TOELICHTING
I. Algemeen
Op grond van de Subsidieregeling 5a – MDT Continueren en innoveren door te experimenteren
(hierna: subsidieregeling) kan een subsidie worden verstrekt voor de subsidiëring
van een maatschappelijke diensttijd project. Deze subsidieregeling is een vervolg
op eerdere subsidierondes 1, 2, 3, 4a, b en c, uitgevoerd door ZonMw.1 Deze subsidieregeling heeft ten doel om MDT-projecten en MDT-netwerken uit rondes
3, 4a en 4b te continueren en verder door te ontwikkelen naar een netwerk van lokale
en regionale organisaties waar jongeren MDT-trajecten kunnen doorlopen.
In deze toelichting wordt achtereenvolgens ingegaan op de maatschappelijke diensttijd
projecten, aanleiding en kern van deze subsidieregeling, en de gevolgen voor de financiën
en de regeldruk. In de artikelsgewijze toelichting wordt vervolgens nader toegelicht
wat in de artikelen van deze subsidieregeling is bepaald.
Maatschappelijke diensttijd
Maatschappelijke diensttijd (hierna: MDT) is een maatregel uit het Regeerakkoord van
het Kabinet Rutte III om jongeren door vrijwillige inzet te laten bijdragen aan de
sociale cohesie. Dit is een nieuw beleidsterrein dat in co creatie met jongeren en
maatschappelijke organisaties is ontwikkeld. Om maatschappelijke organisaties te ondersteunen
bij onder meer het realiseren van MDT-projecten en het werven van jongeren werd door
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een subsidie verstrekt. In het
coalitieakkoord Rutte IV is vastgelegd dat MDT wordt gecontinueerd en wordt uitgebreid,
waarbij MDT is overgedragen aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Het subsidie-instrument wordt daarbij gehandhaafd.
MDT is een flexibel instrument, in te zetten voor de nu spelende maatschappelijke
vraagstukken, zoals eenzaamheid, jeugdwerkloosheid, schooluitval, onderwijsachterstanden
en schulden. MDT draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van de jongere, doordat
de jongere zich vanuit zijn talenten en interesses inzet voor een ander.
De investering die het Kabinet de afgelopen drie jaar heeft gedaan in het opstarten
en ontwikkelen van MDT voor en door jongeren betaalt zich nu zichtbaar uit. Bijna
30.000 jongeren volgen een MDT-traject of hebben er één afgerond. Daarnaast hebben
tijdens de corona-pandemie ruim 11.000 jongeren deelgenomen aan MDT light-projecten
en enkele tienduizenden jongeren hebben meegedaan aan gemeentelijke coronaprojecten
gefinancierd in het kader van MDT.
Het MDT-netwerk omvat ondertussen een kleine 2.800 organisaties die weten wat er leeft
onder jongeren. Het betreft maatschappelijke organisaties, gemeenten, scholen, fondsen
en bedrijven. Deze organisaties werven, begeleiden, matchen en faciliteren maatschappelijke
activiteiten waarbij MDT’ers iets doen voor een ander, hun talent ontwikkelen en anderen
ontmoeten.
Aanleiding
Ik ben op weg om in 2022 het MDT-netwerk door te ontwikkelen naar een duurzaam en
zichzelf organiserend netwerk. Een netwerk van jongeren en organisaties waarbinnen
kennisuitwisseling en matching kan plaatsvinden, zowel fysiek als digitaal. Een MDT
dat van waarde is voor jongeren en organisaties. Hierdoor wordt de samenleving sterker.
In de komende periode werkt de overheid samen met jongeren en betrokken organisaties
verder aan de duurzame organisatorische en financiële borging in de samenleving. Zo
beweegt de MDT zich van innovatie naar duurzame verankering.
Om deze doelen te bereiken, is onder meer deze subsidieregeling tot stand gebracht.
Kern van de subsidieregeling
Met deze subsidieregeling beoog ik MDT te continueren en lokale en regionale samenwerking
te versterken. Daarnaast wordt er ruimte geboden om te experimenteren met doorontwikkeling
en verduurzaming van MDT, waarbij gedacht kan worden aan initiatieven rondom domeinoverstijgend
werken en het doen van onderzoek naar het uitvoeren van een tweede MDT-traject zonder
dat dit traject wordt gefinancierd met de subsidie.
Bij het (door)ontwikkelen van het MDT-programma streef ik, naast de inhoudelijke ambities
en doelstellingen, ook naar een subsidieproces waarbij rekening wordt gehouden met
diverse behoeften vanuit het netwerk, zoals een langere voorbereidingstijd om te komen
tot een subsidieaanvraag en een eenvoudigere verantwoording.
In de kern komt de subsidieregeling erop neer dat een penvoerder namens een samenwerkingsverband
een subsidie kan aanvragen voor het faciliteren van MDT-projecten gedurende de komende
3 jaar. De hoogte van subsidie wordt bepaald aan de hand van het aantal MDT basis-trajecten,
MDT plus-trajecten en MDT extra-traject die een samenwerkingsverband uitvoert. In
het geval dat een MDT-traject niet wordt afgerond, is er de mogelijkheid om een deel
van de subsidie voor een volledig afgerond traject te ontvangen. Er is een budget
van € 60.000.000 beschikbaar om de komende drie jaar MDT-trajecten te organiseren.
Financiële gevolgen
In het Regeerakkoord van Rutte III zijn vanuit het Rijk stimuleringsmiddelen beschikbaar
gesteld om MDT in Nederland op te zetten: voor 2018 € 25 miljoen, 2019 € 50 miljoen,
2020 € 75 miljoen en vanaf 2021 € 100 miljoen per jaar. Vanuit het werkveld wordt
een jaarlijks toenemende bijdrage aan MDT vereist, de zogeheten cofinanciering (2022:
25% van de subsidiabele kosten). Voor deze subsidieregeling is vanuit het Rijk € 60 miljoen
beschikbaar gesteld. Vanuit het werkveld wordt een bijdrage van € 20 miljoen vereist.
Indien deze middelen volledig worden benut, wordt beoogd hiermee een aantal van 40.000
MDT-trajecten te realiseren.
Gevolgen voor de regeldruk
Het aanvragen van een subsidie door de penvoerder van een samenwerkingsverband heeft
gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten voor penvoerder en de andere
instellingen of gemeenten uit een samenwerkingsverband. De penvoerders kunnen voor
subsidie in aanmerking komen door een subsidieaanvraag in te dienen. In de aanvraag
kunnen zij aangeven welke activiteiten zij gaan uitvoeren. Instellingen aan wie een
subsidie is toegekend, moeten voor de vaststelling van deze subsidie verantwoorden
dat de activiteiten zijn verricht door middel van een assurancerapport en met een
rapport van feitelijke bevindingen.
Door de jongeren en (potentiële aanvragers uit) het MDT-netwerk een belangrijke stem
te geven in het ontwerpproces, is een subsidieregeling tot stand gekomen die goed
op hun behoeften aansluit. Een van deze behoeften was een subsidieregeling die minder
regeldruk met zich meebracht dan eerdere subsidieregelingen.
Met voorliggende subsidieregeling wordt er geëxperimenteerd met een toegankelijker,
flexibeler en eenvoudiger subsidieproces. Dit wordt gedaan met bekende aanvragers
uit eerdere subsidieronden van MDT die kennis van en ervaring hebben met het subsidieproces.
De verwachting is dat het in co-creatie ontwikkelen van een ‘lean and mean’ subsidieregeling,
die alleen open staat voor bekende aanvragers, een positief effect zal hebben op de
(beleefde) regeldruk. Maar ook bij de inrichting en uitvoering van de subsidieregeling
zal er in co-creatie met het MDT-netwerk worden gewerkt om tijdens het proces en voor
toekomstige subsidieoproepen vereenvoudigingen door te voeren ten behoeve van de aanvrager.
Proces
Voor het berekenen van de administratieve lasten is uitgegaan van voorgaande ZonMw
subsidieoproepen en de veranderingen die zijn toegepast binnen deze regeling. Het
proces is uiteengezet in verschillende stappen, die in onderstaande paragrafen nader
zijn toegelicht.
1. Kennisneming
In de periode van publicatie tot opening van het subsidieloket heeft de potentiële
aanvrager de tijd om zich voor te bereiden op de aanvraag. In die periode zal inzage
worden verschaft in het aanvraagformulier en de verplichte formats die als bijlage
bij de subsidieaanvraag worden vereist. Hierdoor krijgt de aanvrager een goed beeld
van de stappen die moeten worden doorlopen tijdens het aanvraagproces.
2. Indiening van de aanvraag
Het subsidieloket is gedurende één maand open voor de aanvragers om aanvragen in te
dienen. Aanvragers worden in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 4 weken na sluiting
van het loket aanvullende informatie aan te leveren door het invullen en indienen
van de vereiste bijlagen. Zo wordt er aan de aanvrager meer tijd geboden om de documenten
aan te leveren.
In verschillende documenten wordt rekening gehouden met de regeldruk. Dit wordt gedaan
door een maximaal aantal woorden te koppelen aan elk antwoord.
3. Tussentijdse rapportage
18 maanden na honorering moet de aanvrager een voortgangsrapportage indienen.
4. Beleidsonderzoek
Penvoerders die gehonoreerde projecten uitvoeren, zijn elk kwartaal verplicht en verantwoordelijk
voor de verspreiding van een vragenlijst onder deelnemende jongeren. Bij meer dan
30 deelnemers aan de jongerenvragenlijst krijgen de aanvragers tevens toegang tot
een dashboard met de resultaten zodat ze hiervan op de hoogte zijn en van kunnen leren.
Daarnaast zijn penvoerders verplicht om deel te nemen aan de meting maatschappelijk
impact. De penvoerders worden door het Impact Centre Erasmus ICE hierin ondersteund.
Tenslotte zijn penvoerders verplicht tot het bijhouden van een basisregistratie jongeren.
Bij honorering ontvangt de aanvrager een template basisregistratie, handleiding basisregistratie
en een data sharing agreement. Door geanonimiseerde koppeling met de centrale database
van MDT-projecten is de basisregistratie daarnaast een vervanging van de projectleiders
vragenlijst en een verlichting op de inhoud van de jongerenvragenlijst. Tevens is
de verwachting dat een dergelijke basisadministratie reeds gangbaar gebruik is bij
vele huidige MDT-projecten en behulpzaam is bij eigen onderzoek. Zie voor een verdere
toelichting de toelichting bij artikel 9.
5. Vaststelling
Na afronding van de projectperiode volgt de vaststelling, nadat de penvoerder een
eindrapportage heeft ingediend. Op basis van de controle van de accountant wordt de
subsidie vastgesteld.
Totaal kosten voor de regeldruk
Taak
|
Uitgevoerd door
|
Tarief p/u in euro1 €
|
Eenheid (minuten)2 €
|
Kosten(in euro) €
|
1,2,3,4,5
|
Penvoerder
|
77
|
1930
|
2.476,83
|
1,2,3,4,5
|
Projectleider
|
54
|
6250
|
5.625
|
3,4
|
Jongerenbegeleider
|
34
|
1300
|
736,67
|
4
|
Jongeren
|
15
|
5080
|
1.270
|
1,2,3,4,5
|
Samenwerkingspartners
|
54
|
3670
|
3.303
|
1,2,3,4,5
|
Administratief personeel
|
39
|
1900
|
1.235
|
5
|
Accountant3
|
|
|
1.000
|
Totaal per subsidieaanvrager voor drie jaar4
|
€ 15.646,5
|
Totaal voor alle potentiële subsidieaanvragers voor drie jaar (q=46)
|
€ 719.739
|
X Noot
1Voor het uurtarief is uitgegaan van hoofdstuk IV.D Standaard uurtarieven (lijst met
standaardtarieven voor intern personeel bij bedrijven), zoals omschreven in het Handboek
Meting Regeldruk kosten (2018).
X Noot
2Voor de tijdsbesteding is uitgegaan van de ervaring en kennis van MDT-projectleiders
uit voorgaande subsidieoproepen (1, 2, 3, 4a & 4b) van ZonMw. Hiervoor is uitgegaan
van een gemiddelde.
X Noot
3Een gemiddeld bedrag ter illustratie voor de accountantskosten.
X Noot
4Uitgaande van een partnerschap bestaande uit 10 organisaties en 400 jongeren.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk toereikend in beeld zijn gebracht.
Uitvoering door DUS-I
De subsidieregeling wordt uitgevoerd door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen
(hierna: DUS-I).
II. Artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsbepalingen
Artikel 1 voorziet in de begripsbepalingen die van toepassing zijn op de subsidieregeling.
Het MDT-netwerk is het landelijk netwerk van partijen betrokken bij de uitvoering
van de maatschappelijke diensttijd. Het gaat om alle partijen die in wat voor vorm
ook betrokken zijn bij het vormgeven en uitvoeren van het MDT-programma. Bijvoorbeeld
maatschappelijke organisaties, gemeenten, scholen, bedrijven en het jongerenpanel.
De penvoerder is onderdeel van een samenwerkingsverband en treedt op als aanvrager
van de subsidie. Bij de subsidieoproepen van ZonMw werd de penvoerder aangeduid als
hoofdaanvrager.
Het samenwerkingsverband bestaat uit instellingen en gemeenten die samenwerken bij
het faciliteren van een MDT-project. De partijen in het samenwerkingsverband kunnen
indirect, namelijk via de penvoerder, subsidie ontvangen. De partijen in het samenwerkingsverband
kunnen gemeenten, werkgeversorganisaties, vrijwilligerscentrales, scholen of maatschappelijke
organisaties zijn. In een samenwerkingsverband zit in ieder geval een MDT-aanbieder
die MDT-trajecten voor jongeren faciliteert. De andere partijen in een samenwerkingsverband
ondersteunen de MDT-aanbieder(s).
Het MDT extra-traject is in uren vergelijkbaar met het MDT basis-traject, bedoeld
voor jongeren met een ondersteuningsbehoefte die gedurende hun MDT intensieve begeleiding
nodig hebben. Deze intensievere begeleiding vertaalt zich in meer en/of duurdere begeleidingsuren
die past bij de behoeften van de jongeren.
Het MDT-programma is het beleidsmatige geheel van maatregelen en instrumenten waarmee
de ambitie van het kabinet om jongeren zich op vrijwillige basis maatschappelijk in
te laten zetten om daarmee de sociale cohesie binnen Nederland te verstevigen, wordt
vormgegeven. Voorbeelden van deze maatregelen en instrumenten zijn de onderhavige
subsidieregeling, de voorgaande subsidieoproepen van ZonMw, het doen tot stand komen
van een jongerenpanel, werkgroepen waar in co-creatie met andere partijen in het MDT-netwerk
wordt samengewerkt en het faciliteren van het tot stand komen van een landelijk dekkend
netwerk.
ZonMw is de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. ZonMw
financiert gezondheidsonderzoek en stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis
– om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren. Zorg Onderzoek Nederland (ZON) is
in 1998 opgericht in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en in 2001 gefuseerd met medische wetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Hiermee is ZonMw ontstaan. Wettelijke grondslag
voor ZonMw zijn de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland (ZON) en de Wet op
de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO).
Een data sharing agreement is een overeenkomst waarin helder wordt geformuleerd en
wordt vastgelegd welke data er worden gedeeld en hoe de data kunnen worden gebruikt.
Kantar Public Nederland, Erasmus Impact Center (ICE) en het Centraal bureau voor de
statistiek (CBS) maken ten behoeve van ex-durante en longitudinaal evaluatieonderzoek
gebruik van de data sharing agreement waarmee data-overdracht tussen MDT penvoerder-en
de onderzoeksbureaus wordt geborgd. Het ex-durante onderzoek wordt gebruikt ten behoeve
van beleidsonderzoek en tussentijdse rapportages aan de Tweede Kamer.
Artikel 2 Afwijking Kaderregeling
De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) is van toepassing
op deze subsidieregeling, met uitzondering van de artikelen 3.2, tweede lid, 4.1,
eerste lid, en 5.5, eerste lid, van de Kaderregeling. Er is sprake van een subsidie
als bedoeld in artikel 1.5, onderdeel b.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
In artikel 3 is omschreven voor welke activiteit subsidie kan worden verstrekt, namelijk
voor het faciliteren van een MDT-project. Het faciliteren van een MDT-project bestaat
uit verschillende deelactiviteiten, die in het eerste lid zijn benoemd. Daarnaast
is in het tweede lid bepaald dat ook voor de activiteit ‘experimenteren met verdieping
en verduurzaming van lokale of regionale samenwerking’ subsidie kan worden aangevraagd.
Dit is optioneel.
De activiteiten die vallen onder het faciliteren van een MDT-project zijn:
-
− Werven van jongeren voor een MDT-traject
Onder deze activiteit valt onder meer het onder de aandacht brengen van MDT-trajecten
bij jongeren. Bijvoorbeeld online via de website of social media en offline via onder
meer open dagen en events voor jongeren.
-
− Matchen van jongeren aan een MDT-traject
Activiteiten die samenhangen met de intake en plaatsing, dan wel met doorverwijzing
van jongeren. Het gaat bijvoorbeeld om gesprekken, tests en trainingen.
-
− Het begeleiden van jongeren in het kader van het MDT-traject
Activiteiten voor de inzet van begeleiders van jongeren, zowel door de trajectbegeleider
als door begeleiders in de organisatie(s) waar de jongeren het MDT-traject uitvoeren.
-
− Het vergoeden van onkosten die jongeren in het kader van een MDT-traject maken
Reis- en verblijfkosten voor jongeren, kleine attenties, alsmede kosten voor (korte)
basistrainingen die verplicht zijn bij de organisaties waar het MDT-traject wordt
uitgevoerd (bijv. EHBO, VCA).
-
− Het werven en begeleiden van instellingen waar jongeren een MDT-traject kunnen doorlopen
Activiteiten voor het werven van organisaties die MDT-trajecten gaan uitvoeren (hierna:
MDT-organisaties), met name voor persoonlijke acquisitie en voor regulier overleg
tussen de hoofdaanvrager dan wel de coördinerende organisatie van het netwerk met
de organisaties waar de MDT-trajecten worden uitgevoerd.
-
− Activiteiten binnen een samenwerkingsverband ten behoeve van de uitvoering en kwaliteitsbewaking
van de MDT-trajecten
-
○ Activiteiten voor kwaliteitsbewaking, zoals overleg, (kleine) audits, het invullen,
bewerken, beoordelen en verspreiden van kwaliteitsrapportages.
-
○ Activiteiten voor de professionalisering van begeleiders en andere betrokkenen bij
een MDT-project. Bijvoorbeeld activiteiten voor (traject)begeleiders, zoals trainingen,
workshops en kennisdelingssessies.
-
○ Activiteiten t.b.v. evaluatie en participatie van jongeren in de verbetering van de
MDT-trajecten zoals activiteiten voor inspraak en evaluatie/kwaliteitsbewaking door
jongeren, onder meer in panels en via enquêtes.
-
− Activiteiten ten behoeve van verduurzaming van het MDT-project
Activiteiten zoals bijvoorbeeld de verduurzaming van het eigen samenwerkingsverband
door bijvoorbeeld het verminderen van de afhankelijkheid van subsidies van de rijksoverheid
en het verankeren van MDT in het sociaal domein door het ontwikkelen en, het ontwikkelen
en afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten en de acquisitie van nieuwe financieringsbronnen.
-
− Coördinerende en administratieve activiteiten
Activiteiten voor coördinatie, waaronder bestuurlijk overleg en dagelijkse coördinatie.
Daarnaast gaat het om activiteiten voor administratie, waaronder het voeren van de
basisregistratie en projectorganisatie, het coördineren en begeleiden van de organisaties
uit het samenwerkingsverband bij de administratieve verplichtingen eninterne en externe
communicatie.
-
− Afstemmings- en kennisdelingsactiviteiten binnen het MDT-netwerk
Activiteiten voor afstemming met andere MDT-netwerken zoals regulier overleg (waarbij
bijvoorbeeld best practises worden gedeeld), themabijeenkomsten, netwerkactiviteiten
en websites.
Onder de activiteit ‘experimenteren met verdieping en verduurzaming van lokale en
regionale samenwerking en het verduurzamen van het MDT-programma’ wordt verstaan:
het ontwikkelen, uittesten en implementeren van nieuwe methoden, processen en instrumenten
die bijdragen aan het versterken van de lokale en regionale samenwerking en het verduurzamen
van het MDT-programma. De ervaringen die met deze experimenteerruimte worden opgedaan,
kunnen vervolgens via de reguliere kennisdelingsmethodieken worden verspreid.
Voorbeelden zijn:
-
– het experimenteren met de inbedding en borging van de samenwerking binnen een samenwerkingsverband
en de verbinding met MDT-organisaties en in de regio. Hierbij kan worden gedacht aan
het benoemen van een regiocoördinator die bijvoorbeeld de verbinding tot stand brengt
tussen partijen of bij de doorontwikkeling aanspreekpunt is voor de regio;
-
– het door middel van experimenteren met een tweede MDT-traject voor dezelfde jongere
onderzoeken of en voor welke jongeren deelname aan een tweede MDT-traject effectief
is en hoe een goede propositie kan worden gemaakt om dit door andere partners (onderwijs,
gemeenten, bedrijfsleven, fondsen) duurzaam – financieel – te borgen (de kosten voor
het tweede MDT-traject zelf komen niet voor subsidie in aanmerking – enkel het onderzoek
daarnaar);
-
– domeinoverstijgende samenwerking met de gemeentelijke domeinen werk en inkomen, zorg
en onderwijs die leidt tot een meer samenhangend aanbod.
Tot slot is in het derde lid bepaald dat subsidie slechts kan worden verstrekt voor
activiteiten die aanvangen vanaf het moment dat de projectperiode van de eerder projecten
uit de subsidieoproep 3, 4a, en 4b van ZonMw is verstreken. Het kan dus, in afwijking
van artikel 3.2, tweede lid, van de Kaderregeling dus ook gaan om activiteiten die
hebben plaatsgevonden voor het indienen van de aanvraag op grond van deze subsidieregeling.
De projectperiode volgt uit de meest recente verleningsbeschikking of vaststellingsbeschikking
voor de subsidieoproepen 3, 4a en 4b van ZonMw (in ZonMw termen: de toekenning). Alleen
indien er nog geen vaststellingsbeschikking beschikbaar is, wordt gekeken naar de
projectperiode uit de meest recente verleningsbeschikking. Onder verleningsbeschikking
wordt ook verstaan de beschikking tot herziening of budget neutrale verlenging. Daarnaast
zal de projectperiode van de voorgaande ZonMw projecten ook worden getoetst op basis
van de voortgangsverslagen die betrekking hebben op het voorgaand ZonMw project uit
ronde 3, 4A en 4B.
Artikel 4 Hoogte subsidie
Artikel 4 schrijft de berekeningswijze van de hoogte van de subsidie voor. Daarbij
wordt uitgegaan van een optelsom van vaste bedragen voor elk afgerond MDT-basis-traject,
MDT-plus-traject of MDT-extra-traject, en afzonderlijk te berekenen bedragen voor
niet-afgeronde MDT-trajecten. Het subsidiebedrag bedraagt vervolgens ten hoogste 75%van
deze optelsom. Ten minste 25% van moet gefinancierd worden door cofinanciering. De
subsidie bedraagt minimaal € 360.000 en maximaal € 1.500.000. Aanvragen lager dan
€ 360.000 en hoger dan € 1.500.000 zullen worden afgewezen.
Het vaste bedrag dat per afgerond MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT-extra-traject
in aanmerking wordt genomen, wordt per samenwerkingsverband afzonderlijk berekend.
Het bedrag kan evenwel niet hoger zijn dan € 1.700 voor een MDT-basis-traject en € 3.000
voor een MDT-plus-traject of MDT-extra-traject. Voor de berekening van het vaste bedrag
voor een afgerond traject, geldt het volgende:
Het bedrag voor een traject bedraagt maximaal 95% van de kosten die zijn gemaakt voor
een traject in de subsidieoproep 3, 4A of 4B van ZonMw. De penvoerder dient uit te
gaan van de meest recente verleningsbeschikking en de prijs die daar per vergelijkbaar
MDT-basis-traject, MDT-plus-traject of MDT-extra-traject is opgenomen. Voor de prijs
per MDT-traject moet worden gekeken naar vergelijkbare trajecten en bijbehorende trajectkosten
uit de door ZonMw goedgekeurde 3, 4A of 4B aanvraag (incl. begroting). Een MDT-basis-traject,
MDT-plus-traject of een MDT-extra-traject kan in ZonMw-termen bijvoorbeeld een regulier
of intensief traject zijn.
Vervolgens mag dit bedrag met 10% worden verhoogd, indien er activiteiten in het kader
van ‘experimenteren met het versterken van de lokale en regionale samenwerking en
het verduurzamen van het MDT programma’ worden uitgevoerd. Deze activiteit is omschreven
in artikel 3, tweede lid. Met behulp van dit gedeelte van de subsidie kunnen aanvragers
de lokale en regionale samenwerking verder vormgeven, verstevigen en/of door ontwikkelen.
Deze bedragen worden vermenigvuldigd met het aantal MDT-basis-trajecten, MDT-plus-trajecten
of MDT-extra-trajecten dat de penvoerder wenst te realiseren.
Bij het aanvragen van de subsidie wordt ervan uit gegaan dat MDT-trajecten worden
afgerond. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waardoor dit niet mogelijk
is en er wel kosten zijn gemaakt voor het opgestarte MDT-traject. Daarom kan op grond
van dit artikel ook subsidie worden verstrekt voor niet afgeronde MDT-trajecten. In
het vierde lid staan de verschillende subsidiebedragen per situatie omschreven.
De kosten voor eventuele niet-afgeronde MDT-basis-trajecten, MDT-plus-trajecten of
MDT-extra-trajecten die bij de berekening van het subsidiebedrag in aanmerking worden
genomen, kunnen niet meer bedragen dan 10% van de totale subsidiabele projectkosten.
Aangezien pas bij de voortgangsrapportage en bij de vaststelling duidelijk is of er
sprake is van niet afgeronde trajecten, hoeft dit niet in de begroting te worden toegelicht,
maar wel bij de voortgangsrapportage en de vaststelling.
Indien jongeren die een MDT-basis-traject volgen gedurende dit traject willen overstappen
naar een MDT-plus-traject, is het traject als MDT-plus-traject subsidiabel, met dien
verstande dat het overstappen niet kan leiden tot een overschrijding van het aan het
desbetreffende samenwerkingsverband verleende subsidiebedrag.
Een MDT-traject dat wordt gevolgd door een jongere die reeds eerder een MDT-traject
heeft afgerond, komt niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 5 Subsidieplafond en wijze van verdeling
Voor verstrekking van subsidies is een subsidieplafond vastgesteld voor de looptijd
van deze subsidieregeling. Dit plafond bedraagt € 60.000.000.
Het subsidieplafond wordt verdeeld over de volledige, niet afgewezen, subsidieaanvragen.
Een aanvraag is volledig indien alle documenten, dus ook de documenten die voor 1 juni
2022 moeten worden aangeleverd, zijn ingediend. Indien het plafond wordt uitgeput,
wordt de € 60.000.000 evenredig over de subsidieaanvragen verdeeld.
Artikel 6 Subsidieperiode
De subsidie wordt aangevraagd voor een vaste periode van 3 jaar. De periode van drie
jaar is vastgesteld op basis van de opgehaalde behoeften vanuit het MDT-netwerk.
Op verzoek van de penvoerder kan de minister besluiten de subsidieperiode met ten
hoogste één jaar budgetneutraal te verlengen.
Artikel 7 Aanvraag tot verlening
Een aanvraag tot verlening van de subsidie, inclusief een begroting en activiteitenplan,
kan worden ingediend in de periode van 1 april 2022 tot en met 30 april 2022. Aanvragen
die later worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. Uitsluitend één penvoerder
kan namens een samenwerkingsverband een aanvraag indienen.
Voor de aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt (te vinden
op www.dus-i.nl). Uit dit formulier blijkt welke gegevens de penvoerder dient aan te leveren, zoals
gegevens van de contactpersoon en een document waarin inhoudelijke vragen over de
continuering en doorontwikkeling van het MDT-project 5a worden beantwoord. Onderdeel
van het aanvraagformulier is tevens de verklaring dat de instelling niet reeds subsidie
heeft ontvangen vanuit subsidieronde 4c van ZonMw (dit is een van de voorwaarden voor
de subsidie, artikel 8, vijfde lid).
In onderstaand overzicht is te zien welke documenten de penvoerder dient aan te leveren
bij het indienen van de aanvraag:
-
– aanvraagformulier;
-
– begroting, inclusief een activiteitenplan;
-
– intentieverklaring samenwerking die door alle partners bij een samenwerkingsverband
wordt ondertekend;
-
– cofinancieringsverklaring die is ondertekend door degenen die een bijdrage leveren
aan het faciliteren van een MDT-project;
Voor alle documenten dient een door de minister vastgesteld formulier te worden gebruikt
(te vinden op www.dus-i.nl). De intentieverklaring samenwerking en de cofinancieringsverklaring moeten uiterlijk
1 juni 2022 worden aangeleverd. Dit geeft de penvoerder één maand extra.
In de intentieverklaring zijn de volgende onderdelen zijn opgenomen:
-
1°. de rollen van de partners van een samenwerkingsverband;
-
2°. het doel en de duur van de samenwerking;
-
3°. een verdeling van taken en middelen;
-
4°. een onderdeel waarmee de partners van een samenwerkingsverband zich verbinden tot
het verrichten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt ontvangen en aan de voorwaarden
en verplichtingen uit deze subsidieregeling.
In het geval van een onvolledige aanvraag worden aanvragers in de gelegenheid gesteld
de aanvraag binnen twee weken aan te vullen, krachtens artikel 4:5, eerste lid, onder
c, van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 8 Voorwaarden
De voorwaarden die zijn verbonden aan de subsidie zijn opgenomen in artikel 8. Allereerst
is bepaald dat er slechts één penvoerder namens een samenwerkingsverband een subsidie
mag aanvragen en dat een penvoerder slechts één aanvraag mag indienen. Een penvoerder
kan dus niet namens verschillende samenwerkingsverbanden optreden.
Voor de toelichting met betrekking tot de garantstelling wordt verwezen naar de toelichting
bij artikel 9.
Daarnaast is een voorwaarde voor het ontvangen van de subsidie dat MDT-trajecten uit
de subsidieoproepen 3, 4a of 4b van ZonMw door de penvoerder zijn afgerond. Op deze
manier wordt voorkomen dat dezelfde MDT-trajecten meerdere keren worden gesubsidieerd.
Tevens is bepaald dat een MDT-traject niet leidt tot een verkapte stage- of werkverdringing.
De penvoerder geeft hierover een verklaring af bij de aanvraag. Bij de aanvraag wordt
door de penvoerder ook verklaart dat hij gedurende de subsidieperiode een MDT-proof
label behaalt. Op het moment van publicatie is niet duidelijk op welke termijn dit
label beschikbaar komt. Indien het label niet tijdig beschikbaar komt en het daardoor
niet mogelijk is dat de penvoerder binnen de subsidieperiode het label behaalt, wordt
dit de penvoerder niet tegengeworpen.
De penvoerder komt niet voor subsidie in aanmerking indien de penvoerder een verleningsbeschikking
heeft ontvangen voor de subsidieoproep 4c van ZonMW. Dit om het risico op dubbelfinanciering
zoveel als mogelijk te ondervangen.
Artikel 9 Verplichtingen
Indien de penvoerder een subsidie ontvangt, zijn er diverse verplichtingen waar de
penvoerder aan is gebonden in aanvulling op de verplichtingen uit de Kaderregeling.
Op grond van artikel 5.4 van de Kaderregeling dient een penvoerder mee te werken aan
de meting maatschappelijke impact. Deze meting is nodig in het kader van de ontwikkeling
van het beleid van de minister.
Op grond van het eerste lid, onder a, van artikel 9 dient de penvoerder uiterlijk
18 maanden nadat de subsidie is verleend, de intentieverklaring samenwerking om te
zetten in een samenwerkingsovereenkomst die wordt gesloten met de instellingen en
gemeenten uit een samenwerkingsverband. In deze samenwerkingsovereenkomst wordt ten
opzichte van de intentieverklaring één extra onderdeel opgenomen indien experimentele
activiteiten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden uitgevoerd. Het gaat om een
visie op de inzet van het experimenteerbudget met het oog op het versterken van de
lokale en regionale samenwerking en het verduurzamen van het MDT-programma.
In de visie moeten minimaal de volgende elementen zijn opgenomen:
-
• de jongere staat centraal;
-
• in welke mate het experiment onderscheidend is op de bestaande lokale en regionale
invulling van het MDT-programma;
-
• op welke wijze invulling zal worden gegeven aan de visie.
De volgende verplichting is het realiseren van cofinanciering. Ten minste 25% van
de subsidiabele kosten moet gerealiseerd zijn via cofinanciering. Dit betekent dat
de subsidie ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten bedraagt. Bij de aanvraag van
een subsidie dient een cofinancieringsverklaring te worden ingediend (artikel 7, vierde
lid, onder b). Bij de aanvraag zal de cofinanciering, zoals in artikel 9 is benoemd,
mogelijk niet volledig rond zijn. Daarom is in artikel 8, derde lid, bepaald dat de
partijen in een samenwerkingsverband voor 2,5% van de subsidiabele kosten garant mogen
staan. Indien uit de cofinancieringsverklaring blijkt dat meer dan het samenwerkingsverband
voor meer dan 2,5% garant staat, doordat bijvoorbeeld een co financier zich heeft
teruggetrokken, zal dit leiden tot afwijzing van de subsidie aanvraag. Aangezien de
garantstelling een percentage betreft van de projectomvang is het een optie om in
dat geval de projectomvang te beperken om zodoende het risico op afwijzing te mitigeren.
Bij de vaststelling van de subsidie mag er geen sprake meer zijn van de garantstelling.
De garantstelling moet bij vaststelling omgezet zijn in cofinanciering.
Bij de vaststelling moet minimaal 10% worden gefinancierd door een externe financier
die geen begunstigde is van de subsidie. De overige 15% moet worden gefinancierd door
het samenwerkingsverband. Dit houdt in dat bij de vaststelling de totale cofinanciering
van de totale subsidiabele projectkosten, minimaal 25% moet zijn.
Tevens is een penvoerder verplicht en verantwoordelijk voor de verspreiding van een
jongerenvragenlijst onder deelnemende jongeren bij aanvang (T0) en na afloop (T1)
van hun MDT-traject. Daarbij is de penvoerder ook verantwoordelijk voor een goede
respons op de vragenlijsten (minimaal 70% respons op de jongerenvragenlijst). Indien
een penvoerder de vereiste respons van 70% op de jongerenvragenlijst niet haalt, wordt
de penvoerder 2 maal in de gelegenheid gesteld om alsnog aan de verplichting te voldoen.
Indien de respons onder de 70% blijft zal een korting op de verleende subsidie worden
toegepast. De korting betreft 3% wanneer na de herstelmogelijkheid niet wordt voldaan
aan de verplichting, 6% wanneer bij de eerstvolgende kwartaalrapportage hier nog steeds
niet aan is voldaan en 10% bij het daaropvolgend kwartaal. De uitkomsten van de vragenlijst
moeten ieder kwartaal met de rijksoverheid worden gedeeld om de Tweede Kamer van actuele
informatie te voorzien. Dit is mogelijk op grond van artikel 5.4 van de Kaderregeling.
De penvoerder is verplicht een data sharing agreement te ondertekenen en het getekende
exemplaar binnen twee maanden na subsidieverlening op te sturen. Dit is nodig om de
continuïteit van het beleidsonderzoek, waaronder dat van het CBS, dat op deze data
is gebaseerd, te kunnen borgen.
De jongeren die MDT-trajecten volgen moeten tussen de 14 en 27 jaar oud zijn. De peildatum
is bij de start van het MDT-traject. Op grond van het tweede lid van artikel 9, kan
de penvoerder een onderbouwd verzoek indienen om van deze minimum en maximumleeftijd
af te wijken. Op die manier kan in bijzondere gevallen een MDT-traject mogelijk worden
gemaakt voor jongeren die door omstandigheden niet in de gelegenheid zijn om binnen
de reguliere kaders deel te nemen.
In afwijking van artikel 5.5. van de Kaderregeling is de penvoerder verplicht eenmaal
per 18 maanden een tussentijdse rapportage aan te leveren. Na bekendmaking van de
subsidieregeling is de wijze van rapportage te vinden op de website www.dus-i.nl.
In het derde lid van artikel 3 is bepaald dat de activiteiten die voor subsidie in
aanmerking komen pas mogen starten na het einde van de subsidieperiode van de subsidies
die op grond van oproepen bij ZonMw zijn ontvangen. Om te voorkomen dat er, bijvoorbeeld
doordat na het verlenen van een subsidie op grond van onderhavige regeling een herziening
plaatsvindt van de subsidieverlening van ZonMw, er toch een risico bestaat op dubbelfinanciering,
is als verplichting opgenomen dat er gedurende de subsidieperiode op grond van onderhavige
regeling geen subsidie mag worden ontvangen uit subsidieoproepen van ZonMw.
Tot slot is de penvoerder verplicht tot het bijhouden van een basisregistratie. Daarbij
is de penvoerder, als verwerkingsverantwoordelijke, verplicht persoonsgegevens te
verwerken van de deelnemende jongeren (onderdeel ‘deelnemende’ dient te worden begrepen
als al dan niet het MDT-traject volledig te hebben afgelegd). Voor de doeleinden,
die in de volgende alinea worden beschreven, worden de volgende persoonsgegevens verwerkt:
Naam, adres, woonplaats, leeftijd, geslacht, opleiding, telefoonnummer, emailadres,
naam en postcode van de MDT-organisatie, soort MDT-traject, start- en einddatum van
het MDT-traject, aantal uren besteed aan het MDT-traject, en, indien van toepassing,
reden vroegtijdig stoppen met het MDT-traject.
Deze gegevens zijn van belang voor het doorlopende evaluatieonderzoek dat gericht
is op de ontwikkeling van het beleid van de minister (artikel 5.4 van de Kaderregeling
juncto artikel 3 Kaderwet VWS-subsidies), waarover periodiek aan de Tweede Kamer wordt
gerapporteerd.
Dit evaluatieonderzoek is door mij toegezegd aan de Tweede Kamer (TK 1327926-175475-OBP).
Het onderzoek dient naast gegevens over de verdere ontwikkeling en inrichting van
MDT programma inzicht te geven in de effecten van MDT zoals onder andere het aantal
deelnemende jongeren in verschillende sectoren en regio’s in Nederland.
Tevens zijn de gegevens van belang voor de accountantscontrole. Het registreren van
de naam, adres, telefoonnummer en emailadres is nodig, omdat de accountant moet kunnen
controleren of een jongere slechts één MDT-traject volgt. Een ander doel van deze
registratie is dat de gegevens (AVG-proof) beschikbaar kunnen worden gesteld ten behoeve
van onderzoek door (onder andere) het CBS zodat CBS de MDT-jongeren een vragenlijst
kunnen sturen.
Kantar Public, ICE, CBS, de accountant en de penvoerder hebben inzicht in de persoonsgegevens.
Allen zijn verplicht zich te houden aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG). Om te borgen dat deze partijen ook in overeenstemming handelen met de AVG wordt
hier in het accountantsprotocol aandacht aan besteed en is de penvoerder verplicht
een data sharing agreement af te sluiten met Kantar Public Nederland, EIC en het CBS.
De rijksoverheid krijgt geen inzicht in deze gegevens.
Een belangrijk neveneffect van deze wijze van gegevensverwerking, namelijk een basisregistratie
bij de penvoerder, is dat de persoonsgegevens van de jongeren slechts 1x worden vastgelegd
en beschikbaar worden gesteld ten behoeve van de verschillende genoemde onderzoeken.
De bovengenoemde gegevens worden door de MDT-organisaties zelf vastgelegd voor haar
eigen activiteiten (basisregistratie) en beschikbaar gesteld aan het centrale MDT-bestand.
Via dit portaal leveren de verschillende MDT organisaties uit de eigen basisregistratie,
persoonsgegevens aan het centrale MDT-bestand voor het uitvoeren van wettelijke taken.
Het Ministerie van OCW dient te worden aangemerkt als verwerkingsverantwoordelijke
al dan niet gedeeld met andere ministeries.
Het dagelijks beheer van het centrale MDT bestand is uitbesteed aan (Verwerker) Kantar
Public, alsmede het uitvoeren van statistisch onderzoek/evaluatie op basis van deze
persoonsgegevens voor de overheid door Kantar Public. Het niet nakomen van de rapportage
verplichtingen kan leiden tot het stopzetten van de bevoorschotting of het deels terugvorderen
van het subsidiebedrag.
Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat onder de meldplicht uit artikel 5.7 van de
Kaderregeling onder meer valt dat de penvoerder het onverwijld schriftelijk dient
te melden indien er zich wijzigingen voordoen in de intentieverklaring samenwerking
of cofinancieringsverklaring.
Artikel 10 Beoordelingscommissie
Voor de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt door de minister een beoordelingscommissie
ingesteld. Vanuit de beoordelingscommissie worden er verschillende beoordelingsteams
aangesteld. Een beoordelingsteam bestaat ten minste uit twee jongeren en één beoordelaar
uit het MDT-netwerk onder leiding van een voorzitter.
De beoordelingscommissie bestaat uit een voorzitter, jongeren (o.a. uit het bestaande
jongerenpanel), deelnemers uit het MDT-netwerk en externe deskundigheid(bv. op terreinen
van impact management en financiën). De jongeren en het netwerk zorgen voor specifieke
deskundigheid bij de beoordeling. Daarnaast is MDT vormgegeven met jongeren en maatschappelijke
organisaties. Zij dragen daarom medeverantwoordelijkheid voor het door ontwikkelen
van MDT. Ook het MDT-netwerk is nauw betrokken bij het ontwerp van de hoofdlijnen
van deze subsidieregeling en is vanuit het oogpunt van eigenaarschap van MDT door
deelname in de beoordelingscommissie ook betrokken bij de beoordeling van de subsidie
aanvragen. Vanuit het oogpunt van integriteit dient de commissie onafhankelijk te
zijn.
De aanvragen worden door de beoordelingscommissie beoordeeld op basis van kwaliteitscriteria
die zijn uitgewerkt zijn in bijlage 1 behorende bij deze subsidieregeling.
De aanvragen die voor elk van de criteria ten minste voldoende scoren komen voor subsidie
in aanmerking. De minister neemt op basis van het advies van de beoordelingscommissie
een besluit op de aanvragen. Tenzij er gegronde redenen zijn om van het advies af
te wijken, zal de minister het advies volgen.
Artikel 11 Verlening, bevoorschotting en betaling
De minister neemt binnen 12 weken na afloop van de periode waarbinnen subsidieaanvragen
kunnen worden ingediend een besluit tot subsidieverlening. Hierbij wordt afgeweken
van artikel 4.1 van de Kaderregeling.
De minister verleent bij het besluit tot subsidieverlening een voorschot van 90%.
60% van dit voorschot wordt uitbetaald bij het besluit tot subsidieverlening en 30%
wordt uitbetaald twee maanden na ontvangst van de tussentijdse rapportage. De laatste
10% wordt uitbetaald bij het besluit tot vaststelling van de subsidie. Het besluit
tot vaststelling van de subsidie is niet hoger dan het bedrag genoemd in de verleningsbeschikking.
Artikel 12 Verantwoording en vaststelling
De aanvraag tot vaststelling vindt plaats op grond van artikel 7.2 van de Kaderregeling.
De verantwoording en vaststelling vinden plaats op grond van artikel 7.5 van de Kaderregeling.
De penvoerder toont op de bij het besluit tot verlening van de subsidie bepaalde wijze
aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is
voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen. Het aantonen van
het aantal niet afgeronde en gerealiseerde MDT-trajecten kan op grond van onder andere
de volgende prestatiebewijzen:
-
• Intakedocument;
-
• Trajectplan bij start traject getekend door begeleider en jongere met vermelding van
de instroomdatum en beoogde einddatum;
-
• Tussentijdse evaluatie van traject;
-
• Certificaat ondertekend door begeleider en jongere met vermelding van het aantal uren/weken
dat het traject werd doorlopen en uit welke onderdelen het traject bestaat (uitstroomdatum);
-
• Andere opties t.b.v. bewijs contactmomenten met vermelding naam jongere en begeleider:
Er zal tevens een assurancerapport en een rapport van feitelijke bevindingen moeten
worden overlegd.
Artikel 13 Hardheidsclausule
Deze bepaling bevat een hardheidsclausule. Toepassing van de hardheidsclausule is
aan strenge eisen gebonden en er zal met grote terughoudendheid gebruik van worden
gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uitgesloten dat zich omstandigheden zullen
voordoen die noodzaken tot afwijken van deze subsidieregeling. Het dient dan te gaan
om onbillijkheden van overwegende aard.
Artikel 14 Inwerkingtreding
Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 april 2022 en vervalt per
1 januari 2027. De regeling blijft echter te allen tijde van toepassing op de subsidies
die op grond van deze regeling zijn verstrekt.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma