Besluit van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 7 december 2021, nr. VO/29106367, tot wijziging van diverse beleidsregels vanwege de totstandkoming van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 (Beleidsregel WVO 2020)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de Wet voortgezet onderwijs 2020, artikel 2 van de Experimentenwet onderwijs, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en het Uitvoeringsbesluit WVO 2020;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE AANWIJZING ONDERWIJSINSTITUTEN

In artikel 2 van Aanwijzing onderwijsinstituten wordt ‘artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘artikel 2.66 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL DAMU-LICENTIE VO 2020

De Beleidsregel DAMU-licentie VO 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van het begrip ‘bevoegd gezag’ wordt ‘artikel 1 van de wet’ vervangen door ‘artikel 1.1 van de wet’.

2. In de begripsbepaling van het begrip ‘school’ wordt ‘de artikelen 7, 8 en 9 van de wet’ vervangen door ‘de artikelen 2.4, 2.5 en 2.6 van de wet’.

3. De begripsbepaling van het begrip ‘wet’ komt te luiden:

wet:

Wet voortgezet onderwijs 2020.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘de vereisten in artikel 4’ vervangen door ‘de vereisten in artikel 4 en 5’.

2. In het vijfde lid wordt ‘artikel 23a1, eerste en derde lid’ vervangen door ‘artikel 2.94, eerste en derde lid’.

C

In artikel 5, aanhef, wordt ‘aanvraag als bedoeld in artikel 4’ vervangen door ‘aanvraag als bedoeld in artikel 3’.

D

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10. Afwijking onderbouw

Het bevoegd gezag dat beschikt over een DAMU-licentie kan in afwijking van de artikelen 2.14, tweede lid en 2.33 van de wet, de DAMU-leerling in de eerste twee leerjaren ontheffing verlenen van de onderdelen van het onderwijsprogramma die betrekking hebben op de kerndoelen bewegen en sport, in onderdeel G van bijlage 1, behorende bij artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

E

In artikel 11 wordt ‘artikel 6d en 10, vijfde lid, van de wet en artikel 22, eerste lid, van het Eindexamenbesluit VO’ vervangen door ‘artikel 2.33 van de wet en de artikelen 2.15 en 3.4, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020’.

F

De artikelen 12 tot en met 14 komen te luiden:

Artikel 12. Afwijking van vakken in de bovenbouw havo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een DAMU-licentie kan, in afwijking van artikel 2.33 van de wet, paragraaf 3 van hoofdstuk 2 en artikel 3.1, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, een DAMU-leerling in de havo ontheffing verlenen voor:

  • a. lichamelijke opvoeding;

  • b. maatschappijleer;

  • c. culturele en kunstzinnige vorming; en

  • d. een vak als bedoeld in de artikelen 2.11 en 2.12 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Artikel 13. Afwijking van vakken in de bovenbouw vwo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een DAMU-licentie kan, in afwijking van artikel 2.33 van de wet en paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de wet, en artikel 3.1 dan wel 3.2 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, een DAMU-leerling in het vwo ontheffing verlenen voor:

  • a. lichamelijke opvoeding;

  • b. maatschappijleer;

  • c. culturele en kunstzinnige vorming; en

  • d. een vak als bedoeld in artikel 2.6 of 2.7 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Artikel 14. Gespreid examen

  • 1. In uitzonderlijke gevallen kan het bevoegd gezag, dat beschikt over een DAMU-licentie, voor een DAMU-leerling beroep doen op artikel 3.56 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 voor het doen van gespreid examen.

  • 2. Alleen een DAMU-leerling die in het laatste leerjaar wordt geconfronteerd met activiteiten in het kader van uitoefening van de dans of muziek, waardoor het niet mogelijk is het eindexamen in het laatste leerjaar volledig af te leggen, komt voor toepassing van artikel 3.56 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 in aanmerking.

G

Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a. Omhang

Deze beleidsregel is mede gebaseerd op artikel 9.3 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL EXPERIMENTEN SAMENWERKING REGULIER EN SPECIAAL ONDERWIJS 2020

De Beleidsregel experimenten samenwerking regulier en speciaal onderwijs 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling van het begrip ‘WVO’ wordt vervangen door:

WVO 2020:

Wet voortgezet onderwijs 2020.

2. In de begripsbepalingen van de begrippen ‘bevoegd gezag’, ‘samenwerkingsverband’, en ‘school voor voortgezet onderwijs’ wordt ‘artikel 1 van de WVO’ telkens vervangen door ‘artikel 1.1 van de WVO 2020’.

B

In artikel 3, vierde lid, wordt ‘artikel 2a van de WVO’ vervangen door ‘artikel 7.9, eerste lid, van de WVO 2020’.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL EXPERIMENT TEAMBEVOEGDHEID VOOR 10-14-ONDERWIJS

De Beleidsregel experiment teambevoegdheid voor 10-14-onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van het begrip ‘school’ wordt ‘artikel 1 van de WVO’ vervangen door ‘artikel 1.1 van de WVO 2020’.

2. De begripsbepaling van het begrip ‘WVO’ wordt vervangen door:

‘WVO 2020: Wet voortgezet onderwijs 2020’.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘de artikelen 2a, 33, 33a, 33b, 35a en 37 van de WVO’ vervangen door ‘hoofdstuk 7 van de WVO 2020’.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 33, eerste lid, onder b, subonderdeel 1, van de WVO’ vervangen door ‘artikel 7.11, eerste lid, subonderdeel a, van de WVO 2020’.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL FINANCIËLE SANCTIES BIJ BEKOSTIGDE ONDERWIJSINSTELLINGEN

De Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt ‘artikel 104 van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘artikel 10.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

B

In artikel 5a wordt ‘artikel 103g van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘artikel 3.38 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

C

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a. Omhang

Deze beleidsregel is mede gebaseerd op artikel 10.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

ARTIKEL VI. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL IGVO 2021

De Beleidsregel IGVO 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van het begrip ‘bevoegd gezag’ wordt ‘artikel 1 van de wet’ vervangen door ‘artikel 1.1 van de wet’.

2. In de begripsbepaling van het begrip ‘leerling’ wordt ‘artikel 8 van Besluit bekostiging WVO 2021’ vervangen door ‘artikel 6.7 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020’.

3. de begripsbepaling van het begrip ‘wet’ komt te luiden:

wet:

Wet voortgezet onderwijs 2020.

B

Artikel 4, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de school ten minste de schoolsoorten voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, bedoeld in artikel 2.4 van de wet, en hoger algemeen voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 2.5 van de wet, omvat;

C

In artikel 11 wordt ‘de artikelen 12 tot en met 15 van het Inrichtingsbesluit WVO’ vervangen door ‘de artikelen 8.8, 8.14 en 8.15 van de wet, en de artikelen 8.8 en 8.12 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020’.

