TOELICHTING
I. Algemeen
De personele bekostiging van scholen in het primair onderwijs wordt voor het eerste
deel van het schooljaar 2022–2023 voor het laatst per schooljaar toegekend. In deze
regeling worden prijzen en bedragen voor de periode augustus 2022 tot en met december
2022 vastgesteld. In verband met de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair
onderwijs, gelden deze bedragen, op grond van artikel XI van de Wet vereenvoudiging
bekostiging po, slechts voor de periode tot en met 31 december 2022.1 Vanaf 1 januari 2023 zullen schoolbesturen en samenwerkingsverbanden op grond van
de nieuwe bekostigingssystematiek volledig op kalenderjaarbasis worden bekostigd.
Deze regeling is gebaseerd op artikel XI, vijfde lid jo. derde lid, van de Wet van
25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de
Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet
onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van
de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171) in samenhang met de artikelen 120, vijfde lid, 123, eerste lid, 124, eerste en tweede
lid, 125, eerste lid, 125b, eerste lid, 129, eerste lid, 132, eerste en derde lid,
137, vijfde lid, en 180a van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 117, vierde,
vijfde en achtste lid, 120, eerste en vierde lid, 124, eerste lid, 131 vierde lid,
en 166a van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 84, tweede lid, en 88, eerste
lid, van de Wet op voortgezet onderwijs, de artikelen 11a, tweede lid, 19, eerste
lid, 22, 26, en 28, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO, de artikelen 10b,
tweede lid, 30, eerste lid, 31 en 35, tweede tot en met vijfde lid, van het Besluit
bekostiging WEC, de artikelen B 16b, B 16g, B 16l, B 21, C 11, eerste en tweede lid,
en C 16.1 van het Besluit trekkende bevolking WPO, en artikel 3, derde lid, van de
Regeling bijzondere bekostiging professionalisering en begeleiding starters en schoolleiders,
allen zoals die wetten en besluiten luidden op 31 maart 2022. Op grond van artikel
XI, derde lid, van de Wet vereenvoudiging bekostiging po blijft namelijk de wetgeving
zoals die luidde voor inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging bekostiging po van
toepassing op de bekostiging van scholen over de periode tot en met 31 december 2022.
1. Wijzigingen ten opzichte van eerdere regelingen
De belangrijkste wijziging ten opzichte van eerdere regelingen is dat onderhavige
regeling slechts op de periode augustus 2022 tot en met december 2022 ziet. Voor de
periode vanaf 1 januari 2023 geldt een nieuwe, vereenvoudigde systematiek. Voortaan
zal er op kalenderjaarbasis worden bekostigd in plaats van op schooljaarbasis. Daarvoor
wordt een separate regeling opgesteld waarin de bekostigingsbedragen voor kalenderjaar
2023 worden vastgesteld.
Het gedeelte wat wordt bekostigd in deze vijf maanden is niet steeds 41,67% (5/12e) van de bekostiging over een geheel schooljaar. De bekostiging voor een specifiek
onderdeel is gelijk aan het gedeelte van de totale schooljaarbekostiging dat normaliter
wordt uitgekeerd in de eerste vijf maanden van het schooljaar. Dat kan per onderdeel
verschillen, als gevolg van het betaalritme wat van toepassing was. Voor sommige onderdelen,
zoals de bekostiging voor het personeels- en arbeidsmarktbeleid of de bekostiging
aan samenwerkingsverbanden is dat wel 41,67%. Voor andere onderdelen, zoals de basisbekostiging,
is dat 34,55%. Hierdoor krijgen scholen evenveel bekostiging in deze maanden als dat
normaal zou zijn ontvangen.
Er is voor gekozen om in deze regeling wel de bedragen vast te stellen die voor een
geheel schooljaar zouden gelden en vervolgens deze te vermenigvuldigen met een van
de twee percentages. Dit draagt bij aan de transparantie over de totstandkoming van
de bedragen.
Voor specifieke vormen van bijzondere bekostiging zijn enkele technische aanpassingen
gedaan zodat deze bepalingen aansluiten bij de bekostigingsperiode augustus 2022 tot
en met december 2022. Het gaat hierbij om het uiterste moment van het indienen van
een aanvraag of de periode waarop de bekostiging ziet. In de artikelsgewijze toelichting
wordt hier nader op ingegaan.
2. Procedure vaststellen en wijzigen bedragen
2.1 Beperking van wijzigingen
De intentie is om wijzigingen in de bedragen binnen een schooljaar zoveel mogelijk
te beperken. Dat komt de duidelijkheid en daarmee de stabiliteit van het financieel
beleid van bevoegde gezagsorganen en scholen ten goede. Daarom worden de bedragen
voor personele bekostiging en voor het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid
in eerste instantie in maart/april voorafgaande aan het schooljaar vastgesteld. Daarna
kan in het begin van het schooljaar vanwege gewijzigde omstandigheden een aanpassing
van de bedragen worden vastgesteld. Normaliter worden de bedragen ook nog na afloop
van het schooljaar aangepast. Echter, aangezien de bedragen van toepassing zijn tot
1 januari 2023, zal deze regeling al in het begin van het schooljaar de definitieve
bedragen voor schooljaar 2022–2023 bevatten.
2.2 Bijzondere bekostiging
Om het aantal regelingen beperkt te houden, zijn de verschillende bekostigingsregelingen
in deze regeling samengebracht. In de onderhavige regeling worden naast de lumpsumbedragen
daarom ook de bedragen voor het personeels- en arbeidsmarktbeleid vastgesteld.
Op grond van de WPO en de WEC kan de minister bijzondere bekostiging voor personeelskosten
toekennen aan scholen die zich in bijzondere omstandigheden bevinden. In deze regeling
zijn de standaard bijzondere omstandigheden opgenomen op grond waarvan bijzondere
bekostiging kan worden aangevraagd. Enige uitzondering hierop betreft de bijzondere
bekostiging in verband met samenvoeging. Deze is opgenomen in een aparte regeling:
de Regeling bijzondere bekostiging bij fusie en opheffing van scholen in het primair
onderwijs en beleidsregel interpretatie samenvoeging in WPO en WEC.
3. Bijzondere omstandigheden
3.1 Algemeen
Het bevoegd gezag van scholen waar zich in de eerste vijf maanden van het schooljaar
2022–2023 bijzondere omstandigheden voordoen, kan op grond van artikel 123, tweede
lid, WPO of artikel 120, tweede lid, WEC, zoals die luidden op 31 maart 2022, een
verzoek indienen voor bijzondere bekostiging.2 Bijzondere omstandigheden kunnen zich voordoen aan scholen die in een schooljaar
worden geconfronteerd met bijzondere situaties die niet zijn geregeld in hoofdstuk
5 van deze regeling. Daarbij wordt er op gewezen dat situaties die onder een of meerdere
onderdelen van deze regeling vallen, maar niet aan alle bij dat onderdeel genoemde
voorwaarden voldoen, in elk geval niet als klemmend zullen worden aangemerkt en derhalve
niet voor bijzondere bekostiging in aanmerking gebracht zullen worden.
Bij het indienen van een aanvraag voor aanvullende bekostiging voor bijzondere omstandigheden
dient rekening te worden gehouden met het volgende:
-
• Uitgangspunt bij het toekenningbeleid is, dat basisscholen en scholen voor (v)so een
op hun situatie toegesneden lumpsum krijgen toegekend, en dat slechts in uitzonderlijke
situaties bijzondere bekostiging voor personeel en eventueel aanvullende bekostiging
voor materiële instandhouding wordt toegekend. Voor een goede beoordeling is het van
belang dat aanvragen op de juiste wijze worden ingediend en dat indiening van overbodige
aanvragen wordt voorkomen. Bezien wordt in hoeverre er sprake is van bijzondere omstandigheden
en of de reguliere bekostiging niet toereikend geacht kan worden.
-
• Verzoeken om meer bijzondere en aanvullende bekostiging voor het huidige schooljaar
dan er voor het voorgaande schooljaar aan bijzondere bekostiging is toegekend, terwijl
de omstandigheden gelijk zijn gebleven, worden in elk geval voor het meerdere afgewezen.
-
• Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag
bijzondere bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag
is ontvangen.
-
• Aan toegekende bijzondere bekostiging in voorgaande schooljaren kunnen geen rechten
worden ontleend voor de eerste vijf maanden van het schooljaar 2022–2023.
-
• Verzoeken om bijzondere en aanvullende bekostiging op basis van een bepaalde peildatum
(artikel 32, 33 en 34) die worden ingediend vóór de bedoelde peildatum worden afgewezen,
omdat dan de benodigde informatie niet kan worden vastgesteld.
