TOELICHTING
Algemeen
1. Aanleiding
Het belang van leven lang ontwikkelen (LLO) neemt de komende jaren alleen maar toe.
Als gevolg van technologische ontwikkelingen neemt de snelheid toe waarmee banen verdwijnen,
maar ook de inhoud van banen verandert en er ontstaan nieuwe banen. Deze veranderingen
treffen met name werkenden en werkzoekenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt,
in het bijzonder daar waar taken vooral bestaan uit routinematig werk.
Investeren in de eigen inzetbaarheid maakt mensen minder kwetsbaar op de steeds veranderende
arbeidsmarkt, het verkleint het risico op werkloosheid en het vergroot het aanpassingsvermogen.
Na het verlaten van het initieel onderwijs is daarom gedurende de hele loopbaan aandacht
nodig voor ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid.
2. Doel van ontwikkeladvies STAP
Het doel is om met de Subsidieregeling STAP-budget een leercultuur te stimuleren waarin
mensen zich kunnen blijven ontwikkelen en waarmee mensen regie krijgen op hun eigen
loopbaan doordat zij zelf de beschikking krijgen over een leer- en ontwikkelbudget.
Door het bieden van een financiële tegemoetkoming wordt post-initiële scholing bevorderd
en toegankelijk gemaakt. Het STAP-budget is vormgegeven als een uitgavenregeling om,
ten opzichte van de eerder gehanteerde fiscale aftrek van scholingsuitgaven, meer
evenredig alle doelgroepen in de samenleving ondersteuning te bieden door laagdrempelig
te zijn voor zowel praktisch als voor theoretisch opgeleiden en voor hogere en lagere
inkomens.
Tegelijkertijd realiseert het kabinet zich dat met name lager en praktisch opgeleiden
drempels kunnen ondervinden om eigen regie te nemen dan wel deel te nemen aan (bij)scholing.
Daarom wordt naast scholing via het STAP-budget als flankerend beleid het ontwikkeladvies
STAP ingezet. Om mensen op weg te helpen bij het bepalen van hun kansen en mogelijkheden
wordt de mogelijkheid voor een ontwikkeladviesgesprek geboden. Dit ontwikkeladvies
STAP richt zich specifiek op praktisch opgeleiden met een opleidingsniveau van maximaal
MBO-2. Juist voor deze groep geldt dat zij minder inzetten op post-initiële scholing.
Gezien de gekozen doelgroep is het echter niet vanzelfsprekend dat scholing direct
de eerst te nemen stap is in de persoonlijke ontwikkeling. Om geen verplichting op
te leggen dat elk ontwikkeladvies STAP tot een scholingstraject leidt (en daarmee
beslag legt op het beschikbare STAP-budget), ook als dit gezien de persoonlijke situatie
(nog) niet aan de orde is, geldt geen vereiste om tot een scholingsadvies te komen.
Hiermee draagt het ontwikkeladvies STAP, waarin, naast scholing, ook een andere loopbaanstap
kan worden geschetst dan het volgen van scholing, bij aan een efficiënte inzet van
het STAP-budget.
Indien scholing gericht op loopbaanstappen op dit moment nog een te grote stap is,
dan kan het ontwikkeladvies STAP ook inzicht geven in andere stappen op gebied van
persoonlijke ontwikkeling. Bijvoorbeeld als mensen belemmeringen ervaren, bijvoorbeeld
door de gezinssituatie of de situatie op het werk, door psychologische barrières of
juist praktische, zoals de benodigde (tijds)investering. De ontwikkeladviezen zijn
gericht op het bewust maken van het belang van ontwikkeling en wendbaarheid op de
arbeidsmarkt, het inzichtelijk maken welke mogelijkheden er gegeven iemands kennis
en ervaring en de actuele kansen op de arbeidsmarkt zijn en het handvatten geven om
eventuele barrières weg te nemen en concrete stappen te zetten om aan de slag te gaan
met ontwikkeling.
Indien uit het ontwikkeladvies concrete mogelijkheden voor arbeidsmarktgerichte scholing
voortkomen, dan kan deze scholing worden ingekocht met inzet van het STAP-budget.
Indien nodig kan de loopbaanadviseur de deelnemer behulpzaam zijn bij het aanvragen
van het STAP-budget.
3. Ontwikkeladvies STAP
Om de uitvoering zoveel mogelijk in staat te stellen de reeds bestaande werkwijze
voort te zetten, is er voor gekozen om met de vormgeving van het ontwikkeladvies STAP
zo veel mogelijk aan te sluiten bij de Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met
inzet van ontwikkeladvies (NLLD OA), die tot 1 januari 2022 heeft gegolden. Omdat
het hier flankerend beleid bij de regeling STAP betreft, waarmee wordt beoogd juist
inzicht te bieden aan mensen die uit zichzelf niet snel de weg naar persoonlijke ontwikkeling
en/of scholing vinden is de voornaamste aanpassing ten opzichte van NLLD OA de doelgroep
afbakening.
Algemeen
Om mensen op weg te helpen bij het bepalen van hun kansen en mogelijkheden wordt ondersteunend
aan de subsidieregeling STAP-budget de mogelijkheid voor een ontwikkeladviesgesprek
geboden. Een ontwikkeladvies STAP kan bijdragen aan het wegnemen van drempels voor
groepen die weinig bijscholen, weinig scholingsmogelijkheden hebben of het meeste
baat hebben bij scholing.
Het ontwikkeladvies STAP biedt de mogelijkheid om door middel van een (digitaal) advies
te worden ondersteund bij het inzichtelijk maken van een persoonsprofiel (wie ben
ik, wat kan ik en wat wil ik) en het in beeld brengen van de ontwikkelmogelijkheden
voor het individu. Daarbij ligt in eerste aanleg in het adviesgesprek de focus op
de keuze van passende scholing. Door te laten zien waar goede ontwikkelkansen liggen
op de arbeidsmarkt en welke scholing daarvoor nodig en haalbaar is, kan een adviestraject
een bijdrage leveren in de keuze voor arbeidsmarktrelevante scholing voor het betreffende
individu.
Het uitgangspunt van het ontwikkeladvies in relatie tot het STAP-budget is dat het
ondersteunend moet zijn aan individuen die eigen regie willen nemen. Dat wil zeggen
dat het ontwikkeladvies laagdrempelig is, uit vrije wil wordt gevolgd en geen voorwaarde
is voor het aanvragen van het STAP-budget.
Doelgroep
Het ontwikkeladvies STAP richt zich op groepen mensen die weinig bijscholen, weinig
scholingsmogelijkheden hebben of het meeste baat hebben bij scholing.
Uit evaluaties van eerder ingezette ontwikkeladvies regelingen en de evaluatie van
de aftrekpost scholingsuitgaven blijkt dat met name praktisch geschoolden verhoudingsgewijs
weinig gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheden die deze regelingen voor hen boden.
Zowel uit de evaluatie van het Ontwikkeladvies 45plus en het ontwikkeladvies Nederland
Leert Door blijkt dat deze vooral zijn ingezet voor middelbaar- en hoger opgeleiden.
Circa 7% van de deelnemers heeft geen startkwalificatie, circa 25% heeft een startkwalificatie
en is middelbaar opgeleid (MBO 2/3/4, havo of vwo) en circa 68% is hoogopgeleid. Ook
uit de evaluatie van de aftrekpost scholingsuitgaven blijkt dat theoretisch geschoolden
oververtegenwoordigd waren bij het gebruik van de aftrekpost en praktisch geschoolden
juist minder vaak gebruik maakten van de regeling.
Om eraan bij te dragen dat het STAP-budget meer evenredig wordt ingezet dan de aftrekpost
scholingsuitgaven wordt het ontwikkeladvies STAP ingezet voor mensen met een hoogst
genoten opleiding op MBO-2 niveau. Om het opleidingsniveau te controleren, wordt een
eigen verklaring van de deelnemer gevraagd. Hiermee kunnen ook mensen met een opleiding
genoten in het buitenland deelnemen aan ontwikkeladviezen.
Het gaat om mensen met als hoogst genoten opleiding:
Voor de duidelijkheid wordt vermeld dat een afgeronde havo of vwo-opleiding hier niet
aan voldoet.
Om deze specifieke doelgroep voor de ontwikkeladviezen te bereiken, wordt ingezet
op communicatie en gebruik gemaakt van bestaande kanalen en externe stakeholders,
waaronder ook begrepen sociale partners en Leerwerkloketten.
Inhoud ontwikkeladviestraject
Het ontwikkeladvies STAP is een integraal en persoonlijk advies, gericht op mogelijkheden
voor post-initiële scholing waarmee de deelnemer zijn kansen op de arbeidsmarkt vergroot.
Als uit het ontwikkeladviestraject blijkt dat scholing op dit moment voor de deelnemer
nog een te grote stap is, kunnen ook andere vormen voor ontwikkelmogelijkheden worden
geschetst.
Het advies wordt door onafhankelijke en professionele loopbaanadviseurs uitgevoerd.
Zij zorgen voor een kwalitatief goed ontwikkeladviestraject. Het ontwikkeladviestraject
moet de deelnemer bewust maken van het belang en de noodzaak van ontwikkeling en inzicht
bieden in zijn of haar arbeidsmarktpositie. Daarnaast moet het traject ook handvatten
bieden aan de deelnemer, in de vorm van loopbaankansen. De deelnemer krijgt inzicht
in wie hij is en wat hij kan. Aanvullend worden de mensen gecoacht, waarbij informatie
wordt verstrekt over kansberoepen en de kanssectoren en er advies wordt gegeven over
welke bij- of omscholing daarvoor noodzakelijk is. Ook wordt inzicht gegeven in de
middelen en instrumenten die ter beschikking staan voor bijvoorbeeld bij- of omscholing
en wat eventuele financiële en arbeidsrechtelijke consequenties zijn van een baanwisseling.
Bij de opzet van het adviestraject is gebruik gemaakt van de opzet die bij NLLD OA
werd gehanteerd.
Situatieschets
In het eerste gesprek werkt de loopbaanadviseur met de deelnemer aan een situatieschets.
In die schets komen vragen aan de orde als: wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik?
Hoewel elk adviestraject start vanuit de situatieschets kan de situatieschets verschillend
zijn voor verschillende deelnemers. Werkenden (waaronder werknemers, flexwerkers en
zelfstandigen) en niet werkenden kunnen allen een beroep doen op de beschikbare ontwikkeladviezen,
omdat deze trajecten voor hen allemaal waardevol en relevant zijn. De uitgangspositie
van deze verschillende groepen is echter anders en daarmee kan de situatieschets per
groep anders worden ingevuld. Zo kan er voor werkenden bijvoorbeeld wat meer aandacht
besteed worden aan de vraag hoe de deelnemer op zijn huidige werkplek zit. Voor niet
werkenden kan bijvoorbeeld meer nadruk worden gelegd op de vraag waar hij of zij naartoe
wil en welke actuele mogelijkheden daarvoor bestaan. Voor zelfstandigen kan bijvoorbeeld
aan de orde zijn of zij wellicht in plaats van of aanvullend op het ondernemerschap
in dienstverband zouden willen werken. Het is aan de loopbaanadviseur om in te spelen
op de actuele situatie van de deelnemer. De loopbaanadviseur heeft de deelnemer voor
zich en kan het beste inschatten wat nodig is gegeven de wensen en mogelijkheden van
de deelnemer en de kansen op de arbeidsmarkt. De loopbaanadviseur is dan ook vrij
om in overleg met de deelnemer te bepalen om aan bepaalde onderdelen meer aandacht
te besteden dan aan andere. Op deze manier kan de professional in het adviseren van
de deelnemer maatwerk bieden. Voorwaarde is echter wel dat alle onderdelen die beschreven
zijn aan de orde komen.
Arbeidsmarkt- of ondernemersscan
Het adviestraject bevat een arbeidsmarkt- of ondernemersscan om op de persoon toegesneden
kansrijke mogelijkheden op de arbeidsmarkt en/of ondernemerskansen in kaart te brengen
op basis van iemands kennis, vaardigheden, competenties, houdingsaspecten, drijfveren
en leervermogen. De arbeidsmarkt- of ondernemersscan is een verplicht onderdeel van
het ontwikkeladvies STAP en moet dus voor elke deelnemer worden ingekocht. Uit de
administratie moet duidelijk blijken voor welke deelnemer de betreffende arbeidsmarkt-
of ondernemersscan is ingekocht, bijvoorbeeld doordat de naam van de deelnemer op
de factuur is opgenomen.
Hoewel een arbeidsmarkt- of ondernemersscan verplicht is, geldt er geen voorgeschreven
standaard. Er zijn verschillende scans beschikbaar en elke adviseur heeft zijn eigen
voorkeuren. De loopbaanadviseur is vrij om te kiezen welk instrument hij of zij inkoopt
en inzet, zo lang de gebruikte scan duidelijk in kaart brengt wat de arbeidsmarktpositie
van de deelnemer is en welke kansen en mogelijkheden er voor de deelnemer liggen.
De arbeidsmarkt- of ondernemersscan geeft daarmee belangrijke informatie voor de kansen
op de arbeidsmarkt en daarmee ook welke scholing kan bijdragen aan het verbeteren
van de arbeidsmarktpositie. De scan kan op elk willekeurig moment in het traject worden
ingevuld, als deze maar op zodanig tijdstip gereed is dat deze nog vóór het einde
van het traject in het ontwikkeladviesgesprek aan de orde komt. Daarom moet de arbeidsmarktscan
ruim voor het laatste gesprek zijn ingevuld, zodat de resultaten kunnen worden gebruikt
in het ontwikkeladviestraject.
In de administratie moet een factuur en betaalbewijs worden bewaard waaruit blijkt
dat de scan is ingekocht.
Persoonsprofiel
Naast de situatieschets wordt in het adviestraject een persoonsprofiel opgesteld,
waarbij in kaart wordt gebracht wat de competenties, kwaliteiten en vaardigheden van
de deelnemer zijn. Daarna volgt een toekomstoriëntatie: wat zou ik willen, hoe kan
ik dat realiseren en hoe zorg ik dat ik duurzaam inzetbaar en wendbaar ben of blijf
op de arbeidsmarkt? Hierbij wordt bezien in hoeverre post-initiële scholing noodzakelijk
is en welke scholing het best aansluit bij de arbeidsmarktkansen.
Tot slot geeft de loopbaanadviseur een advies over financiële, persoonlijke en rechtspositionele
consequenties en geeft de adviseur zicht op instanties of websites waar de deelnemer
meer kennis over deze zaken kan vinden.
Het adviestraject bestaat uit meerdere adviesgesprekken, die in totaal opgeteld minimaal
4 uren duren. De loopbaanadviseur legt verantwoording af over het aantal contactmomenten
per deelnemer en de duur daarvan. Hierbij dient de loopbaanadviseur ermee rekening
te houden dat hij, ongeacht het aantal deelnemers waarmee hij op een dag adviesgesprekken
heeft, per werkdag niet meer uren vastlegt dan een in het maatschappelijk verkeer
als normaal te achten aantal uren (een aantal uren dat ligt tussen de 8 en 12 uur
per dag kan nog als een normaal te achten werkdag worden aangemerkt).
Van elk gesprek wordt een gespreksverslag opgesteld door adviseur en deelnemer, volgens
het daarvoor beschikbare formulier Gespreksverslag ontwikkeladviestraject.
Uiteindelijk moet dit alles uitmonden in een ontwikkelplan dat door de deelnemer alleen
of in samenwerking met de loopbaanadviseur is opgesteld. In dit ontwikkelplan worden
kort en bondig acties beschreven die de deelnemer op de korte of lange termijn kan
inzetten. Hiervoor is een standaardformulier, het formulier Ontwikkelplan gemaakt.
Eisen loopbaanadviseur
De deelnemer kan zelf kiezen welke loopbaanadviseur hij of zij wil inschakelen. Wel
moet de loopbaanadviseur, al dan niet in loondienst bij een rechtspersoon, voldoen
aan de in de regeling opgenomen kwaliteitscriteria. Zo moet de loopbaanadviseur kunnen
aantonen een mensgerichte opleiding te hebben afgerond op minimaal hbo-niveau en moet
de adviseur ten minste 3 jaar relevante werkervaring hebben. Noloc gecertificeerde
Loopbaanprofessionals worden geacht te voldoen aan de opleidingseis en de gedragscode.
Hoogte van de subsidie per afgerond traject
De loopbaanadviseur, werkgever of opdrachtgever kan per afgerond ontwikkeladviestraject
subsidie aanvragen. Omdat de inhoud van het ontwikkeladviestraject sterk lijkt op
het ontwikkeladvies Nederland Leert Door, ligt het voor de hand om die vergoeding
als uitgangspunt te nemen voor dit adviestraject. Daarom wordt het subsidiebedrag
per afgerond ontwikkeladviestraject voor deze regeling vastgesteld op € 700,– (inclusief
btw). Hiervan wordt € 100,– toegerekend aan de inkoop van de arbeidsmarkt- of ondernemersscan
en € 600,– aan de overige onderdelen van het ontwikkeladviestraject.
Aanvraag, rangschikking, vaststelling en betaling
De aanvraag van de subsidie zal via de loopbaanadviseur, werkgever of opdrachtgever
verlopen. Dit zorgt er namelijk voor dat de uitvoeringslast van de deelnemer zoveel
mogelijk wordt beperkt en daarmee wordt de drempel om deel te nemen aan een ontwikkeladvies
STAP verlaagd.
Voordat de loopbaanadviseur start met het traject, moet hij het traject registreren
op de website www.ontwikkeladviesportaal.nl. Deze registratie is bedoeld om bij te houden hoeveel ontwikkeladviestrajecten zijn
aangemeld. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat een traject pas wordt geregistreerd
als de loopbaanadviseur daadwerkelijk een potentiële deelnemer voor het ontwikkeladviestraject
heeft. Daarom moet de loopbaanadviseur de persoonsgegevens (de volledige naam en de
geboortedatum) en het e-mailadres van de deelnemer opgeven. De geregistreerde persoonsgegevens
van de deelnemer kunnen door de loopbaanadviseur niet meer gewijzigd worden. Dit betekent
dat uitsluitend voor geregistreerde deelnemers een subsidieaanvraag kan worden ingediend.
Na de registratie gaat er een e-mail naar de deelnemer, die de registratie binnen
twee weken moet bevestigen. Registraties die niet binnen de termijn van twee weken
worden bevestigd door de deelnemer, komen te vervallen. De deelnemer kan de registratie
ook afwijzen indien de deelnemer niet voornemens is een ontwikkeladviestraject te volgen dan wel ten onrechte is geregistreerd.
Na de bevestiging door de deelnemer krijgt de loopbaanadviseur een registratiecode.
In geval de deelnemer de registratie afwijst, wordt geen registratiecode afgegeven
en kan geen subsidie worden aangevraagd.
Een registratie is nadrukkelijk iets anders dan toekenning van de subsidie. Het aantal
registraties wordt bijgehouden om te monitoren hoeveel ontwikkeladviestrajecten gaan
worden ingezet en om te kunnen vaststellen of het subsidieplafond is bereikt. Op het
moment dat het aantal geregistreerde trajecten aanleiding geeft te veronderstellen
dat het subsidieplafond wordt bereikt zal de registratiemogelijkheid worden afgesloten
en kunnen geen nieuwe deelnemers worden geregistreerd.
Bij de uiteindelijke aanvraag moet de loopbaanadviseur, zijn werkgever of opdrachtgever
ook de registratiecode (of de registratiecodes) opgeven van het traject (of trajecten)
waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Voor ieder geregistreerd, bevestigd en vervolgens afgerond adviestraject kan subsidie
worden aangevraagd. Hiertoe wordt een aanvraagformulier beschikbaar gesteld. Per aanvraagformulier
kan voor maximaal vijf afgeronde trajecten subsidie worden aangevraagd. Op grond van
deze regeling kan per unieke deelnemer één ontwikkeladviestraject worden gevolgd.
Dit betekent dat als een deelnemer al eerder op grond van deze regeling een ontwikkeladviestraject
heeft gevolgd de subsidieaanvraag wordt geweigerd.
De aanvraag moet vergezeld gaan van het volledig ingevulde en ondertekende formulier
Prestatieverklaring ontwikkeladvies STAP. Indien er sprake is van een inhuurconstructie
moet daarnaast het formulier Verklaring opdrachtgever van loopbaanadviseur, ingevuld
en ondertekend, bij de aanvraag gevoegd worden. Daarnaast moet nog worden zorggedragen
voor een aantal andere formulieren. Wanneer deze formulieren niet of niet allemaal
zijn bijgevoegd, kan geen subsidie worden verstrekt. Deze formulieren zijn te vinden
op de website www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.
De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. De subsidie wordt toegekend
aan de loopbaanadviseur die het ontwikkeladviestraject heeft uitgevoerd, aan zijn
werkgever of aan zijn opdrachtgever. Het risico van het niet voldoen aan de subsidiecriteria,
en daarmee afwijzing van de subsidieaanvraag, ligt bij de loopbaanadviseur dan wel
zijn werkgever of opdrachtgever.
De loopbaanadviseur moet er zelf op toezien dat aan alle subsidiecriteria is en wordt
voldaan. Dit betekent dat de loopbaanadviseur voor aanvang van het traject de verplichting
heeft bij de deelnemer te informeren of deze voldoet aan de in de regeling genoemde
eisen (en bij voorkeur al voorafgaand aan de registratie van de deelnemer). Hierbij
is onder meer van belang dat de loopbaanadviseur de identiteit van de deelnemer vaststelt
aan de hand van een geldend identiteitsbewijs (hierbij wordt er geen kopie gemaakt
van het identiteitsbewijs). En dat de loopbaanadviseur het formulier Eigen verklaringen
deelnemer ontwikkeladvies STAP laat invullen en ondertekenen door de deelnemer, waarmee
onder meer wordt vastgesteld dat de hoogst genoten opleiding MBO-2 niveau of lager
is.
De aanvraag die door de loopbaanadviseur, zijn werkgever of opdrachtgever wordt ingediend,
wordt gecontroleerd op volledigheid. Als het formulier niet juist en volledig is ingevuld
en niet alle benodigde bijlagen zijn bijgevoegd (ook nadat gelegenheid is gegeven
tot herstel of aanvulling), kan de aanvraag niet in behandeling worden genomen. Gelet
op de hoogte van het subsidiebedrag wordt de subsidie direct vastgesteld, zonder voorafgaande
verlening. De beslissing over een subsidieaanvraag wordt zo snel mogelijk, maar uiterlijk
binnen 13 weken genomen. Voor aanvragers die niet gevestigd zijn in Nederland geldt
dat er een handmatig uitvoeringsproces wordt ingericht en dit brengt mee dat de afhandeling
van de aanvraag en betaling van de subsidie langer in beslag kan nemen dan voor aanvragers
die wel in Nederland gevestigd zijn. Nadat de subsidie is vastgesteld zullen nog controles
op rechtmatigheid plaatsvinden, om te controleren of de gedeclareerde trajecten echt
hebben plaatsgevonden en of er wordt voldaan aan de overige voorschriften die deze
regeling stelt.
Gemachtigde
De subsidieaanvrager kan zelf de trajecten registreren, de aanvraag indienen en voldoen
aan de administratieve verplichtingen die bij de aanvraag komen kijken. Het is echter
mogelijk dat een subsidieaanvrager de administratieve taken die komen kijken bij de
subsidie uitbesteedt. In dat geval kan de subsidieaanvrager een andere partij machtigen
om namens hem te handelen conform deze regeling. Het risico van het niet voldoen aan
de subsidiecriteria, en daarmee afwijzing van de subsidieaanvraag, blijft in dat geval
bij de subsidieaanvrager liggen.
Inhuurconstructie
Het is mogelijk dat een zelfstandig loopbaanadviseur wordt ingehuurd door een ander
bedrijf (de opdrachtgever) en dat de loopbaanadviseur in opdracht van dit bedrijf
ontwikkeladviestrajecten verzorgt. In dat geval is de opdrachtgever de subsidieaanvrager.
Het subsidiebedrag moet dan worden verdeeld tussen de opdrachtgever en de loopbaanadviseur.
Bij de afspraken over verdeling van het subsidiegeld is het dan van groot belang dat
partijen rekening houden met de kwaliteit van het traject. Om de kwaliteit van het
ontwikkeladviestraject te borgen is het belangrijk dat een zelfstandig loopbaanadviseur
een vergoeding ontvangt die in verhouding staat tot de inspanningen die hij moet verrichten
om een kwalitatief goed ontwikkeladviestraject te leveren. Rekening houdend met een
gangbaar tarief van circa € 90,– per uur (met minimaal 4 contacturen en circa 1 uur
voorbereiding en verslaglegging) dient de loopbaanadviseur daarom minimaal een bedrag
van € 450,– (inclusief btw) te ontvangen voor zijn inspanningen. Als de loopbaanadviseur
ook de arbeidsmarkt- of ondernemersscan inkoopt is € 550,– (inclusief btw) of meer
een adequaat bedrag om aan de loopbaanadviseur te betalen.
Indien niet minimaal dit tarief door de opdrachtgever aan de loopbaanadviseur wordt
betaald wordt niet aan de voorwaarden van de regeling voldaan.
In dat geval kan de subsidie worden teruggevorderd van de opdrachtgever.
Om te benadrukken dat er met inachtneming van de gewenste kwaliteit van ontwikkeladviestrajecten
een minimumtarief aan de loopbaanadviseur betaald moet worden, moeten in geval van
inhuur de opdrachtgever en loopbaanadviseur het formulier Verklaring opdrachtgever
van loopbaanadviseur invullen en ondertekenen. Daarin vermeldt de opdrachtgever welke
loopbaanadviseur is ingehuurd en dat het minimumbedrag aan de loopbaanadviseur wordt
betaald. Via een risicogerichte controle worden de tariefafspraken achteraf gecontroleerd.
