Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 28 februari 2022, nr. WJZ/ 22049715, tot wijziging van de Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke infrastructuur in verband met de implementatie van richtlijn (EU) 2018/1972

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PbEU 2018, L 321) en artikel 3, vierde lid, van het Besluit medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke en publieke infrastructuur;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke infrastructuur wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de begripsbepaling van ‘besluit’ te luiden:

besluit:

Besluit medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke en publieke infrastructuur;.

B

Na artikel 3 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 3a

Een verzoek tot medegebruik van publieke infrastructuur als bedoeld in artikel 5c.2, eerste lid, van de wet bevat ten minste een omschrijving van:

  • a. het draadloze toegangspunt met klein bereik ten dienste waarvan het medegebruik wordt gevraagd;

  • b. de elementen van het elektronische communicatienetwerk waarvan het draadloze toegangspunt met klein bereik deel uitmaakt;

  • c. de beoogde tijdsplanning voor de aanleg.

C

In artikel 8 wordt ‘Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke infrastructuur’ vervangen door ‘Regeling gegevensverstrekking medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke en publieke infrastructuur’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 februari 2022

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke infrastructuur (hierna: Regeling medegebruik) gewijzigd. Deze wijziging dient ter implementatie van richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 met betrekking tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (hierna: Telecomcode). Het belangrijkste doel van de Telecomcode is het verbeteren van de randvoorwaarden voor het realiseren van snelle digitale communicatieverbindingen (‘connectiviteit’) in de EU. Daarmee wordt een verdere bijdrage geleverd aan het verwezenlijken van een van de doelstellingen uit de mededeling van de Commissie van 6 mei 2015 om te komen tot een digitale interne markt voor de Europese Unie. Voor een nadere toelichting op de achtergrond, totstandkoming en inhoud van de Telecomcode wordt verwezen naar paragraaf 2 van het algemeen deel van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek van elektronische communicatie (Implementatie Telecomcode) (Kamerstukken II 2020/21, 35 865, nr. 3, blz. 2 tot en met 21; hierna: implementatiewetsvoorstel).

De wijziging van de Regeling medegebruik hangt samen met de nieuwe regels over medegebruik van publieke infrastructuur die zijn opgenomen in hoofdstuk 5c van de Telecommunicatiewet (hierna: wet) en in het Besluit medegebruik omroepzendernetwerken en fysieke en publieke infrastructuur (hierna: Besluit medegebruik). Met deze regels is invulling gegeven aan artikel 57, vierde lid, van de Telecomcode, dat ziet op medegebruik van publieke infrastructuur ten behoeve van de plaatsing van draadloze toegangspunten met klein bereik, zogeheten small cells. Overeenkomstig hetgeen in de Telecomcode daarover is opgenomen, zijn voor het medegebruik op grond hoofdstuk 5c van de wet zo veel mogelijk de regels die gelden voor het medegebruik op grond van hoofdstuk 5a van de wet van overeenkomstige toepassing verklaard (zie paragraaf 3.5 van de memorie van toelichting bij het implementatiewetsvoorstel (Kamerstukken II 2020/21, 35 865, nr. 3, blz. 30 tot en met 35). Ten aanzien van de gegevensverstrekking is daartoe aangesloten bij de informatie die op grond van artikel 3 van de Regeling medegebruik moet worden verstrekt in het kader van een verzoek tot medegebruik van fysieke infrastructuur. Omdat in het geval van een verzoek tot medegebruik van publieke infrastructuur ten behoeve van de plaatsing van een small cell ook specifieke informatie over die small cell moet worden verstrekt, is ervoor gekozen de eisen in een afzonderlijk artikel op te nemen. Dit betreft het nieuwe artikel 3a van de Regeling medegebruik (artikel I, onderdeel B, van deze wijzigingsregeling). Vanwege de uitbreiding van de reikwijdte van de bepalingen over het medegebruik is tevens de citeertitel van de Regeling medegebruik aangepast (artikel I, onderdeel C, van deze wijzigingsregeling). De nieuwe citeertitel sluit aan bij die van het Besluit medegebruik (artikel I, onderdeel A, van deze wijzigingsregeling).

2. Advies en consultatie

2.1. Consultatie

Een ontwerp van deze wijzigingsregeling is, samen met de overige lagere regelgeving ter implementatie van de Telecomcode, geconsulteerd via internetconsultatie.nl. De consultatie vond plaats van 1 oktober tot en met 31 oktober 2021. Op deze consultatie is met betrekking tot deze wijzigingsregeling een reactie van de VNG ontvangen (zie https://www.internetconsultatie.nl/amvbtelecomcode).

In haar reactie verzoekt de VNG om overleg over de invulling van de criteria die gemeenten ten aanzien van het medegebruik kunnen stellen. Volgens de VNG zijn de gegevens die nu bij de artikelen 3 en 3a van de Regeling medegebruik worden genoemd niet voldoende om een goed oordeel te kunnen vellen over het verzoek. Daarvoor is nodig dat een gemeente kan inschatten wat het effect is van de te plaatsen apparatuur op de infrastructuur waarop die wordt geplaatst, op de omgeving – bijvoorbeeld de bijbehorende graafwerkzaamheden – en welke inspanning van een gemeente wordt verwacht om dit mogelijk te maken. Met het oog daarop is volgens de VNG een uitbreiding nodig van de thans in de Regeling medegebruik genoemde criteria.

Naar aanleiding hiervan is er overleg geweest met de VNG en overeenstemming bereikt over de invulling van de criteria zoals opgenomen in het nieuwe artikel 3a van de Regeling medegebruik. Daarbij is aangegeven dat bij het opstellen van de voorgestelde bepaling zo veel mogelijk is aangesloten bij het bestaande regime voor medegebruik van fysieke infrastructuur van bovengrondse en ondergrondse netwerken als bedoeld in hoofdstuk 5a van de wet. Voor de vereisten aan een verzoek tot medegebruik als bedoeld in hoofdstuk 5c van de wet betekent dit concreet dat zo veel mogelijk is aangesloten bij artikel 3 van de Regeling medegebruik. Ook is aangegeven dat de formulering van het nieuwe artikel 3a van de Regeling medegebruik ruimte laat voor het stellen van aanvullende criteria, zolang die passen binnen de (nadere) duiding van het project (zie ook artikel 3 van de Regeling medegebruik en artikel 3, tweede lid, tweede volzin, van Richtlijn 2014/61/EU van het Europese Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische communicatienetwerken met hoge snelheid (PbEU 2014, L 155; richtlijn breedband). Daarbij verdient het opmerking dat de wijziging van de Regeling medegebruik, vanwege de implementatie van de Telecomcode, ziet op medegebruik van publieke infrastructuur ten behoeve van de plaatsing van small cells, en niet van antennes in brede zin. De begripsbepaling 'verzoek tot medegebruik' van het Besluit medegebruik is uitgebreid tot medegebruik in de zin van hoofdstuk 5c van de wet. Dit betekent dat artikel 3 van het Besluit medegebruik ook van toepassing is op medegebruik van hoofdstuk 5c. Dit heeft tot gevolg dat wanneer er onvoldoende gegevens zijn verstrekt voor de beoordeling van het verzoek tot medegebruik, de ontvanger binnen een week na ontvangst van het verzoek de verzoeker hiervan schriftelijk op de hoogte stelt, en dat de verzoeker binnen twee weken de ontbrekende gegevens verstrekt. Hiermee is geborgd dat een ontvanger van een verzoek tot medegebruik in de zin van hoofdstuk 5c van de wet over de informatie beschikt die benodigd is voor de behandeling van het verzoek. Het voorgestelde artikel beoogt daarmee publiekrechtelijke rechtspersonen de informatie te verschaffen die nodig is om te beoordelen of het verzoek redelijk is, zoals bedoeld in artikel 5c.2, eerste lid, van de wet. Dit laat onverlet dat wanneer het verzoek wordt ingewilligd en het medegebruik daadwerkelijk plaatsvindt er in privaatrechtelijke overeenkomsten bepaalde detailafspraken kunnen worden gemaakt voor het vervolgtraject. Juist in dat vervolgstadium is er ruimte voor afspraken over gedetailleerde punten zoals de specifieke hoogte van de vergoeding, en de precieze uitvoering van het medegebruik, zonder dat deze afspraken onderdeel zijn van de vooraf gepubliceerde voorwaarden voor het medegebruik. Het zou evenwel een onevenredige last betekenen voor een verzoeker om al bij indiening van het verzoek dergelijke, soms zeer gedetailleerde informatie over het vervolgtraject aan te leveren, terwijl hij dan nog niet weet of zijn verzoek wordt ingewilligd.

2.2. Adviescollege toetsing regeldruk

Een ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

3. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Deze wijzigingsregeling sluit aan bij de bestaande praktijk ten aanzien van medegebruik op grond van hoofdstuk 5a van de wet en heeft geen noemenswaardige gevolgen voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.

4. Regeldruk

Deze wijzigingsregeling regelt welke informatie moet worden verstrekt ingeval een verzoek tot medegebruik van publieke infrastructuur betrekking heeft op small cells en is gericht tot bedrijven. Het is voor bedrijven evenwel geenszins verplicht een dergelijk verzoek in te dienen. De kosten voor het indienen van een dergelijk verzoek worden geschat op maximaal 70 euro per verzoek (twee uur maal een uurtarief van 35 euro). Er zijn geen gegevens beschikbaar over de verwachte aantallen verzoeken die bedrijven gaan indienen.

5. Notificatie

Deze wijzigingsregeling strekt uitsluitend ter implementatie van de Telecomcode. Notificatie van de wijzigingsregeling op grond van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten de interne markt (PbEG 2006, L 376) en Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015 L 241) is derhalve niet vereist.

6. Inwerkingtreding

Deze wijzigingsregeling treedt in werking een dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst. Aangezien de Telecomcode, tot implementatie waarvan deze wijzigingsregeling strekt, op 21 december 2020 had moeten zijn geïmplementeerd, is afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten, op grond waarvan ministeriële regelingen normaliter in werking treden op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober en ten minste twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Deze lijn is eveneens gevolgd ten aanzien van de overige implementatieregelgeving.

7. Transponeringstabel

In de onderstaande tabel is opgenomen welke artikelen van de Telecomcode worden geïmplementeerd met deze wijzigingsregeling. Voor een uitgebreid overzicht van de implementatie van de artikelen van de Telecomcode wordt verwezen naar de transponeringstabel die is opgenomen in de memorie van toelichting bij het bovengenoemde wetsvoorstel (Kamerstukken II 2020/21, 35 865, nr. 3, blz. 133 tot en met 165).

Bepaling van Richtlijn (EU) 2018/1972 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (de Telecomcode)

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling

Toelichting indien niet geïmplementeerd of naar zijn aard geen implementatie behoeft

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte

Artikel 57, vierde lid

Hoofdstuk 5c van de Telecommunicatiewet en artikel I van deze wijzigingsregeling

geen

 

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven