Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 maart 2022, 2022-0000085867, tot wijziging van de Regeling melding Wet arbeid vreemdelingen in verband met de tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2a, derde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling melding Wet arbeid vreemdelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. de werkgever van de vreemdeling, bedoeld in artikel 6.5 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, die meldt:

    • 1°. de gegevens van de werkgever: bedrijfsnaam, vestigingsadres, postcode en vestigingsplaats, KvK-nummer en sector;

    • 2°. de identiteitsgegevens van de vreemdeling: voor- en achternaam, geboortedatum, geslacht, nationaliteit, het documentnummer van het identificerend document dan wel het vreemdelingennummer, bedoeld in artikel 107, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000;

    • 3°. gegevens over de werkzaamheden: begin- en einddatum van het dienstverband, functie, omschrijving en plaats van de werkzaamheden, arbeidsduur, voor zover van toepassing, de toepasselijke cao, het loon, en, voor zover daarin wordt voorzien door de werkgever, gegevens over de huisvesting.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Een aanvraag tot een tewerkstellingsvergunning voor een vreemdeling als bedoeld in artikel 6.5 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, ingediend vóór de inwerkingtreding van het eerste lid, onderdeel d, wordt beschouwd als een melding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d.

  • 5. De vreemdeling, bedoeld in artikel II, eerste en tweede lid, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 in verband met een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, die wordt tewerkgesteld op grond van artikel 6.5 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, wordt voor de werking van het eerste lid, onderdeel d, en het vierde lid, beschouwd als een vreemdeling in de zin van artikel 6.5 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het opschrift wordt toegevoegd ‘en vervaldatum’.

2. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Artikel 3, eerste lid, onderdeel d, met vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt, en het vierde en vijfde lid, vervallen met ingang van de datum waarop artikel 6.5 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 vervalt.

ARTIKEL II OVERGANGSPERIODE

Een melding op grond van artikel 2a van de Wet arbeid vreemdelingen, gedaan in het kader van een tewerkstelling van een vreemdeling op grond van de vrijstelling uit artikel 6.5 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, die is ontvangen in de periode tot en met 15 april 2022, wordt beschouwd als een melding die ten minste twee werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden is gedaan.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking op het moment waarop het besluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 in verband met een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, in werking treedt.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 maart 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Hoofdlijnen van de regeling

In artikel 2a van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) is een meldplicht neergelegd voor werkgevers van vreemdelingen, ten aanzien van wie het verbod uit artikel 2 van de Wav niet geldt. Door middel van een wijziging van de Regeling melding Wet arbeid vreemdelingen wordt deze meldingsplicht nader ingevuld voor de werkgever die gebruik maakt van de vrijstelling op de tewerkstellingsvergunningsplicht, bedoeld in artikel 6.5 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 (BuWav 2022). Het betreft de groep vreemdelingen die hier verblijft op grond van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, de Richtlijn tijdelijke bescherming.1 Het niet naleven van dit artikel is als overtreding aangemerkt in artikel 18 van de Wav.

De groep tijdelijk beschermden bestaat uit potentieel kwetsbare, soms door oorlogsgeweld getraumatiseerde mensen. Het is belangrijk dat zij conform cao’s en wet- en regelgeving tegen goede arbeidsvoorwaarden en onder goede arbeidsomstandigheden kunnen werken. Door het instellen van een meldplicht, kan zicht worden gehouden op de tijdelijk beschermden die binnenkort aan de slag gaan. Zo kan het risico op misstanden zoals onderbetaling en slechte arbeidsomstandigheden worden gesignaleerd en verkleind.

Voorafgaande aan de tewerkstelling van een vreemdeling als bedoeld in artikel 6.5 van het BuWav 2022, dient de tewerkstelling onder vermelding van de in het nieuwe onderdeel d van het eerste lid van artikel 3 van de Regeling melding genoemde gegevens gemeld te worden bij het UWV. Het betreft gegevens over de werkgever, de tewerkgestelde vreemdeling, en de werkzaamheden en het dienstverband. Om het risico op onderbetaling te verkleinen, worden onder andere de toepasselijke cao en het loon bij de melding uitgevraagd. Om misstanden ten aanzien van huisvesting te voorkomen, worden daarnaast – voor zover daarin wordt voorzien door de werkgever – gegevens over de huisvesting uitgevraagd. Ook worden gegevens over de identiteit van de vreemdeling uitgevraagd, zoals voor- en achternaam, geboortedatum, geslacht en nationaliteit.2

De gegevens dienen gemeld te worden, zodat er zicht gehouden kan worden op de tewerkstelling. Op grond van artikel 16 van de Wav kan UWV de gegevens delen met de Nederlandse arbeidsinspectie, die toezichthouder is op de Wav.

Overgangsrecht

Elke werkgever die een vreemdeling tewerkstelt op grond van de vrijstelling uit artikel 6.5. van het BuWav 2022 is verplicht om een melding te doen bij UWV. Dit is ook het geval indien de vreemdeling voor inwerkingtreding van de vrijstelling van artikel 6.5. van het BuWav is gaan werken. In deze wijziging wordt aan de werkgever een termijn gegund vanaf de inwerkingtreding van de wijziging om te voldoen aan de verplichtingen uit dit artikel. Gelet hierop wordt een melding, gedaan in het kader van een tewerkstelling van een vreemdeling op grond van de vrijstelling uit artikel 6.5 van het Buwav 2022, die is ontvangen in de periode tot en met 15 april 2022, beschouwd als een melding die ten minste twee werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden is gedaan.

2. Uitvoering

Uitvoeringstoets

De conceptregeling is aan het UWV voorgelegd met het verzoek de wijziging te toetsen op uitvoerbaarheid. UWV heeft aangegeven dat het besluit en de regeling uitvoerbaar zijn. De uitvoeringskosten vallen lager uit dan € 1 miljoen en worden daarom volgens afspraak door UWV in de eigen begroting ingepast.

Advisering Autoriteit Persoonsgegevens

De Autoriteit Persoonsgegevens is geraadpleegd met betrekking tot de conceptregeling en is verzocht haar zienswijze uit te brengen. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft geadviseerd nader te motiveren waarom verschillende gegevens zijn opgenomen in onderdeel d, die niet worden uitgevraagd met betrekking tot de voorgeschreven meldingsplicht uit de onderdelen a tot en met c van artikel 3, eerste lid, van de Regeling melding Wet arbeid vreemdelingen. Het betreft dan met name de het documentnummer van het identificerend document,3 toepasselijke cao, het loon, en, voor zover daarin wordt voorzien door de werkgever, gegevens over de huisvesting.4 Reden hiervoor is dat de categorie van vreemdelingen, waar artikel 6.5 van het BuWav 2022 op ziet, kwetsbaarder is dan de categorieën vreemdelingen uit de bestaande onderdelen, en de vrijstelling uit artikel 6.5 van het Buwav iets anders van aard is dan de vrijstellingen waar de melding uit de bestaande onderdelen op zien.5 De gevraagde gegevens zijn van belang met het oog op het zicht houden op de omstandigheden waaronder de vreemdelingen worden tewerkgesteld. De toelichting is conform het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens aangepast.

Internetconsultatie

Over deze regeling heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden, vanwege het technische en spoedeisende karakter.

3. Regeldruk

De administratieve lasten (het voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid) en de inhoudelijke nalevingskosten (de kosten voor het kunnen voldoen aan de inhoudelijke verplichtingen zoals vastgelegd in wet- en regelgeving) vormen gezamenlijk de kosten die samenhangen met regeldruk. Het kabinet streeft er naar de regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals terug te dringen. Bij de voorbereiding van dit voorstel is nagegaan of sprake is van regeldrukeffecten.

Bij vreemdelingen die vallen onder de richtlijn tijdelijke bescherming vervalt de plicht om een tewerkstellingsvergunning te hebben. Het gaat om een verlichting van de regeldruk omdat van een tewerkstellingsvergunningsplicht wordt overgegaan op een vrijstelling met een meldplicht.

Dit voorstel leidt alles bijeengenomen tot een verlichting van de totale regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de (positieve) gevolgen voor de regeldruk van bedrijven toereikend in beeld zijn gebracht.

II. Artikelsgewijs

Artikel I (wijziging van de Regeling melding Wet arbeid vreemdelingen)

Onderdeel A (artikel 3, eerste lid, onderdeel d, en vierde en vijfde lid)

Met de wijziging van artikel 3 van de Regeling melding Wet arbeid vreemdelingen wordt aan deze bepaling een nieuwe categorie toegevoegd. De werkgever van de vreemdeling, bedoeld in artikel 6.5 van het BuWav 2022, doet melding van de tewerkstelling onder vermelding van de in het artikel opgenomen gegevens.

Op grond van het nieuwe vijfde lid geldt deze verplichting eveneens voor de vreemdelingen, bedoeld in artikel II van het gewijzigde BuWav 2022 in verband met een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan. Deze vreemdelingen worden op grond van dat overgangsartikel, voor de werking van artikel 6.5 van het BuWav 2022, eveneens beschouwd als vreemdelingen in de zin van die bepaling. Dit kunnen ook bij ministeriële regeling aangewezen categorieën van vreemdelingen zijn, die op grond van het tweede lid van artikel II worden beschouwd als vreemdelingen in de zin van artikel 6.5 van het BuWav 2022.

In het nieuwe vierde lid is opgenomen dat een aanvraag om een tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid, voor een vreemdeling als bedoeld in artikel 6.5 van het BuWav 2022, die is gedaan vóór de inwerkingtreding van deze regeling, wordt beschouwd als een melding in de zin van het eerste lid, onderdeel d, van artikel 3 van de regeling melding. Na de inwerkingtreding van artikel 6.5 zijn deze vreemdelingen immers vrijgesteld van de tewerkstellingsvergunningsplicht.

Onderdeel B (artikel 4, tweede lid)

Met het nieuwe tweede lid van artikel 4 van de regeling melding is geregeld dat artikel 3, eerste lid, onderdelen d, en het vierde en vijfde lid, vervallen op het moment dat artikel 6.5 van het BuWav 2022 komt te vervallen. De vrijstelling uit dat artikel is immers tijdelijk, en hangt samen met de activering van de richtlijn tijdelijke bescherming, die uiterlijk na drie jaar wordt beëindigd (artikel 4, eerst en tweede lid, van de richtlijn).

Artikel II (Overgangsperiode)

Met artikel II is voorzien in een overgangsperiode voor meldingen die zijn ontvangen tot en met 15 april 2022. Op grond van artikel 2a van de Wav dient een melding te worden verricht ten minste twee werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden. Nu artikel 6.5 van het Buwav terugwerkt tot en met 4 maart 2022, zal niet aan deze voorwaarde voldaan kunnen zijn wanneer de werkzaamheden zijn aangevangen tot twee werkdagen na de inwerkingtreding van deze regeling. Daarnaast is het, gelet op de spoed waarmee de wijziging van het BuWav 2022 en deze regeling tot stand zijn gekomen, van belang om te voorzien in een korte overgangsperiode waarin werkgevers de mogelijkheid krijgen om tot en met 15 april 2022 een melding te kunnen doen. Na deze datum geldt de meldplicht, waaronder de eis van een melding ten minste twee werkdagen voorafgaande aan de aanvang van de werkzaamheden, onverkort.

Artikel III (Inwerkingtreding)

In dit artikel is de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling opgenomen. Er is aangesloten bij de inwerkingtreding van het besluit tot wijziging van het Buwav 2022 in verband met een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan. In tegenstelling tot dat besluit wordt geen terugwerkende kracht toegekend aan deze regeling, nu de meldingsplicht (in tegenstelling tot de vrijstelling uit artikel 6.5 BuWav 2022) niet begunstigend is, maar een verplichting aan werkgevers oplegt.

Den Haag, 29 maart 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.

X Noot
2

Deze gegevens worden ook in het kader van de meldingsplicht uit de onderdelen a tot en met c van artikel 3, eerste lid, van de Regeling melding uitgevraagd.

X Noot
3

De conceptregeling waarover de AP advies heeft uitgebracht, voorzag in de verplichting om het V-nummer van de vreemdeling te melden. Dit is vervangen door het documentnummer.

X Noot
4

Het geslacht van de vreemdeling maakt onderdeel uit van de identiteitsgegevens die ook in het kader van artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met c worden gemeld.

X Noot
5

Zo voorziet artikel 5.2 BuWav 2022 in een voorafgaande toetsing door het UWV, betreft artikel 2.5 een zeer specifieke groep studenten die arbeid verricht in het kader van een opleiding, en gaat het bij de vrijstellingen uit artikel 5.2 en 2.6 om arbeid van, in beginsel, meer tijdelijke aard.

Naar boven