Wijziging Beleidsregel Ontheffingverlening exceptionele transporten RDW 2015

Zoetermeer, 25 februari 2022

JBZ 22.0002094

De Directie van de Dienst Wegverkeer,

Gelet op artikel 149a, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 4:83 van de Algemene wet Bestuursrecht, het Besluit ontheffingverlening exceptioneel vervoer, het Besluit voertuigen, de Regeling voertuigen en de Beleidsregel ontheffing gerelateerde voertuigdocumenten;

Besluit:

ARTIKEL I

In Bijlage A, bij artikel 17, eerste en tweede lid wordt na artikel 13 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14. Communicatie chauffeur en transportbegeleider

Bij de uitvoering van een exceptioneel transport vindt de communicatie tussen de chauffeur en de transportbegeleider indien dit niet in het Nederlands is, plaats in een gangbare, voor beiden begrijpelijke taal.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 mei 2022.

De Directie van de RDW, A. van Ravestein, Algemeen Directeur

TOELICHTING

Vanuit de zowel de transportbegeleiding, de branche als de handhaving is er behoefte aan een algemeen voorschrift inzake de communicatietaal tussen een transportbegeleider en de chauffeur van een exceptioneel transport. Onderzoek door zowel de politie als de transportbegeleiding heeft aangetoond dat met name bij exceptionele transporten uit het buitenland een klein percentage van de chauffeurs van exceptionele transporten niet in staat is om de aanwijzingen van de transportbegeleiding op te volgen, omdat ze hiervoor het relevante en noodzakelijke Nederlands, Engels, Duits of Frans onvoldoende beheersen. Dit levert zeker ingeval van onverwachte situaties ongewenste problemen op voor de verkeersveiligheid en doorstroming. In het kader van de verkeersveiligheid is het voor de transporteur een aandachtspunt dat de transport-begeleiders en de chauffeurs goed met elkaar kunnen communiceren. Dit betekent dat niet alleen de communicatieapparatuur in orde moet zijn maar ook dat ze elkaar moeten kunnen verstaan.

Van belang is voorts dat de aanvrager van de ontheffing, veelal het buitenlandse bedrijf, kennis heeft dat vóór gebruik van de ontheffing en de uitvoering van het transport een chauffeur ingezet moet worden die in staat is om, juist ook bij calamiteiten op de route, de aanwijzingen van de transportbegeleider voldoende te begrijpen en op te volgen. Door hiervoor een algemeen voorschrift op te nemen die bij elke ontheffing gevoegd is wordt hier in voorzien.

Uiteraard zal ook via andere communicatiekanalen dit artikel onder de aandacht worden gebracht van de inhoud van dit nieuwe algemene voorschrift. Na 2 jaar zal het voorschrift worden geëvalueerd.

De wijziging heeft de instemming van het OCOV, het overlegorgaan centralisatie ontheffingverlening.

De Directie van de RDW, A. van Ravestein, Algemeen Directeur

Naar boven