Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 29 januari 2022, kenmerk 3817562, houdende instelling van de Commissie Waarborgen Werken Onder Dekmantel (Instellingsbesluit Commissie Waarborgen Werken Onder Dekmantel)

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Justitie en Veiligheid;

b. commissie:

Commissie Waarborgen Werken Onder Dekmantel

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een commissie Waarborgen Werken Onder Dekmantel.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. Onderzoeken op welke aspecten nadere versterking van waarborgen nodig is, met daarbij aanvullend aandacht voor de samenhang tussen organisatorische en ethische aspecten en het mentale welzijn van medewerkers.

    • b. Adviseren over de (verbetering van de) werkwijze en daarbij passende waarborgen in het heimelijke domein. Daarbij dient te worden gekeken naar de mogelijkheden voor een bredere en doorlopende toetsing, naar de meerwaarde van een bredere en doorlopende rol voor de Centrale Toetsingscommissie, en ten slotte naar een versteviging van de coördinerende, sturende rol van de WOD-officieren.

    • c. Toetsen op de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie Brouwer door middel van visitaties. Daarbij dient te worden beoordeeld of de verbeteringen bij het team WOD doelmatig en doeltreffend worden uitgevoerd en of de waarborgen in sturing en leiderschap voldoende worden ingevuld.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3. De voorzitter en op voordracht van de voorzitter de andere leden, worden door de minister benoemd.

  • 4. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 5. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 6. De voorzitter en de andere leden kunnen worden geschorst en ontslagen door de minister.

Artikel 4. Leden

  • 1. Voor de duur van de commissie worden tot lid van de commissie benoemd:

    • a. mevr. Mr. W. Sorgdrager, tevens voorzitter;

    • b. dhr. Mr. F.W.M. van Straelen;

    • c. dhr. Prof. Dr. E.W. Kolthoff.

Artikel 5. Instellingsduur

  • 1. De commissie wordt ingesteld met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

  • 2. De commissie wordt vier weken nadat het eindrapport is uitgebracht opgeheven.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. De commissie voorziet zelf in haar secretariaat.

  • 3. De minister draagt, op verzoek van de voorzitter, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

  • 4. Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 5. Aan het secretariaat kunnen medewerkers worden toegevoegd.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De voorzitter en Onze Minister leggen in een informatieprotocol vast op welke wijze informatie wordt verstrekt en de vertrouwelijkheid daarvan wordt geborgd.

  • 3. De commissie legt in een protocol vast de wijze waarop zij het onderzoek uitvoert, waaronder in ieder geval de wijze waarop zij personen hoort en daarvan verslag doet, en hoe hoor en wederhoor wordt toegepast.

  • 4. De commissie verantwoordt haar werkwijze in het eindrapport.

  • 5. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8. Inwinnen van inlichtingen

  • 1. De commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen rechtstreeks te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de taakuitvoering van de commissie.

  • 2. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het College van Procureurs-Generaal van het Openbaar Ministerie, en op grond van artikel 31 van de Politiewet 2021, de Korpschef, verlenen de commissie de verlangde medewerking en toegang tot alle informatie die zij nodig heeft met inachtneming van het in artikel 7.2 bedoelde protocol.

  • 3. Bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid berustende STG. Confidentieel en hoger gerubriceerde informatie kan slechts worden ingezien op het ministerie.

  • 4. Ambtenaren van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie, zijn verplicht om de leden van de commissie de verlangde medewerking te verlenen, voor zover deze samenhangt met hun ambtelijke taak.

  • 5. De commissie zal zich over de aan haar geboden medewerking verantwoorden in haar eindrapport.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1. Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, zoals opgenomen in de bijlage bij de meest recente CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 12/36.

  • 2. Aan de andere leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, zoals opgenomen in de bijlage bij de meest recente CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 8/36.

  • 3. De leden ontvangen een vergoeding voor reiskosten gebaseerd op de voet van de regeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 10. Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover op basis van een door de minister goedgekeurde raming, voor rekening van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek; en

    • c. de kosten voor oplevering van het rapport.

  • 2. De commissie biedt zo spoedig mogelijk na haar instelling een kostenraming aan de minister aan.

Artikel 11. Huisvesting

De commissie verricht haar werkzaamheden op een locatie buiten het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Artikel 12. Eindrapport

  • 1. De commissie brengt uiterlijk in het laatste kwartaal 2022 haar eindrapport uit aan de minister.

  • 2. Indien onvoorziene omstandigheden naar oordeel van de commissie het tijdig uitbrengen van het eindrapport in de weg staan, dan stelt zijde minister daarvan onverwijld op de hoogte.

  • 3. De minister beslist over de eventuele verlenging van de termijn, bedoeld in het eerste lid, en brengt de commissie daarvan schriftelijke op de hoogte.

Artikel 13. Archiefbescheiden

  • 1. De commissie draagt uiterlijk zes weken na oplevering van het rapport, of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

  • 2. Het archief zoals bedoeld in het eerste lid bevat tenminste de documenten die ten grondslag hebben gelegen aan de onderzoeksbevindingen en het rapport. Over de inhoud van het archief worden nadere afspraken gemaakt in het onder artikel 7.2 genoemde protocol.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Waarborgen Werken Onder Dekmantel

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeṣilgöz-Zegerius

TOELICHTING

Op 17 november 2021 publiceerde de commissie Brouwer het rapport ‘Uit het zicht’. Het rapport betrof de feiten en omstandigheden van het overlijden van een medewerker van het team Werken Onder Dekmantel (WOD) van de Landelijke Eenheid, alsmede de werkwijze van dit team. De commissie was ingesteld in opdracht van de Korpschef en de voorzitter van het College van procureurs-generaal. Eveneens op 17 november 2021 stuurde de Minister van Justitie en Veiligheid de beleidsreactie op dit onderzoek naar de Tweede Kamer. In deze beleidsreactie meldt de minister dat naar aanleiding van het rapport van de commissie Brouwer maatregelen worden genomen.

Hoewel de commissie Brouwer constateert dat er geen juridische grenzen zijn overschreden in de onderzochte casus en ook uit jurisprudentie niet blijkt dat de inzet van heimelijke bevoegdheden niet geschiedt binnen (straf)rechtelijk kaders, toont het rapport aan dat de huidige werkwijze en werking van het stelsel van ethische en organisatorische waarborgen niet sluitend is. Ethische grenzen en zorg voor personeel welzijn worden onvoldoende mee gewogen in operationele beslissingen. Dat moet in de toekomst anders. Verdiepend onderzoek is nodig om te komen tot een sluitend stelsel van waarborgen in het heimelijk domein en in de werkpraktijk van politie en Openbaar Ministerie, met inachtneming van de bijzondere rechtstatelijke positie van het Openbaar Ministerie. Het onderzoek wordt gedaan door de Commissie Waarborgen Werken Onder Dekmantel. De opdracht luidt als volgt:

  • a. Onderzoeken op welke aspecten nadere versterking van waarborgen nodig is, met daarbij aanvullend aandacht voor de samenhang tussen organisatorische en ethische aspecten en het mentale welzijn van medewerkers.

  • b. Adviseren over de (verbetering van de) werkwijze en daarbij passende waarborgen in het heimelijke domein. Daarbij dient te worden gekeken naar de mogelijkheden voor een bredere en doorlopende toetsing, naar de meerwaarde van een bredere en doorlopende rol voor de Centrale Toetsingscommissie, en ten slotte naar een versteviging van de coördinerende, sturende rol van de WOD-officieren.

  • c. Toetsen op de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen van de commissie Brouwer door middel van visitaties. Daarbij dient te worden beoordeeld of de verbeteringen bij het team WOD doelmatig en doeltreffend worden uitgevoerd en of de waarborgen in sturing en leiderschap voldoende worden ingevuld.

Naar boven