Het is dan ook belangrijk dat de administratie van de opdrachtgever documenten bevat
waaruit deze afspraken blijken (zoals opdrachtbevestiging en de factuur met betaalbewijs).
Administratieve lasten, verantwoording en dossiervorming
Voor relatief kleine subsidies zoals de subsidies die op grond van deze regeling worden
verstrekt voor ontwikkeladviezen, geldt dat de administratieve lasten tot een minimum
worden beperkt. De bij het aanvragen van de subsidie vereiste op te sturen documenten
en informatie is daarom tot een minimum beperkt. Dit ontslaat de loopbaanadviseur
er niet van de rechtmatigheid van de verstrekte subsidies desgevraagd aan te tonen
aan de uitvoerder van de subsidieregeling. SZW heeft de bevoegdheid te controleren
en maatregelen te nemen om fraude of oneigenlijk gebruik te voorkomen en op te sporen.
De loopbaanadviseur, zijn werkgever of de opdrachtgever moet er zorg voor dragen dat
er een deugdelijke administratie wordt bijgehouden, op basis waarvan gecontroleerd
kan worden of het ontwikkeladviestraject gegeven is en aan alle voorwaarden wordt
voldaan. In bijlage II is een overzicht opgenomen van de documenten die de administratie
moet bevatten.
Toepassing in Caribisch Nederland
De regeling is niet van toepassing in Caribisch Nederland. Het ontwikkeladvies STAP
wordt specifiek ingezet als flankerend beleid bij de subsidieregeling STAP-budget.
Omdat deze regeling niet van toepassing is in Caribisch Nederland is het ontwikkeladvies
STAP evenmin van toepassing in Caribisch Nederland.
4. Uitvoering, handhaving en evaluatie
Uitvoerbaarheid
De regeling wordt namens de minister uitgevoerd door Uitvoering van Beleid (UvB),
onderdeel van de directie Dienstverlening, Samenwerkingsverbanden en Uitvoering van
het Ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid. Deze directie heeft tot voor
kort een vergelijkbare subsidieregeling voor ontwikkeladviezen uitgevoerd en beschikt
daarom over de expertise die nodig is voor het uitvoeren van deze regeling. UvB heeft
deze regeling beoordeeld op uitvoerbaarheid.
UvB acht de regeling uitvoerbaar. UvB kan de regeling per 1 mei 2022 uitvoeren. Vanaf
die datum is het portaal voor het indienen van de subsidieaanvragen gereed. De regeling
kan wel per 1 april 2022 in werking treden, zodat vanaf die datum gestart kan worden
met het registreren en uitvoeren van de ontwikkeladviestrajecten.
Misbruik, oneigenlijk gebruik en handhaving
Bij de totstandkoming van deze regeling is nadrukkelijk gekeken naar mogelijke risico’s
van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies op basis van deze regeling. Er zijn
verschillende maatregelen genomen om de risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik
te detecteren en zo veel mogelijk te beperken. Zo zijn er aanpassingen in het registratieportaal
doorgevoerd zodat al direct bij registratie de deelnemer moet worden geregistreerd
die het loopbaanadviestraject gaat volgen en waarvoor subsidie wordt aangevraagd (deze
deelnemer kan door de loopbaanadviseur niet meer worden vervangen door een andere
deelnemer). Ook moeten zowel de deelnemer als de loopbaanadviseur verplicht de prestatieverklaring
invullen en ondertekenen waarmee ze verklaren dat het ontwikkeladviestraject voldoet
aan de daaraan gestelde eisen. In geval een opdrachtgever een loopbaanadviseur inhuurt,
moeten zij beiden het formulier Verklaring opdrachtgever van loopbaanadviseur invullen
en ondertekenen. Daarmee verklaren zij dat de loopbaanadviseur ten minste het in de
regeling opgenomen minimumtarief betaald krijgt voor zijn inspanningen. Verder kunnen
achteraf risicogerichte deelcontroles worden uitgevoerd om te controleren of wordt
voldaan aan de overige voorschriften die deze regeling aan de subsidieaanvraag stelt.
Evaluatie
Deze regeling zal worden geëvalueerd. De evaluatie zal binnen 3 jaar na het aflopen
van de regelingen worden gedaan.
5. Financiering en financiële effecten
De middelen voor deze subsidieregeling zijn afkomstig van het budget dat beschikbaar
is gesteld voor de Subsidieregeling STAP-budget. Er is voor ontwikkeladviestrajecten
op grond van deze regeling een budget beschikbaar van € 10,5 miljoen. Met een subsidiebedrag
van € 700,– per adviestraject kunnen 15.000 ontwikkeladviestrajecten worden gesubsidieerd.
De uitvoeringskosten worden geraamd op € 1,5 miljoen.
Artikelsgewijs
Algemeen
Deze subsidieregeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies. Dit betekent dat
ook de op die wet gebaseerde Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling)
van toepassing is. Dit betekent dat een aantal zaken niet in deze subsidieregeling
is opgenomen, omdat dat te vinden is in de Kaderregeling. Zo is bijvoorbeeld SZW bevoegd
om bij terugvordering van ten onrechte betaalde subsidies gemaakte kosten en verschuldigde
wettelijke rente in rekening te brengen (artikel 1.8 van de Kaderregeling). Op enkele
onderdelen wordt ook van de Kaderregeling afgeweken. Dat betreft de artikelen 3.1,
5.2, derde lid, en 7.1. Hetzelfde geldt voor de bepalingen rond de subsidieaanvraag
en de subsidieverstrekking. Waar de Algemene wet bestuursrecht regels stelt, gelden
die regels en vullen de in deze regeling opgenomen bepalingen die regels aan.
Artikel 1. Begripsbepalingen
Artikel 1 bevat een aantal begripsbepalingen, waarbij in verband met de vindbaarheid
is gekozen om deze alfabetisch de ordenen. Enkele daarvan worden hier nader toegelicht.
Degenen die in aanmerking komen voor subsidie op grond van deze regeling zijn de loopbaanadviseur,
de rechtspersoon tot wie de loopbaanadviseur in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke
dienstbetrekking staat (werkgever) of de persoon die uit hoofde van een overeenkomst
van opdracht (artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek) de opdrachtgever is van de loopbaanadviseur.
Deze drie staan genoemd in de begripsbepalingen.
Het begrip deelnemer is ruim. Het gaat om alle natuurlijke personen die verbonden zijn met de Nederlandse
arbeidsmarkt, met maximaal MBO-2 als opleidingsniveau en tussen de 18 jaar en de leeftijd
waarop de AOW ingaat, oud zijn. Ondanks de ruime omschrijving van de doelgroep is
het van belang om op te merken dat de regeling vooral bedoeld is voor personen voor
wie om- of bijscholing aangewezen lijkt om stappen te zetten in hun loopbaanontwikkeling.
Voor het begrip MBO-2 is gekozen omdat de basisberoepsopleiding zich richt op de kwalificatie voor het
tweede niveau van beroepsuitoefening. Dat staat in het derde lid van artikel 7.2.2
van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Vanzelfsprekend zijn vroegere opleidingen,
geldend vóór de MBO-structuur, die gelijkstaan aan dit niveau van beroepsopleiding,
hier ook onder begrepen.
Verder is beschreven wat onder een loopbaanadviseur wordt verstaan. Artikel 5 stelt
nadere eisen aan de loopbaanadviseur die subsidie wil aanvragen. Naast de loopbaanadviseur
kan ook de werkgever van de loopbaanadviseur of de opdrachtgever subsidie aanvragen
voor een door de loopbaanadviseur uitgevoerd ontwikkeladviestraject. De opdrachtgever
is de persoon of organisatie die een overeenkomst van opdracht afsluit met de loopbaanadviseur,
waarbij hij de opdrachtgever is. Dat betreft de overeenkomst zoals omschreven in artikel
7:400 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling en benodigde formulieren
De Kaderregeling is op een aantal onderdelen niet van toepassing in deze regeling.
Dat geldt de formulieren voor het aanvragen van subsidie en de subsidievaststelling
en daarnaast de bewaartermijn van de stukken die in deze regeling worden verstrekt.
Overeenkomstig artikel 52, vierde lid, van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen
wordt een termijn van zeven jaar aangehouden.
Bij de subsidieaanvraag moeten enkele formulieren worden bijgevoegd. In artikel 8,
derde lid, wordt nader ingegaan op de desbetreffende formulieren. Ten aanzien van
enkele andere formulieren geldt dat de subsidieaanvrager deze in zijn administratie
dient te bewaren.
Artikel 3. Doel van de regeling
In dit artikel wordt het doel van deze regeling geformuleerd. Het doel van de subsidieregeling
wordt nader toegelicht in het algemeen deel van de toelichting. De doelstelling is
richtinggevend voor de uitvoering en de evaluatie van de subsidieregeling en de acties
die daaruit voortvloeien.
Artikel 4. Subsidiabele activiteiten
Op grond van deze regeling wordt subsidie verstrekt voor ontwikkeladviestrajecten
voor deelnemers. Het betreft die ontwikkeladviestrajecten die zijn gerelateerd aan
het volgen van scholing op grond van de Subsidieregeling STAP-budget. De bedoeling
van het volgen van het ontwikkeladviestraject is om te bepalen of, en zo ja welke,
scholing ertoe kan leiden dat kansen op de arbeidsmarkt voor de deelnemer in betekenende
mate worden vergroot. Bijlage I bij deze regeling geeft een beschrijving van de eisen
waaraan een ontwikkeladviestraject moet voldoen. Zoals al in het algemeen deel van
de toelichting is vermeld, geldt overigens niet dat een ontwikkeladviestraject moet
leiden tot een scholingsadvies. Het ontwikkelplan dat wordt opgesteld kan ook andere
loopbaanstappen aangeven als deze meer zijn aangewezen voor een deelnemer.
Artikel 5. Eisen aan loopbaanadviseur
Een loopbaanadviseur komt in aanmerking voor subsidie als hij aan een aantal kwaliteitseisen
voldoet. Vereist is dat hij een mens- of organisatiegerichte opleiding heeft afgerond
op minimaal hbo-niveau, of minimaal een hbo-opleiding in een andere richting heeft
afgerond en aanvullende mens- of organisatiegerichte cursussen en trainingen heeft
afgerond, minimaal drie jaar relevante werkervaring heeft en zich verklaart conform
de Noloc-gedragscode te handelen. Als de loopbaanadviseur bij Noloc als Register Loopbaanprofessional
is geregistreerd wordt hij geacht aan de eisen in het eerste lid, onderdelen a en
c te hebben voldaan. Wanneer een loopbaanadviseur niet als Register Loopbaanprofessional
is opgenomen in het Beroepsregister van Noloc, gelden de eisen in het eerste lid.
Een loopbaanadviseur moet over de vereiste opleidingen en kennis beschikken om het
loopbaantraject naar behoren te kunnen uitvoeren. Dit zijn in ieder geval opleidingen
en trainingen die als relevant worden aangemerkt voor opname als Register Loopbaanprofessional
in het Beroepsregister van Noloc. Desgevraagd toont de loopbaanadviseur aan dat hij
aan de opleidingseisen bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, heeft voldaan door
het overleggen van diploma’s en certificaten.
De door Noloc geregistreerde adviseurs en alle niet-geregistreerde adviseurs, moeten
kunnen aantonen dat zij minimaal drie jaar relevante werkervaring hebben.
De drie jaar relevante werkervaring kan de loopbaanadviseur desgevraagd aantonen door
middel van bijvoorbeeld zijn LinkedIn profiel, zijn zakelijke website, zijn cv, het
verstrekken van referenties of een schriftelijke verklaring over de relevante werkervaring.
Een andere manier om relevante werkervaring aan te tonen is door middel van facturen
aan cliënten en hun werkgevers. Een aspect dat ook kan meewegen is het gegeven dat
de loopbaanadviseur de afgelopen drie jaren gemiddeld vijfentwintig cliënten of meer
per jaar heeft begeleid in individuele trajecten.
Een loopbaanadviseur kan, mits hij aan de relevante voorwaarden voldoet, ongeacht
waar hij binnen de Europese Unie of de EER is gevestigd, subsidie aanvragen op grond
van deze regeling.
Artikel 6. Subsidieplafond
Dit artikel geeft het totaal beschikbare budget weer dat openstaat voor de ontwikkeladviestrajecten
op grond van deze regeling. Dit subsidieplafond hoort uiteraard in deze regeling te
worden opgenomen, maar is mede van belang voor de uiteindelijke subsidievaststelling,
aangezien subsidieaanvragen slechts kunnen worden gehonoreerd tot het maximumbedrag
van € 10,5 miljoen dat in dit artikel is vermeld (zie verder artikel 10).
