te worden gemaakt.

Open Access

NWO heeft de Berlin Declaration (2003) ondertekend, is lid van cOAlitie S (2018) en zet zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (Open Access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek Open Access beschikbaar te maken.

Wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen daarom Open Access beschikbaar te zijn volgens de Beleidsregel Open Access.

Wetenschappelijke artikelen

Voor wetenschappelijke artikelen geldt dat zij direct op het moment van publicatie (zonder embargo) Open Access beschikbaar gesteld moeten worden via één van de volgende routes:

publicatie in een volledig open access tijdschrift of platform dat is geregistreerd in de DOAJ;

publicatie in een abonnementstijdschrift en het deponeren van tenminste de auteursversie van het artikel in een Open Access repository die is geregistreerd in OpenDOAR;

publicatie in een tijdschrift waarvoor een transformatieve Open Access overeenkomst beschikbaar is tussen de Universiteiten van Nederland en een uitgever. Zie daarover: www.openaccess.nl.

Boeken

Voor boeken, boekhoofdstukken en bundels gelden afwijkende voorwaarden. Zie daarover de Beleidsregel Open Access op www.nwo.nl/openscience.

CC BY licentie

Met het oog op een optimale verspreiding van publicaties moet tenminste een Creative Commons (CC BY) licentie worden toegepast. Bij de aanwezigheid van zwaarwegende belangen kan de auteur verzoeken om te publiceren onder toepassing van een CC BY-ND licentie. Voor boeken, bundels en boekhoofdstukken staat de keuze van een CC BY licentie vrij.

Kosten

Eventuele kosten voor publiceren in volledig Open Access tijdschriften kunnen worden begroot in de begroting onder de post materiële kosten. Kosten voor publicaties in hybride tijdschriften komen niet in aanmerking voor vergoeding door NWO. Voor Open Access boeken kan een beroep gedaan worden op het aparte NWO Open Access boekenfonds.

Voor een nadere toelichting op het open access beleid van NWO zie: www.nwo.nl/openscience.

6. Contact en overige informatie

6.1 Contact

Op de webpagina City Deal Kennis Maken op de website van Regieorgaan SIA vindt u de meeste recente informatie over deze call for proposals. U vindt hier ook contactgegevens van de programmamanager.

6.2 ISAAC-helpdesk

Bij technische problemen met ISAAC neemt u contact op met de ISAAC- helpdesk. Raadpleeg voordat u contact opneemt eerst de handleiding van ISAAC.

De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 10:00 uur tot 17:00 uur, met uitzondering van feestdagen.

Telefoonnummer: 020 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen: isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

6.3 Overige informatie

Regieorgaan SIA verwerkt gegevens van penvoerders conform de privacyverklaring.

Regieorgaan SIA kan penvoerders mogelijk benaderen voor een evaluatie van de procedure en/of de regeling.

7. Bijlage

Overzicht van aan de City Deal Kennis Maken deelnemende universiteiten en (vestigingen van) hogescholen die subsidieaanvragen kunnen indienen:

Tabel: Overzicht (vestigingen van) hogescholen die aanvragen kunnen indienen

Hogeschool

Hogeschool van Amsterdam

Hogeschool Inholland

ArtEZ University of the Arts

HAN University of Applied Sciences

Hogeschool Van Hall Larenstein

Avans Hogeschool

Breda University of Applied Sciences

De Haagse Hogeschool

Saxion

Christelijke Hogeschool Ede

Hanzehogeschool Groningen

HAS Hogeschool

Fontys Hogescholen

NHL Stenden Hogeschool

Hogeschool Leiden

Zuyd Hogeschool

Codarts Rotterdam

Hogeschool Rotterdam

Hogeschool Utrecht

Windesheim

Hogeschool VIAA

Katholieke Pabo Zwolle

Tabel: Overzicht universiteiten die aanvragen kunnen indienen

Universiteit

Universiteit van Amsterdam

Vrije Universiteit Amsterdam

TU Delft

Universiteit Leiden

Wageningen University & Research

Eindhoven University of Technology

University of Twente

Rijksuniversiteit Groningen

Maastricht University

Radboud Universiteit

Erasmus Universiteit Rotterdam

Tilburg University

Universiteit Utrecht

Naar boven