Mandaatbesluit inzake Aanwijzing ingevolge artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000

21 februari 2022

Nr. KMAR2022001473

Besluit van de Commandant van de Koninklijke Marechaussee van 21 februari 2022, houdende verlening van mandaat voor het verstrekken van een aanwijzing als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

De Commandant van de Koninklijke Marechaussee,

Gelet op artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 4.16 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

Artikel 1

Mandaat te verlenen van de bevoegdheid tot het geven van een aanwijzing als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 aan:

  • a. de onder hem ressorterende ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen

  • b. de onder hem ressorterende ambtenaren belast met de grensbewaking

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Aanwijzing ingevolge artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

Den Haag, 21 februari 2022

De Commandant Koninklijke Marechaussee J.A.J. Leijtens Luitenant-generaal

TOELICHTING

Algemeen

Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kan een bestuursorgaan, in casu de Commandant van de Koninklijke Marechaussee, van zijn bevoegdheden mandaat of machtiging verlenen. Dit houdt in dat de personen aan wie het mandaat of de machtiging wordt verleend deze bevoegdheid namens de Commandant van de Koninklijke Marechaussee zullen uitoefenen.

In dit mandaatbesluit wordt de bevoegdheid vastgelegd van de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen en de ambtenaren belast met de grensbewaking van de Koninklijke Marechaussee om namens de Commandant van de Koninklijke Marechaussee de aan hem verleende bevoegdheid als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (uitreiken aanwijzing) jo. artikel 4.16 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 uit te oefenen.

Artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 houdt een beschikbaarheidsverplichting in voor degene die een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, asiel of regulier, heeft ingediend. Deze beschikbaarheidsverplichting eindigt als op de aanvraag een beslissing in eerste aanleg is genomen. Een aanwijzing ingevolge artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 geschiedt middels de uitreiking van Model M117-C. Het niet nakomen van artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 heeft consequenties voor de afhandeling van de asielaanvraag en het niet naleven van de aanwijzing strafbaar is gesteld in art. 108, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Door in een vroeg stadium de aanwijzing als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 uit te reiken kan de vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken eerder worden onderkend en wordt de afhandeling van de asielaanvraag bespoedigd.

Naar boven