D

Het zesde lid van artikel 15 komt te luiden:

  • 6. De artikelen 2.61, tweede lid, 2.63, eerste lid en 2.64, eerste lid van de wet en de artikelen 3.54, 3.58 en 3.59 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 zijn van overeenkomstige toepassing.

E

In de aanhef van artikel 16 wordt ‘de artikelen 33 tot en met 37’ vervangen door ‘de artikelen 7.2, 7.3 en 7.9 tot en met 7.25’.

F

Voor artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a. Omhang

Deze regeling is mede gebaseerd op artikel 4.28 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

ARTIKEL VII. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL ONTHEFFING BENOEMBAARHEIDSVEREISTEN EN BEKWAAMHEIDSERKENNING VO

De Beleidsregel ontheffing benoembaarheidsvereisten en bekwaamheidserkenning vo komt als volgt te luiden:

Beleidsregel ontheffing benoembaarheidsvereisten en bekwaamheidserkenning vo

Deze beleidsregel is gebaseerd op artikel 7.11, derde en zevende lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

basis- en kaderberoepsgerichte leerweg:

basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 2.26 van de wet;

betrokkene:

persoon waarvoor de ontheffing of bekwaamheidserkenning wordt aangevraagd;

bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

conversietabel:

conversietabel als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Regeling conversietabel getuigschriften en vakken VO;

DUO:

Dienst Uitvoering Onderwijs;

getuigschrift:

getuigschrift als bedoeld in artikel 7.11, eerste lid, onder a, van de wet;

inspectie:

Inspectie van het Onderwijs;

Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

pabo:

opleiding Pedagogische academie voor leraren in het basisonderwijs;

pedagogisch-didactisch getuigschrift:

getuigschrift als bedoeld in artikel 7a.4 van de Wet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek;

school:

school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

vmbo:

voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, bedoeld in artikel 2.22 van de wet;

wet:

Wet voortgezet onderwijs 2020;

De beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel ontheffing benoembaarheidsvereisten en bekwaamheidserkenning vo.

De beleidsregel heeft betrekking op de manier waarop de Minister gebruikmaakt van zijn bevoegdheid om:

  • 1) op grond van artikel 7.11, zevende lid, van de wet een betrokkene in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen van de benoembaarheidsvereisten van een bepaald vak of onderdeel van dat vak uit datzelfde artikel, omdat betrokkene door een buitengewone bekwaamheid in dat vak uitmunt (verder: ontheffing); en

  • 2) op grond van artikel 7.11, derde lid, van de wet te verklaren dat een betrokkene wordt geacht bevoegd te zijn voor een vak of programmaonderdeel waarvoor niet met een getuigschrift of op grond van de conversietabel kan worden aangetoond dat betrokkene voldoet aan de bekwaamheidseisen (verder: bekwaamheidserkenning).

Het doel van deze beleidsregel is duidelijkheid te bieden over de beleidslijn van de Minister over de beoordeling van aanvragen voor ontheffing of bekwaamheidserkenning op grond van artikel 7.11, derde of zevende lid van de wet.

De beleidsregel heeft geen betrekking op door het bevoegd gezag vastgestelde vakken en programmaonderdelen (schooleigen vakken) als bedoeld in artikel 7.9, tweede lid, van de wet.

Om in aanmerking te komen voor een ontheffing of bekwaamheidserkenning wordt het vak, waarvoor de aanvraag wordt ingediend, op jaarbasis ten minste gemiddeld vier uur per week gegeven door betrokkene.

In bijlage III is schematisch weergegeven uit welke stappen het proces voor de aanvraag van de ontheffing of bekwaamheidserkenning bestaat.

Er zijn twee soorten aanvragen mogelijk:

  • a) een gesloten aanvraag voor één van de vooraf beschreven combinaties van bijzondere gevallen en buitengewone bekwaamheid (leidend tot een ontheffing) of één van de vooraf beschreven invullingen van bekwaamheid bij het ontbreken van een lerarenopleiding (leidend tot een bekwaamheidserkenning). De reeds beschreven combinaties van bijzondere gevallen en buitengewone bekwaamheid, leidend tot een ontheffing, staan in bijlage I. De reeds beschreven invullingen van bekwaamheid leidend tot een bekwaamheidserkenning staan in bijlage II. De aanvrager voegt daarbij de onder het kopje ‘indieningsvoorwaarden’ in deze beleidsregel genoemde onderdelen toe.

  • b) een open aanvraag waarbij betrokkene zelf onderbouwt dat er sprake is van een combinatie van een bijzonder geval en uitmuntendheid in buitengewone bekwaamheid. Of een open aanvraag voor een algemeen gebruikelijk vak waarvoor een lerarenopleiding ontbreekt en welke ook niet opgenomen is in de conversietabel. De aanvrager voegt daarbij de onder het kopje ‘indieningsvoorwaarden’ in deze beleidsregel genoemde onderdelen toe.

Betrokkene of het bevoegd gezag, namens betrokkene, dient een aanvraag voor een ontheffing of bekwaamheidserkenning in bij de Minister. Dit gebeurt via de website van DUO. Meer informatie over de aanvraag en aanvraagprocedure is ook op dezelfde website vindbaar.

De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst door DUO behandeld. DUO stelt betrokkene in de gelegenheid om, indien nodig, de aanvraag verder aan te vullen. Als de aanvraag wordt aangevuld, dan geldt de dag waarop de laatste aanvulling is ontvangen als de datum van binnenkomst. Conform de Awb beslist de Minister binnen acht weken op de aanvraag, deze termijn kan indien noodzakelijk worden verlengd. In geval van verlenging wordt dit per brief aan betrokkene meegedeeld.

Na het invullen van het aanvraagformulier wordt de aanvraag op volledigheid getoetst. Alleen volledig ingevulde formulieren worden in behandeling genomen. Vervolgens wordt de aanvraag beoordeeld. De open aanvragen worden op hun merites beoordeeld. De gesloten aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de vooraf vastgestelde beschrijvingen. De inspectie zal steekproefsgewijs en indien er concrete aanwijzingen zijn advies geven aan DUO over de pedagogisch-didactische bekwaamheid van betrokkene. Dit kan zowel in het geval van gesloten als open aanvragen.

Indien de aanvraag wordt toegekend, ontvangt betrokkene een beschikking tot ontheffing of bekwaamheidserkenning. Indien de aanvraag wordt afgewezen, ontvangt betrokkene een afwijzende beschikking. In de beschikking wordt aangegeven hoe betrokkene in bezwaar en beroep kan gaan, de Awb is hierop van toepassing.

Indieningsvoorwaarden

Een volledige aanvraag bestaat uit:

Bij alle aanvragen

  • 1) een omschrijving van het betreffende vak waarin tenminste de omvang van het vak op jaarbasis, doelstellingen, inhoud, organisatie en eindtermen van het vak;

  • 2) een schoolplan van de school waar betrokkene les gaat geven;

  • 3) een verklaring van het bevoegd gezag dat het bevoegd gezag redelijkerwijs tot de overtuiging gekomen is dat betrokkene voldoende pedagogisch-didactisch bekwaam is; en

  • 4) Bij gesloten aanvragen voor:

    • a. ontheffing: voor een van de beschreven doelgroepen in bijlage I (ontheffingstabel) zowel de in kolom I van bijlage I (ontheffingstabel) aangegeven bewijsstukken als de in kolom II van bijlage I (ontheffingstabel) aangegeven bijzondere gevallen.

    • b. bekwaamheidserkenning: voor een van de beschreven vakken in bijlage II (tabel bekwaamheidserkenning) de in kolommen I, II en III van bijlage II (tabel bekwaamheidserkenning) aangegeven bewijsstukken.

    Voorbeeld gesloten aanvraag ontheffing

    Een lerares heeft een pabo-diploma en geeft al een paar jaar les aan een Internationale Schakelklas in het voortgezet onderwijs. Het bevoegd gezag acht haar pedagogisch-didactisch bekwaam en onlangs heeft zij aan de hogeschool haar post hbo-certificaat Nederlands als Tweede taal ontvangen. De lerares heeft geen bevoegdheid voor het voortgezet onderwijs, daarom wil ze een ontheffing aanvragen. Omdat de lerares een certificaat voor Nederlands als Tweede taal (buitengewone bekwaamheid) heeft en er op dit moment een grote toestroom is aan nieuwkomerskinderen waarvoor onderwijs verzorgd moet worden (bijzonder geval), kan zij via de website het aanvraagformulier invullen. Na controle van haar aanvraagdossier door DUO geeft DUO de beschikking over haar ontheffing af.

    Voorbeeld gesloten aanvraag bekwaamheidserkenning

    Een leraar geeft naar tevredenheid van het bevoegd gezag les in het vmbo. Hij verzorgt lessen in het profielvak Maritiem & Techniek en het uitstroomprofiel Rijn-, Binnen- en Kustvaart. Hij bezit de certificaten, diploma’s en bewijzen (zie bijlage II), die vereist worden voor het verzorgen van onderwijs op het gebied van Rijn-, Binnen- en Kustvaart (vakinhoudelijk, vakdidactisch en pedagogisch-didactisch bekwaam). Hij kan echter geen getuigschrift van een lerarenopleiding overleggen, omdat er geen lerarenopleiding is. Hij wil graag zijn bekwaamheid laten erkennen, zodat hij kan worden benoemd als leraar en zich kan registreren in het lerarenregister. Hij vult via de website een aanvraag in. Na controle van het aanvraagdossier door DUO, geeft DUO de beschikking over zijn bekwaamheidserkenning af.

  • 5) Bij open aanvragen voor:

    • a. ontheffing: een onderbouwing van zowel het bijzondere geval als de buitengewone bekwaamheid van betrokkene volgens de voorwaarden gesteld onder het kopje ‘beoordelingscriteria open aanvraag: toepassen ontheffing (artikel 7.11, zevende lid, van de wet).

    • b. bekwaamheidserkenning: een onderbouwing van de bekwaamheid van betrokkene volgens de voorwaarden gesteld onder het kopje ‘beoordelingscriteria open aanvraag: afgeven bekwaamheidserkenning (artikel 7.11, derde lid, van de wet)’ in deze beleidsregel.

Beoordelingscriteria open aanvraag: toepassen ontheffing (artikel 7.11 lid 7)

Bij het beoordelen van open aanvragen voor ontheffing spelen twee elementen een rol:

  • al of niet sprake van een bijzonder geval; - al of niet sprake van uitmunten in buitengewone bekwaamheid.

  • al of niet sprake van een bijzonder geval; - al of niet sprake van uitmunten in buitengewone bekwaamheid.

Om in aanmerking te komen voor een ontheffing is vereist dat er zowel sprake is van een bijzonder geval als van uitmunten in buitengewone bekwaamheid. Het bijzondere geval en het uitmunten in buitengewone bekwaamheid kunnen gezamenlijk tot het oordeel leiden dat de leraar een ontheffing van de benoembaarheidsvereisten wordt verleend voor het vak waarvoor de aanvraag wordt gedaan. De inspectie zal hierbij steekproefsgewijs en indien er concrete aanwijzingen zijn advies geven aan DUO over de pedagogisch-didactische bekwaamheid van betrokkene.

Onderstaande betreft geen limitatieve opsomming van bijzondere gevallen en buitengewone bekwaamheden. Bij open aanvragen mogen ook andere omstandigheden worden aangevoerd die door de minister worden beoordeeld.

1. Bijzondere gevallen

Om in aanmerking te kunnen komen voor ontheffing, moet er sprake zijn van bijzondere gevallen. In de beleidslijn van de Minister kunnen bijzondere gevallen zowel betrekking hebben op de persoon als meer externe omstandigheden. Dit betekent dat de betrokkene verhinderd wordt te voldoen aan de benoembaarheidsvereisten met het afronden van de lerarenopleiding behorend bij het vak. Bijzondere gevallen zijn altijd afhankelijk van de individuele situatie van betrokkene.

Dit kunnen bijzondere gevallen zijn zoals:

  • betrokkene uitsluitend lesgeeft in een specifiek deel van het eerste- of tweedegraadsgebied, bijvoorbeeld alleen in het praktijkonderwijs of een deel van het vmbo;

  • betrokkene uitsluitend taalonderwijs geeft aan een geassocieerde Europese school. Voor aanvragen met betrekking tot taalonderwijs aan de geassocieerde Europese scholen vindt te allen tijde een beoordeling van de pedagogisch-didactische bekwaamheid van betrokkene door de inspectie plaats;

  • betrokkene een diploma heeft dat niet eenduidig vermeldt tot welke vakken de bevoegdheid zich uitstrekt, mits het verband tussen het diploma en het betreffende vak wel duidelijk is vast te stellen en de conversietabel geen uitkomst biedt;

  • betrokkene reeds een bevoegdheid heeft en daarnaast een beperkt aantal uur, maar meer dan gemiddeld vier uur per week, lesgeeft in een ander vak, waarin volgens de meeste recente rapportage Integrale Personeelstelling Onderwijs, jaarlijks gepubliceerd op rijksoverheid.nl, bovengemiddeld veel onbevoegd wordt lesgegeven. En het aanbod van de lerarenopleiding voorziet niet in een mogelijkheid waarmee de betreffende leraar binnen 2 jaar zijn bevoegdheid voor het vak kan halen;

  • de reisafstand tot de dichtstbijzijnde lerarenopleiding meer dan twee uur bedraagt met het openbaar vervoer, de lerarenopleiding heeft laten weten dat er geen onderwijs op afstand mogelijk is en betrokkene kan onderbouwen dat deze tijdsinvestering niet van hem gevergd kan worden, gelet op zijn gezinssituatie of fysieke gesteldheid;

  • betrokkene objectief kan aantonen dat er sprake is van persoonlijke omstandigheden, waardoor betrokkene niet in staat is een lerarenopleiding af te ronden. De omstandigheden belemmeren echter het lesgeven zelf niet;

  • de tijd die met het volgen van de lerarenopleiding gemoeid is, langer is dan de tijd dat betrokkene na diens afstuderen nog werkzaam zal zijn in het onderwijs, uitgaande van de wettelijke pensioendatum.

2. Buitengewone bekwaamheid van de leraar

Artikel 7.11, zevende lid van de wet vereisen dat de leraar voor wie ontheffing wordt aangevraagd beschikt over een buitengewone bekwaamheid voor het betreffende vak.

Betrokkene kan gemotiveerd aantonen dat er sprake is van uitmunten in buitengewone bekwaamheid als hij zijn bekwaamheid heeft opgedaan door activiteiten zoals:

  • het hebben afgerond van een proefschrift dat relevant is voor het vak waarin betrokkene lesgeeft;

  • het hebben geleverd van een excellente prestatie op het eigen vakgebied;

  • het hebben afgerond van een relevant excellentietraject in combinatie met een afgeronde relevante opleiding op hetzelfde of hoger niveau;

  • het beschikken over een pedagogisch-didactisch getuigschrift (mbo) voor zover het een vak betreft dat eveneens in het voortgezet onderwijs wordt verzorgd;

  • het eerste of tweede auteur zijn van een lesboek voor het betreffende vak in combinatie met een afgeronde relevante opleiding op hetzelfde of hoger niveau;

  • het hebben van ten minste 3 jaar ervaring buiten het voortgezet onderwijs met het opleiden of begeleiden van anderen in een voor de aanvraag relevant vak;

  • het hebben afgerond van een andere relevante opleiding op hetzelfde of een hoger niveau (summa) cum laude;

  • het hebben afgerond van een lerarenopleiding met een zeer grote relevantie voor het te geven vak, welke niet is vermeld in de conversietabel.

Bij de open aanvraag geldt dat het aangegeven bijzondere geval en de aangegeven buitengewone bekwaamheid in samenhang worden bekeken. Beide zijn voorwaarden om in aanmerking te komen voor de ontheffing. De inspectie zal hierbij steekproefsgewijs en indien er concrete aanwijzingen zijn advies geven aan DUO over de pedagogisch-didactische bekwaamheid van betrokkene. Voor aanvragen met betrekking tot taalonderwijs aan de geassocieerde Europese scholen vindt te allen tijde een beoordeling van de pedagogisch-didactische bekwaamheid van betrokkene door de inspectie plaats.

Voorbeeld open aanvraag ontheffing

Een lerares geeft naar tevredenheid van het bevoegd gezag les in het voortgezet onderwijs. Zij heeft echter geen getuigschrift van een lerarenopleiding. De lerares heeft wel een master Onderwijskunde afgerond en is eerste auteur van een lesboek van het vak wat ze zelf geeft (buitengewone bekwaamheid). Binnen twee jaar na de eerst mogelijke afstudeerdatum van de beschikbare lerarenopleiding zal de lerares de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken (bijzondere omstandigheid). Daarom doet ze open aanvraag via de website, waar ze in de aanvraag haar buitengewone bekwaamheid en bijzondere omstandigheid motiveert. Omdat uit de bewijsstukken blijkt dat de lerares voldoende pedagogisch-didactisch bekwaam is, zal er geen lesbezoek door de inspectie plaatsvinden. DUO controleert haar aanvraagdossier, waarna DUO de beschikking over haar ontheffing afgeeft.

Beoordelingscriteria open aanvraag: afgeven bekwaamheidserkenning (artikel 7.11, derde lid, van de wet)

Een aanvraag tot bekwaamheidserkenning kan worden ingewilligd als de leraar onderwijs verzorgt in een vak waarvoor bekwaamheidseisen zijn vastgesteld krachtens artikel 7.10, eerste lid van de wet, maar waarvoor geen toepasselijke lerarenopleiding beschikbaar is. De minister kan dan verklaren dat de leraar wordt geacht te voldoen aan de bekwaamheidseisen die zijn gesteld voor dat vak.

1. Geen lerarenopleiding beschikbaar

Het gaat hierbij om vakken in het voortgezet onderwijs die zijn geregeld in de wet of daarop gebaseerde regelingen, maar waarvoor geen lerarenopleiding beschikbaar is en die ook niet zijn opgenomen in de conversietabel.

2. Voldoen aan de bekwaamheidseisen

Betrokkene voldoet aan de vereiste bekwaamheidseisen als betrokkene kan aantonen dat hij voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid voor die vakken. Aan de hand van de overgelegde onderbouwing, wordt beoordeeld of betrokkene vakdidactisch, vakinhoudelijk en pedagogisch-didactisch voldoende onderlegd is. De inspectie zal hierbij steekproefsgewijs en indien er concrete aanwijzingen zijn advies geven aan DUO over de pedagogisch-didactische bekwaamheid van betrokkene.

Voorbeeld open aanvraag bekwaamheidserkenning

Een leraar, die jarenlang stagebegeleider in een technisch bedrijf is geweest, geeft naar tevredenheid van het bevoegd gezag les in een erkend vak waarvoor geen lerarenopleiding beschikbaar is. Hij wil graag bevoegd worden voor het vak. Hij kan daarvoor een aanvraag doen voor een bekwaamheidserkenning. Omdat zijn vak niet op de lijst voor gesloten aanvragen staat, motiveert de leraar in het aanvraagformulier zijn vakinhoudelijke, vakdidactische en didactisch-pedagogische bekwaamheid en voegt ter onderbouwing bewijsstukken bij. Na controle van het aanvraagdossier door DUO geeft DUO de beschikking over zijn bekwaamheidserkenning af.

Bijlage I. Ontheffingstabel

In deze tabel staat beschreven voor welke doelgroep op grond van artikel 7.11, zevende lid, van de wet door de Minister ontheffing verleend kunnen worden. De in de kolom I aangeduide bewijsstukken en de in kolom II aangegeven onderbouwing van bijzonder geval moeten aangeleverd worden als onderbouwing van de aanvraag.

Doelgroep

Kolom I

Buitengewone bekwaamheid

Kolom II

Bijzonder geval

Kolom III

Ontheffing wordt verkregen voor de vakken:

Pabo-gediplomeerd

- pabo-diploma en post-hbo-certificaat NT2;

- of pabo-diploma en ten minste 2 jaar werkervaring, blijkend uit werkgeversverklaring, in NT2-onderwijs en bijscholing NT2.

Door de hoge toestroom van nieuwkomerskinderen is er een maatschappelijke noodvraag ontstaan naar leraren die geschikt zijn voor het verzorgen van onderwijs aan nieuwkomerskinderen in de Internationale Schakelklas, die voorbereidt op instroom in reguliere klassen.

Alle vakken aan nieuwkomers Internationale Schakelklas, die voorbereidt op instroom in reguliere klassen.

Pabo-gediplomeerd met aanvullend certificaat1

Certificaat ‘Groepsleerkracht onderbouw vmbo basis/kader’ afgegeven door een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel g, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in combinatie met een pabo-diploma

In de onderbouw van de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo kunnen pabo-gediplomeerden een belangrijke bijdrage leveren, doordat hun pedagogische en didactische vaardigheden goed aansluiten op de behoeften van leerlingen in dit deel van het vmbo. Door hun kennis met behulp van nascholing op niveau te brengen, kunnen pabo-gediplomeerden zich kwalificeren om als groepsleraar les te geven in de onderbouw vmbo basis- en kader. De pabo-gediplomeerde met certificaat geeft les in een specifiek deel van het tweedegraads gebied waarvoor geen reguliere opleiding is.

Vakken in de onderbouw van de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg in het vmbo, waaruit op grond van het certificaat blijkt dat sprake is van een buitengewone bekwaamheid, te weten:

Nederlands, rekenen, wiskunde en de gekozen vakken bij het certificaat (Engels en vakken uit het leergebied Mens en Maatschappij, Mens en Natuur).

Leraar Uiterlijke Verzorging

Ten minste 3 jaar werkervaring uiterlijke verzorging in het beroepsonderwijs, blijkend uit een werkgeversverklaring.

Het vak Uiterlijke Verzorging verdwijnt met de komst van de nieuwe profielen in het vmbo. Het oude vak uiterlijke verzorging sluit echter nog wel aan bij een beperkt aantal keuzevakken uit het profiel Zorg & Welzijn. Het gaat hier om een overgangsmaatregel voor de leraren die vóór 1 augustus 2016 werkzaam waren in de afdeling Uiterlijke Verzorging en die les gaan geven in de keuzevakken binnen het profiel Zorg & Welzijn.

- Haarverzorging;

- Hand- en voetverzorging;

- Huidverzorging;

- Kennismaking met uiterlijke verzorging.

Leraar Uiterlijke Verzorging

- Ten minste 3 jaar werkervaring uiterlijke verzorging in het beroepsonderwijs, blijkend uit een werkgeversverklaring

- en afgeronde bijscholing bij een ho-instelling voor het profielvak Zorg & Welzijn vmbo-docenten Uiterlijke Verzorging.

Het vak Uiterlijke Verzorging verdwijnt met de komst van de nieuwe profielen vmbo. Samen met aanvullende scholing sluit de kennis van leraren van het voormalige vak uiterlijke verzorging aan bij het het profielvak Zorg & Welzijn, inclusief de bijbehorende profielmodules. Het gaat hier om een overgangsmaatregel voor de leraren die les gaan geven in het profielvak Zorg & Welzijn die vóór 1 augustus 2016 werkzaam waren in de afdeling Uiterlijke Verzorging.

Het profielvak Zorg & Welzijn.

Leraar Media, vormgeving & ICT

- Getuigschrift voor vo/bve

- en Certificaat ‘bekwaamheid lesgeven in de vier profielmodules MVI’ afgegeven door geaccrediteerde ho-instelling.

Met de komst van de nieuwe profielen vmbo komen een aantal vakken op een nieuwe manier samen in het profiel Media, Vormgeving & ICT, waarvoor zittende leraren zich nog bekwaam moeten tonen. Het gaat hier om een overgangsmaatregel voor de leraren die les gaan geven in het profiel Media, Vormgeving & ICT en die vóór 1 augustus 2017 werkzaam waren in het vmbo.

Het profielvak Media, Vormgeving & ICT en keuzevakken.

Theoriedocent in het praktijkonderwijs

- Onderwijsbevoegdheid voor een algemeen gebruikelijk vak in het voortgezet onderwijs

- en HBO-certificaat van Taal en Reken module uit een opleiding speciale onderwijszorg of getuigschrift van Master Special Educational Needs.

Leraren met een onderwijsbevoegdheid voor een bepaald vak in het vo zijn ook in het pro enkel voor dat vak inzetbaar. Voor de doelgroep is het van belang dat zij zo min mogelijk verschillende leraren voor de klas hebben, omdat voortdurend wisselen tot teveel onrust leidt waardoor het leren in het gedrang komt. Daarnaast leidt de druk op bevoegd lesgeven tot beweging bij scholen en leidt dit in het praktijkonderwijs tot extra knelpunten, gelet op de behoefte van leerlingen. Er wordt gewerkt aan structurele maatregelen.

Theorievakken in het praktijkonderwijs.

Praktijkdocent in het praktijkonderwijs

- Pedagogisch-didactisch getuigschrift

- en ten minste vier jaar vakgerichte werkervaring in bedrijfsleven, blijkend uit werkgeversverklaring

- en ten minste 3 jaar werkervaring in het praktijkonderwijs, blijkend uit werkgeversverklaring.

In het praktijkonderwijs worden leerlingen direct naar werk begeleid. Het is daarom van belang dat zij leskrijgen van leraren die direct uit deze praktijk komen, maar die tevens voldoende pedagogisch-didactische vaardigheden bezitten om onderwijs aan deze doelgroep te verzorgen. Daarnaast leidt de druk op bevoegd lesgeven tot beweging bij scholen en leidt dit in het praktijkonderwijs tot extra knelpunten, gelet op de behoefte van leerlingen. Er wordt gewerkt aan structurele maatregelen.

Praktijkvakken in het praktijkonderwijs passend bij de ervaring opgedaan in het bedrijfsleven.

X Noot
1

Voor de pabo-gediplomeerden met een aanvullend certificaat is – in afwijking van de regel dat een ontheffingsbesluit op een aanvraag volgt – voorzien in een ambtshalve toekenning. De voorschriften hiervoor zijn neergelegd in het Besluit ontheffing gecertificeerde pabo-gediplomeerden voor de onderbouw vmbo basis/kader.

Bijlage II. Tabel bekwaamheidserkenning

In deze tabel staat welke bewijsstukken moeten worden verstrekt voor het verkrijgen van een bekwaamheidserkenning op grond artikel 7.11, derde lid, van de wet voor de genoemde vakken. Bij een aanvraag dienen de bewijsstukken uit kolommen I, II en III te worden verstrekt.

Vak waarvoor bekwaamheidserkenning wordt verleend:

Kolom I

Vakdidactiek

Kolom II

Vakinhoud

Kolom III

Pedagogisch-didactische bekwaamheid

Maritiem & Techniek (profielvak)

- Minor profiel Maritiem & Techniek;

- of Bijscholing profiel Maritiem & Techniek (alleen voor leraren die vóór 1 augustus 2016 lesgaven in de afdeling Haven & Vervoer of Kust-, Rijn- en Binnenvaart).

- mbo-diploma, niveau 4 of gelijkwaardig;

- of getuigschrift voor vo/bve;

- of art. 114-verklaring op grond van Overgangswet WVO voor een van de oude uitstroomrichtingen Rijn-, Binnen- en Kustvaart of Haven & Vervoer of Scheeps- en Jachtbouw;

- of bekwaamheidserkenning op grond van artikel 7.11, derde lid, van de wet voor een van de oude uitstroomrichtingen Rijn-, Binnen- en Kustvaart of Haven & Vervoer of Scheeps- en Jachtbouw.

- Pedagogisch-didactisch getuigschrift;

- of bekwaamheidserkenning voor een van de oude uitstroomrichtingen Rijn-, Binnen- en Kustvaart of Haven & Vervoer of Scheeps- en Jachtbouw.

Uitstroomprofiel Rijn-, binnen- en kustvaart (RBK) met de keuzevakken:

• Werken en leven aan boord (2105),

• Ladingbehandeling aan boord (2106),

• Navigatie (2107),

• Scheepskennis (2108),

• Zeevaartkunde (2109).

Bekwaamheidserkenning profielvak Maritiem & Techniek.

- Schippersdiploma Alle Binnenwateren of MBO niveau 4 Kapitein Binnenvaart

- en Vaarbevoegdheid (Groot Vaarbewijs AB)1

- en Minor Rijn-, binnen- en kustvaart.

Zie kolom I

Uitstroomprofiel Scheeps- en Jachtbouw (S&J) met de keuzevakken:

• Nautische materialen en gereedschappen (2116),

• Scheepvaartconstructie en -ontwerp (2117),

• Maritieme mechanische installaties (2118),

• Conserveren van maritieme systemen (2119).

Bevoegdheid profielvak Maritiem & Techniek.

- mbo-diploma (sector maritieme techniek), niveau 4 of gelijkwaardig

- en Werkervaring in de werkvelden: maritiem technische sector en/of scheepsbouw en/of jachtbouw

- en Minor Scheeps- en Jachtbouw.

Zie kolom I

Uitstroomprofiel Haven en Vervoer (H&V) met de keuzevakken:

• Dienstverlening in de haven (2110),

• Opslag en overslag in de haven (2111)

• Stuwadoor en vorkheftruck (2112),

• Ladingadministratie in de haven (2113),

• Expediteur, luchtvaart en douane (2114),

• Cargadoor (2115).

Bevoegdheid profielvak Maritiem & Techniek.

- mbo-diploma, niveau 4 of gelijkwaardig

- en Werkervaring in de werkvelden havens en/of transport en/of logistiek

- en Minor Haven en Vervoer.

Zie kolom I

Nederlands als Tweede Taal

Getuigschrift voor het vak Nederlands.

Post-hbo certificaat Nederlands als Tweede Taal.

Zie kolom I

Dienstverlening & Producten (profielvak en keuzevakken)

Ten minste 2 jaar werkervaring in de afdelingsvakken, intra- of intersectorale programma’s en/of in het profielvak D&P in de periode tot 1 augustus 2018.

Certificaat van de hbo-minor Dienstverlening & Producten.

Getuigschrift voor niet-beroepsgericht vak in het vo.

X Noot
1

Door middel van: Basiscertificaat Marifonie en Radardiploma Rijn- en binnenvaart en ADN Basisverklaring Gecombineerd Droge lading- en Tankschepen

Bijlage III. Stroomschema ontheffing en bekwaamheidserkenning

ARTIKEL VIII. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL PILOT PRO/VBO

De Beleidsregel pilot pro/vbo wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van het begrip ‘bevoegd gezag’ wordt ‘artikel 1’ vervangen door ‘artikel 1.1’.

2. In de begripsbepaling van het begrip ‘pro’ wordt ‘artikel 10f’ vervangen door ‘artikel 2.8’.

3. In de begripsbepaling van het begrip ‘school’ wordt ‘de artikelen 7, 8, 9 en 10a’ vervangen door ‘de artikelen 2.4 tot en met 2.7 van de wet’.

4. In de begripsbepaling van het begrip ‘toelaatbaarheidsverklaring’ wordt ‘artikel 10g, tweede en zesde lid’ vervangen door ‘artikel 2.30’.

5. In de begripsbepaling van het begrip ‘vbo’ wordt ‘artikel 10a’ vervangen door ‘artikel 2.7’.

6. De begripsbepaling van het begrip ‘wet’ komt te luiden:

wet:

Wet voortgezet onderwijs 2020;

7. In de begripsbepaling van het begrip ‘zeer zwakke school’ wordt ‘artikel 23a1’ vervangen door ‘artikel 2.94’.

B

In artikel 2, derde lid, wordt ‘artikel 10f van de wet’ vervangen door ‘de artikelen 2.8, 2.29, 2.21 en 2.38, zevende en achtste lid, van de wet’.

C

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg als bedoeld in artikel 10b van het vbo’ vervangen door ‘basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het vbo als bedoeld in artikel 2.26 van de wet’.

2. De tweede volzin van het derde lid komt te luiden:

Het onderwijsprogramma kan voor ten hoogste 500 klokuren plaatsvinden op de school voor vbo.

D

Artikel 5, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. een evenwichtige verdeling tussen een school voor vbo met het profiel groen als bedoeld in artikel 2.26, tweede lid, onder i en een school voor vbo die de overige profielen als bedoeld in artikel 2.26, tweede lid, onder a tot en met h en letter j aanbiedt;

E

Artikel 5b, vijfde lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. vervolgens een evenwichtige verdeling tussen een school voor vbo met het profiel groen artikel 2.26, tweede lid, onder i en een school voor vbo die de overige profielen als bedoeld in artikel 2.26, tweede lid, onder a tot en met h en letter j aanbiedt;

F

Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a. Omhang

Deze beleidsregel is gebaseerd op artikel 9.3 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

ARTIKEL IX. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL UITZONDERINGSSCHOLEN VO 2013

De Beleidsregel uitzonderingsscholen VO 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van het begrip ‘bevoegd gezag’ wordt ‘artikel 1 van de wet’ vervangen door ‘artikel 1.1 van de wet’.

2. In de begripsbepaling van het begrip ‘leerling’ wordt ‘artikel 8, tweede lid, van het Besluit bekostiging WVO 2021’ vervangen door ‘artikel 5.8, eerste lid, van de wet’

3. In de begripsbepaling van het begrip ‘school’ wordt ‘artikel 1 van de wet’ vervangen door ‘artikel 1.1 van de wet’.

4. In de begripsbepaling van het begrip ‘teldatum’ wordt ‘artikel 8, tweede lid, van het Besluit bekostiging WVO 2021’ vervangen door ‘artikel 5.8, eerste lid, van de wet’.

5. De begripsbepaling van het begrip ‘wet’ komt te luiden:

wet:

Wet voortgezet onderwijs 2020.

B

In artikel 5, onderdeel a, wordt ‘artikel 107 van de wet’ vervangen door ‘artikel 4.24 van de wet’.

C

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a. Omhang

Deze beleidsregel is mede gebaseerd op artikel 4.25, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

ARTIKEL X. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL VERSNELD VWO EN/OF VERRIJKT VWO

De Beleidsregel versneld vwo en/of verrijkt vwo wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling 3.WVO wordt vervangen door:

3. WVO 2020:

Wet voortgezet onderwijs 2020

2. In de begripsbepaling 5. vwo wordt ‘artikel 7 van de WVO’ vervangen door ‘artikel 2.4 van de WVO 2020’.

B

In het tweede lid van artikel 2 wordt ‘artikel 25 van de WVO’ vervangen door ‘artikel 9.3 van de WVO 2020’.

C

In artikel 6 wordt ‘artikel 6g van de WVO’ vervangen door ‘artikel 2.38 van de WVO 2020’.

D

Artikel 7 komt als volgt te luiden:

Artikel 7. Afwijking van voorschriften met betrekking tot onderbouw

In afwijking van de artikelen 2.12, 2.14, 2.19 en 2.38 van de WVO 2020 kan een bevoegd gezag de eerste drie leerjaren zodanig inrichten dat de periode van voorbereidend hoger onderwijs als bedoeld in artikel 2.20 van de WVO 2020 eerder start dan in het vierde leerjaar.

E

In artikel 8 wordt ‘artikel 12, eerste lid van de WVO’ vervangen door ‘artikel 2.20 van de WVO 2020’.

F

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a. Omhang

Deze beleidsregel is gebaseerd op artikel 9.3 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

ARTIKEL XI. WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGEL VERSTREKKING LICENTIE TOPSPORTTALENTSCHOOL VO 2020

De Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van het begrip ‘bevoegd gezag’ wordt ‘artikel 1 van de wet’ vervangen door ‘artikel 1.1 van de wet’.

2. In de begripsbepaling van het begrip ‘school’ wordt ‘de artikelen 7, 8 en 9 van de wet’ vervangen door ‘de artikelen 2.4, 2.5 en 2.6 van de wet’.

3. In de begripsbepaling van het begrip ‘vmbo’ wordt ‘als bedoeld in artikel 9 van de wet’ vervangen door ‘artikel 2.6 van de wet’ en wordt ‘als bedoeld in artikel 10a van de wet’ vervangen door ‘artikel 2.7 van de wet’.

4. De begripsbepaling van het begrip ‘wet’ komt te luiden:

wet:

Wet voortgezet onderwijs 2020.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een aanvraag van het bevoegd gezag van een school wordt in behandeling genomen indien is voldaan aan de vereisten in de artikelen 4 en 6. De Minister kan in uitzonderlijke gevallen van de genoemde aantallen in artikel 5 afwijken indien leerlingendaling of schoolsplitsing hier aanleiding toe geeft.

2. In het derde lid, wordt ‘artikel 23a1, eerste en derde lid, van de wet’ vervangen door ‘artikel 2.94, eerste en derde lid, van de wet’.

C

In artikel 5, aanhef, wordt ‘aanvraag als bedoeld in artikel 4’ vervangen door ‘aanvraag als bedoeld in artikel 3’.

D

De artikelen 11 tot en met 15 komen te luiden:

Artikel 11. Afwijking onderbouw

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan in afwijking van de artikelen 2.14, tweede lid, en 2.33 van de wet, de Loot-leerling in de eerste twee leerjaren ontheffing verlenen van de onderdelen van het onderwijsprogramma die betrekking hebben op de kerndoelen bewegen en sport, in onderdeel G van bijlage 1, behorende bij artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Artikel 12. Afwijking van de vakken in de bovenbouw vmbo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van artikel 2.33 van de wet en de artikelen 2.20, 2.22, 2.24, 2.26, 3.4, eerste lid, onder a en c, 3.5, eerste lid, onder a en c, 3.6, eerste lid, onder a en c en 3.7, eerste lid, onder a en c, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, een Loot-leerling in het vmbo ontheffing verlenen voor:

  • a. lichamelijke opvoeding;

  • b. maatschappijleer;

  • c. één van de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans of drama; en

  • d. in de theoretische leerweg één vak uit het vrije deel als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, onderdelen a en b, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, in de gemengde leerweg één vak uit het vrije deel of twee beroepsgerichte keuzevakken als bedoeld in artikel 2.26, onderdelen a, b en c van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en in de basisberoepsgerichte- of kaderberoepsgerichte leerweg vier beroepsgerichte keuzevakken als bedoeld in artikel 2.22, onderdeel a, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Artikel 13. Afwijking van de vakken in de bovenbouw havo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van artikel 2.33 van de wet, paragraaf 3 van hoofdstuk 2 en artikel 3.1, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, een DAMU-leerling in de havo ontheffing verlenen voor:

  • a. lichamelijke opvoeding;

  • b. maatschappijleer;

  • c. culturele en kunstzinnige vorming; en

  • d. een vak als bedoeld in de artikelen 2.11 en 2.12 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Artikel 14. Afwijking van vakken in de bovenbouw vwo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool kan, in afwijking van artikel 2.33 van de wet en paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de wet, en artikel 3.1 dan wel 3.1 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, een Loot-leerling in het vwo ontheffing verlenen voor:

  • a. lichamelijke opvoeding;

  • b. maatschappijleer;

  • c. culturele en kunstzinnige vorming; en

  • d. een vak als bedoeld in artikel 2.6 of 2.7 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Artikel 15. Gespreid examen

  • 1. In uitzonderlijke gevallen kan het bevoegd gezag, dat beschikt over een licentie Topsporttalentschool, voor een Loot-leerling beroep doen op artikel 3.56 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 voor het doen van gespreid examen.

  • 2. Alleen een LOOT-leerling die in het laatste leerjaar wordt geconfronteerd met activiteiten in het kader van uitoefening van de sport, waardoor het niet mogelijk is het eindexamen in het laatste leerjaar volledig af te leggen, komt voor toepassing van artikel 3.56 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 in aanmerking.