Artikel 7. Registratiefase
Voordat het ontwikkeladviestraject kan starten en de subsidieaanvraag kan worden gedaan
vindt de registratiefase plaats. Een loopbaanadviseur registreert de deelnemers aan
wie hij ontwikkeladvies STAP zal gaan geven. In deze fase registreert hij elke deelnemer
apart en krijgt vervolgens voor deze deelnemer een registratiecode. Voor deze deelnemer
mogen vervolgens geen registraties meer worden gedaan. Er is dus per deelnemer één
registratiecode en deze registratiecode kan niet overgaan op een andere persoon. Registratie
vindt plaats op de website www.ontwikkeladviesportaal.nl. Om het totale proces van registratie van ontwikkeladviezen meer geleidelijk aan
te doen verlopen is er een maximum gesteld aan het aantal registraties per dag. Elke
loopbaanadviseur kan maximaal 25 trajecten per dag registreren. Hiermee wordt voorkomen
dat grote aantallen trajecten tegelijkertijd worden geregistreerd en krijgen ook andere
mensen de tijd om zich te oriënteren op een gesprek en het vinden van een loopbaanadviseur.
De deelnemer dient de registratie te bevestigen, zodat duidelijk is dat er ook daadwerkelijk
een deelnemer is geregistreerd die een ontwikkeladviestraject wil gaan volgen en de
gegevens van die deelnemer ook vaststaan. Na de registratie kunnen de gegevens van
de deelnemer niet meer gewijzigd worden. Zo kan een subsidieaanvrager dus niet een
andere persoon in deze registratie invoeren.
Dit betekent dat als een deelnemer alsnog afziet van deelname aan het ontwikkeladviestraject
of zijn deelname eindigt om een andere reden, de registratiecode vervalt. Heeft de
subsidieaanvrager een nieuwe deelnemer voor het ontwikkeladviestraject dan dient hij
voor deze deelnemer een nieuwe registratie aan te maken.
Met de registratiecode kan de subsidieaanvrager, na afronding van het ontwikkeladviestraject,
de subsidieaanvraag voor dit traject doen. De subsidieaanvrager dient er alert op
te zijn dat hij zijn aanvraag bijtijds, dat wil zeggen uiterlijk 15 december 2022
(zie artikel 9), indient. Voorts geldt dat als het subsidieplafond van € 10,5 miljoen
wordt overschreden, daarna binnengekomen subsidieaanvragen worden afgewezen (zie artikel
13). Deze kans dat dit gebeurt is overigens gering omdat het subsidieplafond wordt
gemonitord aan de hand van het aantal bevestigde registraties.
De registratiefase start 1 april 2022 om 9.00 uur en eindigt 30 november 2022 om 17.00
uur. Mogelijk loopt echter de registratietermijn eerder af. Dat kan als blijkt dat
er een zodanig aantal trajecten is geregistreerd, dat met een overeenkomstig aantal
ontwikkeladviestrajecten het subsidieplafond naar verwachting zal worden bereikt.
Artikel 8. Eisen aan de subsidieaanvraag
Een subsidieaanvraag wordt ingediend door middel van een vooraf vastgesteld elektronisch
aanvraagformulier dat op de website www.mijnuitvoeringvanbeleidszw.nl is te vinden. Bij de aanvraag dient een aantal stukken worden opgeleverd en overige
relevante informatie worden verstrekt. Deze staan alle in het tweede en derde lid.
In het tweede en derde lid staan de formulieren die de subsidieaanvrager bij zijn
aanvraag om subsidievaststelling moet meezenden. Het gaat om formulieren die door
deelnemer of door loopbaanadviseur of subsidieaanvrager correct moeten zijn ingevuld
en ondertekend. Het derde lid noemt vier formulieren die, ondertekend, bij de aanvraag
moeten worden gevoegd. Deze verplichting geldt uiteraard voor zover deze van toepassing
is. Zo is het formulier Verklaring opdrachtgever van loopbaanadviseur uitsluitend
van belang als er sprake is van een opdrachtgever-opdrachtnemer verhouding.
Het vierde lid bepaalt als voorwaarde dat een opdrachtgever die een loopbaanadviseur
inhuurt voor het geven van ontwikkeladviestrajecten, een adequate vergoeding dient
te verstrekken. Deze vergoeding is € 450,– (inclusief btw) of € 550,– (inclusief btw)
afhankelijk van de vraag of de opdrachtgever of de loopbaanadviseur de arbeidsmarktscan
of ondernemersscan heeft ingekocht. In het algemeen deel van deze toelichting is uitgebreider
ingegaan op deze bepaling.
Een subsidieaanvraag kan, zoals gemeld, eveneens worden gedaan door een buiten Nederland
gevestigde loopbaanadviseur. Relevante opleiding, registratie en ervaring, in een
ander land binnen de EU/EER of Zwitserland verworven, kan worden aangemerkt als relevant
voor het geven van ontwikkeladvies aan de doelgroep deelnemers van deze regeling.
Om de regeling goed te kunnen uitvoeren zijn gegevens van de loopbaanadviseur nodig,
alsmede gegevens van de deelnemer.
Artikel 3, vierde lid, van de Kaderwet SZW-subsidies schrijft voor dat de subsidieontvanger
bij het verstrekken van persoonsgegevens aan de minister in verband met de besteding
van de subsidie het BSN vermeldt van de persoon op wie de persoonsgegevens betrekking
hebben. Voor de loopbaanadviseur geldt dat er informatie moet zijn over diens naam
en BSN, onder andere om inzicht te krijgen over het aantal registraties dat heeft
plaatsgevonden en de hoeveelheid registratiecodes die met zijn aanvraag zijn meegezonden.
Voorts kan in dit verband er nog eens op worden gewezen dat de administratie van de
loopbaanadviseur in orde dient te zijn om te voorkomen dat tegen een weigering wordt
aangelopen (artikel 13).
Alleen volledige aanvragen kunnen in behandeling worden genomen. Wanneer dit, ook
nadat gelegenheid is gegeven tot herstel of aanvulling, niet is gebeurd binnen de
voorgeschreven termijn, zal de aanvraag buiten behandeling worden gelaten op grond
van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht en kan het ontwikkeladviestraject
niet meer in aanmerking komen voor subsidie.
Artikel 9. Aanvraagtijdvak subsidie
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 mei 2022 om 09.00 uur. De laatste
dag waarop subsidieaanvragen kunnen worden ingediend is op donderdag 15 december 2022
om 17.00 uur. Daarna ingediende subsidieaanvragen worden niet in behandeling genomen.
Artikel 10. Rangschikking
De subsidie wordt toegekend op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen.
Op grond van artikel 2.3 van de Kaderregeling geldt dat wanneer de subsidieaanvrager
op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld
om zijn onvolledige subsidieaanvraag aan te vullen, het tijdstip van ontvangst van
de volledige subsidieaanvraag geldt als het tijdstip van ontvangst van de aanvraag.
Artikel 11. Subsidiebedrag
Het genoemde bedrag van € 700,– is het vastgestelde subsidiebedrag per ontwikkeladviestraject
dat is afgerond en per deelnemer.
Artikel 12. Subsidievaststelling zonder verlening
De minister stelt de subsidie vast zonder voorafgaande verlening. De subsidievaststelling
na een volledige aanvraag zal enkele weken in beslag nemen. In elk geval zal de subsidievaststelling
binnen de in artikel 4.1, eerste lid, van de Kaderregeling genoemde termijn van 13 weken
plaatsvinden.
Artikel 13. Weigering van de subsidie
In artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht is een aantal gronden opgenomen
op grond waarvan subsidie in elk geval kan worden geweigerd. Dat artikel is van overeenkomstige
toepassing op het proces van subsidievaststelling, waar het in dit artikel om gaat.
Weigeringsgrond is onder andere aanwezig in geval er onjuiste of onvolledige informatie
is verstrekt. Daarnaast kan op grond van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht
de subsidievaststelling worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger
worden gewijzigd.
Dat geldt onder andere als het ontwikkeladviestraject waarvoor subsidie wordt aangevraagd,
niet heeft plaatsgevonden, als er geen sprake is van een behoorlijke wijze van rekening
en verantwoording of als in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens
worden verstrekt.
In deze regeling worden vier aanvullende weigeringsgronden opgenomen.
Ten eerste wordt de subsidie geweigerd als de subsidieaanvraag niet voldoet aan de
daaraan in of op grond van de Kaderwet SZW-subsidies en de bij deze regeling gestelde
eisen. Tweede grond voor weigering is als voor de desbetreffende deelnemer al subsidie
is aangevraagd. Derde grond voor weigering is wanneer het subsidieplafond is bereikt.
Ten slotte wordt subsidie geweigerd, wanneer onvoldoende zeker is dat de administratie
van de subsidieontvanger voldoet aan de gebruikelijke eisen. Met ‘gebruikelijke eisen’
wordt gedoeld op de eisen die onder meer voortvloeien uit de artikelen 2:10 en 3:15i
van het Burgerlijk Wetboek. Bijlage II vermeldt een aantal terzake geldende eisen.
De administratie moet, kort gezegd, zo zijn ingericht dat daaruit te allen tijde de
rechten en verplichtingen kunnen worden gekend en moet gedurende zeven jaren worden
bewaard (overeenkomstig artikel 52, vierde lid, van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen).
Afdeling 4.2.6 (artikelen 4:48 en volgende) van de Algemene wet bestuursrecht geeft
bepalingen over intrekking en wijziging van subsidiebeschikkingen. Op basis van deze
artikelen kan terugvordering plaatsvinden van subsidie als blijkt dat niet aan de
voorwaarden voor subsidieverstrekking wordt voldaan.
Artikel 14. Wijziging subsidievaststelling
Dit artikel vindt toepassing als duidelijk is dat door het handelen van de loopbaanadviseur,
zijn werkgever of de opdrachtgever er subsidie is verstrekt voor een doel dat niet
overeenkomt met de doelstelling van deze regeling, zoals die is verwoord in artikel
3, te weten het door middel van subsidie deelnemers kunnen aanbieden gratis ontwikkeladviestrajecten
te volgen, gericht op het vergroten van hun kansen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt
door het nemen van een volgende stap, scholing of een andere voorziening. Als aan
deze kernelementen niet wordt voldaan door de gedragingen van de loopbaanadviseur,
kan de subsidievaststelling worden ingetrokken of in zijn nadeel worden gewijzigd.
Evenzeer geldt dat als niet aan de voorschriften van de regeling wordt voldaan de
subsidievaststelling kan worden gewijzigd. Alsdan wordt de subsidie geheel of gedeeltelijk
teruggevorderd. De kosten hiervan zijn voor rekening van de subsidieontvanger. Ook
kan wettelijke rente in rekening worden gebracht over het terug te betalen bedrag
(artikel 1.8 van de Kaderregeling).
Artikel 15. Melding fraude
Als er een redelijk vermoeden bestaat dat een subsidieaanvrager fraude heeft gepleegd
bij het verkrijgen van subsidie, kan de minister hiervan melding maken bij het Openbaar
Ministerie. Wanneer de loopbaanadviseur bij Noloc is geregistreerd als Register Loopbaanprofessional,
kan ook melding worden gedaan bij Noloc.
Artikel 16. Meewerken aan controle en onderzoek
In het eerste lid, onderdelen a en b, is geregeld dat de loopbaanadviseur meewerkt
aan een controle door SZW. Dit kan een controle zijn om vast te stellen of subsidie
kan worden verstrekt, of om achteraf na te gaan of de subsidie terecht is verstrekt.
Wanneer blijkt dat de subsidie ten onrechte is verstrekt, wordt deze geheel of gedeeltelijk
teruggevorderd. De kosten hiervan zijn voor rekening van de subsidieontvanger. Ook
kan verschuldigde wettelijke rente in rekening worden gebracht over het terug te betalen
bedrag (artikel 1.8 van de Kaderregeling).
Het is van belang om inzicht te verkrijgen in de realisatie van het beleid. Aan de
hand van dat inzicht kan het beleid verder ontwikkeld worden. Een subsidieontvanger
heeft baat bij deze regeling doordat hij, met hulp van subsidie, een ontwikkeladviestraject
kan bieden die de deelnemer profijt kan opleveren in zijn verdere loopbaan. Van subsidieontvangers
mag daarom ook worden verwacht dat zij meewerken aan onderzoek ten behoeve van de
verdere ontwikkeling van het (scholings)beleid. Daar hoort dan ook bij dat er vragen
kunnen worden gesteld en inlichtingen kunnen worden gevraagd die nodig zijn voor de
evaluatie van het beleid. Ook de deelnemer verleent medewerking aan ingezet onderzoek
door middel van informatie van zijn kant.
Artikel 17. Evaluatie
Binnen drie jaar nadat deze regeling in werking is getreden, wordt een evaluatie uitgevoerd,
waarin de doelstellingen van het beleid en de doeltreffendheid en doelmatigheid van
het beleid worden onderzocht.
Artikel 18. Inwerkingtreding en vervaldatum
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022 en vervalt met ingang
van 1 januari 2023. De regeling blijft vanaf de datum van 1 januari 2023 gelden voor
de afwikkeling van alle subsidieaanvragen die tot en met 15 december 2022, 17.00 uur
zijn ingediend.
Artikel 19. Citeertitel
Met de titel Tijdelijke subsidieregeling ontwikkeladvies STAP is de verbondenheid
met de Subsidieregeling STAP-budget tot uitdrukking gebracht.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip