Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 24 februari 2022, nr. 2022-0000078435, houdende wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 en de Regeling omgevingsrecht in verband met het aanwijzen van de actuele versie van de Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op artikel 5.9, vijfde lid, van het Bouwbesluit 2012 en artikel 4.4, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012 wordt ‘van 1 januari 2019 met inbegrip van het wijzigingsblad van 1 juli 2019’ vervangen door ‘versie 1.0 (1 juli 2020) met inbegrip van het wijzigingsblad van 1 oktober 2020, het wijzigingsblad van 1 februari 2021 en het wijzigingsblad van 1 oktober 2021’.

ARTIKEL II

In artikel 2.2, vierde lid, onder b, van de Regeling omgevingsrecht wordt ‘van 1 januari 2019 met inbegrip van het wijzigingsblad van 1 juli 2019’ vervangen door ‘versie 1.0 (1 juli 2020) met inbegrip van het wijzigingsblad van 1 oktober 2020, het wijzigingsblad van 1 februari 2021 en het wijzigingsblad van 1 oktober 2021’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

TOELICHTING

I. Algemeen deel

1. Inleiding

De Bepalingsmethode milieuprestatie gebouwen en GWW-werken (hierna: de Bepalingsmethode) wordt gebruikt voor de berekening van de milieuprestatie van bouwwerken.1 In artikel 5.9 van het Bouwbesluit 2012 is de wettelijke eis opgenomen waaraan bouwwerken moeten voldoen wat betreft de milieuprestatie. In artikel 3.1 van de Regeling Bouwbesluit 2012 is vastgesteld op welke manier deze milieuprestatie moet worden berekend. Met deze wijziging is de nieuwe versie van de Bepalingsmethode aangewezen in de Regeling Bouwbesluit voor de toepassing van artikel 5.9 van het Bouwbesluit 2012.

De milieuprestatie wordt ingezet om de milieueffecten van het materiaalgebruik bij de bouw te verminderen, momenteel van nieuwe woningen, woongebouwen en kantoren. Een verlaging van de milieudruk van het materiaalgebruik in een gebouw leidt tot een betere milieuprestatie. De aanvrager van een vergunning voor het bouwen zal met een berekening moeten kunnen aantonen dat de streefwaarde voor de milieuprestatie zoals gesteld in het Bouwbesluit 2012 niet wordt overschreden.

Met de voorliggende wijziging is ook de Regeling omgevingsrecht aangepast. De Bepalingsmethode wordt namelijk ook toegepast op grond van artikel 2.2, vierde lid, onder b, van de Regeling omgevingsrecht bij de aanvraag van vergunningen voor een bouwactiviteit. Deze bepaling schrijft voor dat ten behoeve van toetsing aan het Bouwbesluit 2012 gegevens en bescheiden dienen te worden aangeleverd over de milieubelasting van het gebouw door de toe te passen materialen, bepaald volgens de Bepalingsmethode. Door deze wijziging wordt ook in dit artikel de nieuwe versie van de Bepalingsmethode aangewezen, zodat de juiste versie zal worden gebruikt bij de aanvraag van vergunningen voor een bouwactiviteit.

De meest recente aanpassing van de Bepalingsmethode heeft twee doelen:

  • Verlaging van de milieudruk van bouwwerken door het stimuleren van de toepassing van circulaire maatregelen;

  • Actualisering van de Bepalingsmethode aan nieuwe inzichten met betrekking tot de berekening van de milieu-impact van bouwwerken.

De wijziging geeft uitvoering aan de beleidsvoornemens die genoemd zijn in de brief van 19 oktober 2019 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer.2

De Bepalingsmethode wordt beheerd door de onafhankelijke stichting Nationale Milieu Database (hierna: stichting NMD). Het bestuur van de stichting NMD stelt de Bepalingsmethode vast, waarna deze wordt aangewezen in de regelgeving. In dit proces worden de belanghebbende partijen (opdrachtgevers, ontwerpers en adviseurs, leveranciers en bouwers) intensief betrokken.

2. Inhoudelijke wijzigingen van de Bepalingsmethode

In de genoemde wijziging van de Bepalingsmethode zitten maatregelen die leiden tot de bevordering van verlaging van de milieudruk van bouwproducten en bouwwerkinstallaties en een betere zichtbaarheid van circulaire maatregelen. De onderhavige aanwijzing maakt het mogelijk om het effect van hergebruikte producten en materialen op de milieubelasting van een bouwwerk zichtbaar te maken. Met name partijen die sterk inzetten op circulaire maatregelen voor de beperking van de milieudruk van bouwwerken worden hiermee ondersteund.

In het kort is de Bepalingsmethode als volgt gewijzigd:

  • a) Bepalingsmethode, versie 1.0 (juli 2020): actualisatie van de Bepalingsmethode door het volgen van een wijziging van de EN15804 en enkele regels in de Bepalingsmethode die het gebruik van grondstoffen beschrijven om de circulaire maatregelen zichtbaar te kunnen maken in de gegevensuitvoer;

  • b) Wijzigingsblad van 1 oktober 2020 bij de Bepalingsmethode: regels voor de berekening van de milieueffecten van hergebruik binnen de milieuprestatie en verwijzing naar een richtlijn voor bepaling van een specifieke gebouwlevensduur anders dan de forfaitaire levensduur;

  • c) Wijzigingsblad van 1 februari 2021 bij de Bepalingsmethode: aanpassing van enkele achterliggende bestanden in de Milieudatabase zelf, zodat meer soorten milieudata van bouwproducten kunnen worden opgenomen in de Milieudatabase;

  • d) Wijzigingsblad van 1 oktober 2021 bij de Bepalingsmethode: actualiseren en verduidelijken van enkele administratieve regels en definities.

3. Gevolgen van de wijzigingen voor de milieuprestatie

Ad a) actualisatie van de Bepalingsmethode vanwege wijziging EN15804 en wijziging enkele regels

De actualisatie van de Bepalingsmethode vanwege de wijziging van de EN 15804 heeft betrekking op de wijze waarop leveranciers van bouwproducten hun informatie doorgeven aan de stichting NMD.3 Dit heeft geen gevolgen voor de milieuprestatie van een bouwwerk.

De wijziging van enkele regels heeft betrekking op de gegevensuitvoer bij een berekening met de Bepalingsmethode. Met deze wijziging kan naast de milieuprestatie van een bouwwerk ook zichtbaar worden gemaakt bij welke materialen en producten in een bouwwerk sprake is van hergebruik van secundaire grondstoffen. Dit heeft geen gevolgen voor de milieuprestatie van een bouwwerk.

Ad b) berekening van de milieueffecten van hergebruik en verlenging levensduur

De wettelijke streefwaarde voor de milieuprestatie kan worden gerealiseerd met maatregelenpakketten waarbij gebruik wordt gemaakt van de forfaitaire levensduur van het gebouw en zonder scenario’s voor maatregelen voor hergebruik van gebouwelementen na sloop.4

De wettelijke streefwaarde is de milieuprestatie die een bouwwerk moet behalen. De milieuprestatie wordt berekend met behulp van de Bepalingsmethode. In deze berekening wordt de omvang van de effecten van een 11-tal milieucategorieën berekend (zoals klimaateffect, uitputting primaire grondstoffen en afvalproductie) voor het materiaalgebruik. Deze worden gewogen opgeteld en omgerekend naar m2 gebruiksoppervlakte tot één getal voor de integrale milieuprestatie. Dat is de milieuprestatie van het bouwwerk. Met de wettelijke streefwaarde worden de schadelijke milieueffecten van het materiaalgebruik bij nieuwbouw verminderd.

In het wijzigingsblad is uitgewerkt hoe hergebruik een plek heeft gekregen binnen de milieuprestatie. De uitvoerder van een berekening van de milieuprestatie kan hiermee hergebruik specifieker invullen, waarmee een accuratere berekening kan worden gemaakt van de milieuprestatie van het bouwwerk, bij hergebruik van bouwmaterialen en -producten.

Voor de gebouwlevensduur wordt in de nieuwe versie van de Bepalingsmethode verwezen naar een richtlijn voor de bepaling van een specifieke gebouwlevensduur, als men af wil wijken van de forfaitaire levensduur.5

Een verlenging van de levensduur van het gebouw kan leiden tot een verbetering van de milieuprestatie van een gebouw, maar nooit tot een verslechtering. Een bouwer die met de nu beschikbare materialen en bouwmethoden aan de milieuprestatie-eis wil voldoen kan dit realiseren. Voor een bouwer die juist een stap duurzamer wil bouwen dan de wettelijke eis, geeft deze wijziging meer mogelijkheden om de extra milieuprestatie van zijn bovenwettelijke inspanningen zichtbaar te krijgen in de berekende milieuprestatie. De wijziging kan leiden tot een verschuiving in de toepassing naar materialen en bouwmethoden die leiden tot een langere gebouwlevensduur en grotere toepassing van hergebruik na sloop.

Ad c) aanpassing achterliggende databestanden

Deze maatregel is gericht op de stichting NMD. De databestanden in de Milieudatabase worden centraal door de stichting NMD beheerd en worden doorgegeven aan de rekensoftware. De aanpassing heeft geen invloed op de milieuprestatie van een bouwwerk.

Ad d) actualiseren en verduidelijken van enkele administratieve regels, definities

Dit heeft geen gevolgen voor de milieuprestatie van een bouwwerk.

4. Administratieve lasten

De voorgestelde wijzigingen leiden niet tot extra lastendruk voor burgers of bedrijven bij het verrichten van bouwprojecten. De voorgestelde wijzigingen leiden naar verwachting niet tot lasten voor de overheid.

  • Ad a) aanpassing rekenregels

    Een klein aantal partijen biedt rekensoftware aan voor de berekening van de milieuprestatie van bouwwerken.6 Dat doen zij in het algemeen als onderdeel van bredere softwarepakketten en adviesdiensten. Deze partijen hebben tijd moeten investeren in de aanpassing van hun rekensoftware. Dit vraagt beperkte tijdsbesteding per partij. Gezien het kleine aantal partijen dat deze software aanbiedt, is dit maatschappelijk gezien een zeer kleine extra last.

  • Ad b) berekening van de milieueffecten van hergebruik en verlenging levensduur

    Deze wijziging maakt het mogelijk om meer variatie aan te brengen in maatregelen voor de verlaging van de milieudruk. Voor reguliere bouwprojecten heeft dit geen gevolgen voor de lastendruk voor burgers of bedrijven. De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de milieuprestatie van maatregelen die werken met forfaitaire levensduur en zonder scenario’s voor hergebruik. Voor een bouwer die met de nu beschikbare gangbare materialen en bouwmethoden aan de milieuprestatie-eis wil voldoen, leidt dit niet tot extra regeldruk; de streefwaarde is ook met nu beschikbare gangbare materialen en bouwmethoden te realiseren.

  • Ad c) aanpassing achterliggende databestanden

    Deze maatregel heeft geen gevolgen voor de lastendruk.

  • Ad d) actualiseren en verduidelijken van enkele administratieve regels en definities

    Deze maatregel heeft geen gevolgen voor de lastendruk.

5. Procedure en inspraak

De nieuwe versie van de Bepalingsmethode en de wijzigingsbladen zijn voorafgaand aan de vaststelling door de stichting NMD als volgt getoetst bij gebruikers, deskundigen en belanghebbende partijen uit de bouw.

  • De conceptversies van de nieuwe Bepalingsmethode en de wijzigingsbladen zijn in een openbare consultatie voorgelegd.

  • Na de consultatie zijn de nieuwe Bepalingsmethode en de wijzigingsbladen ter advies voorgelegd aan de Technische Inhoudelijke Commissie van de stichting NMD (TIC7).

  • De adviezen ter verwerking van de consultatiereacties zijn vervolgens vastgesteld door de Beleidscommissie Milieuprestatie NL van de stichting NMD (BMNL8). De BMNL is een adviesorgaan voor het bestuur van de stichting NMD. De BMNL is een brede afspiegeling van belanghebbende partijen uit de bouw.

  • Zowel de TIC als de BMNL zijn akkoord gegaan met de nieuwe versie van de Bepalingsmethode en de wijzigingsbladen.

  • Op basis van dit akkoord heeft het bestuur van de stichting NMD de Bepalingsmethode versie 1.0 en de wijzigingsbladen vastgesteld.

ATR

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Internetconsultatie

De wijziging is van 26 november tot en met 24 december 2021 in openbare consultatie geweest. Tijdens deze openbare consultatie zijn geen opmerkingen geplaatst.

Notificatie

De ontwerpregeling is ingevolge artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L241) voorgelegd aan de Europese Commissie (notificatienummer: 2021/0717/NL). Van de Commissie zijn geen opmerkingen ontvangen.

II. Artikelsgewijs deel

Artikelen I en II

Voor de artikelen I en II geldt dat het steeds om dezelfde wijzigingsopdrachten gaat, namelijk het aanwijzen van de nieuwe versie van de Bepalingsmethode en de nieuwe versies van de wijzigingsbladen bij de Bepalingsmethode.

Artikel III

De regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022. Dat is in overeenstemming met het systeem van de vaste verandermomenten. De wijzigingen zijn deels al geruime tijd geleden vastgesteld door de stichting NMD. Dat betekent dat partijen in de bouwsector bij in voorbereiding zijnde bouwwerken al met deze wijzigingen werken. Om die reden wordt belang gehecht aan een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van artikel I en II waar de berekening van de wettelijke milieuprestatie in wordt gewijzigd. Bij deze wijzigingsregeling is er deels rekening gehouden met de formele voorbereidingstijd voor het bouwbedrijfsleven, maar niet met de volle twee maanden vanaf de vaststelling van deze regeling. Er wordt in dat verband op gewezen dat de regeling met de notificatie openbaar is gemaakt en partijen dus vanaf dat moment kennis hebben kunnen nemen van de regeling.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

Zie afdeling 5.2 van het Bouwbesluit 2012.

X Noot
2

Kamerstukken II 2019/20, 32 852 / 32 847, nr. 94.

X Noot
3

De EN15804 is een Europese norm voor het maken van de levenscyclusanalyse van bouwmaterialen en -producten die gebruikt wordt in de Bepalingsmethode. De Bepalingsmethode volgt de EN15804 in het kader van Europese uniformiteit.

X Noot
4

De wettelijke streefwaarde is neergelegd in artikel 5.9 van het Bouwbesluit 2012 en in artikel 4.159 van het Besluit bouwwerken leefomgeving. Meer informatie over de milieuprestatie is te vinden op de website van de stichting NMD, https://milieudatabase.nl/.

X Noot
5

Onderzoek ‘Richtlijn specifieke gebouwlevensduur’; bedoeld voor toepassing bij de milieuprestatieberekening; W/E adviseurs; Utrecht, december 2020, https://milieudatabase.nl/wp-content/uploads/2021/03/Onderzoeksrapport-Richtlijn-specifieke-gebouwlevensduur-december-2020.pdf.

X Noot
6

Het gaat om minder dan tien partijen. Een partij moet een licentie verkrijgen van de stichting NMD om berekeningen met de Bepalingsmethode te mogen maken.

X Noot
7

In de TIC zitten inhoudelijk deskundige experts op het gebied van levenscyclusanalyses en de milieuprestatie van bouwwerken. De actuele samenstelling is gepubliceerd via www.milieudatabase.nl/, de website van de stichting NMD.

X Noot
8

In de BMNL zitten vertegenwoordigers van en namens de belanghebbende partijen in de bouw, verdeeld over opdrachtgevers, gebruikers en leveranciers. De actuele samenstelling is gepubliceerd via www.milieudatabase.nl/, de website van de stichting NMD.

Naar boven