-
• Onvolledige aanvragen die niet binnen een door DUO te bepalen termijn zijn aangevuld,
worden buiten behandeling gelaten.
-
• Uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag ontvangt de aanvrager een beschikking.
-
• Aanvragen ontvangen na 1 december 2022 worden afgewezen omdat deze aanvragen, gelet
op de ingangsdatum bekostiging, niet leiden tot bekostiging in de periode waarop de
regeling van toepassing is.
Slechts in een zeer beperkt aantal gevallen kan bijzondere bekostiging voor personeelskosten
worden toegekend. Alleen zeer uitzonderlijke situaties zullen als bijzonder worden
aangemerkt.
3.2 Basisscholen
Niet ingewilligd worden in ieder geval verzoeken van basisscholen in verband met:
-
• Aanwezigheid van nevenvestigingen: deze worden al bekostigd op grond van de WPO.
-
• Bijzondere hoedanigheid van leerlingen: de bekostiging voor lichte en zware ondersteuning
die de samenwerkingsverbanden ontvangen, wordt geacht daarin te voorzien.
3.3 Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs
Niet ingewilligd worden in elk geval verzoeken van scholen voor (v)so in verband met:
-
• Groei van het aantal leerlingen.
-
• Bijzondere hoedanigheid van leerlingen: de hoedanigheid van de leerlingen is er op
zichzelf juist de oorzaak van dat zij tot een (v)so-onderwijssoort zijn toegelaten.
Ook het feit dat leerlingen afkomstig zijn uit een internaat vormt niet een zodanig
verzwarende factor dat sprake is van een bijzondere omstandigheid. In het algemeen
zal de problematiek van individuele leerlingen uiteenlopend kunnen zijn hetgeen niet
specifiek voor één bepaalde (v)so-soort geldt. De beschikbare reguliere faciliteiten
worden geacht voldoende ruimte te bieden om leerlingen de noodzakelijke individuele
aandacht te geven.
-
• Aanwezigheid van nevenvestigingen: het lumpsumbudget wordt geacht voldoende mogelijkheid
te bieden om een op de situatie afgestemde schoolorganisatie te realiseren.
3.4 Aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding
Basisscholen waaraan bijzondere bekostiging wordt toegewezen in verband met personeelskosten
van extra leraren, komen tevens in aanmerking voor een aanvulling op de vergoeding
materiële instandhouding. Voor zover deze bedragen niet zijn opgenomen in deze regeling,
wordt bij de toekenning uitgegaan van € 2.186,02 per fte op jaarbasis. Het aantal
fte’s wordt berekend door de toegekende bijzondere bekostiging te delen door de genormeerde
gemiddelde personeelslasten van leraren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel
b, van deze regeling en de uitkomst, na deling door de factor 1,0811, af te ronden
op 4 decimalen. Deze aanvullende bekostiging wordt vastgesteld naar evenredigheid
van de periode waarover de bijzondere bekostiging wordt toegekend en naar rato van
de berekende fte’s.
3.5 Procedure
Het bevoegd gezag van de school dat meent dat zich een bijzondere situatie voordoet,
kan een gemotiveerd verzoek indienen bij DUO/BEK onder vermelding van bijzondere bekostiging
in verband met een bijzondere situatie. In de aanvraag wordt in ieder geval vermeld:
-
• de instellingscode van de school;
-
• waarom de school (nog steeds) in bijzondere omstandigheden verkeert en waarom het
lumpsumbudget ontoereikend is;
-
• voor welke soort personeel de school bijzondere bekostiging vraagt en hoeveel fte’s;
-
• bij eerdere toekenning op grond van dezelfde of vergelijkbare omstandigheden datum
en kenmerk van die beschikking.
In de regeling wordt steeds verwezen naar het daarvoor beschikbaar gestelde formulier
op www.duo.nl. Een aanvraag kan elektronisch worden ingediend via het formulier dat beschikbaar
is na inloggen op het zakelijk portaal. Ook kan een schriftelijk verzoek worden ingediend.
4. Opbouw en werking van de regeling
Na hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen) worden in hoofdstuk 2 per schoolsoort zowel de
lumpsumbedragen vastgesteld, als de bedragen voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.
Hoofdstuk 3 bevat de aan de samenwerkingsverbanden primair onderwijs te verstrekken
lumpsumbedragen personeel voor lichte ondersteuning en de aan de samenwerkingsverbanden
primair en voortgezet onderwijs te verstrekken lumpsumbedragen personeel én materieel
voor zware ondersteuning. In hoofdstuk 4 staan de bedragen voor de instellingen cluster
1 en cluster 2. Hoofdstuk 5 bevat de bedragen en procedures voor de bijzondere bekostiging
en in hoofdstuk 6 wordt het betaalritme bekend gemaakt. Hoofdstuk 7 bevat de slotbepalingen.
Met de WPO, de WEC, het Besluit bekostiging WPO en het Besluit bekostiging WEC, zoals
die luidden op 31 maart 2022 (de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wijzigingswet),
de bedragen en de landelijk gewogen gemiddelde leeftijd die worden vastgesteld in
deze regeling, het aantal leerlingen op de teldatum en de gewogen gemiddelde leeftijd
van de school, kan per school het lumpsumbudget worden berekend voor de laatste vijf
maanden van het kalenderjaar 2022.
5. Administratieve lasten
De wijzigingen betreffen alleen wijzigingen van prijzen en bedragen en leiden dus
niet tot wijziging van administratieve lasten in vergelijking met eerdere regelingen.
6. Prijsaanpassingen
Er zijn geen prijsaanpassingen ten opzichte van de voorlopig vastgestelde bedragen
voor het schooljaar 2021–2022. Ten opzichte van de voorlopig vastgestelde bedragen
voor het schooljaar 2021–2022, is de aanpassing per 1 augustus 2022 voor de leraren,
het onderwijsondersteunend personeel en de schoolleiding 0,000%. Ook de aanpassing
van alle bedragen personeels- en arbeidsmarktbeleid bedraagt 0,000%.
Het bedrag per leerling voor personeel en arbeidsmarkt is, net zoals in schooljaar
2021–2022, verhoogd in verband met het versneld inzetten van de werkdrukmiddelen.
Daarnaast zijn er ook middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs beschikbaar gekomen
om de werkdrukmiddelen op peil te houden. Het bedrag per leerling voor werkdruk in
voor het basisonderwijs bedraagt € 260,76 per leerling, het bedrag per leerling in
het speciaal basisonderwijs bedraagt € 391,14 per leerling en het bedrag per leerling
in het (voortgezet) speciaal onderwijs bedraagt € 521,52. Deze bedragen zijn onderdeel
van het bedrag per leerling voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.
II. Artikelsgewijs
Artikelen 4 en 21
Jaarlijks worden alle beschikkingen voor de reguliere bekostiging voor het volgende
schooljaar (2022–2023) in april verzonden. Door omstandigheden is de aanvullende bekostiging
voor onderwijsachterstanden en schoolmaatschappelijk werk vertraagd en worden de beschikkingen
voor schooljaar 2022–2023 een maand later, namelijk in mei, verzonden. De onderliggende
achterstandsscores op basis van de CBS-indicator zijn wel al gepubliceerd op de website
van het CBS. Ook zijn het bedrag per eenheid achterstandspunt en het bedrag per leerling
voor schoolmaatschappelijk werk al opgenomen in artikel 4 en 21.
Artikelen 7, 14 en 19
In het bedrag is per leerling een bedrag van € 17,02 opgenomen voor cultuureducatie.
Het bedrag per leerling voor werkdruk bedraagt in het basisonderwijs € 260,76 per
leerling, in het speciaal basisonderwijs € 391,14 per leerling en in het (voortgezet)
speciaal onderwijs € 521,52 per leerling. Deze bedragen zijn onderdeel van het bedrag
per leerling voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.
Artikelen 22 en 23
In de voor schooljaar 2022–2023 vastgestelde bedragen voor zware ondersteuning PO
en VO, is een bedrag van € 14,18 per leerling meegenomen voor hoogbegaafde leerlingen.
Artikel 28
Dit artikel zorgt er voor dat in gevallen waarin een indieningstermijn eindigt in
een weekend of een algemeen erkende feestdag ook de aanvragen die bij DUO bezorgd
worden op de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag
is nog als tijdig aangemerkt kunnen worden. Daarnaast is voor de peildata in de artikelen
32, 33 en 34 geregeld dat als deze in een weekend of op een feestdag vallen de eerstvolgende
dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is als peildatum gehanteerd
kan worden.
Artikelen 29 tot en met 35 en 37
Het bevoegd gezag hoeft alleen de gevraagde aantallen en gegevens op te sturen naar
DUO. Het is niet de bedoeling om persoonsgegevens als bijlage mee te sturen.
Artikelen 29 en 30
Normaliter zou er bijzondere bekostiging aangevraagd kunnen worden indien een basisschool
voor 1 april 2023 wordt bezocht door drie of meer schipperskinderen respectievelijk
vier of meer leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti. Echter,
omdat deze regeling voor alleen de maanden augustus 2022 tot en met december 2022
geldt, is deze termijn aangepast naar 1 december 2022.
Artikel 31
De bijzondere bekostiging op grond van dit artikel wordt uitsluitend bepaald op basis
van het aantal nieuw ingeschreven leerlingen uit een ‘Blijf van mijn lijf huis’. De
toe te kennen bijzondere bekostiging wordt vanaf 10 leerlingen gebaseerd op 0,2 fte
(exclusief adv) en voor iedere 10 leerlingen meer, 0,1 fte extra.
Vanwege het feit dat deze regeling voor alleen de maanden augustus 2022 tot en met
december 2022 geldt, dienen aanvragen voor deze bijzondere bekostiging uiterlijk 1 december
2022 te zijn ingediend bij DUO.
Artikel 32 tot en 34
In voorgaande schooljaren werd steeds per drie maanden bijzondere bekostiging verstrekt
indien aan de voorwaarden werd voldaan. Echter, omdat deze regeling voor alleen de
maanden augustus 2022 tot en met december 2022 geldt, ziet de bijzondere bekostiging
die wordt verstrekt op basis van peildatum 1 november 2022 op twee maanden (november
en december 2022).
Voor de artikelen 32 tot en 34 worden geen bewijsstukken meer opgeslagen in de leerlingenadministratie.
De bewijsstukken waren bedoeld om de verblijfsstatus en de datum van binnenkomst in
Nederland aan te kunnen tonen indien er een controle werd uitgevoerd. Vanwege de privacygevoeligheid
van de gevraagde informatie en vanwege de hoge administratieve lasten voor scholen
is besloten deze bewijslast te laten vervallen tot er een structurele oplossing is
gevonden. Bewijsstukken hoeven niet meer in de leerlingenadministratie te worden opgeslagen,
om zo de persoonsgegevens van ouders en leerlingen beter te beschermen. Wel moet in
de aanvraag nog steeds worden opgegeven hoeveel asielzoekers en/of overige vreemdelingen
op de school onderwijs ontvangen. Hierop kunnen nog steeds controles worden uitgevoerd.
De school hoeft daarbij dan geen bewijsstukken te overleggen, maar in plaats daarvan
worden dan bijvoorbeeld reeds bij de overheid bekende gegevens gebruikt om de aanvragen
op juistheid te controleren. De doelgroep blijft ongewijzigd en bestaat nog steeds
uit asielzoekers (inclusief asielstatushouders) enerzijds en overige vreemdelingen
anderzijds.
Artikel 36
Om als vestiging verbonden aan een GJI-instelling voor bijzondere bekostiging op basis
van dit artikel in aanmerking te komen dienen op de vestiging alleen leerlingen van
de betrokken GJI-instelling ingeschreven te zijn. Indien ook andere leerlingen op
deze vestiging zijn ingeschreven, wordt de vestiging geacht niet te voldoen aan de
voorwaarden in dit artikel.
Artikel 37
In de brief Voortgang onderwijs-zorg van 30 oktober 2019 is aangekondigd dat het beschikbare budget voor leerlingen met
een ernstig meervoudige beperking in de jaren 2020, 2021 en 2022 tijdelijk wordt verhoogd
met € 5 miljoen (Kamerstukken II, 2019/20, 31 497, nr. 334). Vanaf kalenderjaar 2023 stopt deze tijdelijke ophoging.
Artikel 43
Gelet op artikel 9.1, derde lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt
in artikel 43 van deze regeling bepaald dat de op grond van deze regeling verstrekte
bekostiging vrij besteedbaar is (binnen de doelen waarvoor bekostiging aan de school
wordt verstrekt). Dit is in lijn met het lumpsum-principe. Verantwoording vindt plaats
overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma