Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, van 24 februari 2022, nr. PO/28593365, tot wijziging van de Regeling informatievoorziening WPO/WEC in verband met de toevoeging van functiecategorieën voor personeel niet in loondienst en het vervallen van de gewogen gemiddelde leeftijd

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op artikel 4 van het Besluit informatievoorziening WPO/WEC;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING INFORMATIEVOORZIENING WPO/WEC

De Regeling informatievoorziening WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16. Tijdelijke afwijking levering gegevens

  • 1. Het burgerservicenummer, bedoeld in regel 50 van de tabel in paragraaf 2.3.5 van bijlage 6 hoeft tot 1 januari 2025 niet verplicht te worden aangeleverd. Indien het bevoegd gezag nog niet beschikt over het burgerservicenummer van een personeelslid, dan worden de in de vorige volzin bedoelde gegevens verstrekt met een door het bevoegd gezag toegekend uniek nummer, zodat verschillende personeelsleden te onderscheiden en te volgen zijn.

  • 2. In afwijking van paragraaf 3 van bijlage 6 levert het bevoegd gezag de gegevens, genoemd in de paragrafen 2.3.5 en 2.4.3 tot en met 2.4.5 over het kalenderjaar 2021 uiterlijk op 1 oktober 2022 aan bij DUO.

  • 3. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2025.

B

Bijlage 6 bij de Regeling informatievoorziening WPO/WEC wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf 2.3 komt te luiden:

2.3. De gegevens

De personele gegevens voor personeel dat benoemd is hebben betrekking op:

  • de persoon;

  • de arbeidsrelatie;

  • de functie en betrekkingsomvang;

  • de hoogte en samenstelling van het salaris en de loonkosten;

  • de perioden van verlof.

Daarnaast worden personele gegevens voor personeel niet in loondienst opgevraagd. Voor deze groep gaat het om een sterk beperkte levering ten opzichte van personeel dat in loondienst is.

Het bevoegde gezag levert de in dit PvE vermelde gegevens voor alle personen met wie het bevoegde gezag een arbeidsrelatie heeft, ongeacht of de persoon werkzaam is bij een school of instelling dan wel een bovenschoolse benoeming heeft.

Gegevens over personeel dat is benoemd, te leveren op het niveau van de afzonderlijke arbeidsrelaties

In dit PvE worden de gegevens die geleverd moeten worden genoemd. Net als bij de andere bijlagen in deze Regeling worden in dit PvE alleen de gegevens genoemd zoals de bevoegde gezagsorganen deze moeten aanleveren. Op de site van DUO staan het format, lengte en andere aspecten hoe de gegevens geleverd moeten worden (https://www.duo.nl/zakelijk/primair-onderwijs/personeel/levering-personeelsgegevens.jsp).

2. In paragraaf 2.3.2 in regel 28, wordt ‘Code bron’ vervangen door ‘Code BRO’.

3. In paragraaf 2.3.4 worden de regels 44a tot en met 48 vernummerd tot regels 45 tot en met 49.

4. Onder vernummering van paragraaf 2.3.5 tot paragraaf 2.3.6 wordt na paragraaf 2.3.4 ingevoegd:

Gegevens over personeel niet in loondienst, te leveren op het niveau van de afzonderlijke arbeidsrelaties

Conform de begripsbepalingen van artikel 1 WPO en artikel 1 WEC wordt met personeel ook het personeel dat zonder benoeming is tewerkgesteld bedoeld. Dat betekent dat niet alleen de personen bedoeld worden waarmee een expliciete werknemersrelatie bestaat. Onder personeel niet in loondienst (PNIL) vallen (ingehuurde) personen die tegen betaling reguliere werkzaamheden (t.b.v. de in het onderwijs/de school voorkomende gebruikelijke functies) voor een schoolbestuur uitvoeren zonder dat zij in loondienst zijn van dit bestuur. Hierbij kan het gaan om personeel dat in dienst is van derden (zoals uitzend-, detacherings- en payrollbureaus) en om zelfstandig personeel (zoals zzp’ers). Ook inhuur van personeel van andere schoolbesturen of (inval)pools valt onder PNIL. Vrijwilligers worden niet tot PNIL gerekend. Tot de PNIL-kosten worden ook eventueel bijkomende kosten zoals BTW en bemiddelingskosten gerekend.

2.3.5 Onderdeel ‘PNIL’

nr

veld

Domein

Definitie/toelichting

50

burgerservicenummer

nummer van 9 cijfers (N9)

Burgerservicenummer bedoeld in de Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.

51

Geboortedatum

DDMMJJJJ

 

52

Geslacht

m/v/o

Man/vrouw/overig of onbekend

53

organisatienummer bevoegd gezag

5 cijfers (N5)

Het door de Minister toegekende nummer van het bevoegd gezag.

54

Indien inhuur niet door bevoegd gezag plaatsvindt: organisatienummer school

2 cijfers, 2 letters (A4)

Het door de Minister toegekende nummer van de school, voor koppeling naar de school van de arbeidsrelatie.

55

soort externe inhuur

code (N2)

De toedeling van de soort externe inhuur in een van de in paragraaf 2.4.4

onderscheiden categorieën.

56

doel externe inhuur

code (N2)

De toedeling van het doel van de externe inhuur in een van de in paragraaf 2.4.5

onderscheiden categorieën.

57

Totale omvang inhuur meetjaar in uren

getal zonder decimalen (N8)

Het aantal uren dat de persoon werkzaam is geweest in het kalenderjaar (1/1 – 31/12) waarover de gegevens opgevraagd worden.

58

functiecategorie

code (N2)

De toedeling van de functie in een van de in paragraaf 2.4.3

onderscheiden categorieën.

59

kosten inhuur

bedrag in € met 2 decimalen (N12,2)

Totale kosten in de meetperiode betaald voor de persoon. Inclusief kosten die betaald zijn aan bemiddelaars/ leveranciers en inclusief eventuele BTW.

5. In paragraaf 2.3.6 (nieuw) worden de regels 49 tot en met 54 vernummerd tot regels 60 tot en met 65.

6. Paragraaf 2.3.6 (nieuw) vervalt.

7. Paragraaf 2.4 wordt vervangen door:

2.4. Domeinen

Het domein geeft de mogelijke waarden aan.

AKnummer

Het identificerende nummer van een instelling volgens de Basisregistratie Instellingen (BRIN) in de vorm van een reeks van drie cijfers.

Formaat: N3

Bedrag

Hoeveelheid in euro’s in de vorm van een getal met 2 decimalen. Een bedrag kan worden voorafgegaan door een min-teken (indien van toepassing).

Bevoegd gezagnummer

Het identificerende nummer van een instelling volgens de Basisregistratie Instellingen (BRIN) in de vorm van een reeks van 5 cijfers. Dit nummer is te vinden op www.duo.nl.

Formaat: N5

BRINnummer

Het identificerende nummer van een instelling volgens de Basisregistratie Instellingen (BRIN) in de vorm van twee cijfers gevolgd door twee hoofdletters.

Formaat: A4

Code arbeidsrelatie

2.4.1. De aanduiding of de benoeming in vaste dienst of tijdelijke dienst is. (t.b.v. PIL uitvraag door DUO)

Code

Betekenis

1

Benoeming in vaste dienst. Hieronder vallen ook de benoemingen in vaste dienst waarbij een bepaalde proeftijd is afgesproken.

2

Benoeming in tijdelijke dienst, exclusief benoemingen in verband met vervanging. Hieronder vallen onder andere de benoemingen in tijdelijke dienst bij een eerste dienstverband die vooruitzicht hebben op een benoeming in vaste dienst.

3

Benoeming in tijdelijke dienst, in verband met vervanging.

2.4.2. Functiecategorieën (t.b.v. PIL uitvraag door DUO)

De toedeling van de functie aan een van de volgende categorieën:

Codes 5 t/m 8 heeft betrekking op management, codes 9 t/m 11 op midden management, codes 12 t/m 15 op onderwijsgevend personeel, codes 16 t/m 19 op onderwijsondersteunend personeel, en codes 20 t/m 22 op beheer en administratief personeel.

Code

Betekenis

5

Bestuurslid, lid college van bestuur

6

(Bovenschoolse) directeur

7

Adjunct- of waarnemend directeur

8

Overige managementfuncties op het niveau van directie en bestuur

9

Staf functionaris (bijvoorbeeld hoofd facilitaire dienstverlening)

10

Onderwijscoördinator (bijvoorbeeld teamcoördinator)

11

Overige managementfuncties op het niveau van een afdeling of ander onderdeel van de organisatie

12

Groepsleerkracht (inclusief remedial teacher)

13

Vakleraar

14

Leraar in opleiding

15

Overig onderwijzend personeel

16

Onderwijs assisterende functies (bijvoorbeeld (technisch) onderwijsassistent, docentassistent, lokaalassistent, klassenassistent)

17

Therapeutische en zorg functies (bijvoorbeeld psychologisch medewerker, logopedist, orthopedagoog, fysiotherapeut, schoolmaatschappelijk werker)

18

Instructeur

19

Overig onderwijsondersteunend personeel

20

Beheerfuncties (bijvoorbeeld conciërge, schoonmaker, beheerder/ICT)

21

Administratieve functies (bijvoorbeeld personeelszaken, leerlingenadministratie)

22

Overig beheer- en administratief personeel

2.4.3. Functiecategorieën externe inhuur (t.b.v. PNIL uitvraag door DUO)

Deze functiecategorieën komen overeen met de functiecategorieën beschreven in paragraaf 2.4.2.

Code

Betekenis

P1

Directie

P2

Middenmanagement

P3

Onderwijsgevend personeel

P4

Ondersteunend personeel

P5

Administratief en beheerpersoneel

2.4.4. Soort externe inhuur (t.b.v. PNIL uitvraag door DUO)

Code

Betekenis

1

Uitzend/detachering via commercieel bureau

2

Payroll

3

Detachering van (inval)pool externe rechtspersoon

4

Detachering van ander schoolbestuur

5

Zelfstandige zonder personeel (zzp’er)

6

Overige vorm van inhuur

2.4.5. Doel externe inhuur (t.b.v. PNIL uitvraag door DUO)

Code

Betekenis

1

Vervanging

2

Tijdelijke uitbreiding

3

Interim- opdracht

4

Moeilijk invulbare vacature

5

Expertise

6

Overig doel

8. Paragraaf 3 komt te luiden:

3. Termijn voor aanlevering van de gegevens

Het bevoegd gezag levert de personele gegevens, genoemd in de paragrafen 2.3.1 tot en met 2.3.4, 2.4.1 en 2.4.2, viermaal per jaar aan bij DUO:

  • a. uiterlijk 1 april de gegevens over november, december en januari;

  • b. uiterlijk 1 juli de gegevens over februari, maart en april;

  • c. uiterlijk 1 oktober de gegevens over mei, juni en juli;

  • d. uiterlijk 1 januari de gegevens over augustus, september en oktober.

In de te leveren gegevens zijn alle mutaties verwerkt die van toepassing zijn op de situatie op de peilmaand en die gedurende een kalendermaand na de laatste kalenderdag van de peilmaand administratief zijn verwerkt. Gegevens die na die kalendermaand administratief zijn verwerkt, worden niet in de gegevenslevering verwerkt.

De jaarbestanden bevatten alle gegevens uit de paragrafen 2.3.1 tot en met 2.3.4 over een kalenderjaar. De gegevens zijn gegroepeerd per kalendermaand. Alle mutaties die van toepassing zijn op de gegevens van een bepaalde maand, zijn in de gegevens over die maand doorgevoerd. De jaarbestanden worden eenmaal per jaar aangeleverd, uiterlijk op 1 april van het jaar, volgend op het peiljaar (het jaar waarop de gegevens betrekking hebben).

Het bevoegd gezag levert de gegevens, genoemd in de paragrafen 2.3.5 en 2.4.3 tot en met 2.4.5, eenmaal per jaar aan bij DUO, uiterlijk op 1 april van het jaar, volgend op het kalenderjaar waarop de gegevens betrekking hebben.

Het bevoegd gezag levert de gegevens, genoemd in paragraaf 2.3.6 uiterlijk op 30 november aan bij DUO

9. De laatste volzin van paragraaf 3 vervalt.

10. In paragraaf 4.1 wordt na de derde volzin een volzin ingevoegd, luidende: Deze paragraaf geldt alleen voor arbeidsrelaties van PIL.

11. Paragraaf 4.2 wordt vernummerd tot paragraaf 4.1.1.

12. De paragrafen 4.2.1 tot en met 4.2.3 worden vernummerd tot paragrafen 4.1.2 tot en met 4.1.4.

13. De paragrafen 4.3 tot en met 4.13 worden vernummerd tot paragrafen 4.2 tot en met 4.12.

14. In paragraaf 4.3 (nieuw) wordt’ de paragrafen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3 en 2.3.4’ vervangen door ‘de paragrafen 2.3.1 tot en met 2.3.4, 2.4.1 en 2.4.2’.

15. In het opschrift van paragraaf 5.1 wordt ‘en ‘verlofgegevens’’ vervangen door ‘, ‘verlofgegevens’ en ‘PNIL’’.

16. In de tabel in paragraaf 5.2 worden de regels 49 tot en met 54 vernummerd tot regels 60 tot en met 65.

17. Paragraaf 5.2 vervalt.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, en onderdeel B, onder 6, 9 en 17, dat in werking treedt op het moment waarop artikel 31 van het Besluit bekostiging WPO 2022 en artikel 33 van het Besluit bekostiging WEC 2022 in werking treden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

TOELICHTING

Door de wens tot het verduidelijken van de door scholen aan te leveren gegevens over personeel niet in loondienst (PNIL) en de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs, is het noodzakelijk de Regeling informatievoorziening WPO/WEC aan te passen.1 Deze wijzigingsregeling ziet in het kader van PNIL op het in bijlage 6 opnemen van een nieuwe paragraaf 2.3.5 en het toevoegen van onder paragraaf 2.4. staande tabellen ‘functiecategorieën’, ‘soort externe inhuur’ en ‘doel externe inhuur’. In het kader van de vereenvoudiging bekostiging wordt in bijlage 6 de aanlevering van de gewogen gemiddelde leeftijd (GGL) (paragrafen 2.3.5 (oud) en 5.2 (oud)) geschrapt. Daarom komen laatstgenoemde onderdelen in de regeling te vervallen op het moment waarop de vereenvoudiging van de bekostiging in het primair onderwijs in werking treedt (beoogd per 1 april 2022).

1. Wijzigingen PNIL

Teneinde de benodigde PNIL-gegevens vanaf 2022 structureel op te kunnen vragen bij schoolbesturen (via uitvoeringsorganisatie DUO), mede ten behoeve van het arbeidsmarktbeleid (bijvoorbeeld inzicht in de geldstromen naar personeel dat wordt ingehuurd via uitzendbureaus en/of als interim--managers) van OCW, is voorliggende aanscherping van de Regeling informatievoorziening WPO/WEC nodig. Daarmee kan tevens verder invulling worden gegeven aan de wens van de Tweede Kamer om meer inzicht te krijgen op PNIL-uitgaven van schoolbesturen in het primair onderwijs.2 Voor veel van de gevraagde beleidsinformatie zijn gegevens over de gehele populatie van het onderwijspersoneel noodzakelijk, een steekproef zou niet voldoende informatie opleveren. Ook het opvragen van het BSN is noodzakelijk, om de ontwikkelingen van personeel in de onderwijsarbeidsmarkt goed te kunnen volgen. Er is geen andere methode om de verzamelde gegevens voldoende betrouwbaar te koppelen aan dezelfde data van eerdere jaren. In tegenstelling tot de PIL-gegevens die 4x per jaar worden opgevraagd, hoeven de PNIL-gegevens maar 1x per jaar te worden aangeleverd.

Pilot

Voordat is voorzien in een structurele regeling, is in 2019 en 2020 een pilot opgezet. Hieruit bleek dat uitvraag via uitzendbureaus onvolledige informatie op leverde. Ook werd duidelijk dat schoolbesturen PNIL-informatie niet of niet volgens eenduidige specificaties administreren. De resultaten bleken dan ook niet representatief voor de hele sector en waren niet goed bruikbaar voor ramingen en beleid. Met inachtneming van de lessen uit de pilot, is er een keuze gemaakt voor het niveau waarop informatie wordt uitgevraagd bij besturen. Doel hierbij was om een optimale balans te vinden tussen bruikbaarheid van informatie en administratieve last voor besturen. Op grond van deze regeling moeten besturen de gegevens over PNIL met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar voortaan jaarlijks uiterlijk op 1 april aanleveren. Om besturen voldoende tijd te geven om aan deze nieuwe voorwaarde te voldoen hoeven in 2022 de gegevens (met betrekking tot het kalenderjaar 2021) eenmalig pas uiterlijk op 1 oktober geleverd te worden.

Definitie PNIL

PNIL is in deze regeling gedefinieerd als (ingehuurde) personen die tegen betaling reguliere werkzaamheden (t.b.v. de in het onderwijs/de school voorkomende gebruikelijke functies) voor een schoolbestuur uitvoeren zonder dat zij in loondienst zijn van dit bestuur. De toevoeging ‘reguliere werkzaamheden’ is opgenomen om aan te geven dat incidentele diensten die worden ingekocht zoals een schilder of andere diensten voor onderhoud van de schoolgebouwen of bijvoorbeeld een schoolfotograaf die wordt ingehuurd om leerlingen te fotograferen niet vallen onder PNIL en dus ook niet onder deze regeling.

Gevolgen regeldruk

Kwalificatie

Bij het ontwerpen van deze wijzigingsregeling is als uitgangspunt genomen dat de administratieve lasten voor besturen zo veel als mogelijk beperkt worden. Zo is de levering die wordt gevraagd over personeel niet in loondienst (PNIL) sterk beperkt ten opzichte van de aan te leveren gegevens over personeel in loondienst (PIL). Verder is in plaats van een kwartaallevering (zoals bij PIL) gekozen voor een jaarlijkse levering. Deze verplichte PNIL-levering wordt toegevoegd aan de (eveneens verplichte) levering van besturen van gegevens van PIL. De gekozen wijze van aanlevering stelt besturen in staat om uit hun eigen administratie gemakkelijk jaarrekeninginformatie of eigen managementinformatie te genereren. In de pilot is naar voren gekomen dat scholen positief zijn over het feit dat zij deze informatie hier straks voor kunnen gebruiken. De regeling is opgesteld aan de hand van de ervaringen uit deze pilot.

Op basis van de pilot van de afgelopen jaren is onze indruk dat voor sommige besturen de regeldruk zal toenemen door het aanleveren van PNIL-gegevens, omdat hun administratie nog niet goed aansluit op de door DUO uitgevraagde PNIL-gegevens. De verwachting is dat deze regeldruk na een aantal jaren afneemt, omdat de administratie wordt aangepast op de levering. Specifiek voor BSN is afgesproken dat besturen de eerste drie jaren nog niet verplicht zijn om dit aan te leveren als zij nog niet beschikken over dit gegeven, om de regeldruk te verlagen. Indien door een bestuur geen BSN kan worden aangeleverd, wordt gevraagd wel een eigen uniek nummer toe te kennen aan de personen tewerkgesteld zonder benoeming bij de levering. Dit zodat de personen op basis van dit nummer te volgen zijn. Als het bestuur in de toekomst dan overgaat tot levering van het BSN-nummer, zal eenmalig worden gevraagd zowel het door het bestuur toegekende unieke nummer als het BSN-nummer aan te leveren, zodat DUO hier een koppeling tussen kan maken.

Kwantificatie

De regeldruk laat zich lastig kwantificeren. Schoolbesturen verschillen sterk in omvang, in de hoeveelheid personeel niet in loondienst dat er werkzaam is en ook in administratiesysteem. Daarnaast zal de regeldruk bijvoorbeeld afnemen als besturen aan de voorkant investeren in automatisering van de aanlevering. Voor het ene bestuur zal deze uitvraag daarom aanzienlijk meer regeldruk opleveren dan voor een ander bestuur. Daarnaast zal zoals hierboven genoemd de regeldruk afnemen in de tijd.

Onderstaand een indicatieve kwantificering voor een gemiddeld PO-bestuur, met de kanttekening dat de regeldruk sterk zal verschillen per bestuur en zal afnemen in de tijd.

Doelgroep

Handeling

P (structurele kosten per handeling)

   

tijdsbesteding in uren

Uur tarief

overige kosten (per jaar)

totaal P

Instellingen

Kennisnemen van de wijzigingsregeling en eventueel aanpassen systemen (eenmalig)

40

€ 50,00

 

€ 2.000,0

 

Verzamelen PNIL-gegevens (structureel)

20

€ 50,00

 

€ 1.000,0

 

Aanleveren PNIL-gegevens DUO (structureel)

10

€ 50,00

 

€ 500,00

 

Totale kosten per bestuur eenmalig

     

€ 2.000,0

 

Totale kosten per bestuur structureel

     

€ 1.500,0

 

Aantal PO besturen (peiljaar 2021)

Totale kosten per bestuur

Totaal aantal kosten

Totale kosten regeldruk eenmalig

919

40 * 50 = € 2.000,0

€ 1.838.000

Totale kosten regeldruk structureel

919

30 * 50 = € 1.500,0

€ 1.378.500

2. Wijzigingen vereenvoudiging bekostiging po

De voorliggende regeling is aangepast in verband met de Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171) en het onderliggende Besluit bekostiging WPO 2022. De vereenvoudiging van de bekostiging zal van toepassing zijn vanaf kalenderjaar 2023. Met de vereenvoudiging van de bekostiging speelt de GGL geen rol meer in het bepalen van de bekostiging. De GGL op 1 oktober 2022 is daarom niet meer nodig en hoeft derhalve niet meer door schoolbesturen aangeleverd te worden. Daartoe zijn de wijzigingen in de Regeling informatievoorziening WPO/WEC die samenhangen met het afschaffen van de GGL gekoppeld aan het moment waarop het oude Besluit bekostiging WPO en Besluit bekostiging WEC komen te vervallen (beoogde datum inwerkingtreding: 1 april 2022). De onderdelen van deze regeling met betrekking tot de GGL treden dus later in werking dan de overige onderdelen.

Gevolgen regeldruk

De gevolgen voor de regeldruk voor afschaffen GGL zijn al meegenomen bij de wet vereenvoudiging bekostiging, daar is de volgende tekst opgenomen: Door de afschaffing van het gebruik van de GGL vermindert de administratieve last voor scholen en besturen. Zij hoeven deze gegevens niet meer voor de bekostiging aan te leveren bij DUO. Daarnaast hoeft een accountant deze gegevens niet meer te controleren en hoeft die hierover ook niet meer te rapporteren in het assurance-rapport. Tot slot komt het nu voor dat de GGL niet correct is vastgesteld. In dat geval is er extra uitzoekwerk nodig en vindt er een correctie plaats. Ook deze administratieve last zal na de vereenvoudiging van de bekostiging verdwijnen.

Toetsing op uitvoerbaarheid en regeldruk

Deze regeling is door DUO getoetst op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. DUO heeft aangegeven dat de regeling uitvoerbaar is. Ook is de regeling voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 16)

Het oorspronkelijke artikel 16, met betrekking tot de tijdstippen van levering, komt te vervallen omdat dit overbodig is. De tijdstippen van levering van de verschillende gegevens zijn ook al opgenomen in:

  • bijlage 5 van de Regeling informatievoorziening WPO/WEC (vgl. het oude artikel 16, tweede lid, onderdeel b);

  • bijlage 6, paragraaf 3, Regeling informatievoorziening WPO/WEC (vergelijk het oude artikel 16, eerste lid, en tweede lid, onderdeel a);

  • bijlage 7 van de Regeling informatievoorziening WPO/WEC (vergelijk het oude artikel 16, derde lid); en

  • artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC (zie het oude artikel 16, tweede lid, onderdeel c).

Ten opzichte van de voorheen geldende regeling zijn enkele leveringsdata iets naar achter verschoven (bijv. 1 april i.p.v. 15 maart) om aan te sluiten bij de Regeling informatieverstrekking WVO.

Artikel 16 (nieuw) regelt enkele uitzonderingen ten behoeve van de invoering van deze wijzigingsregeling. Zoals hiervoor in paragraaf 1 genoemd, hoeven de gegevens over PNIL in 2022 pas uiterlijk op 1 oktober in plaats van 1 april geleverd te worden.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, 171).

X Noot
2

Kamerstukken II, 2018/19, 27 923, nr. 337.

Naar boven