De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet
Onderwijs,
Gelet op artikel 178a, veertiende lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 147,
elfde lid, van de Wet primair onderwijs BES, artikel 164a, vijftiende lid, van de
Wet op de expertisecentra, artikel 103b, vijftiende lid, van de Wet op het voortgezet
onderwijs, artikel 179, twaalfde lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES, de artikelen 2.3.6a,
twaalfde lid, en 2.5.5a, vijftiende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
artikel 2.3.4, twaalfde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES en artikel 7.52,
twaalfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Besluiten:
ARTIKEL I
Artikel 2, tweede lid, van de Regeling pseudonimisering onderwijsdeelnemers komt te
luiden:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma
TOELICHTING
Artikel 2 stelt voorwaarden aan de gebruiksduur van de pseudoniemen en ketenID’s.
De eerdere insteek waarbij het gebruik van het ketenID beperkt werd tot de verblijfsduur
van de onderwijsdeelnemers in de onderwijssector waarvoor dat ketenID werd gegenereerd stuitte op problemen
binnen het voortgezet speciaal onderwijs.
Volgens de oorspronkelijke regeling krijgen leerlingen een nieuw ketenID wanneer ze
de overstap naar het voortgezet speciaal onderwijs maken. Binnen het voortgezet speciaal
onderwijs wordt echter veelal gebruik gemaakt van dezelfde digitale leermiddelen als
in het basisonderwijs. Voor toegang tot deze leermiddelen is hetzelfde ketenID benodigd
dat wordt gebruikt binnen het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal
onderwijs. Vandaar dat het voortgezet speciaal onderwijs nu onder categorie po valt,
dezelfde categorie als het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs.
Eerder werd de term ‘onderwijssector’ gebruikt, dit is nu aangepast naar categorieën
omdat het onderscheid tussen ketenID’s niet samenvalt met het onderscheid tussen onderwijssectoren.
Om betrouwbaar toegang en gebruik van digitale leermiddelen te faciliteren is maatwerk
voor deze specifieke groep leerlingen nodig. Dit betekent dat het ketenID voor deze
specifieke groep dan zal worden gebruikt vanaf het (speciaal) basisonderwijs tot en
met het voortgezet speciaal onderwijs. Het ketenID wordt eenmalig gegenereerd in het
basisonderwijs en het gebruik van ditzelfde ketenID wordt vervolgens doorgezet binnen
het voortgezet speciaal onderwijs. Hoewel dit betekent dat de gebruiksduur van het
ketenID voor deze groep leerlingen wordt verlengd is de huidige praktijk voor het
voortgezet speciaal onderwijs niet werkbaar zonder betrouwbare toegang tot de leermiddelen
die een doorlopende leerlijn van speciaal onderwijs naar voortgezet speciaal onderwijs
mogelijk maken. Voor alle andere onderwijsdeelnemers blijft het gebruik van het ketenID
beperkt tot de verblijfsduur in de onderwijssector waarvoor dat ketenID werd gegenereerd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma