Regeling Talentontwikkeling

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 maart 2022;

besluit:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Gebruikte begrippen

  • 1. In deze regeling worden onderstaande begrippen gebruikt.

    a. Fonds:

    Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

    b. Adviescommissie:

    een interne of externe adviescommissie zoals bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

    c. Algemeen Subsidiereglement:

    Algemeen Subsidiereglement Fonds voor Cultuurparticipatie 2021.

    d. Culturele instelling:

    culturele stichting of vereniging zonder commercieel winstoogmerk, die zich inzet voor cultuurparticipatie of -educatie, gehuisvest in het Koninkrijk der Nederlanden.

    e. Cultuurparticipatie:

    het actief in de vrije tijd beoefenen van kunstzinnige of erfgoedactiviteiten.

    f. Cultuurmaker:

    natuurlijk persoon die aan cultuurparticipatie doet.

    g. Talent:

    cultuurmaker met een sterke behoefte om de creatieve ontwikkeling een impuls te geven.

    h. Talentontwikkeling:

    het creëren van omstandigheden, voorwaarden en faciliteiten waarin talenten hun vaardigheden kunnen verbeteren en doorontwikkelen.

    i. Informele netwerken:

    netwerken die spontaan ontstaan en waarbinnen specifieke regels, beeld, taal en waarden gelden, vrijwel los van verbinding met formele opleidingstrajecten.

    j. Professional:

    natuurlijk persoon die als beroep een vak of kunst beoefent en die veel kennis en specifieke vaardigheden heeft op een bepaald vakgebied.

    k. Koninkrijk der Nederlanden:

    Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    l. Caribisch deel van het Koninkrijk:

    Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    m. Europees deel van Nederland:

    Nederland, zonder het Caribisch deel van het Koninkrijk.

    n. Nederland:

    het Europees deel van Nederland, inclusief de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    o. Website van het Fonds:

    www.cultuurparticipatie.nl.

    p. Ministerie van OCW:

    Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

    q. CET:

    Central European Time, of Midden-Europese Tijd.

  • 2. In hoofdstuk 2 en de daaropvolgende hoofdstukken is beschreven wat wordt verstaan onder de begrippen die in het bijzonder bij het desbetreffende hoofdstuk behoren.

Artikel 1.2 Doel van de regeling

Met deze regeling stimuleert het Fonds talentontwikkeling binnen informele netwerken.

Artikel 1.3 Subsidieplafonds

  • 1. Het subsidieplafond van deze regeling is € 9.984.000.

  • 2. Het subsidieplafond is verdeeld over de jaren 2022, 2023 en 2024, waarbij aan elk jaar een plafond is toegekend van € 3.328.000.

  • 3. Elk hoofdstuk van deze regeling geeft weer welk deel van het subsidieplafond daaraan is toebedeeld.

  • 4. Het Fonds kan onder meer besluiten de budgetten die per hoofdstuk aan de subsidieplafonds zijn verbonden in onderling verband te wijzigen of herverdelen. Als dat gebeurt, worden die wijzigingen bekendgemaakt op de website van het Fonds.

Artikel 1.4 Samenstelling van de regeling

Vanaf hoofdstuk 2 zijn de verbijzonderde bepalingen terug te vinden ten aanzien van de wijze waarop de in artikel 1.2 bedoelde stimulering plaatsvindt.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

  • 1. Het Fonds weigert subsidie als:

    • a. voor dezelfde activiteiten al subsidie is of zal worden verleend:

      • door het Fonds;

      • door een van de andere rijkscultuurfondsen;

      • op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid; of

      • op grond van de Erfgoedwet,

    • b. de activiteiten of projecten waarvoor subsidie wordt gevraagd op het moment van de aanvraag al worden uitgevoerd;

    • c. de aanvraag is ingediend door een uitgeverij of een omroeporganisatie;

    • d. de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling; of

    • e. de aanvraag is ingediend door een onderwijsinstelling.

  • 2. Het Fonds weigert subsidie aan derden als die in opdracht werken van natuurlijke personen of rechtspersonen die niet aanmerking komen voor een subsidie.

  • 3. Het Fonds kan subsidie weigeren als aanvragers in de jaren voorafgaand aan de aanvraag subsidie van het Fonds hebben ontvangen en toen niet, of niet helemaal, hebben voldaan aan de subsidieverplichtingen.

  • 4. Het Fonds kan subsidie weigeren met een gegronde reden om aan te nemen dat:

    • a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b. de aanvrager niet zal voldoen aan de subsidieverplichtingen;

    • c. de aanvrager niet voldoende verantwoording zal afleggen over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten die van belang zijn om de subsidie vast te stellen;

    • d. de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt; of

    • e. de aanvrager failliet verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dat binnenkort gebeurt.

  • 5. Het Fonds kan in de hierna volgende hoofdstukken afwijkende weigeringsgronden opnemen.

Artikel 1.6 Voorwaarden en beperkingen

  • 1. Het Fonds verstrekt alleen subsidie als de aanvrager:

    • a. aantoont dat er een begrotingstekort is en dat ondersteuning door het Fonds nodig is;

    • b. de mogelijkheid onderzoekt van andere inkomsten dan de gevraagde subsidie, rekening houdend met de aard van het project of de activiteiten; en

    • c. aannemelijk maakt dat de financiële middelen, samen met de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project of de activiteiten uit te voeren.

  • 2. Alleen kosten die direct verband houden met de projecten of activiteiten komen in aanmerking voor subsidiëring.

  • 3. Wat betreft de materiële investeringen geldt:

    • a. voor Europees Nederland: maximaal 10% van de totale projectkosten kan worden ingezet voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project;

    • b. voor het Caribisch deel van het Koninkrijk: maximaal 20% van de totale projectkosten kan worden ingezet voor materiële investeringen die benodigd zijn voor het project.

  • 4. De post onvoorzien is maximaal 7% van de totale projectkosten.

  • 5. Aanvragers uit het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen de benodigde kosten voor het omwisselen van valuta voor het uitvoeren van het project opnemen in de subsidieaanvraag, dit in afwijking van artikel 4, negende lid, van het Algemeen subsidiereglement.

  • 6. Hoofdstuk 2 en de daaropvolgende hoofdstukken kunnen voor de in dat hoofdstuk opgenomen subsidies aanvullende voorwaarden en beperkingen bevatten.

Artikel 1.7 Bijzondere verplichtingen

  • 1. De aanvrager is verplicht de codes te onderschrijven die gelden voor de culturele sector, waaronder in elk geval de sectorcodes, zoals de Governance Code Cultuur, de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie. Hierbij worden de volgende indeling en daarmee samenhangende verplichtingen gehanteerd voor rechtspersonen:

    • a. aangevraagd bedrag tot € 5.000: neem kennis van en pas de codes toe en, als daarvan sprake is, leg uit waar dit nog niet lukt;

    • b. aangevraagd bedrag van € 5.000 tot € 25.000: onderschrijf de codes, pas ze toe, leg uit waar dit nog niet lukt, en benoem de ambitie op de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie; of

    • c. aangevraagd bedrag vanaf € 25.000: onderschrijf de codes, pas ze toe, leg uit waar en waarom dit nog niet lukt, benoem de ambitie voor de Fair Practice Code en de Code Diversiteit en Inclusie en reflecteer hierop achteraf in de verantwoording.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht tot kennisdeling over de projecten, waarvoor subsidie is ontvangen.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht actief deel te nemen aan monitoring en evaluatie omtrent de regeling.

Artikel 1.8 Beoordelingswijze

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Artikel 1.9 Beslistermijn

Het bestuur beslist binnen dertien weken nadat een aanvraag is ontvangen.

HOOFDSTUK 2 TALENT IN URBAN ARTS

Dit hoofdstuk richt zich op talent in urban arts. Op grond hiervan kan worden aangevraagd voor individuele ontwikkeltrajecten binnen twee verschillende budgetcategorieën. Deze categorieën kennen elk hun eigen subsidieplafond.

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1.

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 2.1 Gebruikte begrippen hoofdstuk 2

In aanvulling op artikel 1.1 worden in dit hoofdstuk onderstaande begrippen gehanteerd.

a. Urban arts-talent:

een individu, duo, crew of collectief dat of die actief is binnen de urban arts en verdieping zoekt in het makerschap. Het talent is nog niet als professioneel maker actief, maar heeft wel de potentie tot zelfstandig makerschap.

b. Urban arts-coach:

personen die op eigen kracht via informele routes zijn opgeleid als coach binnen het veld van cultuurparticipatie, en al meer dan tien jaar actief urban arts-talenten begeleiden.

Paragraaf 2 Urban arts-talent

Artikel 2.2 Doel

Met de subsidie die op grond van deze paragraaf wordt verstrekt, stimuleert het Fonds individuele ontwikkeltrajecten voor urban arts-talenten die zich als autodidactisch maker ontwikkelen onder begeleiding van professionals.

Artikel 2.3 Wie kan aanvragen

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde culturele instelling, zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel d.

Artikel 2.4 Waarvoor kan worden aangevraagd
  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd voor een ontwikkelingstraject waarin urban arts-talenten zich als maker kunnen ontwikkelen onder begeleiding van professionals. Tijdens het ontwikkeltraject werken de talenten op basis van vooraf gestelde leerdoelen aan een eigen signatuur en delen kennis over hun leerervaringen met andere makers die actief zijn binnen urban arts. Gedurende het ontwikkeltraject realiseren de talenten een of meerdere eindproducten.

  • 2. De subsidie komt geheel ten goede aan de ontwikkeling van het urban arts-talent.

  • 3. Het project:

    • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. start niet eerder dan het besluit op de aanvraag;

    • c. heeft een maximale looptijd van twee jaar; en

    • d. start uiterlijk binnen zes maanden na toekennen van de aanvraag.

Artikel 2.5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond ten behoeve van dit hoofdstuk is € 3.450.000, verdeeld over de jaren 2022, 2023 en 2024. Voor elk afzonderlijk jaar is het subsidieplafond € 1.150.000.

Artikel 2.6 Hoogte van de subsidie
  • 1. De subsidie voor een urban arts-talent is minimaal € 10.000 en maximaal € 25.000 per ontwikkeltraject.

  • 2. De subsidie zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 100% van de totale projectkosten die voor de subsidie in aanmerking komen.

Artikel 2.7 Voorwaarden en beperkingen

Naast de in artikel 1.6 genoemde voorwaarden en beperkingen geldt voor urban arts-talent, dat er per kalenderjaar maximaal drie aanvragen per aanvrager kunnen worden gehonoreerd.

Artikel 2.8 Beoordelingscriteria
  • 1. Aanvragen voor urban arts-talent worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria; in de toelichting staat hoe daaraan wordt getoetst:

    • a. kwaliteit;

    • b. samenwerking; en

    • c. effect.

  • 2. Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 2.9 Beoordelingswijze

Het Fonds wint eerst advies in van een externe adviescommissie voordat het een besluit neemt over de ingediende aanvragen, dit in afwijking van artikel 9, eerste lid, van het Huishoudelijk Reglement.

Paragraaf 3 Urban arts-coach

Artikel 2.10 Doel

Met de bepalingen in deze paragraaf stimuleert het Fonds individuele professionaliseringstrajecten voor de urban arts-coach.

Artikel 2.11 Wie kan aanvragen

Subsidie voor het professionaliseringstraject van de urban arts-coach kan uitsluitend worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde culturele instelling, zoals bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d.

Artikel 2.12 Waarvoor kan worden aangevraagd
  • 1. De culturele instelling kan subsidie aanvragen die volledig ten goede komt aan trajecten waarbij urban arts-coaches hun coachingsvaardigheden kunnen professionaliseren. De uitvoering van een experimenteel project met cultuurmakers is onderdeel van het traject.

  • 2. Tijdens het professionaliseringstraject werken de urban arts-coaches op basis van vooraf gestelde leerdoelen aan hun coachingsvaardigheden. Aan het eind van het professionaliseringstraject realiseren zij een experimenteel project voor cultuurmakers waarin het in de praktijk brengen van de opgedane vaardigheden centraal staat.

  • 3. Het project:

    • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. start pas na het besluit op de aanvraag;

    • c. heeft een minimale looptijd van één jaar en een maximale looptijd van twee jaar; en

    • d. start uiterlijk binnen zes maanden na toekennen van de aanvraag

Artikel 2.13 Subsidieplafond

Het subsidieplafond ten behoeve het professionaliseringstraject van de urban arts-coach is € 1.500.000, verdeeld over de jaren 2022, 2023 en 2024. Voor elk afzonderlijk jaar is het subsidieplafond € 500.000.

Artikel 2.14 Hoogte van de subsidie
  • 1. De subsidie voor de urban arts-coach is minimaal € 25.000 en maximaal € 50.000 per ontwikkeltraject.

  • 2. Voor een aanvrager gevestigd in:

    • a. het Europees deel van het Koninkrijk is het maximale subsidiepercentage 50% van de totale projectkosten;

    • b. het Caribisch deel van het Koninkrijk is het maximale subsidiepercentage 80% van de totale projectkosten.

Artikel 2.15 Voorwaarden en beperkingen

Naast de in artikel 1.6 genoemde voorwaarden en beperkingen geldt voor de subsidie voor het ontwikkeltraject van de urban arts-coach:

  • a. per aanvrager worden per kalenderjaar maximaal twee aanvragen gehonoreerd; en

  • b. de aanvragende instelling draagt ook bij aan de benodigde financiële middelen voor het project, waarbij de gekapitaliseerde uren in redelijke verhouding staan tot de begroting en andere financiële middelen.

Artikel 2.16 Beoordelingscriteria
  • 1. Aanvragen voor urban arts-coach worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria; in de toelichting staat hoe daaraan wordt getoetst:

    • a. kwaliteit;

    • b. samenwerking; en

    • c. effect.

  • 2. Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

Paragraaf 4 De aanvraag

Artikel 2.17 Indieningstermijnen

Aanvragen voor subsidie voor het ontwikkeltraject van een urban arts-talent of een urban arts-coach kunnen worden ingediend vanaf dinsdag 19 april 2022 om 13.00 uur tot woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur CET.

Artikel 2.18 Indieningsvereisten
  • 1. Aanvragen worden ingediend via het digitale aanvraagformulier op de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2. Het gebruik van Mijn Fonds vereist een account bij het Fonds. Het aanmaken van dat account neemt meerdere dagen in beslag.

  • 3. Aanvragen worden voorzien van:

    • a. een projectplan voor de gehele looptijd van het project;

    • b. een uittreksel van de Kamer van Koophandel van de aanvrager; en

    • c. een sluitende begroting.

  • 4. Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen totdat ze volledig zijn aangevuld. Het moment waarop de aanvraag volledig is, geldt als het moment van het indienen.

Artikel 2.19 Mondelinge toelichting

De beoogde urban arts-talenten of coaches en de aanvragende culturele instellingen krijgen de gelegenheid om een mondelinge toelichting op de aanvraag te geven in de vorm van een pitch. Het is niet verplicht om van de pitch gebruik te maken.

HOOFDSTUK 3 TALENTONTWIKKELING IN INFORMELE NETWERKEN

Dit hoofdstuk richt zich op talenttrajecten in informele netwerken. Er kan worden aangevraagd voor talenttrajecten binnen twee verschillende budgetcategorieën. Deze categorieën kennen elk hun eigen subsidieplafond.

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1.

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 3.1 Doel

Met de bepalingen in dit hoofdstuk stimuleert het Fonds trajecten voor talenten die actief zijn binnen de informele netwerken van cultuurparticipatie.

Artikel 3.2 Wie kan aanvragen

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een culturele instelling, zoals bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d.

Artikel 3.3 Waarvoor kan worden aangevraagd
  • 1. Een aanvrager kan subsidie aanvragen voor een traject waarin meerdere talenten zich binnen de informele netwerken van cultuurparticipatie verder kunnen ontwikkelen onder begeleiding van professionals.

  • 2. Een aanvrager heeft de keuze tussen categorie 1 of categorie 2.

  • 3. Het project:

    • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. start niet eerder dan na het besluit op de aanvraag;

    • c. heeft een maximale looptijd van twee jaar; en

    • d. start uiterlijk binnen zes maanden na het toekennen van de aanvraag.

Artikel 3.4 Subsidieplafond
  • 1. Het subsidieplafond ten behoeve van dit hoofdstuk is € 4.134.000, verdeeld over de jaren 2022, 2023 en 2024. Elk afzonderlijk jaar heeft een subsidieplafond van € 1.378.000.

  • 2. Het jaarlijks subsidieplafond van € 1.378.000 is als volgt onderverdeeld voor de twee categorieën:

    • a. categorie 1: € 728.000; en

    • b. categorie 2: € 650.000.

Artikel 3.5 Hoogte van de subsidie
  • 1. De subsidie op grond van dit hoofdstuk bedraagt per categorie:

    • a. categorie 1: meer dan € 10.000 en maximaal € 25.000;

    • b. categorie 2: meer dan € 25.000 en maximaal € 75.000.

  • 2. Voor een aanvrager gevestigd in:

    • a. het Europees deel van het Koninkrijk bedraagt het maximale subsidiepercentage 50% van de totale projectkosten;

    • b. het Caribisch deel van het Koninkrijk bedraagt het maximale subsidiepercentage 80% van de totale projectkosten.

Artikel 3.6 Voorwaarden en beperkingen

Naast de in artikel 1.4 genoemde voorwaarden en beperkingen gelden voor aanvragen op basis van dit hoofdstuk ook de volgende voorwaarden:

  • a. per aanvrager worden per kalenderjaar maximaal drie aanvragen gehonoreerd;

  • b. de aanvragende instelling draagt ook bij aan de benodigde financiële middelen voor het project, waarbij de gekapitaliseerde uren in redelijke verhouding staan tot de begroting en andere financiële middelen; en

  • c. voor het Europees deel van Nederland kan maximaal 5% van de totale kosten van het project worden besteed aan vervoer; voor het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden is dat maximaal 15%.

Paragraaf 2 De aanvraag

Artikel 3.7 Indieningstermijnen

Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend vanaf dinsdag 19 april 2022 om 13.00 uur tot woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur CET.

Artikel 3.8 Indieningsvereisten
  • 1. Aanvragen worden ingediend via het digitale aanvraagformulier op de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2. Het gebruik van Mijn Fonds vereist een account bij het Fonds. Het aanmaken van dat account neemt meerdere dagen in beslag.

  • 3. Aanvragen worden voorzien van:

    • a. een projectplan voor de gehele looptijd van het project;

    • b. een uittreksel van de Kamer van Koophandel van de aanvrager; en

    • c. een sluitende begroting.

  • 4. Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen totdat ze volledig zijn aangevuld. Het moment waarop de aanvraag volledig is, geldt als het moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 3.9 Mondelinge toelichting

De aanvragers die op grond van dit hoofdstuk een aanvraag indienen, krijgen de gelegenheid om een mondelinge toelichting op de aanvraag te geven in de vorm van een pitch. Het is niet verplicht om van de pitch gebruik te maken.

Artikel 3.10 Beoordelingscriteria
  • 1. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria; in de toelichting staat hoe daaraan wordt getoetst:

    • a. kwaliteit;

    • b. samenwerking; en

    • c. effect.

  • 2. Voor de twee respectievelijke categorieën geldt een toetsing die in zwaarte toeneemt, van licht naar zwaar.

  • 3. Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

HOOFDSTUK 4 VERSTERKING TALENTKETEN

Dit hoofdstuk richt zich op de versterking van de talentketen. Er kan subsidie worden aangevraagd voor het ontwikkelen, vastleggen, uitwerken of doorontwikkelen van een methode of methodiek ten behoeve van de ontwikkeling en doorstroom van talenten in informele netwerken van cultuurparticipatie.

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1.

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 4.1 Gebruikte begrippen hoofdstuk 4

In aanvulling op artikel 1.1 worden in dit hoofdstuk onderstaande begrippen gehanteerd.

a. Methode:

een omschreven en doelgerichte werkwijze om in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen met betrekking tot de ontwikkeling van talenten in informele netwerken. Een methode geeft richting aan het handelen door middel van aanwijzingen voor het gebruik van instrumenten en technieken.

b. Methodiek:

een systematische manier van handelen om kennis te vergaren of een geheel van te volgen, vaste, weldoordachte werkwijzen om talenten in informele netwerken verder te ontwikkelen.

Artikel 4.2 Doel

Met deze bepalingen in dit hoofdstuk stimuleert het Fonds dat instellingen die zich richten op talentontwikkeling in informele netwerken hun expertise en werkwijze samen met andere partijen methodisch vastleggen om daarmee de talenten doelgerichter bij te staan in hun ontwikkeling en doorstroming.

Artikel 4.3 Wie kan aanvragen

Subsidie op grond van dit hoofdstuk kan uitsluitend worden aangevraagd door een culturele instelling, zoals bedoeld in artikel 1.1, onderdeel d.

Artikel 4.4 Waarvoor kan worden aangevraagd
  • 1. Subsidie wordt aangevraagd voor het ontwikkelen of doorontwikkelen van een methode of methodiek en het maken van een implementatieplan om een impuls te geven aan de ontwikkeling en doorstroom van talenten in informele netwerken.

  • 2. Het project:

    • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. start niet eerder dan na het besluit op de aanvraag;

    • c. heeft een maximale looptijd van twee jaar; en

    • d. start uiterlijk binnen zes maanden na toekennen van de aanvraag.

Artikel 4.5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond ten behoeve van dit hoofdstuk is € 900.000, verdeeld over de jaren 2022, 2023 en 2024. Voor elk afzonderlijk jaar is het subsidieplafond € 300.000.

Artikel 4.6 Hoogte van de subsidie
  • 1. De subsidie voor het project is minimaal € 25.000 en maximaal € 50.000 per project.

  • 2. Voor een aanvrager gevestigd in:

    • a. het Europees deel van het Koninkrijk is het maximale subsidiepercentage 50% van de totale projectkosten;

    • b. het Caribisch deel van het Koninkrijk is het maximale subsidiepercentage 80% van de totale projectkosten.

Artikel 4.7 Voorwaarden en beperkingen

Naast de in artikel 1.4 genoemde voorwaarden en beperkingen geldt voor aanvragen op basis van dit hoofdstuk dat:

  • a. per aanvrager maximaal één aanvraag wordt gehonoreerd;

  • b. de aanvragende instelling ook bijdraagt aan de benodigde financiële middelen voor het project, waarbij de gekapitaliseerde uren in redelijke verhouding staan tot de begroting en andere financiële middelen; en

  • c. maximaal 5% van de totale kosten van het project kan worden besteed aan vervoer voor het Europees deel van Nederland; voor het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden is dat maximaal 15%.

Paragraaf 2 De aanvraag

Artikel 4.8 Indieningstermijnen

Aanvragen voor subsidie kunnen worden ingediend vanaf dinsdag 19 april 2022 om 13.00 uur tot woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur CET.

Artikel 4.9 Indieningsvereisten
  • 1. Aanvragen worden ingediend via het digitale aanvraagformulier op de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2. Het gebruik van Mijn Fonds vereist een account bij het Fonds. Het aanmaken van dat account neemt meerdere dagen in beslag.

  • 3. Aanvragen worden voorzien van:

    • a. een projectplan voor de gehele looptijd van het project;

    • b. een uittreksel van de Kamer van Koophandel van de aanvrager; en

    • c. een sluitende begroting.

  • 4. Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen totdat ze volledig zijn aangevuld. Het moment waarop de aanvraag volledig is, geldt als het moment van het indienen.

Artikel 4.10 Mondelinge toelichting

De aanvragers die op grond van dit hoofdstuk een aanvraag indienen, krijgen de gelegenheid om een mondelinge toelichting op hun aanvraag te geven in de vorm van een pitch. Het is niet verplicht om van de pitch gebruik te maken.

Artikel 4.11 Beoordelingscriteria
  • 1. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria; in de toelichting staat hoe daaraan wordt getoetst:

    • a. kwaliteit;

    • b. samenwerking; en

    • c. effect.

  • 2. Alleen aanvragen die voldoen aan alle criteria kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1 Hardheidsclausule

Het Fonds kan afwijken van de rechten en plichten in deze regeling. Dat kan alleen in het voordeel van de aanvrager, in bijzondere gevallen die een onredelijke uitwerking hebben waarmee geen rekening is gehouden bij het opstellen van dit reglement.

Artikel 5.2 Algemeen Subsidiereglement

Voor zover deze regeling daar niet in voorziet, zijn de bepalingen uit het Algemeen Subsidiereglement van toepassing. Het Algemeen Subsidiereglement is terug te vinden op de website van het Fonds.

Artikel 5.3 Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026. Deze regeling blijft van toepassing op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond.

Artikel 5.4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Talentontwikkeling.

Namens het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, H. Verhoeven directeur-bestuurder

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Het Fonds voor Cultuurparticipatie wil bijdragen aan een gelijk speelveld voor verschillende cultuurmakers, vormen van cultuur, manieren van maken en samenwerken. Zodat iedereen zich welkom voelt om mee te maken en te doen. In ons beleidsplan voor de periode 2021–2024 Cultuur. Jíj maakt het. staat, onder het programma Maak het grenzeloos: ‘Jongeren krijgen kansen om hun talent te herkennen, te erkennen én te ontwikkelen, zowel in afzonderlijke disciplines als interdisciplinair.’ Wij richten ons hiervoor op het verbeteren van de infrastructuur voor talentontwikkeling in informele netwerken om de doorstroom van talent binnen bestaande formele structuren te ondersteunen, én de doorstroom van talent verder te bevorderen in disciplines en genres waarvoor geen of beperkt kunstvakonderwijs is. We stellen hierbij het informeel leren en de overdracht meer centraal dan de informele netwerken zelf.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap schreef in 2019 dat vernieuwende genres, zoals urban arts, niet meer weg te denken zijn uit het Nederlandse cultuurlandschap, maar nog nauwelijks terugkomen in de basisinfrastructuur (in de Uitgangspuntenbrief voor het cultuurbeleid 2021–2024); de komende periode moet er meer ruimte komen voor ontwikkelplekken in alle disciplines en sectoren. De ambitie van de minister en van ons als Fonds sluit aan bij de constatering van de Raad voor Cultuur dat er vele kansrijke plekken voor talentontwikkeling zijn (in zijn advies over het cultuurbestel vanaf 2021). De Raad constateert echter ook dat ‘talentontwikkeltrajecten zich vooral richten op de traditioneler genres en op de kunstvakgeschoolde kunstenaar. Kunstenaars die via een andere route het veld betreden, als autodidact of vanuit andere maatschappelijke domeinen, hebben het veel moeilijker een plek te verwerven in het culturele veld.’

Naast de zichtbare institutionele context is de afgelopen jaren een zeer divers veld ontstaan van individuele en sociale praktijken, meer of minder georganiseerd, in informele context, waarin mensen zich gepassioneerd doorontwikkelen in hun kunstbeoefening. Deze informele circuits zijn netwerken die spontaan ontstaan, en waarbinnen specifieke regels, (beeld)taal en waarden gelden, vrijwel zonder verbinding met formele opleidingstrajecten. De talenten die hierin actief zijn leren informeel (uit eigen beweging) en bepalen samen met gelijkgezinden de voorwaarden waarbinnen zij zich ontwikkelen: denk aan de podcastscene, urban arts, circus, cosplay, outsider art, bodypaint- en tattoo art en buikdansen. Daarnaast zijn in diverse maatschappelijke domeinen groepen actief binnen een niet-formele context, zoals talentontwikkeling door mensen met een beperking.

Talentketens en -routes kunnen verder worden ontwikkeld binnen dergelijke netwerken van talentontwikkelaars, presentatieplekken, kunstvakopleidingen en andere (culturele) organisaties. Zij zijn van groot belang voor de ontwikkeling van jonge talenten in informele circuits. Een goede onderlinge afstemming tussen landelijke, regionale en lokale partijen draagt bij aan de doorstroommogelijkheden voor (jong) talent. Daartoe bestaan goede aanzetten, met name in de klassieke podiumkunsten, maar de samenhang binnen de informele talentketen van andere disciplines, stromingen en genres kan beter. Effectieve netwerken en inzichtelijke doorstroomroutes moeten duurzame begeleiding, ontwikkeling en doorstroming van talent binnen die informele netwerken mogelijk maken.

Bij de totstandkoming van deze regeling hebben wij ons laten inspireren door de evaluatie van eerdere talentregelingen, rondetafelgesprekken met sleutelfiguren uit het koninkrijk op het gebied van talentontwikkeling, en een inventarisatie van recente, relevante ontwikkelingen en onderzoeken over informele netwerken en talentontwikkeling.

De Regeling Talentontwikkeling is een overkoepelende regeling; in verschillende hoofdstukken is aandacht voor specifieke doelgroepen en thema’s.

Artikelsgewijs

Artikel 1.2 Doel van de regeling

We stellen talentvolle cultuurmakers en instellingen die zich richten op talentontwikkeling in informele netwerken in staat met nieuwe, informele manieren van maken (door cultuurmakers) en coachen en begeleiden (door instellingen en professionals) bij te dragen aan de kwaliteit en vernieuwing van talentontwikkeling en om de doorstroom te bevorderen van talent in informele netwerken.

Artikel 1.4 Samenstelling van de regeling

De hoofdstukken na dit algemene hoofdstuk zijn specifiek gericht op een onderdeel van het doel van de regeling (artikel 1.2). De bepalingen in die hoofdstukken moeten daarom nadrukkelijk gelezen worden binnen de context van het desbetreffende hoofdstuk.

Artikel 1.5. Weigeringsgronden
Eerste lid onderdeel a

De rijkscultuurfondsen zijn op dit moment: het Fonds Podiumkunsten, het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, het Mondriaan Fonds, het Nederlands FilmFonds, het Nederlands Letterenfonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie. Op de website van de rijksoverheid vind je meer informatie over deze fondsen. https://www.cultuursubsidie.nl/over-het-cultuurstelsel/rijkscultuurfondsen

Eerste lid onderdeel b

Wij financieren tijdelijke ontwikkelingen en stimuleren nieuwe vormen van samenwerking, projecten en aanbod. Als een project al is gestart kun je geen subsidie meer bij ons aanvragen, en pas na een honorering kun je een start maken met het project. Projecten of activiteiten die al worden uitgevoerd, komen dus niet in aanmerking voor subsidie.

Eerste lid onderdeel d

We beoordelen het project in het bijzonder aan de hand van de criteria in de aparte hoofdstukken. Als een project onvoldoende aansluit op het doel van de regeling, wijzen we de aanvraag af.

Artikel 1.6 Voorwaarden en beperkingen
Eerste lid

Voor subsidie komen alleen projectkosten in aanmerking die relevant zijn in het licht van het doel van deze regeling. Daarbij horen alleen de investeringen die direct gericht zijn op de realisatie van het project, zoals de inzet van artistiek en organisatorisch personeel en de huur van repetitieruime of podiumvoorzieningen om de projectactiviteiten te realiseren. Lasten die op een of andere manier bij de normale exploitatiekosten horen, komen niet voor ondersteuning in aanmerking. Denk aan vaste huur, aanschaf van inventaris en investeringen die niet direct zijn gericht op de realisatie van de activiteiten.

Wij beoordelen de aanvraag op basis van het totale plan en de totale begroting. We kijken dus niet alleen naar het gedeelte waaraan de subsidie wordt besteed.

Bijvoorbeeld: als het totale project € 10.000 kost en de aanvrager € 5.000 subsidie aanvraagt om te besteden aan de uitvoering van workshops, dan beoordelen we niet alleen de workshops maar het totale projectplan en de totale begroting.

Derde lid

Maximaal 10% van de totale projectkosten kan worden besteed aan materiële investeringen. Dat zijn investeringen in goederen die langer meegaan dan de projectperiode, zoals apparatuur en instrumenten als laptops, camera’s, videoprojectoren en naaimachines.

Daarnaast onderscheiden we materiaalkosten, die mogen worden opgevoerd in de begroting: kosten voor materialen die nodig zijn voor de eindproducten of daarin terug kunnen komen, zoals schilderbenodigdheden, filmstrips, fotopapier en fournituren. Deze materialen zijn in principe opgebruikt na afloop van de projectperiode. Ook software die specifiek nodig is voor een project valt onder materiaalkosten. De aanvrager houdt hierbij vanzelfsprekend rekening met een passende verhouding tussen de kosten voor begeleiding en voor materialen.

Twijfel je waaronder iets valt? Neem dan contact met ons op. Instellingen uit het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen tot 20% van de begroting aanvragen voor materiële investeringen, omdat het voor hen soms nodig is om meer te investeren om een project te kunnen starten.

Vijfde lid

Aanvragers uit het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen, in afwijking van artikel 4 negende lid van het ASR (en de toelichting daarbij), kosten voor het omwisselen van valuta opnemen in de begroting en de subsidieaanvraag. Daarvoor is gekozen om aanvragers zo gelijkwaardig mogelijk te bedienen. Meer informatie hierover vind je op onze website of door direct contact op te nemen met een adviseur van deze regeling.

Artikel 1.7 Bijzondere verplichtingen
Eerste lid

Het Fonds hecht veel waarde aan een stevige economische positie van de cultuursector en een divers en inclusief speelveld. Daarom vragen wij aanvragers om de codes die gelden in de sector toe te passen en uit te leggen. Het gaat daarbij om de volgende codes:

Fair Practice Code: In het huidige cultuurbeleid zet de minister in op versteviging van de economische positie van de cultuursector en van makers. De Fair Practice Code is een belangrijke waarborg dat de sector haar medewerkers en zzp’ers redelijk betaalt. Op de website www.fairpracticecode.nl lees je wat deze code van jou als aanvrager vraagt.

Code Diversiteit & Inclusie: Deze code biedt de culturele en creatieve sector handvatten om diversiteit en inclusie te bevorderen. Op www.codedi.nl lees je meer over deze gedragscode. Ook staat er veel inspiratiemateriaal waarbij collega’s uit de sector uitleggen hoe zij de code hebben kunnen inzetten om zelf te werken aan een organisatie waarin diversiteit en inclusie een vanzelfsprekend onderwerp op de agenda zijn.

Governance Code Cultuur: Transparantie en goed bestuur staan centraal in deze code. Daarbij werken we gezamenlijk aan een integere culturele sector. Het toepassen van de principes uit deze gedragscode zijn voorwaardelijk voor het verkrijgen van subsidie bij het Fonds. Meer informatie over deze code lees je op www.cultuur-ondernemen.nl/governance.

Omdat het toepassen van de codes niet voor alle aanvragers in een keer mogelijk is, vragen we aanvragers om zich – afhankelijk van het aangevraagde bedrag – te committeren aan de codes. Dit leg je uit in het aanvraagformulier. Op onze website lees je meer informatie over de codes en ook over hoe wij de codes als Fonds toepassen.

Tweede lid

Wij onderzoeken hoe projecten bijdragen aan de doelstellingen van de regeling. We verplichten aanvragers en andere betrokken partijen (voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is) daarom om deel te nemen aan onderzoeken en evaluaties die wij initiëren en die worden uitgevoerd door onze medewerkers of (wetenschappelijke) onderzoeksbureaus.

Artikel 1.8 Beoordelingswijze

Wij beoordelen aanvragen op volgorde van ontvangst, onafhankelijk van elkaar en zonder rangschikking. Dit betekent dat we bij de beoordeling in deze regeling de aanvragen niet onderling met elkaar vergelijken.

Hoofdstuk 2 Talent in urban arts

Algemeen

Het Fonds omarmt de urban arts al sinds zijn oprichting. Aanvragers uit het circuit ontvingen bij meerdere regelingen financiële ondersteuning. Uit onderzoeken en gesprekken met het veld en stakeholders bleek de doorstroming van talent naar de beroepspraktijk echter een structureel knelpunt te zijn. Met de regelingen Urban Arts Talent en Each One Teach One hebben wij in de vorige beleidsperiode ervaring opgedaan met ondersteuning van individuele ontwikkeltrajecten voor talenten en coaches. Dit gaf op beide niveaus, respectievelijk het niveau van urban arts talenten en het niveau van urban arts coaches die talenten begeleiden, een impuls aan de talentketen binnen de sector. De animo voor specifieke regelingen op het gebied van talentontwikkeling bleek groot te zijn: het Fonds sloot duidelijk aan bij een behoefte. Met ons beleidsplan 2021–2024 continueren we de versteviging van de urban arts in het Nederlandse cultuurbeleid, aansluitend bij de wens van de Minister van OCW om in te zetten op genres en disciplines die meer erkenning verdienen.

De urban arts-scene is continu in beweging, met telkens nieuwe stijlen binnen disciplines, crossovers met andere cultuurgenres, en ook met beoefenaren buiten de grootstedelijke context. Daarmee is de definitie van urban arts voortdurend in ontwikkeling. Kenmerkend is dat beoefenaren, terwijl ze zichzelf ontwikkelen, hun leerervaringen direct overdragen op anderen: de each one teach one-gedachte. Als genre omvat urban arts eigentijdse cultuurvormen met een oorsprong in de hip hop-cultuur en kernwaarden als peace, love, unity and having fun. Urban artiesten laten zich sterk beïnvloeden door de straatcultuur, de grootstedelijke, multiculturele dynamiek en maatschappelijke tegenstellingen. Specifieke vormen zijn onder meer breakdance, graffiti, DJ-ing, rap, R&B, Afrobeats, urban mode, urban theater, street art, ball culture, spoken word, animatie, VJ-ing, beatcreation, popping en locking.

Met de subsidie in dit hoofdstuk geven wij de impuls voor urban arts uit de vorige beleidsperiode een vervolg. Paragraaf 2 zoals genoemd in de regeling richt zich op urban arts-talenten. Paragraaf 3 richt zich op urban arts-coaches.

Urban arts-talent

We investeren in de ontwikkeling van talentvolle autodidactische urban arts-talenten die nog niet als professionele maker actief zijn. Met de subsidie kunnen deze talenten hun vaardigheden en ervaring als maker ontwikkelen, bijvoorbeeld op artistiek of zakelijk gebied. Zij werken aan hun eigen signatuur en bouwen en verstevigen hun makerschap, waarna zij sterker in hun schoenen staan. Denk aan het aanleren, verdiepen en uitbouwen van muzikale, zakelijke en communicatieve vaardigheden, of vaardigheden om multidisciplinair te werken of om het eigen beeldende pad te creëren. We kiezen nadrukkelijk niet voor een strikte afbakening op basis van bijvoorbeeld leeftijd, kwaliteit van het werk of ervaring. Het gaat om talenten die bezig zijn met hun kunstvorm en klaar zijn voor een volgende stap in hun makerschap. Omdat talenten hun aanvraag samen met een culturele instelling indienen, verwachten we dat de instelling ten minste de rol van procesbegeleider op zich neemt en – samen met het talent – het ontwikkeltraject bewaakt.

Urban arts-coach

De subsidie in deze paragraaf is gericht op de ontwikkeling van urban arts-coaches, via een individueel professionaliseringstraject. De subsidie is bedoeld voor selfmade rolmodellen die hun coachingsvaardigheden autodidactisch hebben ontwikkeld en toe zijn aan een beroepsmatige volgende stap als coach. In een ontwikkeltraject kunnen zij kennis en nieuwe vaardigheden opdoen en toepassen op de eigen coachingspraktijk, zoals artistieke skills die passen bij de makers die ze begeleiden, soft skills of didactische vaardigheden. Daarnaast is een experimenteel project voor cultuurmakers onderdeel van het traject. Hierin past de coach de opgedane kennis uit het traject toe in de praktijk, bedoeld ter ondersteuning van het ontwikkelproces.

Artikelsgewijs

Paragraaf 2 Urban arts-talent
Artikel 2.2 Doel

Deze paragraaf is bedoeld om het eigenaarschap van urban arts-talenten te stimuleren, zodat zij de gewenste (multidisciplinaire) stap als maker kunnen zetten. De talenten bepalen zelf de ontwikkeling die zij door willen maken, ze stellen een ontwikkelplan op maat samen en zijn zelf eigenaar van het traject en het projectplan. Zij worden hierbij actief begeleid door de culturele insteling. Daarnaast zijn de talenten en de instelling samen de belangrijkste contactpersoon met het Fonds over de aanvraag en de voortgang van het ontwikkeltraject.

Artikel 2.3 Wie kan aanvragen

De formele aanvrager is een culturele instelling, maar de aanvraag gaat specifiek in op de leervragen van het talent en de subsidie moet geheel ten goede komen aan de ontwikkeling van het urban arts-talent. Bij voorkeur heeft de culturele instelling een actieve rol in het begeleiden van het maken van de aanvraag en faciliteert zij het talent bij de uitvoering van het traject.

Artikel 2.4 Waarvoor kan worden aangevraagd
Eerste lid

De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een ontwikkelingstraject. Dit betekent dat de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd aantoonbaar moeten voortbouwen op een eerder ingezette ontwikkeling van het urban arts-talent. Alleen nieuwe activiteiten komen dus in aanmerking voor subsidie.

Artikel 2.5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze paragraaf is € 3.450.000. Dit bedrag is verdeeld in drie keer € 1.150.000 per jaar. Dat betekent dat van 19 april 2022 tot en met 31 december 2022 het subsidieplafond € 1.150.000 is. Wij behandelen aanvragen op volgorde van binnenkomst.

Voorbeeld: als wij veel subsidieaanvragen ontvangen, is het beschikbare bedrag mogelijk eerder op dan op 31 december 2022. Het subsidieplafond wordt dan overschreden. Elke aanvraag die daarna wordt ingediend, moeten wij weigeren, zelfs als de aanvragers voldoen aan alle vereisten. In dit voorbeeld betekent dit dat we tot en met 31 december 2022 geen subsidieaanvragen in behandeling nemen. Pas vanaf 1 januari 2023 kunnen we weer opnieuw aanvragen in behandeling nemen.

Artikel 2.6 Hoogte van de subsidie
Tweede lid

De subsidie in deze regeling kan meer bedragen dan 50% van de totale projectkosten die in aanmerking komen voor subsidie (in afwijking van artikel 8, vierde lid van het Algemeen Subsidiereglement).

Artikel 2.7 Voorwaarden en beperkingen

Per kalenderjaar kunnen maximaal drie aanvragen per aanvrager gehonoreerd worden. Hiermee willen we verschillende aanvragers de kans geven een aanvraag bij ons in te dienen.

Artikel 2.8 Beoordelingscriteria
Eerste lid onderdeel a

Kwaliteit

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

Kwaliteit

Noodzaak voor de ontwikkeling

In hoeverre het inzichtelijk is wat het startpunt is van de ontwikkeling en welke ontwikkelstap het talent wil maken. Op welke wijze het talent zicht geeft op de innerlijke drijfveren voor de leerdoelen. In hoeverre het inzichtelijk is wat de leerdoelen zijn en hoe ze bijdragen aan de ontwikkeling van een eigen signatuur.

Stappen van de ontwikkeling

Welke stappen het talent neemt tijdens het ontwikkeltraject om tot het eindresultaat te komen. In hoeverre deze stappen per leerdoel zijn uitgewerkt. In hoeverre het inzichtelijk is hoe de leerdoelen zich verhouden tot de ontwikkeling van de eigen signatuur.

Organisatorische kwaliteit

In hoeverre er een realistisch projectplan is met activiteiten gericht op het bereiken van het doel. In hoeverre er een bijbehorende heldere en haalbare planning is. Hoe inzichtelijk en redelijk de begroting is, met kosten die aansluiten bij de activiteiten in het projectplan.

Begeleidende instelling

Wat de betrokkenheid is van de aanvragende instelling. Welke inzet die instelling pleegt gedurende het traject en hoe zij het talent faciliteert bij de ontwikkelstappen. Hoe inzichtelijk het is op welke wijze de aanvrager de opbrengsten uit dit ontwikkeltraject benut, voor zichzelf én in relatie tot het talent.

Monitoring en evaluatie

In hoeverre er een gedegen plan is voor monitoring en evaluatie en of er tussentijdse evaluatiemomenten zijn. Hoe frequent dit gebeurt, wie dit coördineert, welke rol de coaches in dit proces hebben en welke ruimte er is om het traject of de doelen bij te sturen.

Eerste lid onderdeel b

Samenwerking

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

Samenwerking

Keuze coaches

Waarom er gekozen is voor de coach. Hoe inzichtelijk is wat het talent wil leren van de coach. In hoeverre de keuze voor de coach past bij het leerdoel of de leerdoelen.

Stappen van de coaching

Hoe de samenwerking eruit ziet in het kader van de leervragen. Welke stappen de coach en het talent samen nemen om de leervraag van het talent te beantwoorden. Hoe frequent het contact is tussen talent en coach. Wat er gebeurt tijdens elk van de sessies.

Rol- en taakverdeling

in hoeverre er een heldere taak- en rolverdeling is tussen het talent, de coaches en overige partners. In hoeverre de rol- en taakverdeling past bij het ontwikkeltraject.

Commitment coaches

Of alle coaches al zijn benaderd, of zij zich hebben gecommitteerd aan het traject en hoe concreet afspraken over samenwerking zijn.

Duurzame samenwerking

In hoeverre het talent profiteert van de samenwerking voor de lange termijn.

Eerste lid onderdeel c

Effect

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

Effect

Inhoudelijk effect

Wat het verwachte inhoudelijke effect is op de ontwikkeling van het talent. Hoe de eindproducten in dienst staan van de beoogde ontwikkeling.

Continuïteit makerschap

Wat de beoogde groei is en hoe deze bijdraagt aan de continuïteit van het makerschap van het talent. Welke blijvende impuls het traject heeft voor het talent.

Delen leerervaringen

Hoe de talenten hun leerervaringen delen met andere urban arts-talenten en wat ze ermee willen bereiken.

Paragraaf 3 Urban arts-coach
Artikel 2.10 Doel

In deze paragraaf staat de urban arts-coach in de fase van mid career centraal, die zich wil doorontwikkelen binnen het vakgebied van actieve cultuurparticipatie in het urban arts-domein. In de aanvraag moeten de behoefte en ambities op gebied van de ontwikkeling van de coachingsvaardigheden centraal staan. De coaches bepalen hiervoor zelf hun professionaliseringstraject op maat. Dit betekent dat de coaches hun eigen gewenste (multidisciplinaire) stappen zetten als begeleider en coach van cultuurmakers.

Artikel 2.11 Wie kan aanvragen

De aanvrager is een culturele instelling, maar de aanvraag gaat uit van de leervragen van de urban arts-coach en de subsidie moet ten goede komen aan diens ontwikkeling. Bij voorkeur heeft de culturele instelling een actieve rol in het in het begeleiden van het maken van de aanvraag en faciliteert zij de coach bij de uitvoering van het traject.

Artikel 2.12 Waarvoor kan worden aangevraagd
Eerste en tweede lid

Een aanvraag kan worden ingediend voor een relevant en passend professionaliseringstraject voor urban arts-coaches die drempels ervaren bij hun doorgroeimogelijkheden binnen de informele setting waarin zij actief zijn. Dit betekent dat de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd aantoonbaar moeten voortbouwen op een eerder ingezette professionalisering van de coach. Alleen nieuwe activiteiten komen dus in aanmerking voor subsidie.

Dit traject wordt ontwikkeld vanuit een behoefte van de coach om nieuwe vormen te vinden waarmee de opgedane kennis en ervaring kan worden overgedragen aan urban arts-cultuurmakers, en eventueel aan peers die eenzelfde route als de coach bewandelen.

De coaches hebben de ambitie om via dit professionaliseringstraject:

  • hun werkwijze te actualiseren;

  • verdieping te zoeken in overdrachtsvormen;

  • de nieuwe inzichten concreet toe te passen in de praktijk.

Artikel 2.13 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze paragraaf is € 1.500.000, verdeeld in drie keer € 500.000 per jaar. Dat betekent dat van 19 april 2022 tot en met 31 december 2022 voor deze paragraaf een subsidieplafond geldt van € 500.000. Wij behandelen aanvragen op volgorde van binnenkomst.

Voorbeeld: als wij veel subsidieaanvragen ontvangen, kan het beschikbare bedrag eerder op zijn dan op 31 december 2022. Het subsidieplafond wordt dan overschreden. Elke aanvraag die daarna wordt ingediend, moeten wij weigeren, zelfs als aanvragers voldoen aan alle vereisten. In dit voorbeeld betekent dit dat we tot en met 31 december 2022 geen subsidieaanvragen in behandeling nemen. Pas vanaf 1 januari 2023 kunnen we weer opnieuw aanvragen in behandeling nemen.

Artikel 2.15 Voorwaarden en beperkingen
Onderdeel a

Per kalenderjaar kunnen maximaal twee aanvragen per aanvrager gehonoreerd worden. Hiermee willen we verschillende aanvragers de kans geven een aanvraag bij ons in te dienen.

Onderdeel b

De overige financiering, naast de subsidie van het Fonds, mag niet uit alleen gekapitaliseerde uren bestaan. Dat zijn de uren die aan het project worden besteed door coaches, culturele partners en andere direct bij het project betrokken betaalde medewerkers. We vinden het van belang dat, in het kader van duurzaamheid, culturele instellingen zich voorbereiden op cultuurparticipatie zonder vorm van subsidie en vragen daarom een geldelijke bijdrage. De hoogte hiervan is vrij, maar we vragen wel om een redelijke begroting die in lijn is met de Fair Practice Code.

Artikel 2.16 Beoordelingscriteria
Eerste lid onderdeel a

Kwaliteit

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

Kwaliteit

Noodzaak voor de ontwikkeling

In hoeverre het startpunt van de professionalisering en de ontwikkelstap die de urban arts-coach wil maken inzichtelijk zijn. Hoe de coach zicht geeft op de innerlijke drijfveren voor de leerdoelen. In hoeverre de leerdoelen en hoe die bijdragen aan de ontwikkeling van een eigen signatuur inzichtelijk zijn.

Stappen van de ontwikkeling

Welke stappen de coach neemt tijdens het ontwikkeltraject om tot het eindresultaat te komen. In hoeverre deze per leerdoel zijn uitgewerkt. Hoe de stappen in het professionaliseringstraject zich verhouden tot de ontwikkeling van de eigen signatuur als coach.

Organisatorische kwaliteit

Hoe realistisch het projectplan is, met activiteiten gericht op het bereiken van het doel. Hoe helder en haalbaar de bijbehorende planning is. Hoe inzichtelijk en redelijk de begroting is, waarbij de kosten aansluiten op de activiteiten in het projectplan.

Procesbegeleiding

Wie, naast de coach, het ontwikkelproces bewaakt. Welke inzet deze persoon pleegt gedurende het traject en hoe deze de coach faciliteert bij de ontwikkelstappen.

Monitoring en evaluatie

In hoeverre er een gedegen plan is voor monitoring en evaluatie en in welke mate er tussentijdse evaluatiemomenten zijn: hoe frequent dit gebeurt, wie dit coördineert en welke ruimte er is om het traject of de doelen bij te sturen.

Eerste lid onderdeel b

Samenwerking

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

Samenwerking

Keuze inhoudelijk begeleiders

Waarom er gekozen is voor de begeleiders en samenwerkingspartners. In hoeverre inzichtelijk is wat de urban arts-coach wil leren van de begeleiders en samenwerkingspartners. In hoeverre de keuze voor de begeleiders en samenwerkingspartners past bij de leerdoelen.

Stappen van de inhoudelijke begeleiding

Hoe de samenwerking eruit ziet in het kader van de leervragen. Welke stappen de begeleiders en samenwerkingspartners nemen om de leervraag van de coach te beantwoorden. Hoe frequent het contact is tussen coach en begeleider en coach en samenwerkingspartner. Wat er tijdens elk van de sessies gebeurt.

Rol- en taakverdeling

In hoeverre er een heldere taak- en rolverdeling is tussen coach, begeleiders en samenwerkingspartners. In hoeverre de rol- en taakverdeling past bij het professionaliseringstraject.

Commitment begeleiders

Of alle begeleiders al zijn benaderd, of zij zich hebben gecommitteerd aan het traject en in hoeverre er al concrete afspraken tot samenwerking zijn gemaakt.

Duurzame samenwerking

In hoeverre de urban arts-coach profiteert van de samenwerking voor de lange termijn.

Eerste lid onderdeel c

Effect

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

Effect

Inhoudelijk effect

Wat het verwachte inhoudelijke effect is op de ontwikkeling van de coach.

Continuïteit makerschap

Wat de beoogde groei is en hoe deze bijdraagt aan de continuïteit van de coachingspraktijk van de urban arts-coach. Welke blijvende impuls het traject heeft voor de coach.

Delen leerervaringen

In welke mate de coach de leerervaringen uit dit project vastlegt en zichtbaar maakt voor relevante partijen, zoals andere coaches, talenten of talentontwikkelaars.

Rol van de eindproducten

Hoe de eindproducten in dienst staan van de beoogde ontwikkeling. In welke mate de coach de resultaten uit het professionaliseringstraject verwerkt in begeleidingstrajecten voor cultuurmakers.

Effect aanvragende instelling

Wat de beoogde uitkomsten van het professionaliseringstraject opleveren voor de aanvragende instelling. Hoe de aanvrager de opbrengsten uit dit professionaliseringstraject benut, voor zichzelf én in relatie tot de urban arts-coach.

Paragraaf 4 De aanvraag
Artikel 2.17 Indieningstermijnen

De subsidieregeling staat open voor aanvragen vanaf dinsdag 19 april 2022 om 13.00 uur tot en met woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur CET.

Let op: het kan zijn dat het budget voor een bepaald subsidiejaar op is en dat we daarom geen aanvragen meer in behandeling kunnen nemen (zoals vermeld in artikel 2.5 en 2.13 Subsidieplafond).

Aanvragen die buiten de termijnen worden ingediend, nemen we niet in behandeling.

Artikel 2.18 Indieningsvereisten
Eerste lid

Voordat je een aanvraag kunt indienen, moet je een account hebben bij het Fonds. Zie onze website voor hoe je dat aanvraagt. Het duurt enkele dagen voordat wij een account kunnen afgeven. Een vaste termijn kunnen we hiervoor niet geven, maar houd in elk geval rekening met zeven werkdagen. Pas als je je account ontvangen hebt, kun je het digitale aanvraagformulier invullen en de bijlagen bij de aanvraag uploaden.

Let op: vraag je account op tijd aan, zodat wij je aanvraag in behandeling kunnen nemen (en niet pas enkele dagen voor de deadline van de regeling).

Tweede lid

Aanvragen moeten digitaal worden ondertekend en ingediend door iemand die tekenbevoegd is. Die bevoegdheid blijkt uit de gegevens van de Kamer van Koophandel.

Het aanvraagformulier biedt ruimte om bestanden te uploaden. Bij het projectplan moet je een sluitende begroting indienen.

Op onze website kunnen wij formats voor projectplannen en bijlagen publiceren. We adviseren aanvragers deze formats te gebruiken. Anders moet de gevraagde informatie blijken uit de eigen documenten.

Vierde lid

Onvolledige aanvragen kunnen binnen een redelijke termijn worden aangevuld. Over het algemeen is dit een termijn van twee weken, tenzij de sluitingsdatum binnen die twee wekentermijn aanvangt. De datum van aanvulling geldt dan als datum van indiening.

Artikel 2.19 Mondelinge toelichting

De pitch is bedoeld om het talent of de coach en de culturele instelling de gelegenheid te bieden om de ingediende aanvraag mondeling toe te lichten in een gesprek met de adviescommissie. Dit kan fysiek, of via bijvoorbeeld een online verbinding. Het talent of de coach presenteert zichzelf en het Fonds of de commissie stelt aanvullende vragen over de aanvraag. Ook kan uit het gesprek de meerwaarde blijken van de samenwerking tussen het talent, de coach, de beoogde begeleiders, partners en cultuurmakers.

Hoofdstuk 3 Talentontwikkeling in informele netwerken

Algemeen

Naast de zichtbare institutionele context is in de afgelopen jaren een zeer divers veld ontstaan van individuele en sociale praktijken, meer of minder georganiseerd, in informele context, waarin mensen zich gepassioneerd doorontwikkelen in hun kunstbeoefening. Deze informele netwerken zijn circuits die spontaan ontstaan, met specifieke (ongeschreven) regels, (beeld)taal en waarden, en vrijwel los van verbinding met formele opleidingstrajecten. Talenten binnen dergelijke netwerken leren informeel, waarbij ook de vormen van overdracht een informele basis hebben.

In de afgelopen beleidsperiode heeft het Fonds via meerdere subsidieregelingen, zoals Talent in de Regio en Brug voor Talent, financiële ondersteuning gegeven aan initiatieven in informele netwerken met een diversiteit aan subgenres, stijlen, vormen en routes. Daarbinnen ontwikkelen zich talentvolle cultuurmakers: denk aan de podcastscene, urban arts, circus, ballroom, cosplay, outsider art, bodypaint- en tattoo art en buikdansen. Daarnaast zijn groepen in diverse maatschappelijke domeinen actief in een niet-formele context, zoals talentontwikkeling door mensen met een beperking. Deze groepen zijn divers en hun dilemma’s zijn dat ook. Ze delen de ambitie van een professionele beroepspraktijk binnen de cultuursector. De ondersteuningsmogelijkheden om binnen hun eigen circuit de beste en meest succesvolle te worden zijn echter nog niet voor alle talenten in informele netwerken of in alle regio’s optimaal. Zo is de samenhang tussen het aanbod van informele circuits en de kunstvakopleidingen en beroepspraktijk vaak beperkt. Daardoor ervaren jonge, talentvolle cultuurmakers financiële, geografische of sociaal-culturele drempels op hun route richting de beroepspraktijk, en missen zij in hun directe omgeving passende mogelijkheden om zich te ontwikkelen.

Om aan te sluiten bij de behoeftes van talenten met een informele creatieve basis en hen verder te brengen, is daarom meer samenwerking en afstemming nodig tussen instellingen, opleidingen en regionale structuren. Daarbij is het noodzakelijk oog te hebben voor de eigen behoeften, dynamiek en routes die horen bij van elke discipline en elk genre.

Met de subsidie in dit hoofdstuk stellen wij aanvragers in de gelegenheid om een kwaliteitsimpuls te geven aan trajecten voor talenten in informele netwerken. We hechten er belang aan dat aanvragers hierbij ook expertise van buitenaf betrekken: via professionele begeleiders of door samenwerking met partners. Deze subsidie is gericht op talenttrajecten met en zonder beroepsperspectief, voor groepen talenten in informele netwerken uit alle genres en disciplines van cultuurparticipatie, verspreid over het koninkrijk. Wij subsidiëren trajecten van aanvragers die hun aanbod bottom-up richten op talenten met een afstand tot de formele talentontwikkelingroutes. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om trajecten binnen genres waarvoor passende (vervolg)opleidingen ontbreken. Voorbeelden hiervan zijn begeleidingstrajecten voor multidisciplinaire talenten, talenthubs voor signed word, masterclasses voor bodypainters of striptekenaars, een creatieve academy voor breakdance of podcast, broedplaatsen voor talenten in circus of street art/graffiti, etc. Daarnaast kunnen aanvragers indienen voor trajecten voor talenten binnen een sociaal-maatschappelijke context die niet aansluit bij de context van de formele vervolgtrajecten of -opleidingen. Dit kunnen artistieke trajecten zijn voor talenten met een beperking, coaching programma’s voor talent in het Caribisch deel van het koninkrijk, masterclasses met internationale kunstprofessionals verspreid over verschillende regio’s of het koninkrijk, lokale ontwikkelprojecten voor talenten met autisme of ADHD, samenwerkingstrajecten tussen culturele instellingen, de beroepspraktijk en kunstvakopleidingen, etc.

Omdat talenten niet eenzelfde ontwikkelstap ambiëren, maken we het in deze regeling mogelijk om in verschillende budgetcategorieën aan te vragen.

Artikelsgewijs

Artikel 3.2 Wie kan aanvragen

Subsidie kan worden aangevraagd door culturele instellingen.

Let op: het Fonds kan maar met één (rechts)persoon een subsidierelatie aangaan voor dezelfde activiteiten. Er wordt dus geen subsidie verleend voor projecten van individuen, maar voor projecten die met andere talenten worden ontwikkeld en uitgevoerd.

Artikel 3.3 Waarvoor kan worden aangevraagd
Eerste lid

Een aanvraag kan worden ingediend voor een relevant talentontwikkelingstraject voor een groep talenten die binnen de formele talentketen drempels ervaren bij hun ontwikkeling en op hun route richting het professionele circuit. Het traject wordt bij voorkeur in samenwerking met andere (culturele) partijen uitgevoerd en draagt bij aan de bovenlokale infrastructuur voor talentontwikkeling. De subsidiabele activiteiten zijn gericht op de ontwikkeling van talenten die in hun vrije tijd en niet in schoolverband deelnemen, waarbij de deelnemers geen kunstvakstudent zijn.

De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een project dat is gericht op talentontwikkeling in informele netwerken en daaraan gekoppelde presentatiemogelijkheden.

Artikel 3.4 Subsidieplafond
Eerste lid

Het subsidieplafond voor dit hoofdstuk is € 4.134.000, verdeeld in drie keer € 1.378.000 per jaar verspreid over twee categorieën. Dat betekent dat van 19 april 2022 tot en met 31 december 2022 voor de twee categorieën het subsidieplafond € 1.378.000 is. Wij behandelen aanvragen per categorie, op volgorde van binnenkomst.

Voorbeeld: als wij veel subsidieaanvragen ontvangen, kan het beschikbare bedrag eerder op zijn dan op 31 december 2022. Het subsidieplafond wordt dan overschreden. Elke aanvraag die daarna is ingediend moeten wij dan weigeren, zelfs als aanvragers voldoen aan alle vereisten. In dit voorbeeld betekent dit dat we tot en met 31 december 2022 voor een of meerdere categorieën geen subsidieaanvragen in behandeling nemen. Pas vanaf 1 januari 2023 kunnen we weer opnieuw aanvragen in behandeling nemen.

Artikel 3.6 Voorwaarden en beperkingen
Onderdeel a

Per kalenderjaar kunnen maximaal drie aanvragen per aanvrager gehonoreerd worden. Hiermee willen we verschillende aanvragers de kans geven een aanvraag bij ons in te dienen.

Onderdeel b

De overige financiering, naast de subsidie van het Fonds, mag niet uit alleen gekapitaliseerde uren bestaan. Dat zijn de uren die aan het project worden besteed door coaches, culturele partners en andere direct bij het project betrokken betaalde medewerkers. We vinden het van belang dat, in het kader van duurzaamheid, culturele instellingen zich voorbereiden op cultuurparticipatie zonder vorm van subsidie en vragen daarom een geldelijke bijdrage. De hoogte hiervan is vrij, maar we vragen wel om een redelijke begroting die in lijn is met de Fair Practice Code.

Paragraaf 2 De aanvraag
Artikel 3.7 Indieningstermijnen

De subsidieregeling staat open voor aanvragen vanaf dinsdag 19 april 2022 om 13.00 uur tot en met woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur CET.

Let op: het kan zijn dat het budget voor een bepaald subsidiejaar op is en dat we daarom geen aanvragen meer in behandeling kunnen nemen (zoals vermeld in artikel 3.4 Subsidieplafond).

Aanvragen die buiten de termijnen worden ingediend, nemen we niet in behandeling.

Artikel 3.8 Indieningsvereisten
Eerste lid

Voordat je een aanvraag kunt indienen, moet je een account hebben bij het Fonds. Zie onze website voor hoe je dat aanvraagt. Het duurt enkele dagen voordat wij een account kunnen afgeven. Een vaste termijn kunnen we hiervoor niet geven, maar houd in elk geval rekening met zeven werkdagen. Pas als je je account ontvangen hebt, kun je het digitale aanvraagformulier invullen en de bijlagen bij de aanvraag uploaden.

Let op: vraag je account op tijd aan, zodat wij je aanvraag in behandeling kunnen nemen (en niet pas enkele dagen voor de deadline van de regeling).

Tweede lid

Aanvragen moeten digitaal worden ondertekend en ingediend door iemand die tekenbevoegd is. Die gegevens blijken uit de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde stukken.

Het aanvraagformulier biedt ruimte om bestanden te uploaden. Bij het projectplan moet je een sluitende begroting indienen.

Op onze website kunnen wij formats voor projectplannen en bijlagen publiceren. We adviseren aanvragers deze formats te gebruiken. Anders moet de gevraagde informatie blijken uit de eigen documenten.

Vierde lid

Onvolledige aanvragen kunnen binnen een redelijke termijn worden aangevuld. Over het algemeen is dit een termijn van twee weken, tenzij de sluitingsdatum binnen die twee wekentermijn aanvangt. De datum van aanvulling geldt dan als datum van indiening.

Artikel 3.9 Mondelinge toelichting

De pitch is bedoeld om aanvragers de gelegenheid te bieden om hun aanvraag mondeling toe te lichten in een gesprek met de adviescommissie. Dit kan fysiek of via bijvoorbeeld een online verbinding. De aanvrager presenteert zichzelf en het Fonds of de commissie stelt aanvullende vragen over de aanvraag. Ook kan uit het gesprek de meerwaarde blijken van de samenwerking tussen de aanvrager, de beoogde begeleiders, partners en talenten.

Artikel 3.10 Beoordelingscriteria
Eerste lid onderdeel a

Kwaliteit

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

   
   

Categorie 1 – licht

Categorie 2 – zwaar

Kwaliteit

 

meer dan € 10.000 – maximaal € 25.000

meer dan € 25.000 – maximaal € 75.000

Urgentie en motivatie voor ontwikkeltraject

In hoeverre de aanvraag gebaseerd is op een behoefte van talenten. Hoe de aanvraag aansluit bij de behoefte of een knelpunt van het informele netwerk waarbinnen het traject wordt opgezet.

x

x

Stappen van ontwikkeltraject

In hoeverre de aanvrager inzichtelijk beschrijft wat het startpunt is van de ontwikkeling voor de talenten en welke stappen er tijdens het project worden gezet om tot het eindresultaat te komen. Hoe de keuze van de begeleiders hierop aansluit.

x

x

Organisatorische kwaliteit

In hoeverre er een realistisch projectplan is met activiteiten die gericht zijn op het bereiken van het doel. In hoeverre er een bijbehorende heldere en haalbare planning is. In hoeverre de begroting inzichtelijk en redelijk is, en de genoemde kosten aansluiten bij de activiteiten in het projectplan.

x

x

Kennis en ervaring

Hoe de aanvrager reflecteert op de eigen positie, rol en bijdrage binnen de informele netwerken van talentontwikkeling. In hoeverre de uitvoerders beschikken over de nodige kennis en ervaring om het projectplan te verwezenlijken.

x

x

Monitoring en evaluatie

Hoe gedegen het plan voor monitoring en evaluatie is en welke tussentijdse evaluatiemomenten er zijn: hoe frequent, wie dit coördineert, welke rol de betrokken professionals hierbij hebben en welke ruimte er is om het traject of de doelen bij te sturen.

 

x

Eerste lid onderdeel b

Samenwerking

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

   
   

Categorie 1 – midden

Categorie 2 – zwaar

Samenwerking

 

meer dan € 10.000 – maximaal € 25.000

meer dan € 25.000 – maximaal € 75.000

Keuze partners

In hoeverre de inhoudelijke motivatie voor de keuze van de partners is toegelicht ten aanzien van de ontwikkeling van de talenten.

x

x

Wederzijdse samenwerking

In welke mate de samenwerking berust op wederzijdse inzet en betrokkenheid.

x

x

Taak- en rolverdeling

In hoeverre er een heldere taak- en rolverdeling is tussen de aanvrager en de talenten. In hoeverre er al concrete afspraken zijn gemaakt.

x

x

Inrichting samenwerking

Hoe en hoe intensief de aanvrager samenwerkt en afstemt met andere partijen, zoals culturele instellingen en kunst(vak)onderwijs ten behoeve van de ontwikkeling van de talenten.

x

x

Bijdrage aan bovenlokale keten

In hoeverre de samenwerking bijdraagt aan de versterking van de bovenlokale keten voor talentontwikkeling in informele netwerken.

 

x

Eerste lid onderdeel c

Effect

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

Categorie 1 – midden

Categorie 2 – zwaar

Effect

 

meer dan € 10.000 – maximaal € 25.000

meer dan € 25.000 – maximaal € 75.000

Inhoudelijk effect

Wat het verwachte effect is voor de talenten en hun ontwikkeling.

x

x

Draagvlak

Welke aandacht er is voor het creëren van draagvlak bij relevante partijen voor de doorstroming van talent uit informele netwerken.

x

x

Overdraagbaarheid

Hoe kennis en ervaringen vanuit het project worden gedeeld met partners en andere geïnteresseerden.

x

x

Versterking aanbod

In hoeverre er een visie is op (het bouwen aan) een duurzame relatie tussen betrokkenen na afloop van het project (talenten, instelling, partners). Welke globale ideeën er zijn over hoe ervaringen uit het project kunnen doorwerken in toekomstige projecten van aanvrager.

 

x

Hoofdstuk 4 Versterking talentketen

Algemeen

Autodidacten leren door te doen in de praktijk, meestal van elkaar. Zij hebben als jongere een andere start gemaakt dan formeel opgeleiden. Daarmee verschillen ze van professionals die een kunstvakopleiding hebben gevolgd. Ook de netwerken van (grassroots)talentontwikkelaars, presentatieplekken en andere culturele organisaties rondom autodidacte talenten zijn op een andere manier georganiseerd dan de formele structuren. Centraal staan peer-to-peer-educatie, mentorschap, rolmodellen en inspirators. Daarbij is de intermenselijke relatie sterk verweven met het leren.

Binnen de talentketen van informele netwerken zien we geslaagde trajecten, maar de indicatoren die het succes bepalen zijn anders dan in de gevestigde ketens. Hierdoor zijn de methodes uit formele netwerken niet één op één overdraagbaar op informele netwerken en ontstaan sommige methodes door ze gewoonweg in de praktijk te doen. Daarnaast is het vastleggen van werkwijzen in informele netwerken vaak nog onderbelicht. Voor een kwalitatief goede ontwikkeling en doorstroom van ook autodidacte talenten zien we er echter waarde in om de variëteit aan alternatieve vormen van leren gedegen vast te leggen.

Organisaties in informele netwerken willen we met de subsidie in dit hoofdstuk ruimte bieden om de kwaliteit van hun activiteiten te optimaliseren en waar nodig bij te sturen. Daarom moedigen we informele culturele instellingen aan om hun leerprocessen te analyseren, hun expertise vast te leggen en deze breder te delen. Daarnaast stimuleren we het structureel inzichtelijk maken van de routes van talenten in informele netwerken naar een professionele beroepspraktijk en helpen we deze organisaties om een professionaliseringsslag te maken.

Denk hierbij aan de (door)ontwikkeling van toegepaste methodes en talentvolgsystemen, behoefteanalyses onder talenten en relevante stakeholders, en effectevaluaties. Op die manier kunnen instellingen achterhalen hoe succesvol trajecten waren, wat de doorstroomcijfers zijn of welk type talenten veel aandacht vraagt.

Voorbeelden van vraagstukken bij het vastleggen van werkwijzen kunnen zijn: Hoe hebben succesvolle autodidacten zich ontwikkeld in het soms onzichtbare deel van het culturele veld? Waar hebben zij zich gevormd in de kunsten? Welke stappen doorliepen zij? Welke methoden en toepassingen werken wel en welke niet? En hoe kunnen die worden vastgelegd? Van wie leerden ze te doen wat ze zo goed kunnen? Welke plekken zochten zij op buiten de formele structuren? Et cetera.

De resultaten uit deze subsidie moeten leiden tot meer inzicht in succesfactoren voor de ontwikkeling en doorstroming van autodidact talent. Zo werken we gezamenlijk aan de versteviging van de informele talentketen.

Artikelsgewijs

Artikel 4.2 Doel

De subsidie in dit hoofdstuk wordt ingezet om instellingen die doen aan talentontwikkeling in informele netwerken de mogelijkheid te bieden zich te verdiepen in de wijze waarop het leerproces van een talent zich vormt en dit methodisch vast te leggen. Dit hoofdstuk richt zich op aanvragers die binnen hun informele werkpraktijk de talenten doelgerichter willen bijstaan in hun ontwikkeling en doorstroming. De instellingen krijgen via dit hoofdstuk de ruimte om hun expertise en werkwijze uit te diepen en deze gestructureerd te beschrijven en te implementeren.

Artikel 4.4 Waarvoor kan worden aangevraagd
Eerste lid

Een aanvraag kan worden ingediend voor de ontwikkeling en implementatie van een methode of methodiek door aanvragers met expertise in begeleiding en doorstroming van talenten binnen de informele setting waarin zij actief zijn, maar die hun autodidactische werkwijze niet systematisch hebben vastgelegd. Dit betekent dat aanvragers voortbouwen op een al eerder ingezette aanpak, waarbij alleen de ontwikkeling van de methode of methodiek in aanmerking komt voor subsidie. Projecten of activiteiten die al worden uitgevoerd, komen niet in aanmerking voor subsidie.

De aanvragers hebben de ambitie om via dit project hun werkwijze als talentontwikkelinstelling, bijvoorbeeld:

  • een kwaliteitsimpuls te geven;

  • te optimaliseren in samenwerking met diverse betrokkenen, zoals talenten en ketenpartners;

  • systematisch vast te leggen, te testen en te implementeren; of

  • overdraagbaar te maken voor anderen die werken met talenten in informele netwerken.

Artikel 4.5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor dit hoofdstuk is € 900.000. Dit bedrag is verdeeld in drie keer € 300.000 per jaar. Dat betekent dat van 19 april 2022 tot en met 31 december 2022 een subsidieplafond beschikbaar is van € 300.000. Wij behandelen aanvragen op volgorde van binnenkomst.

Voorbeeld: als wij veel subsidieaanvragen ontvangen, kan het beschikbare bedrag eerder op zijn dan op 31 december 2022. Het subsidieplafond wordt dan overschreden. Elke aanvraag die daarna is ingediend moeten wij dan weigeren, zelfs als de aanvrager voldoet aan alle vereisten. In dit voorbeeld betekent dit dat we tot en met 31 december 2022 geen subsidieaanvragen in behandeling nemen. Pas vanaf 1 januari 2023 kunnen we weer opnieuw aanvragen in behandeling nemen.

Artikel 4.7 Voorwaarden en beperkingen
Onderdeel b

De overige financiering, naast de subsidie van het Fonds, mag niet uit alleen gekapitaliseerde uren bestaan. Dat zijn de uren die aan het project worden besteed door coaches, culturele partners en andere direct bij het project betrokken betaalde medewerkers. We vinden het van belang dat, in het kader van duurzaamheid, culturele instellingen zich voorbereiden op cultuurparticipatie zonder vorm van subsidie en vragen daarom een geldelijke bijdrage. De hoogte hiervan is vrij, maar we vragen wel om een redelijke begroting die in lijn is met de Fair Practice Code.

Paragraaf 2 De aanvraag
Artikel 4.8 Indieningstermijnen

De subsidieregeling staat open voor aanvragen vanaf dinsdag 19 april 2022 om 13.00 uur tot en met woensdag 28 augustus 2024 om 17.00 uur CET.

Let op: het kan zijn dat het budget voor een bepaald subsidiejaar op is en dat we daarom geen aanvragen meer in behandeling kunnen nemen (zoals vermeld in artikel 4.5 Subsidieplafond).

Aanvragen die buiten de termijnen worden ingediend, nemen we niet in behandeling.

Artikel 4.9 Indieningsvereisten
Eerste lid.

Voordat je een aanvraag kunt indienen, moet je een account hebben bij het Fonds. Zie onze website voor hoe je dat aanvraagt. Het duurt enkele dagen voordat wij een account kunnen afgeven. Een vaste termijn kunnen we hiervoor niet geven, maar houd in elk geval rekening met zeven werkdagen. Pas als je je account ontvangen hebt, kun je het digitale aanvraagformulier invullen en de bijlagen bij de aanvraag uploaden.

Let op: vraag je account op tijd aan, zodat wij je aanvraag in behandeling kunnen nemen (en niet pas enkele dagen voor de deadline van de regeling).

Tweede en derde lid

Aanvragen moeten digitaal worden ondertekend en ingediend door iemand die tekenbevoegd is. Die bevoegdheid blijkt uit de gegevens van de Kamer van Koophandel.

Het aanvraagformulier biedt ruimte om bestanden te uploaden. Bij het projectplan moet je een sluitende begroting indienen.

Op onze website kunnen wij formats voor projectplannen en bijlagen publiceren. We adviseren aanvragers deze formats te gebruiken. Anders moet de gevraagde informatie blijken uit de eigen documenten.

Vierde lid

Onvolledige aanvragen kunnen binnen een redelijke termijn worden aangevuld. Over het algemeen is dit een termijn van twee weken, tenzij de sluitingsdatum binnen die twee wekentermijn aanvangt. De datum van aanvulling geldt dan als datum van indiening.

Artikel 4.10 Mondelinge toelichting

De pitch is bedoeld om de aanvrager de gelegenheid te bieden om de aanvraag mondeling toe te lichten in een gesprek met de adviescommissie. Dit kan fysiek, of via bijvoorbeeld een online verbinding. De aanvrager presenteert zichzelf en het Fonds of de commissie stelt aanvullende vragen over de aanvraag. Ook kan uit het gesprek de meerwaarde blijken van de samenwerking tussen de aanvrager, de beoogde begeleiders, partners en talenten.

Artikel 4.11 Beoordelingscriteria
Eerste lid onderdeel a

Kwaliteit

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

Kwaliteit

Urgentie en motivatie

Hoe de aanvrager de methodiek verantwoordt. Hoe de aanvraag aansluit bij de behoefte of een knelpunt van het informele netwerk waarbinnen de methode of methodiek wordt ontwikkeld. In hoeverre er een visie is op de methode of methodiek en de positionering hiervan binnen het veld van informele netwerken.

Stappen van het project

In hoeverre de aanvrager inzichtelijk beschrijft wat het vertrekpunt is voor de ontwikkeling van de methode of methodiek en welke stappen er tijdens het project worden gezet naar het eindresultaat; in hoeverre deze stappen per fase zijn uitgewerkt.

Organisatorische kwaliteit

In hoeverre er een realistisch projectplan met activiteiten is die gericht zijn op het doel. Hoe helder en haalbaar de planning is. Hoe inzichtelijk en redelijk de begroting is, en de kosten aansluiten bij de activiteiten in het projectplan.

Kennis en ervaring

Hoe de aanvrager reflecteert op de eigen toegevoegde waarde als talentontwikkelaar. Hoe de aanvrager reflecteert op de eigen positie, rol en bijdrage binnen de informele netwerken van talentontwikkeling. In hoeverre de uitvoerders beschikken over de nodige kennis en ervaring om het projectplan te verwezenlijken. Welke expertise de aanvrager extern aantrekt. In hoeverre de aanvrager beschrijft hoe de methode of methodiek zich verhoudt tot vergelijkbare initiatieven in het informele netwerk. Of, en zo ja, hoe de aanvrager hiervoor een concurrentieanalyse uitvoert.

Monitoring en evaluatie

Hoe gedegen het plan voor monitoring en evaluatie is en welke tussentijdse evaluatiemomenten er zijn: hoe frequent, wie dit coördineert, welke rol de betrokken partners hierbij hebben en welke ruimte er is om het traject of de doelen bij te sturen.

Eerste lid onderdeel b

Samenwerking

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

Samenwerking

Keuze partners

In hoeverre de inhoudelijke motivatie voor de keuze van de partners is toegelicht ten aanzien van de ontwikkeling van de methode of methodiek.

Wederzijdse samenwerking

In welke mate de samenwerking berust op wederzijdse inzet en betrokkenheid.

Taak- en rolverdeling

In hoeverre er een heldere taak- en rolverdeling is tussen aanvrager, talenten en partners. In hoeverre er al concrete afspraken zijn gemaakt.

Inrichting samenwerking

De wijze waarop en de mate waarin de aanvrager samenwerkt en afstemt met andere partijen, zoals culturele instellingen, kunst(vak)onderwijs en onderzoekers ten behoeve van de ontwikkeling van de methode of methodiek.

Bijdrage aan bovenlokale keten

In hoeverre de samenwerking bijdraagt aan versterking van de bovenregionale keten voor talentontwikkeling in informele netwerken.

Eerste lid onderdeel c

Effect

Met dit criterium beoordelen wij

Criterium

Deelcriterium

Effect

Inhoudelijk effect

Wat het verwachte effect is op de aanvrager en het doel dat de instelling zichzelf heeft gesteld met de methode of methodiek. Wat op termijn het verwachte effect is voor de talenten en hun ontwikkeling.

Versterking

Welke blijvende impuls de ontwikkeling, vastlegging of implementatie van de methode of methodiek heeft voor het informele netwerk waar de talenten actief zijn.

Overdraagbaarheid

In welke mate de aanvrager de ontwikkelde methodiek zichtbaar maakt voor relevante partijen, zoals talenten, culturele instellingen en kunst(vak)onderwijs.

Draagvlak

In welke mate er draagvlak wordt gecreëerd voor het project bij de andere partijen en partners. In hoeverre de aanvrager een overzicht geeft van wie deze partijen kunnen zijn.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.2 Algemeen Subsidiereglement

Het Algemeen Subsidiereglement (ASR) bevat, onder meer, algemene bepalingen ten aanzien van het maken van bezwaar, de voorschotritmes en de algemene eisen aan subsidieverlening en -vaststelling. Waar in deze regeling van dat ASR wordt afgeweken, gaan de bepalingen van deze regeling boven die van het ASR.

Artikel 5.3 Inwerkingtreding en vervaldatum

De regeling treedt in werking als publicatie in de Staatscourant heeft plaatsgevonden. De hoofdstukken bevatten per onderwerp informatie over het moment waarop een aanvraag kan worden ingediend.

Naar boven