Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 15 maart 2022, nr. PO/FenV/31408155, houdende vaststelling van de bedragen personele bekostiging primair onderwijs voor de eerste vijf maanden van het schooljaar 2022–2023 en het vaststellen van de bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs voor de eerste vijf maanden van het schooljaar 2022–2023 (Regeling bekostiging personeel PO 2022–2023 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2022–2023)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel XI, vijfde lid jo. derde lid, van de Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs, enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171) en artikel 3, derde lid, van de Regeling bijzondere bekostiging professionalisering en begeleiding starters en schoolleiders;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

achterstandsscore:

achterstandsscore als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022;

afdeling igbo:

afdeling internationaal georiënteerd basisonderwijs, als bedoeld in artikel 85a WPO;

basisschool:

basisschool als bedoeld in artikel 1 WPO;

instellingscode:

nummer waaronder een school staat geregistreerd in de Basisregistratie Instellingen;

BRP:

basisregistratie personen;

leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond:

leerling als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC, zoals die luidden op 31 maart 2022;

formatiebasisbedrag:

formatiebasisbedrag als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC, zoals die luidden op 31 maart 2022;

formatieleeftijdsbedrag:

formatieleeftijdsbedrag als bedoeld in artikel 1 van het Besluit Bekostiging WPO en artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC, zoals die luidden op 31 maart 2022;

instelling:

instelling als bedoeld in artikel 1 WEC;

samenwerkingsverband PO:

samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 WPO;

samenwerkingsverband VO:

samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 WVO;

school voor (voortgezet) speciaal onderwijs:

school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 WEC, niet zijnde een instelling;

speciale school voor basisonderwijs:

speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 WPO;

vestiging:

hoofd- of nevenvestiging van een basisschool;

WEC:

Wet op de expertisecentra;

WPO:

Wet op het primair onderwijs;

WVO:

Wet op het voortgezet onderwijs.

HOOFDSTUK 2. VASTSTELLING BEDRAGEN EN LANDELIJK GEWOGEN GEMIDDELDE LEEFTIJD

Paragraaf 1. Basisscholen

Artikel 2. Gemiddelde leeftijd en bedragen
  • 1. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2021 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van basisscholen, bedoeld in artikel 120, zesde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedragen:

    • a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 39,41 jaar;

    • b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 74.193,69;

    • c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 90.515,76.

  • 2. Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag is voor basisscholen:

    • a. formatiebasisbedrag: € 35.955,70;

    • b. formatieleeftijdsbedrag: € 970,26.

  • 3. Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022 bedraagt voor:

     

    Bedrag per leerling

    Verhogingsbedrag

    a. leerlingen van 4 t/m 7 jaar

    € 2.139,36

    € 57,73

    b. leerlingen vanaf 8 jaar

    € 1.488,57

    € 40,17

  • 4. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van basisscholen ten opzichte van het schooljaar 2021–2022 bedraagt 0,000%. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van basisscholen ten opzichte van het schooljaar 2021–2022 bedraagt 0,000%.

  • 5. In de genormeerde gemiddelde personeelslasten, bedoeld in het eerste lid is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegde gezagsorganen, bedoeld in de WPO gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 137, vijfde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022.

  • 6. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 3. Aanvullende bekostiging (zeer) kleine scholen
  • 1. Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom van de in de tabel genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom bij het desbetreffende artikel:

    Artikel

    Basisbedrag

    Leeftijdsbedrag

    23, eerste lid, (zeer kleine scholen)

    € 116.236,98

    € 2.612,62

    24, tweede lid, onderdeel a, (kleine scholen voet)

    € 77.333,52

    € 2.086,84

    24, tweede lid, onderdeel b, (kleine scholen verminderingsbedrag)

    € 535,74

    € 14,46

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 4. Aanvullende bekostiging voor bestrijding onderwijsachterstanden
  • 1. Het bedrag per eenheid achterstandsscore bedoeld in artikel 28, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO zoals dat luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 604,30.

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 5. Aanvullende bekostiging bij aanvang van de bekostiging en groei
  • 1. Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom van de in de tabel genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel:

    Artikel

    Bedrag

    3a, vierde lid, (aanvang bekostiging)

    € 15.085,96

    29, zevende lid, (groei)

    € 3.613,23

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging, bedoeld in de tweede rij van de in het eerste lid opgenomen tabel, voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 41,67% vermenigvuldigd.

Artikel 6. Aanvullende bekostiging schoolleiding
  • 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is voor scholen met een aantal leerlingen dat op 1 oktober 2021 niet hoger is dan 97 leerlingen € 19.419,07 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op 1 oktober 2021 hoger is dan 97 leerlingen € 35.741,14.

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 7. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid
  • 1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bestaat voor basisscholen, waaronder begrepen de school voor varende kinderen, uit een basisbedrag en een bedrag per leerling:

    • a. basisbedrag = € 19.895,30;

    • b. bedrag per leerling = € 925,87.

  • 2. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen met minder dan 145 leerlingen wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: € 45.867,48 minus (het aantal leerlingen vermenigvuldigd met € 316,36).

  • 3. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt voor basisscholen met minder dan 195 leerlingen verhoogd met € 6.428,00.

  • 4. Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 180a WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 64,20 en is begrepen in het bedrag per leerling, bedoeld in het eerste lid.

  • 5. Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022.

  • 6. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 41,67% vermenigvuldigd.

Artikel 8. Bedragen voor scholen voor kinderen van wie de ouders een trekkend bestaan leiden
  • 1. Het bedrag per formatieplaats, bedoeld in de artikelen B 16b en C 11, eerste en tweede lid, van het Besluit trekkende bevolking WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is € 74.193,69.

  • 2. De aanvullende bekostiging voor schoolleiding, bedoeld in artikel B 16g van het Besluit trekkende bevolking, zoals dat luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 19.419,07 per school.

  • 3. Het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel B 16l van het Besluit trekkende bevolking, zoals dat luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 53.115,88 per school.

  • 4. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen in het eerste en tweede lid met 34,55% vermenigvuldigd en het bedrag in het derde lid met 41,67%.

Artikel 9. Bekostiging voor internationaal georiënteerd basisonderwijs
  • 1. Het bevoegd gezag van een basisschool waaraan een afdeling igbo, zoals bedoeld in artikel 85a WPO, is verbonden, ontvangt op aanvraag aanvullende bekostiging voor personeel en voor materiële instandhouding.

  • 2. Als op 1 oktober 2021 ten minste 11 leerlingen stonden in geschreven bij de afdeling igbo bedraagt de bekostiging de in de onderstaande tabel opgenomen bedragen, die worden vermenigvuldigd met 41,67%.

    Aantal leerlingen

    Bedrag personeel

    Bedrag materiële instandhouding

    11 t/m 20

    € 16.040,66

    € 472,62

    21 t/m 30

    € 24.061,18

    € 708,93

    31 t/m 40

    € 32.081,31

    € 945,24

    41 t/m 50

    € 40.108,98

    € 1.181,76

    51 t/m 60

    € 48.129,51

    € 1.418,07

    61 t/m 70

    € 56.149,64

    € 1.654,38

    71 t/m 80

    € 64.170,16

    € 1.890,69

    81 t/m 90

    € 72.190,30

    € 2.127,00

    91 t/m 100

    € 80.210,83

    € 2.363,31

    101 t/m 110

    € 88.230,96

    € 2.599,61

    111 t/m 120

    € 96.251,49

    € 2.835,92

    121 t/m 130

    € 104.271,62

    € 3.072,23

    131 t/m 140

    € 112.292,14

    € 3.308,54

    141 t/m 150

    € 120.319,81

    € 3.545,07

    151 t/m 165

    € 128.340,34

    € 3.781,38

    166 t/m 180

    € 136.360,47

    € 4.017,69

    181 t/m 195

    € 144.380,99

    € 4.253,99

    196 t/m 210

    € 152.401,12

    € 4.490,30

    vervolgens per 15 leerlingen verhogen met

    € 8.020,52

    € 236,31

  • 3. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, moet bij DUO zijn ontvangen voor 1 juli 2022 en een gelijkluidend exemplaar daarvan wordt ingediend gelijktijdig met de jaarstukken 2021. Aanvragen die op of na 1 juli 2022 bij DUO worden ontvangen worden in ieder geval afgewezen.

  • 4. Voor de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruik gemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl.

  • 5. Het bevoegd gezag van een basisschool met een afdeling igbo ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding indien het aantal leerlingen in die afdeling ten opzichte van de datum waarop voor het laatst bekostiging op basis van dit artikel is toegekend zodanig is toegenomen dat het leerlingenaantal in een hogere categorie als bedoeld in de tabel in het tweede lid, is komen te vallen. Voor een basisschool met een afdeling igbo waarvoor voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 nog geen toekenning is afgegeven, wordt de toename van het aantal leerlingen vastgesteld door het aantal leerlingen in die afdeling af te zetten tegen nul.

  • 6. Voor de aanvraag, bedoeld in het vijfde lid, wordt gebruik gemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl.

  • 7. Het bevoegd gezag kan ten hoogste eenmaal per maand een aanvraag als bedoeld in het vijfde lid indienen. Een aanvraag die wordt ontvangen op of na 1 december 2022, wordt afgewezen.

  • 8. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 9. Indien de toename samenvalt met de eerste schooldag van het schooljaar 2022–2023 en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van 1 augustus 2022. Indien de toename op een later tijdstip plaatsvindt en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum, waarop de toename heeft plaatsgevonden.

  • 10. De bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022, bedoeld in het vijfde lid, is gebaseerd op de bedragen uit de tabel in het tweede lid. Dit bedrag wordt gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van de periode waarvoor de bekostiging is toegekend.

Paragraaf 2. Speciale scholen voor basisonderwijs

Artikel 10. Gemiddelde leeftijd en bedragen
  • 1. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2021 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 120, zesde lid, WPO zoals die luidde op 31 maart 2022, bedragen:

    • a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 40,74 jaar;

    • b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 80.664,29;

    • c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 97.592,40.

  • 2. Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag is voor speciale scholen voor basisonderwijs:

    • a. formatiebasisbedrag: € 34.781,91;

    • b. formatieleeftijdsbedrag: € 1.126,22.

  • 3. Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022 is:

    • a. bedrag per leerling: € 1.572,14;

    • b. verhogingsbedrag € 50,91.

  • 4. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van speciale scholen voor basisonderwijs ten opzichte van het schooljaar 2021–2022 bedraagt 0,000%. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van speciale scholen voor basisonderwijs ten opzichte van het schooljaar 2021–2022 bedraagt 0,000%.

  • 5. In de genormeerde gemiddelde personeelslasten, bedoeld in het eerste lid is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegde gezagsorganen, bedoeld in de WPO gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 137, vijfde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022.

  • 6. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 11. Bedragen ondersteuningsvoorzieningen
  • 1. Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van die school, bedoeld in artikel 120, vierde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, is:

    • a. bedrag per leerling € 2.246,91;

    • b. verhogingsbedrag € 72,75.

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 12. Bedragen aanvullende bekostiging onderwijsachterstandenbestrijding
  • 1. Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is:

    • a. basisbedrag € 1.394,75;

    • b. leeftijdsbedrag € 45,16.

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 13. Bedragen aanvullende bekostiging bij aanvang van de bekostiging en voor de schoolleiding
  • 1. Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van speciale scholen voor basisonderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a, vierde lid, van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is € 16.265,40.

  • 2. Het bedrag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is voor scholen met een aantal leerlingen dat op 1 oktober 2021 niet hoger is dan 99 leerlingen € 19.804,11 en voor scholen met een aantal leerlingen dat op 1 oktober 2021 hoger is dan 99 leerlingen € 36.732,22.

  • 3. Voor de berekening van de bekostiging bedoeld in het tweede lid voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 14. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid
  • 1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, voor speciale scholen voor basisonderwijs bestaat uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:

    basisbedrag = € 14.783,07;

    A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 1.320,63;

    B = het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond, vermenigvuldigd met € 207,14.

  • 2. Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 180a WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 64,20 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid, onder A.

  • 3. Voor de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt het aantal leerlingen vastgesteld overeenkomstig artikel 121 WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022.

  • 4. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 41,67% vermenigvuldigd.

Paragraaf 3. Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in cluster 3 en 4

Artikel 15. Gemiddelde leeftijd en basisbedragen
  • 1. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2021 en de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel, respectievelijk van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 117, twaalfde lid, WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedragen:

    • a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 41,63 jaar;

    • b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 78.052,08;

    • c. genormeerde gemiddelde personeelslasten onderwijsondersteunend personeel: € 44.498,65;

    • d. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 97.578,82.

  • 2. Het formatiebasisbedrag respectievelijk het formatieleeftijdsbedrag is voor de scholen, bedoeld in het eerste lid:

    • a. formatiebasisbedrag: € 27.047,14;

    • b. formatieleeftijdsbedrag: € 1.225,20.

  • 3. Het bedrag per school en per leerling, respectievelijk de vermenigvuldigingsbedragen, bedoeld in artikel 117, achtste lid, WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022 conform onderstaande tabel.

     

    Basisbedrag

    Leeftijdsbedrag

    vast bedrag per school

    € 31.737,11

    € 1.437,65

    per leerling SO jonger dan 8

    € 1.528,16

    € 69,22

    per leerling SO 8 jaar en ouder

    € 1.062,95

    € 48,15

    per leerling VSO

    € 2.069,11

    € 93,73

  • 4. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs ten opzichte van het schooljaar 2021–2022 bedraagt 0,000%. De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van het onderwijsondersteunend personeel van deze scholen ten opzichte van het schooljaar 2021–2022 bedraagt 0,000% en de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van deze scholen ten opzichte van het schooljaar 2021–2022 bedraagt 0,000%.

  • 5. In de genormeerde gemiddelde personeelslasten bedoeld in het eerste lid, is een verlaging van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegde gezagsorganen, bedoeld in de WEC gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld in artikel 131, vierde lid, WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022.

  • 6. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 16. Bedragen voor personele bekostiging voor ondersteuning
  • 1. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 117, vierde lid, WEC, artikel 132, vierde lid, WPO en artikel 84, derde lid, WVO, zoals die luidden op 31 maart 2022, is per categorie onderverdeeld naar onderwijstype en leeftijd van de leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel.

     

    Categorie 1/l

    Categorie 2/m

    Categorie 3/h

    per leerling SO jonger dan 8

    € 10.814,49

    € 15.744,77

    € 24.100,27

    per leerling SO 8 jaar en ouder

    € 9.897,40

    € 17.087,27

    € 25.442,77

    per leerling VSO

    € 11.054,40

    € 19.409,55

    € 24.049,72

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 17. Aanvullende bekostiging voor bestrijding onderwijsachterstanden
  • 1. Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Besluit bekostiging WEC zoals dat luidde op 31 maart 2022:

    • a. basisbedrag: € 1.041,31;

    • b. leeftijdsbedrag: € 47,17.

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 18. Bedragen aanvullende bekostiging bij aanvang van de bekostiging en voor de schoolleiding
  • 1. Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 3a, vierde lid, van het Besluit bekostiging WEC, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is € 16.263,14.

  • 2. Het bedrag, bedoeld in artikel 35, van het Besluit bekostiging WEC, zoals dat luidde op 31 maart 2022, onderverdeeld in speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs alsmede naar onderwijssoort en aantal leerlingen, is weergegeven in onderstaande tabel.

    aantal leerlingen

    SO of VSO

    SOVSO

    MG SO of VSO

    MG SOVSO

    1 tot en met 49

    € 22.526,74

    € 22.526,74

    € 42.053,48

    € 42.053,48

    50 of meer

    € 42.053,48

    € 61.580,22

    € 42.053,48

    € 61.580,22

  • 3. Voor de berekening van de bekostiging bedoeld in het tweede lid voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 19. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid
  • 1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124 WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, bestaat voor de scholen in deze paragraaf uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘A+B’, waarin:

    A = het aantal SO-leerlingen en VSO-leerlingen, vermenigvuldigd met € 1.186,63;

    B = het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond, vermenigvuldigd met € 162,07.

  • 2. Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 166a WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 64,20 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid, onder A.

  • 3. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 41,67% vermenigvuldigd.

HOOFDSTUK 3. BEKOSTIGING SAMENWERKINGSVERBANDEN

Paragraaf 1. Lichte ondersteuning en schoolmaatschappelijk werk

Artikel 20. Bedragen lichte ondersteuning PO
  • 1. Het bedrag per leerling verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren vermenigvuldigde bedrag, bedoeld in de in de eerste kolom van de in de tabel genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij het desbetreffende artikel.

    Artikel

    Bedrag

    31, eerste lid, (ondersteuningsvoorzieningen)

    € 191,17

    32, eerste lid, (overdracht bij toename)

    € 3.646,03

    32, tweede lid, en 33, eerste volzin (overdracht en overgang naar ander swv)

    € 5.210,91

    33, tweede volzin (overgang naar ander swv na 1 oktober)

    € 8.856,94

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 41,67% vermenigvuldigd.

Artikel 21. Schoolmaatschappelijk werk primair onderwijs in het kader van veiligheid en opvang risicoleerlingen
  • 1. Aan het samenwerkingsverband PO, waarvan de som der achterstandsscores van de vestigingen binnen het samenwerkingsverband 1 of meer is, wordt een bedrag van € 13,90 per eenheid achterstandsscore toegekend.

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 41,67% vermenigvuldigd.

Paragraaf 2. Zware ondersteuning

Artikel 22. Bedrag personele bekostiging zware ondersteuning PO
  • 1. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 132, derde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, is € 394,16.

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 41,67% vermenigvuldigd.

Artikel 23. Bedrag personele bekostiging zware ondersteuning VO
  • 1. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 84, tweede lid, WVO, zoals die luidde op 31 maart 2022, is € 648,76.

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 41,67% vermenigvuldigd.

Artikel 24. Bedrag overdracht personele bekostiging bij groei op 1 februari
  • 1. De bedragen per leerling, bedoeld in artikel 125b, eerste lid, onderdeel b, WPO en artikel 88, eerste lid, onderdeel b, WVO, zoals die luidden op 31 maart 2022, wordt weergegeven in onderstaande tabel.

     

    Bedrag

    per leerling SO <8

    € 4.409,94

    per leerling SO >=8

    € 3.067,45

    per leerling VSO

    € 5.970,98

  • 2. Voor de berekening van de over te dragen bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 41,67% vermenigvuldigd.

HOOFDSTUK 4. BEKOSTIGING INSTELLINGEN

Artikel 25. Basisbedragen

  • 1. De basisbedragen respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 117, eerste lid, WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk de derde kolom in onderstaande tabel.

     

    Bedrag

    Verhogingsbedrag

    per leerling SO <8

    € 1.528,16

    € 69,22

    per leerling SO >=8

    € 1.062,95

    € 48,15

    per leerling VSO

    € 2.069,11

    € 93,73

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

Artikel 26. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid

  • 1. De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124 WEC zoals die luidde op 31 maart 2022, is voor de instellingen in deze paragraaf € 1.186,63 per leerling.

  • 2. Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 166a WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 64,20 en is begrepen in het bedrag, genoemd in het eerste lid.

  • 3. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 41,67% vermenigvuldigd.

Artikel 27. Bedragen voor personele bekostiging voor ondersteuning instellingen

  • 1. De bedragen, bedoeld in artikel 117, vijfde lid, WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, worden in onderstaande tabel per instelling weergegeven.

    instellingscode

    Naam instelling

    Ondersteuningsbedrag

    25GP

    Visio Onderwijs Haren

    € 3.589.022,50

    25GR

    Bartimeus OVVGL

    € 11.549.763,78

    25HD

    Kon. Visio Onderwijs Huizen

    € 6.534.660,34

    25HE

    Kon. Visio Onderwijs Zuid

    € 13.689.215,43

    01JO

    Auris Prof. Groenschool

    € 74.535.676,76

    08ZP

    Taalbrug Junior

    € 25.628.867,93

    17GW

    Kentalis Compas

    € 109.732.409,37

    20WR

    Alexander Roozendaalschool

    € 28.510.260,31

  • 2. Voor de berekening van de bekostiging voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 worden de bedragen met 34,55% vermenigvuldigd.

HOOFDSTUK 5. BIJZONDERE BEKOSTIGING VOOR DE EERSTE VIJF MAANDEN VAN HET SCHOOLJAAR 2022–2023

Artikel 28. Algemeen

  • 1. Artikel 1 van de Algemene termijnenwet is van toepassing op dit hoofdstuk.

  • 2. Indien de peildatum, bedoeld in de artikelen 32 tot en met 34, valt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag wordt als peildatum de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is aangehouden.

Artikel 29. Aanwezigheid schipperskinderen

  • 1. Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 december 2022 wordt bezocht door 3 of meer kinderen in de eerste vier verblijfsjaren op een reguliere basisschool en die verblijven in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022.

  • 2. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt vanaf 3 ingeschreven schipperskinderen de in de onderstaande tabel opgenomen bedragen vermenigvuldigd met 41,67%, gedeeld door vijf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.

    Aantal schipperskinderen

    Bedrag personeel

    Bedrag MI

    3 tot en met 6

    € 16.166,81

    € 439,61

    7 tot en met 10

    € 24.038,76

    € 659,52

    11 tot en met 14

    € 31.918,13

    € 879,22

    15 tot en met 18

    € 39.790,08

    € 1.099,13

    En vervolgens telkens in een bandbreedte van 4 leerlingen, te beginnen vanaf 19 leerlingen, te verhogen met

    € 7.871,95

    € 219,91

  • 3. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de school;

    • b. de datum waarop de kinderen zijn of worden toegelaten tot de school;

    • c. het totaal aantal schipperskinderen dat de school bezoekt in de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd; en

    • d. de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd.

  • 4. Het bevoegd gezag verklaart door indiening van de aanvraag dat in de leerlingenadministratie de school of scholen waarvan de kinderen afkomstig zijn, onder vermelding van de betreffende schoolsoort met vermelding van het aantal verblijfsjaren, is opgenomen.

  • 5. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 6. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 7. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien de aanvraag na 1 december 2022 is ontvangen.

Artikel 30. Aanwezigheid leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti

  • 1. Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 december 2022 wordt bezocht door 4 of meer leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022.

  • 2. De bekostiging voor zowel personeel als voor materiële instandhouding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 3.413,00 per ingeschreven leerling met een culturele achtergrond van de Roma of Sinti. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met 41,67%, gedeeld door vijf en vermenigvuldigd met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.

  • 3. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de school;

    • b. het totaal aantal leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd; en

    • c. de periode waarvoor bijzondere en aanvullende bekostiging wordt gevraagd.

  • 4. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 5. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 6. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien de aanvraag na 1 december 2022 is ontvangen.

Artikel 31. Leerlingen afkomstig uit ‘Blijf van mijn lijf huizen’

  • 1. Het bevoegd gezag van een basisschool, waar gedurende een periode van maximaal één jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 10 leerlingen uit een ‘Blijf van mijn lijf huis’ zijn ingeschreven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022.

  • 2. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de school;

    • b. het aantal leerlingen, bedoeld in het eerste lid dat gedurende de periode van maximaal één jaar voor de aanvraag de basisschool heeft bezocht; en

    • c. de ingangsdatum en de einddatum van de door het bevoegd gezag gekozen periode van maximaal één jaar als bedoeld in onderdeel b.

  • 3. Het bevoegd gezag verklaart door indiening van de aanvraag dat in de leerlingenadministratie een overzicht is opgenomen van het aantal leerlingen, bedoeld in het eerste lid dat gedurende de periode van maximaal één jaar voor de aanvraag de basisschool heeft bezocht met de data van in- en uitschrijving.

  • 4. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 5. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere en aanvullende bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 6. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval afgewezen indien de aanvraag na 1 december 2022 is ontvangen.

Artikel 32. Eerste opvang asielzoekers en overige vreemdelingen basisscholen

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    a. asielzoeker:

    vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, die:

    • ingeschreven staat op een basisschool;

    • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

      • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j, van die wet; of

      • 2°. door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers van een verklaring waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden in afwachting is van een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 8 onderdelen c, d, f, g, h of j, van de Vreemdelingenwet 2000 en daarom niet beschikt over het document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van die wet; en

    • nog geen jaar woonachtig is in Nederland.

    b. overige vreemdeling:

    vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, niet zijnde een asielzoeker, die:

    • ingeschreven staat op een basisschool;

    • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

      • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000; of

      • 2°. van een paspoort of identiteitsbewijs waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland; en

    • nog geen jaar woonachtig is in Nederland.

  • 2. Het bevoegd gezag van een basisschool waar de eerste opvang in het onderwijs wordt verzorgd voor ten minste 4 asielzoekers en/of overige vreemdelingen, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.

  • 3. De bijzondere en de aanvullende bekostiging, bedoeld in het tweede lid, heeft betrekking op een periode van drie maanden, respectievelijk twee maanden, met als peildata:

    • a. de eerste schooldag voor de periode augustus tot en met oktober;

    • b. 1 november voor de periode november tot en met december.

  • 4. Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de bijzondere en de aanvullende bekostiging een aanvraag in, die indien de peildatum de eerste schooldag betreft, door DUO moet zijn ontvangen voor 30 september 2022 en indien de peildatum 1 november betreft, binnen vier weken na de peildatum. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft die is ontvangen na deze termijn.

  • 5. Een basisschool die niet eerder eerste opvang van vreemdelingen respectievelijk eerste opvang van asielzoekers of overige vreemdelingen verzorgde, komt in aanmerking voor een eenmalige aanvulling op de bijzondere bekostiging van € 13.071,00.

  • 6. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de basisschool;

    • b. indien de peildatum de eerste schooldag betreft het aantal ingeschreven asielzoekers en het aantal ingeschreven overige vreemdelingen op de eerste schooldag, en het aantal asielzoekers en het aantal overige vreemdelingen dat op 1 oktober van het voorgaande schooljaar aan de basisschool stond ingeschreven of indien de peildatum 1 november betreft het aantal ingeschreven asielzoekers en het aantal ingeschreven overige vreemdelingen op de peildatum; en

    • c. in geval van toepassing van het vijfde lid, een verklaring dat de basisschool niet eerder de eerste opvang van vreemdelingen respectievelijk de eerste opvang van asielzoekers of overige vreemdelingen heeft verzorgd.

  • 7. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 8. De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, wordt berekend volgens de volgende formules:

    Indien de peildatum de eerste schooldag betreft;

    • indien Ap groter is dan At:

      (Ap – At) x € 10.909,17 x 25,00%, met dien verstande dat ingeval er op of voor de peildatum groeibekostiging als bedoeld in artikel 29 van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, aan het desbetreffende bevoegd gezag is toegekend, voor het aantal leerlingen waarvoor de groeibekostiging tot en met de peildatum is toegekend, dan wel indien dit kleiner is voor (Ap – At), een aftrek plaatsvindt van € 3.613,23 per leerling, welk bedrag wordt vermenigvuldigd met 25,00% en verhoogd met At x € 3.309,04 + 90,18) x 25,00%;

    • indien Ap niet groter is dan At:

      Ap x (€ 3.309,04 + 90,18) x 25,00%;

    waarin:

    Ap = het aantal op de eerste schooldag ingeschreven leerlingen dat asielzoeker of overige vreemdeling is;

    At = het aantal op 1 oktober van het voorgaande schooljaar ingeschreven leerlingen dat op de eerste schooldag asielzoeker of overige vreemdeling is;

    Indien de peildatum 1 november betreft:

    Ap x € 10.909,17 x 16,67%, met dien verstande dat ingeval er op of voor de peildatum groeibekostiging als bedoeld in artikel 29 of 30 van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, aan het desbetreffende bevoegd gezag is toegekend, voor het aantal leerlingen waarvoor de groeibekostiging tot en met de peildatum is toegekend, dan wel indien dit kleiner is voor Ap, een aftrek plaatsvindt van € 3.613,23 per leerling, welk bedrag wordt vermenigvuldigd met 16,67%;

    waarin:

    Ap = het aantal op de peildatum ingeschreven leerlingen dat asielzoeker of overige vreemdeling is.

Artikel 33. Onderwijs aan asielzoekers en overige vreemdelingen gedurende het tweede, derde of vierde jaar in Nederland

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    a. asielzoeker:

    vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, die:

    • ingeschreven staat op een basisschool;

    • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

      • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 op grond van artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j, van die wet; of

      • 2°. door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers van een verklaring waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden in afwachting is van een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 8, onderdelen c, d, f, g, h of j, van de Vreemdelingenwet 2000 en daarom niet beschikt over het document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van die wet; en

    • langer dan één jaar maar korter dan vier jaar woonachtig is in Nederland.

    b. overige vreemdeling:

    vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet 2000, niet zijnde een asielzoeker, die:

    • ingeschreven staat op een basisschool;

    • in het bezit is gesteld of van wie ten minste één van de ouders of voogden in het bezit is gesteld:

      • 1°. door de Minister van Justitie en Veiligheid van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000; of

      • 2°. van een paspoort of identiteitsbewijs waaruit blijkt dat de vreemdeling onderscheidenlijk een of beide ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland; en

    • langer dan één jaar maar korter dan vier jaar woonachtig is in Nederland.

  • 2. Het bevoegd gezag van een basisschool waar onderwijs wordt verzorgd voor asielzoekers en/of overige vreemdelingen ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.

  • 3. De bijzondere en de aanvullende bekostiging heeft betrekking op een periode van drie maanden, respectievelijk twee maanden, met als peildata:

    • a. de eerste schooldag, voor de periode augustus tot en met oktober;

    • b. 1 november, voor de periode november tot en met december.

  • 4. Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de bijzondere en de aanvullende bekostiging een aanvraag in die indien de peildatum de eerste schooldag betreft door DUO moet zijn ontvangen voor 30 september 2022 en indien de peildatum 1 november betreft binnen vier weken na de peildatum. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft die is ontvangen na deze termijn.

  • 5. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de basisschool; en

    • b. het aantal ingeschreven asielzoekers en het aantal ingeschreven overige vreemdelingen volgens dit artikel op de peildatum.

  • 6. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 7. De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, bedraagt € 1.640,00 per asielzoeker vermenigvuldigd met 25,00% en € 1.640,00 per overige vreemdeling vermenigvuldigd met 25,00% indien de peildatum de eerste schooldag betreft en € 1.640,00 per asielzoeker vermenigvuldigd met 16,67% en € 1.640,00 per overige vreemdeling vermenigvuldigd met 16,67% indien de peildatum 1 november betreft.

Artikel 34. Opvang vreemdelingen op speciale scholen voor basisonderwijs gedurende het eerste, tweede, derde of vierde jaar in Nederland

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    a. school:

    bekostigde speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de WPO;

    b. vreemdeling:
    • 1°. leerling die ingeschreven staat op een school en die de school geregeld bezoekt;

    • 2°. die door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000 en onderscheidenlijk van wie ten minste één van de ouders of voogden door de Minister van Justitie en Veiligheid in het bezit is gesteld van een document of schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet 2000; en

    • 3°. nog geen vier jaar woonachtig is in Nederland.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vreemdeling mede verstaan:

    • a. leerling die ingeschreven staat op een school en die de school geregeld bezoekt;

    • b. van wie uit het paspoort of ander identiteitsbewijs blijkt dat hij zelf of één van zijn ouders of voogden burger is van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;

    • c. die op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in Nederland verblijft; en

    • d. nog geen vier jaar woonachtig is in Nederland.

  • 3. Het bevoegd gezag van een school waar de opvang in het onderwijs wordt verzorgd voor ten minste 4 vreemdelingen die korter dan vier jaar in Nederland verblijven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.

  • 4. De bijzondere en de aanvullende bekostiging heeft betrekking op een periode van drie maanden, respectievelijk twee maanden, met als peildata:

    • a. de eerste schooldag voor de periode augustus tot en met oktober;

    • b. 1 november voor de periode november tot en met december.

  • 5. Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de bijzondere en de aanvullende bekostiging een aanvraag in die indien het de peildatum de eerste schooldag betreft door DUO moet zijn ontvangen voor 30 september 2022 en indien de peildatum 1 november betreft binnen vier weken na de peildatum. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft die is ontvangen na deze termijn.

  • 6. Een school die niet eerder opvang van vreemdelingen verzorgde, komt in aanmerking voor een eenmalige aanvulling op de bijzondere bekostiging van € 13.071,00.

  • 7. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de school;

    • b. het aantal vreemdelingen dat op de peildatum korter dan vier jaar in Nederland is;

    • c. de periode waarvoor de bekostiging wordt gevraagd; en

    • d. in geval van toepassing van het zesde lid, een verklaring dat de school niet eerder de opvang van vreemdelingen heeft verzorgd.

  • 8. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 9. De bekostiging, bedoeld in het derde lid, bedraagt per ingeschreven vreemdeling € 3.309,04 voor personeel en € 90,18 voor materiële instandhouding, welke bedragen worden vermenigvuldigd met 25,00% indien de peildatum de eerste schooldag betreft en met 16,67% indien de peildatum 1 november betreft.

Artikel 35. Opvang asielzoekers in procesopvanglocaties en gezinslocaties

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder asielzoeker:

    • a. een leerling die verblijft in een procesopvanglocatie, zijnde de verblijfplaats van vreemdelingen tijdens de rust- en voorbereidingstermijn voorafgaand aan de algemene asielprocedure en gedurende de algemene asielprocedure door de Immigratie- en Naturalisatiedienst; of

    • b. een leerling die verblijft in een gezinslocatie voor gezinnen met minderjarige kinderen die geen recht meer hebben op verstrekkingen conform de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005.

  • 2. Het bevoegd gezag van de basisschool waar op 1 oktober 2021 asielzoekers worden opgevangen, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022.

  • 3. De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, bedraagt per asielzoeker € 992,00 vermenigvuldigd met 41,67%.

  • 4. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. het instellingscode van de school waar de asielzoekers worden opgevangen;

    • b. het aantal asielzoekers op 1 oktober 2021 onder de instellingscode, zoals opgenomen in de aanvraag; en

    • c. een verklaring van het bevoegd gezag dat voor het aantal asielzoekers, zoals opgenomen in de aanvraag, tevens in de leerlingenadministratie documenten zijn opgenomen, waarin het Centraal Orgaan opvang asielzoekers de school noemt als opvang school voor deze kinderen.

  • 5. De aanvraag moet door DUO zijn ontvangen voor 1 juli 2022. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen indien het een aanvraag betreft welke is ontvangen op of na deze datum.

  • 6. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk in september 2022.

Artikel 36. Justitiële jeugdinrichtingen en instellingen voor gesloten jeugdzorg verbonden aan scholen voor Cluster 4

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    a. bevoegd gezag:

    het bevoegd gezag van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen met een vestiging die fungeert als gesloten justitiële inrichting waarbinnen het onderwijs georganiseerd wordt, dan wel is verbonden aan een instelling voor gesloten jeugdzorg

    b. capaciteit:

    de capaciteit uitgedrukt in leerlingen

  • 2. Het bevoegd gezag ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022. De bijzondere bekostiging bedraagt € 40.025,11 per vestiging en € 4.641,67 per leerling van de vestiging, welke bedragen worden vermenigvuldigd met 41,67%. Het aantal leerlingen van de vestiging wordt gelijkgesteld aan de door de Minister van Justitie en Veiligheid toegekende capaciteit als het een justitiële jeugdinrichting betreft, en wordt gelijkgesteld aan de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toegekende capaciteit als het een instelling voor gesloten jeugdzorg betreft.

  • 3. Het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding, indien er op 1 januari 2022 door de Minister van Justitie en Veiligheid, indien het een justitiële jeugdinrichting betreft, of door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, indien het een instelling voor gesloten jeugdzorg betreft, meer capaciteit aan de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs is toegekend dan het aantal leerlingen van de vestigingen bedoeld in het eerste lid op grond waarvan de personele bekostiging voor het schooljaar is bepaald.

  • 4. De bijzondere bekostiging respectievelijk aanvullende bekostiging, bedoeld in het derde lid, bedraagt het verschil tussen de capaciteit en het aantal leerlingen waarvoor personele bekostiging is toegekend, vermenigvuldigd met € 18.212,01 voor personeel en € 1.991,30 voor materiële instandhouding, welke bedragen worden vermenigvuldigd met 41,67%.

Artikel 37. Bijzondere bekostiging voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder een leerling met een ernstige meervoudige beperking: een leerling met een combinatie van een ernstige of zeer ernstige verstandelijke beperking (IQ tot 35), een lichamelijke beperking en bijkomende stoornissen, voor wie naast extra ondersteuning in het onderwijs ook extra zorg nodig is, die op 1 oktober 2020 ingeschreven stond op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en voor wie het bevoegd gezag bekostiging categorie 3 (hoog) ontvangt.

  • 2. Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs waar op 1 oktober 2021 een of meer leerlingen met een ernstige meervoudige beperking waren ingeschreven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022.

  • 3. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruikgemaakt van het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl en gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam, instellingscode, postcode en plaats van de school; en

    • b. het aantal op 1 oktober 2021 ingeschreven leerlingen met een ernstige meervoudige beperking als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. De aanvraag dient uiterlijk op 15 september 2022 ontvangen te zijn. Aanvragen die na die datum worden ontvangen, worden afgewezen.

  • 5. De bekostiging bedraagt per ingeschreven leerling met een ernstige meervoudige beperking maximaal € 8.000,00 vermenigvuldigd met 41,67%.

  • 6. Voor de bijzondere bekostiging op grond van dit artikel is voor de periode van augustus tot en met december een bedrag van maximaal € 10 miljoen vermenigvuldigd met 41,67% beschikbaar.

  • 7. Indien het bekostigingsplafond, bedoeld in het zesde lid, wordt overschreden, wordt het bedrag per leerling met een ernstige meervoudige beperking, bedoeld in het vijfde lid, verlaagd naar rato van het aantal leerlingen met een ernstige meervoudige beperking waarvoor de bekostiging wordt toegekend.

  • 8. De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs beslist uiterlijk in november 2022 op de aanvraag.

Artikel 38. Bijzondere bekostiging voor de beloning van leraren die lesgeven aan leerlingen met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs op een school waar voortgezet speciaal onderwijs wordt verzorgd

  • 1. Het bevoegd gezag van een instelling of een school waar voortgezet speciaal onderwijs wordt verzorgd, waar op 1 oktober 2021 ten minste 7 leerlingen met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs waren ingeschreven en van wie het persoonsgebonden nummer tezamen met de basisgegevens, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet register onderwijsdeelnemers uiterlijk op 1 december 2021 waren opgenomen in het register onderwijsdeelnemers overeenkomstig artikel 14 van de Wet register onderwijsdeelnemers, ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel.

  • 2. De bekostiging bedraagt per ingeschreven leerling met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs die voldoet aan de voorwaarden gesteld in het eerste lid maximaal € 925,00 vermenigvuldigd met 41,67%.

  • 3. Voor de bijzondere bekostiging op grond van dit artikel is voor de periode van 1 augustus 2022 tot en met 31 december 2022 een bedrag van maximaal € 16.882.800 vermenigvuldigd met 41,67% beschikbaar.

  • 4. Indien het bekostigingsplafond, bedoeld in het derde lid, dreigt te worden overschreden, wordt het bedrag per leerling, bedoeld in het tweede lid, verlaagd naar rato van het aantal leerlingen met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs waarvoor de bekostiging wordt toegekend.

  • 5. In de verantwoording over kalenderjaar 2022 wordt aangegeven waar de bijzondere bekostiging voor de beloning van leraren die lesgeven aan leerlingen met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs op een school waar voortgezet speciaal onderwijs wordt verzorgd aan besteed is, waarbij in ieder geval het aantal leraren dat een beloning heeft ontvangen wordt vermeld.

Artikel 39. Bijzondere bekostiging bij het samengaan van een basisschool met een speciale school voor basisonderwijs

  • 1. Het bevoegd gezag van een basisschool die per 1 augustus 2022 samengaat met een speciale school voor basisonderwijs, die wordt opgeheven met ingang van 1 augustus 2022 én waarvan blijkens de registratie in het register onderwijsdeelnemers ten minste de helft van de leerlingen op de eerste schooldag zijn ingeschreven op de basisschool, ontvangt op aanvraag de eerste zes schooljaren na samengaan bijzondere bekostiging voor personeel.

  • 2. Een aanvraag voor de bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt per brief ingediend bij DUO en moet voor 30 september 2022 door DUO ontvangen zijn. Aanvragen die op of na deze datum worden ontvangen, worden afgewezen. De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. naam en instellingscode van de basisschool;

    • b. naam en instellingscode van de op te heffen speciale school voor basisonderwijs; en

    • c. het BRIN-mutatieformulier waarmee de opheffing van de speciale school voor basisonderwijs wordt gemeld of een kopie van het BRIN-mutatie formulier waarmee de opheffing van de speciale school voor basisonderwijs is gemeld.

  • 3. De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, is voor het eerste schooljaar na de opheffing gelijk aan de som van de bekostiging op grond van artikel 120, tweede lid, onderdeel c, WPO zoals die luidde op 31 maart 2022 en de aanvullende bekostiging op grond van artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO zoals dat luidde op 31 maart 2022 die de opgeheven speciale school voor basisonderwijs zou hebben ontvangen in het eerste schooljaar na de opheffing.

  • 4. De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, is voor het tweede tot en met zesde schooljaar na het samengaan gelijk aan de aanvullende bekostiging op grond van artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO zoals dat luidde op 31 maart 2022 die de opgeheven speciale school voor basisonderwijs zou hebben ontvangen in het eerste schooljaar na de opheffing.

  • 5. Het bevoegd gezag ontvangt de beschikking uiterlijk op 30 januari 2023.

  • 6. In 2023 wordt de nog niet uitgekeerde bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, in één keer uitbetaald. Dit geldt ook voor bijzondere bekostiging die wordt verstrekt vanwege het samengaan van een basisschool met een speciale school voor basisonderwijs op een datum eerder dan 1 augustus 2022.

Artikel 40. Bedrag professionalisering en begeleiding starters en schoolleiders

Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling bijzondere bekostiging professionalisering en begeleiding starters en schoolleiders is voor de eerste 5 maanden van het schooljaar 2022–2023 € 95,09 vermenigvuldigd met 41,67%.

HOOFDSTUK 6. GEWOGEN GEMIDDELDE LEEFTIJD EN BETAALRITME

Artikel 41. Nadere regels gewogen gemiddelde leeftijd

  • 1. De gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC zoals die luidden op 31 maart 2022, is de betrekkingsomvang aan de desbetreffende school van elke leraar op de school, vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren op de school. Voor leraren ouder dan 50 jaar wordt voor de toepassing van de eerste volzin de leeftijd op 50 jaar vastgesteld. Indien de uitkomst van de berekening van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in de eerste volzin, lager is dan 30 jaar wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld op 30 jaar. De in de eerste volzin bedoelde gewogen gemiddelde leeftijd wordt afgerond op 2 decimalen.

  • 2. Onder leraar als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: elk personeelslid dat is aangesteld in een onderwijsgevende functie als bedoeld in artikel 151 van Rechtspositiebesluit WPO/WEC, zoals dat luidde op 31 juli 2005, met uitzondering van leraren in opleiding als bedoeld in artikel 191, onderdeel a, van dat besluit en personeelsleden die in dienst zijn of van wie de betrekkingsomvang is uitgebreid in verband met vervanging, voor zover de kosten van deze dienstbetrekking of uitbreiding van de betrekkingsomvang ten laste komen van de in artikel 183 WPO of artikel 169 WEC zoals die luidden op 31 maart 2022, bedoelde rechtspersoon.

  • 3. In geval van een samenvoeging van scholen is de gewogen gemiddelde leeftijd de som van de betrekkingsomvang van elke leraar van alle bij de samenvoeging betrokken scholen vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren van alle bij de samenvoeging betrokken scholen. De tweede tot en met de laatste volzin van het eerste lid is van toepassing.

  • 4. De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd wordt vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde leeftijd van de scholen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar.

  • 5. Indien voor de mededeling van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, zoals die luidden op 31 maart 2022, gebruik wordt gemaakt van een geautomatiseerd systeem voor de salarisverwerking, wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld op basis van de gegevens die in november voorafgaande aan die mededeling door dat systeem zijn verwerkt.

Artikel 42. Betaalritme

  • 1. Tenzij in deze regeling anders is bepaald worden de bekostigingsbedragen, bedoeld in deze regeling, uitbetaald in maandelijkse termijnen van gelijke omvang.

  • 2. De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikelen 32, 33 en 34 worden telkens in één termijn uitbetaald.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 43. Besteding

De bijzondere en de aanvullende bekostiging, verstrekt op grond van deze regeling, kunnen worden besteed aan alle activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt aan de basisschool, speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, een instelling, een samenwerkingsverband PO, een samenwerkingsverband VO of een school als bedoeld in de WVO.

Artikel 44. Aanpassingen in verband met de Wet voortgezet onderwijs 2020

Deze regeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, in de begripsbepaling ‘samenwerkingsverband VO’, wordt ‘artikel 1 WVO’ vervangen door ‘artikel 1.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

B

In artikel 43 wordt ‘WVO’ vervangen door ‘Wet voortgezet onderwijs 2020’.

Artikel 45. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 44, dat in werking treedt met ingang van 1 augustus 2022.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 46. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging personeel PO 2022–2023 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2022–2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

TOELICHTING

I. Algemeen

De personele bekostiging van scholen in het primair onderwijs wordt voor het eerste deel van het schooljaar 2022–2023 voor het laatst per schooljaar toegekend. In deze regeling worden prijzen en bedragen voor de periode augustus 2022 tot en met december 2022 vastgesteld. In verband met de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs, gelden deze bedragen, op grond van artikel XI van de Wet vereenvoudiging bekostiging po, slechts voor de periode tot en met 31 december 2022.1 Vanaf 1 januari 2023 zullen schoolbesturen en samenwerkingsverbanden op grond van de nieuwe bekostigingssystematiek volledig op kalenderjaarbasis worden bekostigd.

Deze regeling is gebaseerd op artikel XI, vijfde lid jo. derde lid, van de Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171) in samenhang met de artikelen 120, vijfde lid, 123, eerste lid, 124, eerste en tweede lid, 125, eerste lid, 125b, eerste lid, 129, eerste lid, 132, eerste en derde lid, 137, vijfde lid, en 180a van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 117, vierde, vijfde en achtste lid, 120, eerste en vierde lid, 124, eerste lid, 131 vierde lid, en 166a van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 84, tweede lid, en 88, eerste lid, van de Wet op voortgezet onderwijs, de artikelen 11a, tweede lid, 19, eerste lid, 22, 26, en 28, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO, de artikelen 10b, tweede lid, 30, eerste lid, 31 en 35, tweede tot en met vijfde lid, van het Besluit bekostiging WEC, de artikelen B 16b, B 16g, B 16l, B 21, C 11, eerste en tweede lid, en C 16.1 van het Besluit trekkende bevolking WPO, en artikel 3, derde lid, van de Regeling bijzondere bekostiging professionalisering en begeleiding starters en schoolleiders, allen zoals die wetten en besluiten luidden op 31 maart 2022. Op grond van artikel XI, derde lid, van de Wet vereenvoudiging bekostiging po blijft namelijk de wetgeving zoals die luidde voor inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging bekostiging po van toepassing op de bekostiging van scholen over de periode tot en met 31 december 2022.

1. Wijzigingen ten opzichte van eerdere regelingen

De belangrijkste wijziging ten opzichte van eerdere regelingen is dat onderhavige regeling slechts op de periode augustus 2022 tot en met december 2022 ziet. Voor de periode vanaf 1 januari 2023 geldt een nieuwe, vereenvoudigde systematiek. Voortaan zal er op kalenderjaarbasis worden bekostigd in plaats van op schooljaarbasis. Daarvoor wordt een separate regeling opgesteld waarin de bekostigingsbedragen voor kalenderjaar 2023 worden vastgesteld.

Het gedeelte wat wordt bekostigd in deze vijf maanden is niet steeds 41,67% (5/12e) van de bekostiging over een geheel schooljaar. De bekostiging voor een specifiek onderdeel is gelijk aan het gedeelte van de totale schooljaarbekostiging dat normaliter wordt uitgekeerd in de eerste vijf maanden van het schooljaar. Dat kan per onderdeel verschillen, als gevolg van het betaalritme wat van toepassing was. Voor sommige onderdelen, zoals de bekostiging voor het personeels- en arbeidsmarktbeleid of de bekostiging aan samenwerkingsverbanden is dat wel 41,67%. Voor andere onderdelen, zoals de basisbekostiging, is dat 34,55%. Hierdoor krijgen scholen evenveel bekostiging in deze maanden als dat normaal zou zijn ontvangen.

Er is voor gekozen om in deze regeling wel de bedragen vast te stellen die voor een geheel schooljaar zouden gelden en vervolgens deze te vermenigvuldigen met een van de twee percentages. Dit draagt bij aan de transparantie over de totstandkoming van de bedragen.

Voor specifieke vormen van bijzondere bekostiging zijn enkele technische aanpassingen gedaan zodat deze bepalingen aansluiten bij de bekostigingsperiode augustus 2022 tot en met december 2022. Het gaat hierbij om het uiterste moment van het indienen van een aanvraag of de periode waarop de bekostiging ziet. In de artikelsgewijze toelichting wordt hier nader op ingegaan.

2. Procedure vaststellen en wijzigen bedragen

2.1 Beperking van wijzigingen

De intentie is om wijzigingen in de bedragen binnen een schooljaar zoveel mogelijk te beperken. Dat komt de duidelijkheid en daarmee de stabiliteit van het financieel beleid van bevoegde gezagsorganen en scholen ten goede. Daarom worden de bedragen voor personele bekostiging en voor het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid in eerste instantie in maart/april voorafgaande aan het schooljaar vastgesteld. Daarna kan in het begin van het schooljaar vanwege gewijzigde omstandigheden een aanpassing van de bedragen worden vastgesteld. Normaliter worden de bedragen ook nog na afloop van het schooljaar aangepast. Echter, aangezien de bedragen van toepassing zijn tot 1 januari 2023, zal deze regeling al in het begin van het schooljaar de definitieve bedragen voor schooljaar 2022–2023 bevatten.

2.2 Bijzondere bekostiging

Om het aantal regelingen beperkt te houden, zijn de verschillende bekostigingsregelingen in deze regeling samengebracht. In de onderhavige regeling worden naast de lumpsumbedragen daarom ook de bedragen voor het personeels- en arbeidsmarktbeleid vastgesteld.

Op grond van de WPO en de WEC kan de minister bijzondere bekostiging voor personeelskosten toekennen aan scholen die zich in bijzondere omstandigheden bevinden. In deze regeling zijn de standaard bijzondere omstandigheden opgenomen op grond waarvan bijzondere bekostiging kan worden aangevraagd. Enige uitzondering hierop betreft de bijzondere bekostiging in verband met samenvoeging. Deze is opgenomen in een aparte regeling: de Regeling bijzondere bekostiging bij fusie en opheffing van scholen in het primair onderwijs en beleidsregel interpretatie samenvoeging in WPO en WEC.

3. Bijzondere omstandigheden

3.1 Algemeen

Het bevoegd gezag van scholen waar zich in de eerste vijf maanden van het schooljaar 2022–2023 bijzondere omstandigheden voordoen, kan op grond van artikel 123, tweede lid, WPO of artikel 120, tweede lid, WEC, zoals die luidden op 31 maart 2022, een verzoek indienen voor bijzondere bekostiging.2 Bijzondere omstandigheden kunnen zich voordoen aan scholen die in een schooljaar worden geconfronteerd met bijzondere situaties die niet zijn geregeld in hoofdstuk 5 van deze regeling. Daarbij wordt er op gewezen dat situaties die onder een of meerdere onderdelen van deze regeling vallen, maar niet aan alle bij dat onderdeel genoemde voorwaarden voldoen, in elk geval niet als klemmend zullen worden aangemerkt en derhalve niet voor bijzondere bekostiging in aanmerking gebracht zullen worden.

Bij het indienen van een aanvraag voor aanvullende bekostiging voor bijzondere omstandigheden dient rekening te worden gehouden met het volgende:

  • Uitgangspunt bij het toekenningbeleid is, dat basisscholen en scholen voor (v)so een op hun situatie toegesneden lumpsum krijgen toegekend, en dat slechts in uitzonderlijke situaties bijzondere bekostiging voor personeel en eventueel aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding wordt toegekend. Voor een goede beoordeling is het van belang dat aanvragen op de juiste wijze worden ingediend en dat indiening van overbodige aanvragen wordt voorkomen. Bezien wordt in hoeverre er sprake is van bijzondere omstandigheden en of de reguliere bekostiging niet toereikend geacht kan worden.

  • Verzoeken om meer bijzondere en aanvullende bekostiging voor het huidige schooljaar dan er voor het voorgaande schooljaar aan bijzondere bekostiging is toegekend, terwijl de omstandigheden gelijk zijn gebleven, worden in elk geval voor het meerdere afgewezen.

  • Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend ontvangt het bevoegd gezag bijzondere bekostiging met ingang van de maand volgend op de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

  • Aan toegekende bijzondere bekostiging in voorgaande schooljaren kunnen geen rechten worden ontleend voor de eerste vijf maanden van het schooljaar 2022–2023.

  • Verzoeken om bijzondere en aanvullende bekostiging op basis van een bepaalde peildatum (artikel 32, 33 en 34) die worden ingediend vóór de bedoelde peildatum worden afgewezen, omdat dan de benodigde informatie niet kan worden vastgesteld.

  • Onvolledige aanvragen die niet binnen een door DUO te bepalen termijn zijn aangevuld, worden buiten behandeling gelaten.

  • Uiterlijk vier maanden na ontvangst van de aanvraag ontvangt de aanvrager een beschikking.

  • Aanvragen ontvangen na 1 december 2022 worden afgewezen omdat deze aanvragen, gelet op de ingangsdatum bekostiging, niet leiden tot bekostiging in de periode waarop de regeling van toepassing is.

Slechts in een zeer beperkt aantal gevallen kan bijzondere bekostiging voor personeelskosten worden toegekend. Alleen zeer uitzonderlijke situaties zullen als bijzonder worden aangemerkt.

3.2 Basisscholen

Niet ingewilligd worden in ieder geval verzoeken van basisscholen in verband met:

  • Aanwezigheid van nevenvestigingen: deze worden al bekostigd op grond van de WPO.

  • Bijzondere hoedanigheid van leerlingen: de bekostiging voor lichte en zware ondersteuning die de samenwerkingsverbanden ontvangen, wordt geacht daarin te voorzien.

3.3 Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Niet ingewilligd worden in elk geval verzoeken van scholen voor (v)so in verband met:

  • Groei van het aantal leerlingen.

  • Bijzondere hoedanigheid van leerlingen: de hoedanigheid van de leerlingen is er op zichzelf juist de oorzaak van dat zij tot een (v)so-onderwijssoort zijn toegelaten. Ook het feit dat leerlingen afkomstig zijn uit een internaat vormt niet een zodanig verzwarende factor dat sprake is van een bijzondere omstandigheid. In het algemeen zal de problematiek van individuele leerlingen uiteenlopend kunnen zijn hetgeen niet specifiek voor één bepaalde (v)so-soort geldt. De beschikbare reguliere faciliteiten worden geacht voldoende ruimte te bieden om leerlingen de noodzakelijke individuele aandacht te geven.

  • Aanwezigheid van nevenvestigingen: het lumpsumbudget wordt geacht voldoende mogelijkheid te bieden om een op de situatie afgestemde schoolorganisatie te realiseren.

3.4 Aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding

Basisscholen waaraan bijzondere bekostiging wordt toegewezen in verband met personeelskosten van extra leraren, komen tevens in aanmerking voor een aanvulling op de vergoeding materiële instandhouding. Voor zover deze bedragen niet zijn opgenomen in deze regeling, wordt bij de toekenning uitgegaan van € 2.186,02 per fte op jaarbasis. Het aantal fte’s wordt berekend door de toegekende bijzondere bekostiging te delen door de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van deze regeling en de uitkomst, na deling door de factor 1,0811, af te ronden op 4 decimalen. Deze aanvullende bekostiging wordt vastgesteld naar evenredigheid van de periode waarover de bijzondere bekostiging wordt toegekend en naar rato van de berekende fte’s.

3.5 Procedure

Het bevoegd gezag van de school dat meent dat zich een bijzondere situatie voordoet, kan een gemotiveerd verzoek indienen bij DUO/BEK onder vermelding van bijzondere bekostiging in verband met een bijzondere situatie. In de aanvraag wordt in ieder geval vermeld:

  • de instellingscode van de school;

  • waarom de school (nog steeds) in bijzondere omstandigheden verkeert en waarom het lumpsumbudget ontoereikend is;

  • voor welke soort personeel de school bijzondere bekostiging vraagt en hoeveel fte’s;

  • bij eerdere toekenning op grond van dezelfde of vergelijkbare omstandigheden datum en kenmerk van die beschikking.

In de regeling wordt steeds verwezen naar het daarvoor beschikbaar gestelde formulier op www.duo.nl. Een aanvraag kan elektronisch worden ingediend via het formulier dat beschikbaar is na inloggen op het zakelijk portaal. Ook kan een schriftelijk verzoek worden ingediend.

4. Opbouw en werking van de regeling

Na hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen) worden in hoofdstuk 2 per schoolsoort zowel de lumpsumbedragen vastgesteld, als de bedragen voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. Hoofdstuk 3 bevat de aan de samenwerkingsverbanden primair onderwijs te verstrekken lumpsumbedragen personeel voor lichte ondersteuning en de aan de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs te verstrekken lumpsumbedragen personeel én materieel voor zware ondersteuning. In hoofdstuk 4 staan de bedragen voor de instellingen cluster 1 en cluster 2. Hoofdstuk 5 bevat de bedragen en procedures voor de bijzondere bekostiging en in hoofdstuk 6 wordt het betaalritme bekend gemaakt. Hoofdstuk 7 bevat de slotbepalingen. Met de WPO, de WEC, het Besluit bekostiging WPO en het Besluit bekostiging WEC, zoals die luidden op 31 maart 2022 (de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wijzigingswet), de bedragen en de landelijk gewogen gemiddelde leeftijd die worden vastgesteld in deze regeling, het aantal leerlingen op de teldatum en de gewogen gemiddelde leeftijd van de school, kan per school het lumpsumbudget worden berekend voor de laatste vijf maanden van het kalenderjaar 2022.

5. Administratieve lasten

De wijzigingen betreffen alleen wijzigingen van prijzen en bedragen en leiden dus niet tot wijziging van administratieve lasten in vergelijking met eerdere regelingen.

6. Prijsaanpassingen

Er zijn geen prijsaanpassingen ten opzichte van de voorlopig vastgestelde bedragen voor het schooljaar 2021–2022. Ten opzichte van de voorlopig vastgestelde bedragen voor het schooljaar 2021–2022, is de aanpassing per 1 augustus 2022 voor de leraren, het onderwijsondersteunend personeel en de schoolleiding 0,000%. Ook de aanpassing van alle bedragen personeels- en arbeidsmarktbeleid bedraagt 0,000%.

Het bedrag per leerling voor personeel en arbeidsmarkt is, net zoals in schooljaar 2021–2022, verhoogd in verband met het versneld inzetten van de werkdrukmiddelen. Daarnaast zijn er ook middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs beschikbaar gekomen om de werkdrukmiddelen op peil te houden. Het bedrag per leerling voor werkdruk in voor het basisonderwijs bedraagt € 260,76 per leerling, het bedrag per leerling in het speciaal basisonderwijs bedraagt € 391,14 per leerling en het bedrag per leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs bedraagt € 521,52. Deze bedragen zijn onderdeel van het bedrag per leerling voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.

II. Artikelsgewijs

Artikelen 4 en 21

Jaarlijks worden alle beschikkingen voor de reguliere bekostiging voor het volgende schooljaar (2022–2023) in april verzonden. Door omstandigheden is de aanvullende bekostiging voor onderwijsachterstanden en schoolmaatschappelijk werk vertraagd en worden de beschikkingen voor schooljaar 2022–2023 een maand later, namelijk in mei, verzonden. De onderliggende achterstandsscores op basis van de CBS-indicator zijn wel al gepubliceerd op de website van het CBS. Ook zijn het bedrag per eenheid achterstandspunt en het bedrag per leerling voor schoolmaatschappelijk werk al opgenomen in artikel 4 en 21.

Artikelen 7, 14 en 19

In het bedrag is per leerling een bedrag van € 17,02 opgenomen voor cultuureducatie.

Het bedrag per leerling voor werkdruk bedraagt in het basisonderwijs € 260,76 per leerling, in het speciaal basisonderwijs € 391,14 per leerling en in het (voortgezet) speciaal onderwijs € 521,52 per leerling. Deze bedragen zijn onderdeel van het bedrag per leerling voor personeels- en arbeidsmarktbeleid.

Artikelen 22 en 23

In de voor schooljaar 2022–2023 vastgestelde bedragen voor zware ondersteuning PO en VO, is een bedrag van € 14,18 per leerling meegenomen voor hoogbegaafde leerlingen.

Artikel 28

Dit artikel zorgt er voor dat in gevallen waarin een indieningstermijn eindigt in een weekend of een algemeen erkende feestdag ook de aanvragen die bij DUO bezorgd worden op de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is nog als tijdig aangemerkt kunnen worden. Daarnaast is voor de peildata in de artikelen 32, 33 en 34 geregeld dat als deze in een weekend of op een feestdag vallen de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is als peildatum gehanteerd kan worden.

Artikelen 29 tot en met 35 en 37

Het bevoegd gezag hoeft alleen de gevraagde aantallen en gegevens op te sturen naar DUO. Het is niet de bedoeling om persoonsgegevens als bijlage mee te sturen.

Artikelen 29 en 30

Normaliter zou er bijzondere bekostiging aangevraagd kunnen worden indien een basisschool voor 1 april 2023 wordt bezocht door drie of meer schipperskinderen respectievelijk vier of meer leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti. Echter, omdat deze regeling voor alleen de maanden augustus 2022 tot en met december 2022 geldt, is deze termijn aangepast naar 1 december 2022.

Artikel 31

De bijzondere bekostiging op grond van dit artikel wordt uitsluitend bepaald op basis van het aantal nieuw ingeschreven leerlingen uit een ‘Blijf van mijn lijf huis’. De toe te kennen bijzondere bekostiging wordt vanaf 10 leerlingen gebaseerd op 0,2 fte (exclusief adv) en voor iedere 10 leerlingen meer, 0,1 fte extra.

Vanwege het feit dat deze regeling voor alleen de maanden augustus 2022 tot en met december 2022 geldt, dienen aanvragen voor deze bijzondere bekostiging uiterlijk 1 december 2022 te zijn ingediend bij DUO.

Artikel 32 tot en 34

In voorgaande schooljaren werd steeds per drie maanden bijzondere bekostiging verstrekt indien aan de voorwaarden werd voldaan. Echter, omdat deze regeling voor alleen de maanden augustus 2022 tot en met december 2022 geldt, ziet de bijzondere bekostiging die wordt verstrekt op basis van peildatum 1 november 2022 op twee maanden (november en december 2022).

Voor de artikelen 32 tot en 34 worden geen bewijsstukken meer opgeslagen in de leerlingenadministratie. De bewijsstukken waren bedoeld om de verblijfsstatus en de datum van binnenkomst in Nederland aan te kunnen tonen indien er een controle werd uitgevoerd. Vanwege de privacygevoeligheid van de gevraagde informatie en vanwege de hoge administratieve lasten voor scholen is besloten deze bewijslast te laten vervallen tot er een structurele oplossing is gevonden. Bewijsstukken hoeven niet meer in de leerlingenadministratie te worden opgeslagen, om zo de persoonsgegevens van ouders en leerlingen beter te beschermen. Wel moet in de aanvraag nog steeds worden opgegeven hoeveel asielzoekers en/of overige vreemdelingen op de school onderwijs ontvangen. Hierop kunnen nog steeds controles worden uitgevoerd. De school hoeft daarbij dan geen bewijsstukken te overleggen, maar in plaats daarvan worden dan bijvoorbeeld reeds bij de overheid bekende gegevens gebruikt om de aanvragen op juistheid te controleren. De doelgroep blijft ongewijzigd en bestaat nog steeds uit asielzoekers (inclusief asielstatushouders) enerzijds en overige vreemdelingen anderzijds.

Artikel 36

Om als vestiging verbonden aan een GJI-instelling voor bijzondere bekostiging op basis van dit artikel in aanmerking te komen dienen op de vestiging alleen leerlingen van de betrokken GJI-instelling ingeschreven te zijn. Indien ook andere leerlingen op deze vestiging zijn ingeschreven, wordt de vestiging geacht niet te voldoen aan de voorwaarden in dit artikel.

Artikel 37

In de brief Voortgang onderwijs-zorg van 30 oktober 2019 is aangekondigd dat het beschikbare budget voor leerlingen met een ernstig meervoudige beperking in de jaren 2020, 2021 en 2022 tijdelijk wordt verhoogd met € 5 miljoen (Kamerstukken II, 2019/20, 31 497, nr. 334). Vanaf kalenderjaar 2023 stopt deze tijdelijke ophoging.

Artikel 43

Gelet op artikel 9.1, derde lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt in artikel 43 van deze regeling bepaald dat de op grond van deze regeling verstrekte bekostiging vrij besteedbaar is (binnen de doelen waarvoor bekostiging aan de school wordt verstrekt). Dit is in lijn met het lumpsum-principe. Verantwoording vindt plaats overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171).

X Noot
2

Vergelijk de huidige artikelen 120, eerste lid, WPO en 118, eerste lid, WEC.

Naar boven