E

Na artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18a. Omhang

Deze beleidsregel is mede gebaseerd op artikel 9.3 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

ARTIKEL XII. WIJZIGING VAN DE BESCHIKKING TOT INSTELLING VAN DE LEERLING- EN OUDERKAMER

In artikel 1 van de Beschikking tot instelling van de Leerling- en Ouderkamer wordt in de begripsbepaling voortgezet onderwijs ‘de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

ARTIKEL XIII. WIJZIGING VAN HET BESLUIT MANDAAT EN MACHTIGING DIRECTEUR AGENTSCHAP CIBG INZAKE HET BEHEER VAN HET LERARENREGISTER EN REGISTERVOORPORTAAL

Artikel 1 van het Besluit mandaat en machtiging directeur agentschap CIBG inzake het beheer van het lerarenregister en registervoorportaal wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘41a, vierde lid, en 41o, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘7.45, vierde lid, en 7.58, vijfde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

2. In onderdeel b wordt ‘41g tot en met 41i, 41m, 41n, 41q tot en met 41t van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘7.50 tot en met 7.52, 7.56, 7.57 en 7.60 tot en met 7.63 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

3. In onderdeel c wordt ‘41g, derde lid, en 41k van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘7.50, derde lid, en 7.54 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

4. In onderdeel d wordt ‘41j van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘7.53 van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

5. In onderdeel e wordt ‘41b, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘7.46, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

ARTIKEL XIV. WIJZIGING VAN HET BESLUIT ONTHEFFING GECERTIFICEERDE PABO-GEDIPLOMEERDEN VOOR DE ONDERBOUW VMBO BASIS- EN KADER

Het Besluit ontheffing gecertificeerde pabo-gediplomeerden voor de onderbouw vmbo basis- en kader wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van ontheffing wordt ‘artikel 33, tweede lid, van de wet’ vervangen door ‘artikel 7.11, zevende lid, van de wet’.

2. In de begripsbepaling van wet wordt ‘Wet op het voortgezet onderwijs’ vervangen door ‘Wet voortgezet onderwijs 2020’.

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a. Omhang

Deze beleidsregel is gebaseerd op artikel 7.11, zevende lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

ARTIKEL XV. WIJZIGING VAN HET BESLUIT VASTSTELLING BELEIDSREGEL ONDERZOEKSKADER COLLEGE VOOR TOETSEN EN EXAMENS

In Bijlage I, behorende bij artikel 1, van het Besluit vaststelling beleidsregel Onderzoekskader College voor toetsen en examens, wordt ‘de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES’ telkens vervangen door ‘de Wet voortgezet onderwijs 2020’.

ARTIKEL XVI. INWERKINGTREDING

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 augustus 2022.

ARTIKEL XVII. CITEERTITEL

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel WVO 2020.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

1. Algemeen

Met de nieuwe Wet voortgezet onderwijs 2020 (hierna: WVO 2020) is de Wet op het voortgezet onderwijs vervangen door een consistente, toegankelijke en voor de praktijk beter bruikbare wet. De artikelen zijn in een hoofdstukken-structuur geplaatst, de redactie van de meeste artikelen is herzien en alle bepalingen zijn apart toegelicht. Daarnaast is voor een aantal onderwerpen het niveau van regeling aangepast. In materieel opzicht (inhoudelijk) is de wet niet aangepast. Naast aanpassing van de vormgeving, incorporeert de WVO 2020 ook de Wet op het voortgezet onderwijs BES. In het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, dat strekt ter uitvoering van de WVO 2020, is een vijftiental algemene maatregelen van bestuur samengebracht.

Deze beleidsregel voert de wijzigingen door die in verschillende beleidsregels nodig zijn als gevolg van de totstandkoming van de WVO 2020 en het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Het gaat om de volgende typen wijzigingen:

  • 1. aanpassing van verwijzingen naar de voormalige WVO en WVO BES;

  • 2. aanpassing van verwijzingen naar de besluiten die zijn opgenomen in het Uitvoeringsbesluit.

  • 3. aanpassing van de grondslagen van beleidsregels in de WVO, de WVO BES of één van de daarop gebaseerde besluiten.

De artikelen zijn alfabetisch geordend.

2. Gevolgen, advies en consultatie

Deze wijzigingsregeling voert enkel technische wijzigingen door, die noodzakelijk zijn als gevolg van de totstandkoming van de WVO 2020 en het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Omdat er geen inhoudelijke wijzigingen worden aangebracht, heeft dit geen financiële gevolgen en evenmin gevolgen voor de regeldruk. Vanwege het louter technische karakter van de doorgevoerde wijzigingen is afgezien van internetconsultatie. Wel is de beleidsregel als uitvoerbaar beoordeeld door DUO. Ze is verder ter toetsing voorgelegd aan het adviescollege toetsing regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft de beleidsregel niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat ze geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

Vanwege de onderlinge samenhang treden de WVO 2020, het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, de wijzigingsregeling en deze beleidsregel op hetzelfde moment – 1 augustus 2022 – in werking. De periode tussen de publicatie van deze regeling en het moment van inwerkingtreding is langer dan gebruikelijk. De reden daarvoor is dat de implementatie meer tijd vergt dan normaal, vanwege de omvang van het pakket aan wet- en regelgeving dat door deze onderhoudsoperatie wordt geraakt.

3. Overzicht nieuwe grondslagen

Na inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling berusten de volgende beleidsregels op de volgende artikelen in de Wet voortgezet onderwijs 2020:

Beleidsregel

Nieuwe grondslag WVO 2020

Beleidsregel ontheffing benoembaarheidsvereisten en bekwaamheidserkenning vo

Artikel 7.11, derde en zevende lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020

Besluit ontheffing gecertificeerde pabo-gediplomeerden voor de onderbouw vmbo basis- en kader

Artikel 7.11, zevende lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020

Beleidsregel pilot pro/vbo

Artikel 9.3 van de Wet voortgezet onderwijs 2020

Beleidsregel versneld vwo en/of verrijkt vwo

Artikel 9.3 van de Wet voortgezet onderwijs 2020

Na inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling berusten de volgende beleidsregels mede op de volgende artikelen in de Wet voortgezet onderwijs 2020:

Beleidsregel

Nieuwe grondslag WVO 2020

Beleidsregel DAMU-licentie VO 2020

Artikel 9.3 van de Wet voortgezet onderwijs 2020

Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen

Artikel 10.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020

Beleidsregel IGVO 2021

Artikel 4.28 van de Wet voortgezet onderwijs 2020

Beleidsregel uitzonderingsscholen VO 2013

Artikel 4.25, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020

Beleidsregel verstrekking licentie Topsporttalentschool VO 2020

Artikel 9.3 van de Wet voortgezet onderwijs 2020

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven