Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 6037 | interne regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2022, 6037 | interne regeling |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Tijdelijke commissie beoordeling De Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022, bedoeld in artikel 2;
onderscheidingen die door de Minister kunnen worden uitgereikt aan bekostigde instellingen voor hoger onderwijs vanwege een voortreffelijke of bijzondere prestatie die door een onderwijsteam is geleverd ten aanzien van vernieuwing of verbetering van het hoger onderwijs.
1. Er is een Tijdelijke commissie beoordeling De Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022;
2. De commissie heeft tot taak:
a. een adviesrapport aan de minister uit te brengen over de kwaliteit van de voordrachten voor De Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022; en
b. verantwoording af te leggen over diens werkwijze in een evaluatierapport.
1. De commissie bestaat uit ten minste zes leden, waaronder een voorzitter.
2. De leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
3. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd en, in voorkomend geval, geschorst of ontslagen.
1. Met ingang van 1 januari 2022 wordt voor een periode van een jaar tot voorzitter van de commissie benoemd:
– de heer dr. ir. M. H. W. (Marc) van Mil (voorzitter).
2. Met ingang van 1 januari 2022 worden voor de periode tot en met 31 mei 2022 tot lid van de commissie benoemd:
a. mevrouw C.S. (Charina) Ori (HBO docent)
b. de heer dr. T. (Tjip) de Jong (HBO docent)
c. de heer Prof. dr. H. H. C.M. (Hans) Savelberg (WO docent)
d. mevrouw dr. J.I. (Johanna) Höffken (WO docent)
e. de heer T. (Tim) van der Putten BSc (student)
f. mevrouw Katja Hoogers (student)
g. mevrouw dr. D. M. A. (Dominique) Sluijsmans (expert)
h. de heer dr. R. (Remco) Coppoolse (expert).
1. De commissie legt haar werkwijze in een protocol vast.
2. De voorzitter van de commissie ondertekent het protocol namens de commissie.
3. De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verleent de commissie toegang tot alle informatie die zij nodig heeft met inachtneming van het in artikel 6, eerste lid, bedoelde protocol.
1. De leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding.
a. De onderwijsinstelling factureert als werkgever op basis van de salariskosten een vergoeding voor de werkzaamheden van de voorzitter, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, gedurende een jaar (januari 2022 tot en met december 2022) een arbeidsduurfactor van 0,20.
b. Het commissielid, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, b en d, declareert gedurende vijf maanden (januari 2022 tot en met mei 2022) een vaste vergoeding per maand gebaseerd op schaal 14, trede 0, cao Rijk 2020 voor een arbeidsduurfactor van 0,13.
c. De onderwijsinstelling factureert als werkgever op basis van de salariskosten een vergoeding voor de werkzaamheden van het commissielid, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel c, h en g, gedurende vijf maanden (januari 2022 tot en met mei 2022) een arbeidsduurfactor van 0,13.
d. Het student-lid, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel e en f, declareert gedurende vijf maanden (januari 2022 tot en met mei 2022) een vaste vergoeding per maand gebaseerd op schaal 10, trede 0, cao Rijk 2020 voor een arbeidsduurfactor van 0,13.
2. Reis- en verblijfkosten worden vergoed volgens paragraaf 10.2 van de cao Rijk 2020.
1. De commissie brengt het adviesrapport, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, uiterlijk in april 2022 uit aan de minister. Zie ook in toelichting.
2. De commissie brengt het evaluatierapport, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, uiterlijk dinsdag 1 juni 2022 uit aan de minister.
In overeenstemming met de minister mag de commissie afwijken van de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen.
Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.
1. Het in artikel 5 bedoelde secretariaat draagt zorg voor het archiveren van alle documenten die te maken hebben met de werkzaamheden van de commissie.
2. De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de overige bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Hoger Onderwijs en Studiefinanciering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2020, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2022.
2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2023.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap reikt in 2022 aan zes bekostigde hogeronderwijsinstellingen – drie hogescholen en drie universiteiten – een premie uit ten behoeve van het waarderen en bevorderen van onderwijsteams die een voortreffelijk of bijzonder onderwijsinitiatief hebben doorgevoerd dat heeft geleid tot verbetering in het hoger onderwijs. Op basis van de door het ministerie van OCW gemaakte Brochure Nederlandse Hogeronderwijspremie 2022 hebben hoger onderwijsinstellingen een voordracht kunnen doen voor deze premies.
De voordrachten moeten nog op onafhankelijke wijze worden beoordeeld. Hiertoe wordt met onderhavig besluit een commissie ingericht die de minister van OCW van een advies zal voorzien over welke onderwijsteams de meest voortreffelijk of bijzonder onderwijsinitiatieven hebben doorgevoerd die hebben geleid tot verbetering in het hoger onderwijs. Hiervoor zijn door de minister van OCW criteria opgesteld.
De adviesrapport van de commissie zal in delen worden aangeboden aan de minister:
1) Het eerste adviesrapport bevat een advies van de commissie naar aanleiding van de eerste juryvergadering welke voordrachten worden uitgenodigd voor de eerste gespreksronde en welke niet.
2) Het tweede adviesrapport bevat een advies van de commissie naar aanleiding van de eerste gespreksronde welke voordrachten wel worden genomineerd en welke niet.
3) Het derde adviesrapport bevat een advies van de commissie naar aanleiding van de tweede gespreksronde wat de ranking is van de genomineerde voordrachten.
Bij de samenstelling van de commissie is er rekening mee gehouden dat brede kennis aanwezig is van hoger onderwijs en innovatie binnen het hoger onderwijs.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-6037.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.