Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 februari 2022, nr. 31400808, houdende regels voor de subsidiëring van het programma maatschappelijke diensttijd 5a (Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en innoveren door te experimenteren)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikel 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies, en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

beoordelingscommissie:

door de minister ingestelde commissie die de minister adviseert over de subsidieaanvragen;

data sharing agreement:

een door de minister vastgestelde verwerkersovereenkomst tussen de penvoerder en een extern onderzoeksbureau, waarin wordt vastgelegd welke gegevens, voor welke verwerkingsverantwoordelijke en voor welk doeleinden worden verwerkt door het onderzoeksbureau;

jongerenvragenlijst:

lijst met vragen die aan jongeren worden gesteld over hun MDT-traject;

Kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

MDT-netwerk:

landelijk netwerk van partijen betrokken bij de uitvoering van de MDT-projecten;

MDT-basis-traject:

MDT-traject van ten minste 80 uur gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden;

MDT-plus-traject:

MDT-traject van ten minste 200 uur gedurende een periode van ten minste 3 en ten hoogste 6 maanden;

MDT-extra-traject:

MDT-traject van ten minste 80 uur gedurende een periode van ten hoogste 6 maanden, waarbij het MDT-traject de intensieve begeleiding van een jongere vergt;

MDT-project:

MDT-basis-trajecten, MDT-plus-trajecten en MDT-extra-trajecten waarvoor een penvoerder een subsidieaanvraag indient op grond van deze regeling;

MDT-programma:

geheel van maatregelen en instrumenten waarmee de ambitie van het kabinet om jongeren zich op vrijwillige basis maatschappelijk in te laten zetten om daarmee de sociale cohesie binnen Nederland te verstevigen, wordt vormgegeven;

MDT-proof label:

keurmerk waaruit blijkt dat de penvoerder voldoet aan de kwaliteitscriteria voor het uitvoeren van MDT-trajecten;

MDT-traject:

traject waarbij een jongere zich vrijwillig inzet voor een ander, anderen kan ontmoeten en de eigen talenten en interesses kan ontdekken;

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

samenwerkingsverband:

instellingen en gemeenten die samenwerken bij het faciliteren van een MDT-project;

penvoerder:

instelling of gemeente die optreedt als aanvrager van de subsidie ten behoeve van een samenwerkingsverband;

prestatiebewijs:

bewijs waaruit blijkt dat een jongere een MDT-traject wel of niet heeft afgerond;

ZonMw:

de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling

Op deze regeling zijn de artikelen 3.2, tweede lid, 4.1, eerste lid, en 5.5, eerste lid, van de Kaderregeling niet van toepassing.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken aan een penvoerder voor de volgende activiteiten, zoals opgenomen in het modelformulier ‘activiteitenplan’ in het kader van het faciliteren van een MDT-project:

    • a. het werven van jongeren voor een MDT-traject;

    • b. het matchen van jongeren aan een MDT-traject;

    • c. het begeleiden van jongeren in het kader van een MDT-traject;

    • d. het vergoeden van onkosten die jongeren in het kader van een MDT-traject maken;

    • e. het werven en begeleiden van instellingen waar jongeren een MDT-traject kunnen doorlopen;

    • f. activiteiten binnen het samenwerkingsverband ten behoeve van de uitvoering en kwaliteitsbewaking van een MDT-project;

    • g. activiteiten ten behoeve van verduurzaming van een MDT-project;

    • h. coördinerende en administratieve activiteiten;

    • i. afstemmings- en kennisdelingsactiviteiten binnen het MDT-netwerk.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid, kan de minister subsidie verstrekken voor experimentele activiteiten ten behoeve van verdieping en verduurzaming van de lokale of regionale samenwerking en het inhoudelijk verduurzamen van het MDT-programma.

  • 3. Subsidie kan slechts worden verstrekt voor activiteiten die aanvangen nadat de projectperiode, opgenomen in de meest recente verleningsbeschikking of vaststellingsbeschikking van ZonMw, behorende bij de subsidieoproep 3, 4a, of 4b van ZonMw betreffende MDT-trajecten, is verstreken.

Artikel 4. Hoogte van de subsidie

  • 1. Het subsidiebedrag voor het faciliteren van een MDT-project bedraagt 75% van een totaalbedrag, bestaande uit:

    • a. een vast bedrag voor elk afgerond MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT-extra-traject, berekend aan de hand van het derde lid;

    • b. een bedrag voor elk niet afgerond MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT extra-traject, dat per traject wordt berekend aan de hand van het vierde lid, met dien verstande dat het bedrag voor alle niet-afgeronde trajecten tezamen niet meer kan bedragen dan 10% van het totaalbedrag, bedoeld in de aanhef.

  • 2. Het subsidiebedrag voor het faciliteren van een MDT-project bedraagt ten minste € 360.000 en ten hoogste € 1.500.000.

  • 3. Het vaste bedrag voor een afgerond MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT-extra traject, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c, bedraagt niet meer dan € 1.700 per MDT-basis-traject en € 3.000 per MDT-plus-traject of MDT-extra-traject, en wordt per samenwerkingsverband bepaald aan de hand van:

    • a. 95% van de kosten van een vergelijkbaar MDT-traject uit de meest recente verleningsbeschikking van de penvoerder op basis van de subsidieoproep 3, 4a of 4b van ZonMw betreffende MDT-trajecten; en

    • b. 10% verhoging van het bedrag onder a, indien de penvoerder experimentele activiteiten uitvoert als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

  • 4. Het bedrag voor een niet afgerond MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT-extra-traject, als bedoeld in het eerste lid, onder b, bestaat uit:

    • a. indien een intakegesprek heeft plaatsgevonden, 10% van het bedrag van een afgerond MDT-basis-traject, of, indien het niet-afgeronde traject een MDT-plus-traject of MDT-extra-traject betreft, 5% van het bedrag van een afgerond MDT-plustraject of MDT-extratraject, zoals opgenomen in de subsidieverlening;

    • b. indien een jongere ten minste 40 uur van een MDT-basis-traject heeft gevolgd, 30% van het bedrag per afgerond MDT-basis-traject, zoals opgenomen in de subsidieverlening;

    • c. indien een jongere ten minste 80 uur van een MDT-plus-traject heeft doorlopen, het bedrag van een afgerond MDT-basis-traject, zoals opgenomen in de subsidieverlening;

    • d. indien een jongere ten minste 80 uur van een MDT-extra-traject heeft doorlopen, maar onvoldoende kan worden aangetoond dat er intensieve begeleiding heeft plaatsgevonden, het bedrag van een afgerond MDT-basis-traject, zoals opgenomen in de subsidieverlening.

  • 5. Een MDT-traject voor een jongere die reeds eerder een MDT-traject heeft voltooid, is niet subsidiabel.

Artikel 5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 60.000.000.

  • 2. Indien het subsidieplafond bij subsidieverstrekking aan alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen zou wordt overschreden, verdeelt de minister het beschikbare bedrag evenredig over de daarvoor in aanmerking komende aanvragen.

Artikel 6. Subsidieperiode

  • 1. De subsidie wordt voor een periode van drie jaar verstrekt.

  • 2. De minister kan op verzoek van de penvoerder de projectperiode met één jaar verlengen.

Artikel 7. Aanvraag tot verlening

  • 1. De aanvraag tot verlening kan worden ingediend van 1 april 2022 tot en met 29 april 2022 voor 17.00 uur.

  • 2. Aanvragen die niet binnen de periode, bedoeld in het eerste lid, zijn ingediend, worden afgewezen.

  • 3. Voor het activiteitenplan en de begroting wordt een door de minister vastgesteld modelformulier gebruikt.

  • 4. In aanvulling op de aanvraag tot verlening van een subsidie worden uiterlijk 1 juni 2022 voor 17.00 uur de volgende door de minister vastgestelde modelformulieren ingediend:

    • a. een intentieverklaring van samenwerking die door alle partners die onderdeel zijn van het samenwerkingsverband is ondertekend; en

    • b. een cofinancieringsverklaring die is ondertekend door degenen die een financiële bijdrage leveren aan het faciliteren van een MDT-project.

  • 5. De aanvragen dienen te voldoen aan de beoordelingscriteria die zijn uitgewerkt in bijlage 1 behorende bij deze subsidieregeling.

Artikel 8. Voorwaarden

  • 1. Per samenwerkingsverband kan éénmaal door één penvoerder subsidie worden aangevraagd.

  • 2. Op grond van de onderhavige regeling wordt slechts eenmaal subsidie verstrekt aan de penvoerder.

  • 3. Instellingen en gemeenten uit een samenwerkingsverband kunnen bij de aanvraag voor een subsidie voor maximaal 2,5% van het totaalbedrag aangevuld met de 25% cofinanciering, bedoeld in artikel 4, eerste lid, garant staan voor de cofinanciering, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b.

  • 4. De penvoerder komt uitsluitend voor subsidie in aanmerking, indien hij eerder subsidie heeft ontvangen op basis van de subsidieoproepen 3, 4a of 4b van ZonMw betreffende MDT-trajecten.

  • 5. De penvoerder verklaart:

    • a. dat een MDT-traject niet leidt tot stage- of werkverdringing; en

    • b. een MDT-proof label te zullen behalen binnen de subsidieperiode.

  • 6. De penvoerder komt niet voor subsidie in aanmerking, indien hij subsidie verleend heeft gekregen in het kader van de subsidieoproep 4c van ZonMw betreffende MDT-trajecten.

Artikel 9. Verplichtingen

  • 1. De penvoerder:

    • a. heeft binnen 18 maanden nadat de subsidie is verleend de intentieverklaring, bedoeld in artikel 7, vierde lid, onder a, omgezet in een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de gemeenten of instellingen uit het samenwerkingsverband;

    • b. realiseert cofinanciering van ten minste 25% van het totaalbedrag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, waarbij ten minste 10 procentpunt afkomstig is van instellingen of gemeenten uit het samenwerkingsverband die niet direct of indirect op grond van deze regeling subsidie ontvangt;

    • c. verspreidt elk kwartaal een jongerenvragenlijst onder de aan het MDT-project deelnemende jongeren en zorgt voor een respons van meer dan 70%;

    • d. is verplicht binnen twee maanden nadat de subsidie is verleend een data sharing agreement te ondertekenen en in te dienen bij de minister;

    • e. laat enkel een jongere die bij de start van een MDT-traject tussen de 14 en 27 jaar oud is, deelnemen aan een MDT-traject;

    • f. is verplicht eenmaal per 18 maanden een tussentijdse rapportage in te dienen over de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten en financiële voortgang;

    • g. ontvangt gedurende de subsidieperiode geen subsidie op grond van de subsidieoproepen 3, 4a of 4b van ZonMw betreffende MDT-trajecten;

    • h. is verplicht een registratie bij te houden met de naam, adres, woonplaats, leeftijd, geslacht, telefoonnummer en emailadres van de jongeren en daarnaast de naam en postcode van de organisatie waar de jongere het MDT-traject doorloopt, soort MDT-traject, start- en einddatum van het MDT-traject, aantal uren dat is besteed aan het MDT-traject en, indien van toepassing, de reden van vroegtijdig stoppen met het MDT-traject.

  • 2. De minister kan op verzoek van de aanvrager toestemming verlenen om van de leeftijden, bedoeld in het eerste lid, onder e, af te wijken.

Artikel 10. Beoordelingscommissie

  • 1. De beoordelingscommissie adviseert de minister over de subsidieaanvragen op basis van de beoordelingscriteria, bedoeld in bijlage 1.

  • 2. De beoordelingscommissie kan waar nodig externe deskundigen vragen haar te ondersteunen.

Artikel 11. Verlening, bevoorschotting en betaling

  • 1. De minister besluit binnen 3 maanden na afloop van de periode, bedoeld in artikel 7, eerste lid, op de subsidieaanvraag.

  • 2. De minister verleent bij het besluit tot subsidieverlening een voorschot van 90%.

  • 3. De voorschotten worden als volgt betaald:

    • a. 60% bij het besluit tot subsidieverlening;

    • b. 30% uiterlijk twee maanden na ontvangst van de eerste tussentijdse rapportage, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder f.

Artikel 12. Verantwoording en vaststelling

In aanvulling op artikel 7.5 van de Kaderregeling legt de penvoerder tevens een prestatiebewijs over voor afgeronde MDT-trajecten als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a, b of c, en voor niet-afgeronde MDT-trajecten als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder d.

Artikel 13. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 14. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022 en vervalt met ingang van 1 januari 2027, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor deze datum zijn verleend.

Artikel 15. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en innoveren door te experimenteren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

BIJLAGE 1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 10, EERSTE LID

De criteria aan de hand waarvan een subsidieaanvraag beoordeeld wordt, zijn:

a. Reflecteren en verbeteren:

In de aanvraag dient te worden opgenomen of en hoe men het wervingsproces heeft geanalyseerd, welke conclusies daaraan zijn verbonden en tot welke stappen dat heeft geleid. Er zal worden beoordeeld of en hoe er is gereflecteerd op eerdere ervaringen in het voorgaand ZonMw-project uit ronde 3, 4a of 4b en welke verbetertrajecten in het 5a project worden ingezet.

De penvoerder moet:

  • A) voldoende reflecteren op de wijze waarop jongeren werden geïnspireerd en geworven, en de wijze waarop inspraak en participatie van jongeren werd georganiseerd; en

  • B) op basis van de reflectie en de daaruit volgende conclusies moeten concrete verbeteracties worden benoemd en vertaald in de subsidieaanvraag. Hierbij moet de penvoerder ook in de verbeteracties opnemen hoe jongeren worden geïnspireerd, worden geworven, inspraak krijgen en participeren.

b. Impact en verandermethodiek:

Het volgende zal worden beoordeeld:

  • of logisch is beredeneerd waarom er wordt verwacht dat het (verbeterde) MDT-project bijdraagt aan positieve veranderingen bij de doelgroep op de volgende punten:

    • iets doen voor een ander en/of de samenleving;

    • talentontwikkeling;

    • ontmoeten;

    • impact op de samenleving;

  • of en hoe daarin de lessen uit het vorige ZonMw-project worden meegenomen.

  • of de organisatie haar gewenste effecten expliciet heeft gemaakt;

  • of de organisatie in staat is om verder te kijken dan enkel output-indicatoren (bij output-indicatoren kan worden gedacht aan het aantal deelnemers, het aantal trainingen, het aantal uren begeleiding);

  • of de beschreven effecten passen bij de doelstellingen van de MDT.

c. MDT-variant(en) verantwoorden:

Er zal worden beoordeeld:

  • op welke wijze het bedrag per traject uit het voorgaand ZonMw-project als uitgangspunt is gehanteerd bij de berekening van het bedrag per traject binnen 5a;

  • of er sprake is van 95% van de kosten ten opzichte van het voorgaand project;

  • of er sprake is van 10% experimentele kosten;

  • of het bedrag na kostenefficiëntie en verhoging van 10% experimenteerkosten per variant binnen de plafonds blijft van € 1.700 (MDT-basis-traject) of € 3.000 (MDT-plus-traject of MDT-extra-traject);

  • of de doelgroep (de jongeren) en de behoefte van de doelgroep concreet is beschreven;

  • of er concreet is onderbouwd waarom er is gekozen voor een basis, plus- of een extra MDT-traject en of uit de onderbouwing af te leiden is of de uren per trajectvariant in verhouding staan tot de gekozen variant;

  • of concreet is beschreven en onderbouwd hoe de gekozen trajectvariant aansluit op de ontwikkelbehoefte van de jongeren;

  • wanneer een MDT-plus-traject of MDT-extra-traject in de aanvraag wordt opgenomen, of concreet is onderbouwd waarom er sprake is van een intensievere begeleiding dan wel meer uren ten opzichte van een MDT-basis variant;

  • of het uiteindelijke bedrag per traject in het kader van deze subsidieregeling haalbaar is wanneer het bedrag per traject in het vorig project boven de € 1.700 en of € 3.000 euro was.

d. Experimenteerbudget t.b.v. het versterken van lokale en regionale samenwerking en het verduurzamen van het MDT-programma:

Indien de penvoerder gebruik wil maken van het experimenteerbudget, wordt bij het behandelen van de subsidieaanvraag beoordeeld of het samenwerkingsverband experimentele activiteiten uitvoert. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de visie op het versterken van de lokale en regionale samenwerking en het verduurzamen van het MDT-programma. Deze visie moet voldoende zijn uitgewerkt.

Uit deze visie moet blijken op welke wijze jongeren worden geïnspireerd, geworven, inspraak krijgen en participeren bij de experimentele activiteiten. Daarnaast moet blijken in welke mate het experiment onderscheidend is op de bestaande lokale en regionale invulling van het MDT-programma. Tevens moet de subsidieaanvrager aangeven op welke wijze de experimentele activiteiten passen binnen de visie.

De visie wordt aan de hand van de volgende criteria getoetst:

  • 1. of de beoogde uitkomsten van het experiment inspelen op de in beeld gebrachte behoeften;

  • 2. de manier waarop de doelgroep en de belanghebbende partijen bij het experiment zijn betrokken;

  • 3. waarom en in welke mate het experiment innovatief, creatief of onconventioneel is, en bijdraagt aan de doorontwikkeling van de maatschappelijke diensttijd;

  • 4. welke indicatoren worden gehanteerd om te bepalen of er sprake is van succes of falen van het experiment;

  • 5. op welke wijze er geëvalueerd wordt tijdens en na afloop van het experiment.

Weging:

De beoordelingscommissie beoordeelt de kwaliteit van alle aanvragen aan de hand van de criteria a tot en met d. Een penvoerder moet op alle criteria voldoende scoren om in aanmerking te komen voor subsidie.

Een nadere omschrijving van de wijze waarop wordt beoordeeld en een nadere uitwerking van bovenstaande criteria is te vinden op: https://www.dus-i.nl/subsidies.

TOELICHTING

I. Algemeen

Op grond van de Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en innoveren door te experimenteren (hierna: subsidieregeling) kan een subsidie worden verstrekt voor de subsidiëring van een maatschappelijke diensttijd project. Deze subsidieregeling is een vervolg op eerdere subsidierondes 1, 2, 3, 4a, b en c, uitgevoerd door ZonMw.1 Deze subsidieregeling heeft ten doel om MDT-projecten en MDT-netwerken uit rondes 3, 4a en 4b te continueren en verder door te ontwikkelen naar een netwerk van lokale en regionale organisaties waar jongeren MDT-trajecten kunnen doorlopen.

In deze toelichting wordt achtereenvolgens ingegaan op de maatschappelijke diensttijd projecten, aanleiding en kern van deze subsidieregeling, en de gevolgen voor de financiën en de regeldruk. In de artikelsgewijze toelichting wordt vervolgens nader toegelicht wat in de artikelen van deze subsidieregeling is bepaald.

Maatschappelijke diensttijd

Maatschappelijke diensttijd (hierna: MDT) is een maatregel uit het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte III om jongeren door vrijwillige inzet te laten bijdragen aan de sociale cohesie. Dit is een nieuw beleidsterrein dat in co creatie met jongeren en maatschappelijke organisaties is ontwikkeld. Om maatschappelijke organisaties te ondersteunen bij onder meer het realiseren van MDT-projecten en het werven van jongeren werd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een subsidie verstrekt. In het coalitieakkoord Rutte IV is vastgelegd dat MDT wordt gecontinueerd en wordt uitgebreid, waarbij MDT is overgedragen aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het subsidie-instrument wordt daarbij gehandhaafd.

MDT is een flexibel instrument, in te zetten voor de nu spelende maatschappelijke vraagstukken, zoals eenzaamheid, jeugdwerkloosheid, schooluitval, onderwijsachterstanden en schulden. MDT draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van de jongere, doordat de jongere zich vanuit zijn talenten en interesses inzet voor een ander.

De investering die het Kabinet de afgelopen drie jaar heeft gedaan in het opstarten en ontwikkelen van MDT voor en door jongeren betaalt zich nu zichtbaar uit. Bijna 30.000 jongeren volgen een MDT-traject of hebben er één afgerond. Daarnaast hebben tijdens de corona-pandemie ruim 11.000 jongeren deelgenomen aan MDT light-projecten en enkele tienduizenden jongeren hebben meegedaan aan gemeentelijke coronaprojecten gefinancierd in het kader van MDT.

Het MDT-netwerk omvat ondertussen een kleine 2.800 organisaties die weten wat er leeft onder jongeren. Het betreft maatschappelijke organisaties, gemeenten, scholen, fondsen en bedrijven. Deze organisaties werven, begeleiden, matchen en faciliteren maatschappelijke activiteiten waarbij MDT’ers iets doen voor een ander, hun talent ontwikkelen en anderen ontmoeten.

Aanleiding

Ik ben op weg om in 2022 het MDT-netwerk door te ontwikkelen naar een duurzaam en zichzelf organiserend netwerk. Een netwerk van jongeren en organisaties waarbinnen kennisuitwisseling en matching kan plaatsvinden, zowel fysiek als digitaal. Een MDT dat van waarde is voor jongeren en organisaties. Hierdoor wordt de samenleving sterker. In de komende periode werkt de overheid samen met jongeren en betrokken organisaties verder aan de duurzame organisatorische en financiële borging in de samenleving. Zo beweegt de MDT zich van innovatie naar duurzame verankering.

Om deze doelen te bereiken, is onder meer deze subsidieregeling tot stand gebracht.

Kern van de subsidieregeling

Met deze subsidieregeling beoog ik MDT te continueren en lokale en regionale samenwerking te versterken. Daarnaast wordt er ruimte geboden om te experimenteren met doorontwikkeling en verduurzaming van MDT, waarbij gedacht kan worden aan initiatieven rondom domeinoverstijgend werken en het doen van onderzoek naar het uitvoeren van een tweede MDT-traject zonder dat dit traject wordt gefinancierd met de subsidie.

Bij het (door)ontwikkelen van het MDT-programma streef ik, naast de inhoudelijke ambities en doelstellingen, ook naar een subsidieproces waarbij rekening wordt gehouden met diverse behoeften vanuit het netwerk, zoals een langere voorbereidingstijd om te komen tot een subsidieaanvraag en een eenvoudigere verantwoording.

In de kern komt de subsidieregeling erop neer dat een penvoerder namens een samenwerkingsverband een subsidie kan aanvragen voor het faciliteren van MDT-projecten gedurende de komende 3 jaar. De hoogte van subsidie wordt bepaald aan de hand van het aantal MDT basis-trajecten, MDT plus-trajecten en MDT extra-traject die een samenwerkingsverband uitvoert. In het geval dat een MDT-traject niet wordt afgerond, is er de mogelijkheid om een deel van de subsidie voor een volledig afgerond traject te ontvangen. Er is een budget van € 60.000.000 beschikbaar om de komende drie jaar MDT-trajecten te organiseren.

Financiële gevolgen

In het Regeerakkoord van Rutte III zijn vanuit het Rijk stimuleringsmiddelen beschikbaar gesteld om MDT in Nederland op te zetten: voor 2018 € 25 miljoen, 2019 € 50 miljoen, 2020 € 75 miljoen en vanaf 2021 € 100 miljoen per jaar. Vanuit het werkveld wordt een jaarlijks toenemende bijdrage aan MDT vereist, de zogeheten cofinanciering (2022: 25% van de subsidiabele kosten). Voor deze subsidieregeling is vanuit het Rijk € 60 miljoen beschikbaar gesteld. Vanuit het werkveld wordt een bijdrage van € 20 miljoen vereist. Indien deze middelen volledig worden benut, wordt beoogd hiermee een aantal van 40.000 MDT-trajecten te realiseren.

Gevolgen voor de regeldruk

Het aanvragen van een subsidie door de penvoerder van een samenwerkingsverband heeft gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten voor penvoerder en de andere instellingen of gemeenten uit een samenwerkingsverband. De penvoerders kunnen voor subsidie in aanmerking komen door een subsidieaanvraag in te dienen. In de aanvraag kunnen zij aangeven welke activiteiten zij gaan uitvoeren. Instellingen aan wie een subsidie is toegekend, moeten voor de vaststelling van deze subsidie verantwoorden dat de activiteiten zijn verricht door middel van een assurancerapport en met een rapport van feitelijke bevindingen.

Door de jongeren en (potentiële aanvragers uit) het MDT-netwerk een belangrijke stem te geven in het ontwerpproces, is een subsidieregeling tot stand gekomen die goed op hun behoeften aansluit. Een van deze behoeften was een subsidieregeling die minder regeldruk met zich meebracht dan eerdere subsidieregelingen.

Met voorliggende subsidieregeling wordt er geëxperimenteerd met een toegankelijker, flexibeler en eenvoudiger subsidieproces. Dit wordt gedaan met bekende aanvragers uit eerdere subsidieronden van MDT die kennis van en ervaring hebben met het subsidieproces. De verwachting is dat het in co-creatie ontwikkelen van een ‘lean and mean’ subsidieregeling, die alleen open staat voor bekende aanvragers, een positief effect zal hebben op de (beleefde) regeldruk. Maar ook bij de inrichting en uitvoering van de subsidieregeling zal er in co-creatie met het MDT-netwerk worden gewerkt om tijdens het proces en voor toekomstige subsidieoproepen vereenvoudigingen door te voeren ten behoeve van de aanvrager.

Proces

Voor het berekenen van de administratieve lasten is uitgegaan van voorgaande ZonMw subsidieoproepen en de veranderingen die zijn toegepast binnen deze regeling. Het proces is uiteengezet in verschillende stappen, die in onderstaande paragrafen nader zijn toegelicht.

1. Kennisneming

In de periode van publicatie tot opening van het subsidieloket heeft de potentiële aanvrager de tijd om zich voor te bereiden op de aanvraag. In die periode zal inzage worden verschaft in het aanvraagformulier en de verplichte formats die als bijlage bij de subsidieaanvraag worden vereist. Hierdoor krijgt de aanvrager een goed beeld van de stappen die moeten worden doorlopen tijdens het aanvraagproces.

2. Indiening van de aanvraag

Het subsidieloket is gedurende één maand open voor de aanvragers om aanvragen in te dienen. Aanvragers worden in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 4 weken na sluiting van het loket aanvullende informatie aan te leveren door het invullen en indienen van de vereiste bijlagen. Zo wordt er aan de aanvrager meer tijd geboden om de documenten aan te leveren.

In verschillende documenten wordt rekening gehouden met de regeldruk. Dit wordt gedaan door een maximaal aantal woorden te koppelen aan elk antwoord.

3. Tussentijdse rapportage

18 maanden na honorering moet de aanvrager een voortgangsrapportage indienen.

4. Beleidsonderzoek

Penvoerders die gehonoreerde projecten uitvoeren, zijn elk kwartaal verplicht en verantwoordelijk voor de verspreiding van een vragenlijst onder deelnemende jongeren. Bij meer dan 30 deelnemers aan de jongerenvragenlijst krijgen de aanvragers tevens toegang tot een dashboard met de resultaten zodat ze hiervan op de hoogte zijn en van kunnen leren.

Daarnaast zijn penvoerders verplicht om deel te nemen aan de meting maatschappelijk impact. De penvoerders worden door het Impact Centre Erasmus ICE hierin ondersteund.

Tenslotte zijn penvoerders verplicht tot het bijhouden van een basisregistratie jongeren. Bij honorering ontvangt de aanvrager een template basisregistratie, handleiding basisregistratie en een data sharing agreement. Door geanonimiseerde koppeling met de centrale database van MDT-projecten is de basisregistratie daarnaast een vervanging van de projectleiders vragenlijst en een verlichting op de inhoud van de jongerenvragenlijst. Tevens is de verwachting dat een dergelijke basisadministratie reeds gangbaar gebruik is bij vele huidige MDT-projecten en behulpzaam is bij eigen onderzoek. Zie voor een verdere toelichting de toelichting bij artikel 9.

5. Vaststelling

Na afronding van de projectperiode volgt de vaststelling, nadat de penvoerder een eindrapportage heeft ingediend. Op basis van de controle van de accountant wordt de subsidie vastgesteld.

Totaal kosten voor de regeldruk

Taak

Uitgevoerd door

Tarief p/u in euro1

Eenheid (minuten)2

Kosten(in euro) €

1,2,3,4,5

Penvoerder

77

1930

2.476,83

1,2,3,4,5

Projectleider

54

6250

5.625

3,4

Jongerenbegeleider

34

1300

736,67

4

Jongeren

15

5080

1.270

1,2,3,4,5

Samenwerkingspartners

54

3670

3.303

1,2,3,4,5

Administratief personeel

39

1900

1.235

5

Accountant3

   

1.000

Totaal per subsidieaanvrager voor drie jaar4

€ 15.646,5

Totaal voor alle potentiële subsidieaanvragers voor drie jaar (q=46)

€ 719.739

X Noot
1

Voor het uurtarief is uitgegaan van hoofdstuk IV.D Standaard uurtarieven (lijst met standaardtarieven voor intern personeel bij bedrijven), zoals omschreven in het Handboek Meting Regeldruk kosten (2018).

X Noot
2

Voor de tijdsbesteding is uitgegaan van de ervaring en kennis van MDT-projectleiders uit voorgaande subsidieoproepen (1, 2, 3, 4a & 4b) van ZonMw. Hiervoor is uitgegaan van een gemiddelde.

X Noot
3

Een gemiddeld bedrag ter illustratie voor de accountantskosten.

X Noot
4

Uitgaande van een partnerschap bestaande uit 10 organisaties en 400 jongeren.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk toereikend in beeld zijn gebracht.

Uitvoering door DUS-I

De subsidieregeling wordt uitgevoerd door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (hierna: DUS-I).

II. Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Artikel 1 voorziet in de begripsbepalingen die van toepassing zijn op de subsidieregeling.

Het MDT-netwerk is het landelijk netwerk van partijen betrokken bij de uitvoering van de maatschappelijke diensttijd. Het gaat om alle partijen die in wat voor vorm ook betrokken zijn bij het vormgeven en uitvoeren van het MDT-programma. Bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties, gemeenten, scholen, bedrijven en het jongerenpanel.

De penvoerder is onderdeel van een samenwerkingsverband en treedt op als aanvrager van de subsidie. Bij de subsidieoproepen van ZonMw werd de penvoerder aangeduid als hoofdaanvrager.

Het samenwerkingsverband bestaat uit instellingen en gemeenten die samenwerken bij het faciliteren van een MDT-project. De partijen in het samenwerkingsverband kunnen indirect, namelijk via de penvoerder, subsidie ontvangen. De partijen in het samenwerkingsverband kunnen gemeenten, werkgeversorganisaties, vrijwilligerscentrales, scholen of maatschappelijke organisaties zijn. In een samenwerkingsverband zit in ieder geval een MDT-aanbieder die MDT-trajecten voor jongeren faciliteert. De andere partijen in een samenwerkingsverband ondersteunen de MDT-aanbieder(s).

Het MDT extra-traject is in uren vergelijkbaar met het MDT basis-traject, bedoeld voor jongeren met een ondersteuningsbehoefte die gedurende hun MDT intensieve begeleiding nodig hebben. Deze intensievere begeleiding vertaalt zich in meer en/of duurdere begeleidingsuren die past bij de behoeften van de jongeren.

Het MDT-programma is het beleidsmatige geheel van maatregelen en instrumenten waarmee de ambitie van het kabinet om jongeren zich op vrijwillige basis maatschappelijk in te laten zetten om daarmee de sociale cohesie binnen Nederland te verstevigen, wordt vormgegeven. Voorbeelden van deze maatregelen en instrumenten zijn de onderhavige subsidieregeling, de voorgaande subsidieoproepen van ZonMw, het doen tot stand komen van een jongerenpanel, werkgroepen waar in co-creatie met andere partijen in het MDT-netwerk wordt samengewerkt en het faciliteren van het tot stand komen van een landelijk dekkend netwerk.

ZonMw is de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. ZonMw financiert gezondheidsonderzoek en stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis – om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren. Zorg Onderzoek Nederland (ZON) is in 1998 opgericht in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en in 2001 gefuseerd met medische wetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Hiermee is ZonMw ontstaan. Wettelijke grondslag voor ZonMw zijn de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland (ZON) en de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO).

Een data sharing agreement is een overeenkomst waarin helder wordt geformuleerd en wordt vastgelegd welke data er worden gedeeld en hoe de data kunnen worden gebruikt. Kantar Public Nederland, Erasmus Impact Center (ICE) en het Centraal bureau voor de statistiek (CBS) maken ten behoeve van ex-durante en longitudinaal evaluatieonderzoek gebruik van de data sharing agreement waarmee data-overdracht tussen MDT penvoerder-en de onderzoeksbureaus wordt geborgd. Het ex-durante onderzoek wordt gebruikt ten behoeve van beleidsonderzoek en tussentijdse rapportages aan de Tweede Kamer.

Artikel 2 Afwijking Kaderregeling

De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) is van toepassing op deze subsidieregeling, met uitzondering van de artikelen 3.2, tweede lid, 4.1, eerste lid, en 5.5, eerste lid, van de Kaderregeling. Er is sprake van een subsidie als bedoeld in artikel 1.5, onderdeel b.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

In artikel 3 is omschreven voor welke activiteit subsidie kan worden verstrekt, namelijk voor het faciliteren van een MDT-project. Het faciliteren van een MDT-project bestaat uit verschillende deelactiviteiten, die in het eerste lid zijn benoemd. Daarnaast is in het tweede lid bepaald dat ook voor de activiteit ‘experimenteren met verdieping en verduurzaming van lokale of regionale samenwerking’ subsidie kan worden aangevraagd. Dit is optioneel.

De activiteiten die vallen onder het faciliteren van een MDT-project zijn:

  • Werven van jongeren voor een MDT-traject

    Onder deze activiteit valt onder meer het onder de aandacht brengen van MDT-trajecten bij jongeren. Bijvoorbeeld online via de website of social media en offline via onder meer open dagen en events voor jongeren.

  • Matchen van jongeren aan een MDT-traject

    Activiteiten die samenhangen met de intake en plaatsing, dan wel met doorverwijzing van jongeren. Het gaat bijvoorbeeld om gesprekken, tests en trainingen.

  • Het begeleiden van jongeren in het kader van het MDT-traject

    Activiteiten voor de inzet van begeleiders van jongeren, zowel door de trajectbegeleider als door begeleiders in de organisatie(s) waar de jongeren het MDT-traject uitvoeren.

  • Het vergoeden van onkosten die jongeren in het kader van een MDT-traject maken

    Reis- en verblijfkosten voor jongeren, kleine attenties, alsmede kosten voor (korte) basistrainingen die verplicht zijn bij de organisaties waar het MDT-traject wordt uitgevoerd (bijv. EHBO, VCA).

  • Het werven en begeleiden van instellingen waar jongeren een MDT-traject kunnen doorlopen

    Activiteiten voor het werven van organisaties die MDT-trajecten gaan uitvoeren (hierna: MDT-organisaties), met name voor persoonlijke acquisitie en voor regulier overleg tussen de hoofdaanvrager dan wel de coördinerende organisatie van het netwerk met de organisaties waar de MDT-trajecten worden uitgevoerd.

  • Activiteiten binnen een samenwerkingsverband ten behoeve van de uitvoering en kwaliteitsbewaking van de MDT-trajecten

    • Activiteiten voor kwaliteitsbewaking, zoals overleg, (kleine) audits, het invullen, bewerken, beoordelen en verspreiden van kwaliteitsrapportages.

    • Activiteiten voor de professionalisering van begeleiders en andere betrokkenen bij een MDT-project. Bijvoorbeeld activiteiten voor (traject)begeleiders, zoals trainingen, workshops en kennisdelingssessies.

    • Activiteiten t.b.v. evaluatie en participatie van jongeren in de verbetering van de MDT-trajecten zoals activiteiten voor inspraak en evaluatie/kwaliteitsbewaking door jongeren, onder meer in panels en via enquêtes.

  • Activiteiten ten behoeve van verduurzaming van het MDT-project

    Activiteiten zoals bijvoorbeeld de verduurzaming van het eigen samenwerkingsverband door bijvoorbeeld het verminderen van de afhankelijkheid van subsidies van de rijksoverheid en het verankeren van MDT in het sociaal domein door het ontwikkelen en, het ontwikkelen en afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten en de acquisitie van nieuwe financieringsbronnen.

  • Coördinerende en administratieve activiteiten

    Activiteiten voor coördinatie, waaronder bestuurlijk overleg en dagelijkse coördinatie. Daarnaast gaat het om activiteiten voor administratie, waaronder het voeren van de basisregistratie en projectorganisatie, het coördineren en begeleiden van de organisaties uit het samenwerkingsverband bij de administratieve verplichtingen eninterne en externe communicatie.

  • Afstemmings- en kennisdelingsactiviteiten binnen het MDT-netwerk

    Activiteiten voor afstemming met andere MDT-netwerken zoals regulier overleg (waarbij bijvoorbeeld best practises worden gedeeld), themabijeenkomsten, netwerkactiviteiten en websites.

Onder de activiteit ‘experimenteren met verdieping en verduurzaming van lokale en regionale samenwerking en het verduurzamen van het MDT-programma’ wordt verstaan: het ontwikkelen, uittesten en implementeren van nieuwe methoden, processen en instrumenten die bijdragen aan het versterken van de lokale en regionale samenwerking en het verduurzamen van het MDT-programma. De ervaringen die met deze experimenteerruimte worden opgedaan, kunnen vervolgens via de reguliere kennisdelingsmethodieken worden verspreid.

Voorbeelden zijn:

  • het experimenteren met de inbedding en borging van de samenwerking binnen een samenwerkingsverband en de verbinding met MDT-organisaties en in de regio. Hierbij kan worden gedacht aan het benoemen van een regiocoördinator die bijvoorbeeld de verbinding tot stand brengt tussen partijen of bij de doorontwikkeling aanspreekpunt is voor de regio;

  • het door middel van experimenteren met een tweede MDT-traject voor dezelfde jongere onderzoeken of en voor welke jongeren deelname aan een tweede MDT-traject effectief is en hoe een goede propositie kan worden gemaakt om dit door andere partners (onderwijs, gemeenten, bedrijfsleven, fondsen) duurzaam – financieel – te borgen (de kosten voor het tweede MDT-traject zelf komen niet voor subsidie in aanmerking – enkel het onderzoek daarnaar);

  • domeinoverstijgende samenwerking met de gemeentelijke domeinen werk en inkomen, zorg en onderwijs die leidt tot een meer samenhangend aanbod.

Tot slot is in het derde lid bepaald dat subsidie slechts kan worden verstrekt voor activiteiten die aanvangen vanaf het moment dat de projectperiode van de eerder projecten uit de subsidieoproep 3, 4a, en 4b van ZonMw is verstreken. Het kan dus, in afwijking van artikel 3.2, tweede lid, van de Kaderregeling dus ook gaan om activiteiten die hebben plaatsgevonden voor het indienen van de aanvraag op grond van deze subsidieregeling. De projectperiode volgt uit de meest recente verleningsbeschikking of vaststellingsbeschikking voor de subsidieoproepen 3, 4a en 4b van ZonMw (in ZonMw termen: de toekenning). Alleen indien er nog geen vaststellingsbeschikking beschikbaar is, wordt gekeken naar de projectperiode uit de meest recente verleningsbeschikking. Onder verleningsbeschikking wordt ook verstaan de beschikking tot herziening of budget neutrale verlenging. Daarnaast zal de projectperiode van de voorgaande ZonMw projecten ook worden getoetst op basis van de voortgangsverslagen die betrekking hebben op het voorgaand ZonMw project uit ronde 3, 4A en 4B.

Artikel 4 Hoogte subsidie

Artikel 4 schrijft de berekeningswijze van de hoogte van de subsidie voor. Daarbij wordt uitgegaan van een optelsom van vaste bedragen voor elk afgerond MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT-extra-traject, en afzonderlijk te berekenen bedragen voor niet-afgeronde MDT-trajecten. Het subsidiebedrag bedraagt vervolgens ten hoogste 75%van deze optelsom. Ten minste 25% van moet gefinancierd worden door cofinanciering. De subsidie bedraagt minimaal € 360.000 en maximaal € 1.500.000. Aanvragen lager dan € 360.000 en hoger dan € 1.500.000 zullen worden afgewezen.

Het vaste bedrag dat per afgerond MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT-extra-traject in aanmerking wordt genomen, wordt per samenwerkingsverband afzonderlijk berekend. Het bedrag kan evenwel niet hoger zijn dan € 1.700 voor een MDT-basis-traject en € 3.000 voor een MDT-plus-traject of MDT-extra-traject. Voor de berekening van het vaste bedrag voor een afgerond traject, geldt het volgende:

Het bedrag voor een traject bedraagt maximaal 95% van de kosten die zijn gemaakt voor een traject in de subsidieoproep 3, 4A of 4B van ZonMw. De penvoerder dient uit te gaan van de meest recente verleningsbeschikking en de prijs die daar per vergelijkbaar MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT-extra-traject is opgenomen. Voor de prijs per MDT-traject moet worden gekeken naar vergelijkbare trajecten en bijbehorende trajectkosten uit de door ZonMw goedgekeurde 3, 4A of 4B aanvraag (incl. begroting). Een MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of een MDT-extra-traject kan in ZonMw-termen bijvoorbeeld een regulier of intensief traject zijn.

Vervolgens mag dit bedrag met 10% worden verhoogd, indien er activiteiten in het kader van ‘experimenteren met het versterken van de lokale en regionale samenwerking en het verduurzamen van het MDT programma’ worden uitgevoerd. Deze activiteit is omschreven in artikel 3, tweede lid. Met behulp van dit gedeelte van de subsidie kunnen aanvragers de lokale en regionale samenwerking verder vormgeven, verstevigen en/of door ontwikkelen.

Deze bedragen worden vermenigvuldigd met het aantal MDT-basis-trajecten, MDT-plus-trajecten of MDT-extra-trajecten dat de penvoerder wenst te realiseren.

Bij het aanvragen van de subsidie wordt ervan uit gegaan dat MDT-trajecten worden afgerond. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waardoor dit niet mogelijk is en er wel kosten zijn gemaakt voor het opgestarte MDT-traject. Daarom kan op grond van dit artikel ook subsidie worden verstrekt voor niet afgeronde MDT-trajecten. In het vierde lid staan de verschillende subsidiebedragen per situatie omschreven.

De kosten voor eventuele niet-afgeronde MDT-basis-trajecten, MDT-plus-trajecten of MDT-extra-trajecten die bij de berekening van het subsidiebedrag in aanmerking worden genomen, kunnen niet meer bedragen dan 10% van de totale subsidiabele projectkosten. Aangezien pas bij de voortgangsrapportage en bij de vaststelling duidelijk is of er sprake is van niet afgeronde trajecten, hoeft dit niet in de begroting te worden toegelicht, maar wel bij de voortgangsrapportage en de vaststelling.

Indien jongeren die een MDT-basis-traject volgen gedurende dit traject willen overstappen naar een MDT-plus-traject, is het traject als MDT-plus-traject subsidiabel, met dien verstande dat het overstappen niet kan leiden tot een overschrijding van het aan het desbetreffende samenwerkingsverband verleende subsidiebedrag.

Een MDT-traject dat wordt gevolgd door een jongere die reeds eerder een MDT-traject heeft afgerond, komt niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 5 Subsidieplafond en wijze van verdeling

Voor verstrekking van subsidies is een subsidieplafond vastgesteld voor de looptijd van deze subsidieregeling. Dit plafond bedraagt € 60.000.000.

Het subsidieplafond wordt verdeeld over de volledige, niet afgewezen, subsidieaanvragen. Een aanvraag is volledig indien alle documenten, dus ook de documenten die voor 1 juni 2022 moeten worden aangeleverd, zijn ingediend. Indien het plafond wordt uitgeput, wordt de € 60.000.000 evenredig over de subsidieaanvragen verdeeld.

Artikel 6 Subsidieperiode

De subsidie wordt aangevraagd voor een vaste periode van 3 jaar. De periode van drie jaar is vastgesteld op basis van de opgehaalde behoeften vanuit het MDT-netwerk.

Op verzoek van de penvoerder kan de minister besluiten de subsidieperiode met ten hoogste één jaar budgetneutraal te verlengen.

Artikel 7 Aanvraag tot verlening

Een aanvraag tot verlening van de subsidie, inclusief een begroting en activiteitenplan, kan worden ingediend in de periode van 1 april 2022 tot en met 30 april 2022. Aanvragen die later worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. Uitsluitend één penvoerder kan namens een samenwerkingsverband een aanvraag indienen.

Voor de aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt (te vinden op www.dus-i.nl). Uit dit formulier blijkt welke gegevens de penvoerder dient aan te leveren, zoals gegevens van de contactpersoon en een document waarin inhoudelijke vragen over de continuering en doorontwikkeling van het MDT-project 5a worden beantwoord. Onderdeel van het aanvraagformulier is tevens de verklaring dat de instelling niet reeds subsidie heeft ontvangen vanuit subsidieronde 4c van ZonMw (dit is een van de voorwaarden voor de subsidie, artikel 8, vijfde lid).

In onderstaand overzicht is te zien welke documenten de penvoerder dient aan te leveren bij het indienen van de aanvraag:

  • aanvraagformulier;

  • begroting, inclusief een activiteitenplan;

  • intentieverklaring samenwerking die door alle partners bij een samenwerkingsverband wordt ondertekend;

  • cofinancieringsverklaring die is ondertekend door degenen die een bijdrage leveren aan het faciliteren van een MDT-project;

Voor alle documenten dient een door de minister vastgesteld formulier te worden gebruikt (te vinden op www.dus-i.nl). De intentieverklaring samenwerking en de cofinancieringsverklaring moeten uiterlijk 1 juni 2022 worden aangeleverd. Dit geeft de penvoerder één maand extra.

In de intentieverklaring zijn de volgende onderdelen zijn opgenomen:

  • 1°. de rollen van de partners van een samenwerkingsverband;

  • 2°. het doel en de duur van de samenwerking;

  • 3°. een verdeling van taken en middelen;

  • 4°. een onderdeel waarmee de partners van een samenwerkingsverband zich verbinden tot het verrichten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt ontvangen en aan de voorwaarden en verplichtingen uit deze subsidieregeling.

In het geval van een onvolledige aanvraag worden aanvragers in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen twee weken aan te vullen, krachtens artikel 4:5, eerste lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8 Voorwaarden

De voorwaarden die zijn verbonden aan de subsidie zijn opgenomen in artikel 8. Allereerst is bepaald dat er slechts één penvoerder namens een samenwerkingsverband een subsidie mag aanvragen en dat een penvoerder slechts één aanvraag mag indienen. Een penvoerder kan dus niet namens verschillende samenwerkingsverbanden optreden.

Voor de toelichting met betrekking tot de garantstelling wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 9.

Daarnaast is een voorwaarde voor het ontvangen van de subsidie dat MDT-trajecten uit de subsidieoproepen 3, 4a of 4b van ZonMw door de penvoerder zijn afgerond. Op deze manier wordt voorkomen dat dezelfde MDT-trajecten meerdere keren worden gesubsidieerd.

Tevens is bepaald dat een MDT-traject niet leidt tot een verkapte stage- of werkverdringing. De penvoerder geeft hierover een verklaring af bij de aanvraag. Bij de aanvraag wordt door de penvoerder ook verklaart dat hij gedurende de subsidieperiode een MDT-proof label behaalt. Op het moment van publicatie is niet duidelijk op welke termijn dit label beschikbaar komt. Indien het label niet tijdig beschikbaar komt en het daardoor niet mogelijk is dat de penvoerder binnen de subsidieperiode het label behaalt, wordt dit de penvoerder niet tegengeworpen.

De penvoerder komt niet voor subsidie in aanmerking indien de penvoerder een verleningsbeschikking heeft ontvangen voor de subsidieoproep 4c van ZonMW. Dit om het risico op dubbelfinanciering zoveel als mogelijk te ondervangen.

Artikel 9 Verplichtingen

Indien de penvoerder een subsidie ontvangt, zijn er diverse verplichtingen waar de penvoerder aan is gebonden in aanvulling op de verplichtingen uit de Kaderregeling.

Op grond van artikel 5.4 van de Kaderregeling dient een penvoerder mee te werken aan de meting maatschappelijke impact. Deze meting is nodig in het kader van de ontwikkeling van het beleid van de minister.

Op grond van het eerste lid, onder a, van artikel 9 dient de penvoerder uiterlijk 18 maanden nadat de subsidie is verleend, de intentieverklaring samenwerking om te zetten in een samenwerkingsovereenkomst die wordt gesloten met de instellingen en gemeenten uit een samenwerkingsverband. In deze samenwerkingsovereenkomst wordt ten opzichte van de intentieverklaring één extra onderdeel opgenomen indien experimentele activiteiten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden uitgevoerd. Het gaat om een visie op de inzet van het experimenteerbudget met het oog op het versterken van de lokale en regionale samenwerking en het verduurzamen van het MDT-programma.

In de visie moeten minimaal de volgende elementen zijn opgenomen:

  • de jongere staat centraal;

  • in welke mate het experiment onderscheidend is op de bestaande lokale en regionale invulling van het MDT-programma;

  • op welke wijze invulling zal worden gegeven aan de visie.

De volgende verplichting is het realiseren van cofinanciering. Ten minste 25% van de subsidiabele kosten moet gerealiseerd zijn via cofinanciering. Dit betekent dat de subsidie ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten bedraagt. Bij de aanvraag van een subsidie dient een cofinancieringsverklaring te worden ingediend (artikel 7, vierde lid, onder b). Bij de aanvraag zal de cofinanciering, zoals in artikel 9 is benoemd, mogelijk niet volledig rond zijn. Daarom is in artikel 8, derde lid, bepaald dat de partijen in een samenwerkingsverband voor 2,5% van de subsidiabele kosten garant mogen staan. Indien uit de cofinancieringsverklaring blijkt dat meer dan het samenwerkingsverband voor meer dan 2,5% garant staat, doordat bijvoorbeeld een co financier zich heeft teruggetrokken, zal dit leiden tot afwijzing van de subsidie aanvraag. Aangezien de garantstelling een percentage betreft van de projectomvang is het een optie om in dat geval de projectomvang te beperken om zodoende het risico op afwijzing te mitigeren. Bij de vaststelling van de subsidie mag er geen sprake meer zijn van de garantstelling. De garantstelling moet bij vaststelling omgezet zijn in cofinanciering.

Bij de vaststelling moet minimaal 10% worden gefinancierd door een externe financier die geen begunstigde is van de subsidie. De overige 15% moet worden gefinancierd door het samenwerkingsverband. Dit houdt in dat bij de vaststelling de totale cofinanciering van de totale subsidiabele projectkosten, minimaal 25% moet zijn.

Tevens is een penvoerder verplicht en verantwoordelijk voor de verspreiding van een jongerenvragenlijst onder deelnemende jongeren bij aanvang (T0) en na afloop (T1) van hun MDT-traject. Daarbij is de penvoerder ook verantwoordelijk voor een goede respons op de vragenlijsten (minimaal 70% respons op de jongerenvragenlijst). Indien een penvoerder de vereiste respons van 70% op de jongerenvragenlijst niet haalt, wordt de penvoerder 2 maal in de gelegenheid gesteld om alsnog aan de verplichting te voldoen. Indien de respons onder de 70% blijft zal een korting op de verleende subsidie worden toegepast. De korting betreft 3% wanneer na de herstelmogelijkheid niet wordt voldaan aan de verplichting, 6% wanneer bij de eerstvolgende kwartaalrapportage hier nog steeds niet aan is voldaan en 10% bij het daaropvolgend kwartaal. De uitkomsten van de vragenlijst moeten ieder kwartaal met de rijksoverheid worden gedeeld om de Tweede Kamer van actuele informatie te voorzien. Dit is mogelijk op grond van artikel 5.4 van de Kaderregeling.

De penvoerder is verplicht een data sharing agreement te ondertekenen en het getekende exemplaar binnen twee maanden na subsidieverlening op te sturen. Dit is nodig om de continuïteit van het beleidsonderzoek, waaronder dat van het CBS, dat op deze data is gebaseerd, te kunnen borgen.

De jongeren die MDT-trajecten volgen moeten tussen de 14 en 27 jaar oud zijn. De peildatum is bij de start van het MDT-traject. Op grond van het tweede lid van artikel 9, kan de penvoerder een onderbouwd verzoek indienen om van deze minimum en maximumleeftijd af te wijken. Op die manier kan in bijzondere gevallen een MDT-traject mogelijk worden gemaakt voor jongeren die door omstandigheden niet in de gelegenheid zijn om binnen de reguliere kaders deel te nemen.

In afwijking van artikel 5.5. van de Kaderregeling is de penvoerder verplicht eenmaal per 18 maanden een tussentijdse rapportage aan te leveren. Na bekendmaking van de subsidieregeling is de wijze van rapportage te vinden op de website www.dus-i.nl.

In het derde lid van artikel 3 is bepaald dat de activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen pas mogen starten na het einde van de subsidieperiode van de subsidies die op grond van oproepen bij ZonMw zijn ontvangen. Om te voorkomen dat er, bijvoorbeeld doordat na het verlenen van een subsidie op grond van onderhavige regeling een herziening plaatsvindt van de subsidieverlening van ZonMw, er toch een risico bestaat op dubbelfinanciering, is als verplichting opgenomen dat er gedurende de subsidieperiode op grond van onderhavige regeling geen subsidie mag worden ontvangen uit subsidieoproepen van ZonMw.

Tot slot is de penvoerder verplicht tot het bijhouden van een basisregistratie. Daarbij is de penvoerder, als verwerkingsverantwoordelijke, verplicht persoonsgegevens te verwerken van de deelnemende jongeren (onderdeel ‘deelnemende’ dient te worden begrepen als al dan niet het MDT-traject volledig te hebben afgelegd). Voor de doeleinden, die in de volgende alinea worden beschreven, worden de volgende persoonsgegevens verwerkt: Naam, adres, woonplaats, leeftijd, geslacht, opleiding, telefoonnummer, emailadres, naam en postcode van de MDT-organisatie, soort MDT-traject, start- en einddatum van het MDT-traject, aantal uren besteed aan het MDT-traject, en, indien van toepassing, reden vroegtijdig stoppen met het MDT-traject.

Deze gegevens zijn van belang voor het doorlopende evaluatieonderzoek dat gericht is op de ontwikkeling van het beleid van de minister (artikel 5.4 van de Kaderregeling juncto artikel 3 Kaderwet VWS-subsidies), waarover periodiek aan de Tweede Kamer wordt gerapporteerd.

Dit evaluatieonderzoek is door mij toegezegd aan de Tweede Kamer (TK 1327926-175475-OBP). Het onderzoek dient naast gegevens over de verdere ontwikkeling en inrichting van MDT programma inzicht te geven in de effecten van MDT zoals onder andere het aantal deelnemende jongeren in verschillende sectoren en regio’s in Nederland.

Tevens zijn de gegevens van belang voor de accountantscontrole. Het registreren van de naam, adres, telefoonnummer en emailadres is nodig, omdat de accountant moet kunnen controleren of een jongere slechts één MDT-traject volgt. Een ander doel van deze registratie is dat de gegevens (AVG-proof) beschikbaar kunnen worden gesteld ten behoeve van onderzoek door (onder andere) het CBS zodat CBS de MDT-jongeren een vragenlijst kunnen sturen.

Kantar Public, ICE, CBS, de accountant en de penvoerder hebben inzicht in de persoonsgegevens. Allen zijn verplicht zich te houden aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Om te borgen dat deze partijen ook in overeenstemming handelen met de AVG wordt hier in het accountantsprotocol aandacht aan besteed en is de penvoerder verplicht een data sharing agreement af te sluiten met Kantar Public Nederland, EIC en het CBS.

De rijksoverheid krijgt geen inzicht in deze gegevens.

Een belangrijk neveneffect van deze wijze van gegevensverwerking, namelijk een basisregistratie bij de penvoerder, is dat de persoonsgegevens van de jongeren slechts 1x worden vastgelegd en beschikbaar worden gesteld ten behoeve van de verschillende genoemde onderzoeken.

De bovengenoemde gegevens worden door de MDT-organisaties zelf vastgelegd voor haar eigen activiteiten (basisregistratie) en beschikbaar gesteld aan het centrale MDT-bestand. Via dit portaal leveren de verschillende MDT organisaties uit de eigen basisregistratie, persoonsgegevens aan het centrale MDT-bestand voor het uitvoeren van wettelijke taken. Het Ministerie van OCW dient te worden aangemerkt als verwerkingsverantwoordelijke al dan niet gedeeld met andere ministeries.

Het dagelijks beheer van het centrale MDT bestand is uitbesteed aan (Verwerker) Kantar Public, alsmede het uitvoeren van statistisch onderzoek/evaluatie op basis van deze persoonsgegevens voor de overheid door Kantar Public. Het niet nakomen van de rapportage verplichtingen kan leiden tot het stopzetten van de bevoorschotting of het deels terugvorderen van het subsidiebedrag.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat onder de meldplicht uit artikel 5.7 van de Kaderregeling onder meer valt dat de penvoerder het onverwijld schriftelijk dient te melden indien er zich wijzigingen voordoen in de intentieverklaring samenwerking of cofinancieringsverklaring.

Artikel 10 Beoordelingscommissie

Voor de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt door de minister een beoordelingscommissie ingesteld. Vanuit de beoordelingscommissie worden er verschillende beoordelingsteams aangesteld. Een beoordelingsteam bestaat ten minste uit twee jongeren en één beoordelaar uit het MDT-netwerk onder leiding van een voorzitter.

De beoordelingscommissie bestaat uit een voorzitter, jongeren (o.a. uit het bestaande jongerenpanel), deelnemers uit het MDT-netwerk en externe deskundigheid(bv. op terreinen van impact management en financiën). De jongeren en het netwerk zorgen voor specifieke deskundigheid bij de beoordeling. Daarnaast is MDT vormgegeven met jongeren en maatschappelijke organisaties. Zij dragen daarom medeverantwoordelijkheid voor het door ontwikkelen van MDT. Ook het MDT-netwerk is nauw betrokken bij het ontwerp van de hoofdlijnen van deze subsidieregeling en is vanuit het oogpunt van eigenaarschap van MDT door deelname in de beoordelingscommissie ook betrokken bij de beoordeling van de subsidie aanvragen. Vanuit het oogpunt van integriteit dient de commissie onafhankelijk te zijn.

De aanvragen worden door de beoordelingscommissie beoordeeld op basis van kwaliteitscriteria die zijn uitgewerkt zijn in bijlage 1 behorende bij deze subsidieregeling.

De aanvragen die voor elk van de criteria ten minste voldoende scoren komen voor subsidie in aanmerking. De minister neemt op basis van het advies van de beoordelingscommissie een besluit op de aanvragen. Tenzij er gegronde redenen zijn om van het advies af te wijken, zal de minister het advies volgen.

Artikel 11 Verlening, bevoorschotting en betaling

De minister neemt binnen 12 weken na afloop van de periode waarbinnen subsidieaanvragen kunnen worden ingediend een besluit tot subsidieverlening. Hierbij wordt afgeweken van artikel 4.1 van de Kaderregeling.

De minister verleent bij het besluit tot subsidieverlening een voorschot van 90%. 60% van dit voorschot wordt uitbetaald bij het besluit tot subsidieverlening en 30% wordt uitbetaald twee maanden na ontvangst van de tussentijdse rapportage. De laatste 10% wordt uitbetaald bij het besluit tot vaststelling van de subsidie. Het besluit tot vaststelling van de subsidie is niet hoger dan het bedrag genoemd in de verleningsbeschikking.

Artikel 12 Verantwoording en vaststelling

De aanvraag tot vaststelling vindt plaats op grond van artikel 7.2 van de Kaderregeling. De verantwoording en vaststelling vinden plaats op grond van artikel 7.5 van de Kaderregeling. De penvoerder toont op de bij het besluit tot verlening van de subsidie bepaalde wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen. Het aantonen van het aantal niet afgeronde en gerealiseerde MDT-trajecten kan op grond van onder andere de volgende prestatiebewijzen:

  • Intakedocument;

  • Trajectplan bij start traject getekend door begeleider en jongere met vermelding van de instroomdatum en beoogde einddatum;

  • Tussentijdse evaluatie van traject;

  • Certificaat ondertekend door begeleider en jongere met vermelding van het aantal uren/weken dat het traject werd doorlopen en uit welke onderdelen het traject bestaat (uitstroomdatum);

  • Andere opties t.b.v. bewijs contactmomenten met vermelding naam jongere en begeleider:

    • Tussentijdse en eindrapportage;

    • Presentielijst (getekend door jongere);

    • Logboek;

    • Chatberichten.

Er zal tevens een assurancerapport en een rapport van feitelijke bevindingen moeten worden overlegd.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Deze bepaling bevat een hardheidsclausule. Toepassing van de hardheidsclausule is aan strenge eisen gebonden en er zal met grote terughoudendheid gebruik van worden gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uitgesloten dat zich omstandigheden zullen voordoen die noodzaken tot afwijken van deze subsidieregeling. Het dient dan te gaan om onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022 en vervalt per 1 januari 2027. De regeling blijft echter te allen tijde van toepassing op de subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

1e tranche Maatschappelijke Diensttijd; 2e subsidieronde Maatschappelijke Diensttijd; Actieprogramma Maatschappelijke Diensttijd programmalijn gemeenten; 4a: MDT groeit naar een landelijk dekkend netwerk; ronde 4b: MDT groeit naar een landelijk dekkend netwerk; 4c: MDT groeit naar een landelijk dekkend netwerk – programmalijn 1, 2 en 3. Deze subsidierondes zijn te raadplegen via de website van ZonMw.

Naar boven