TOELICHTING
1. Algemeen
Strekking
Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm). Deze regeling
is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen
van de Wet publieke gezondheid (Wpg).
Pijlers van de bestrijding van de epidemie en proportionaliteit maatregelen
Vanwege het virus gelden al gedurende bijna twee jaren ingrijpende maatregelen, die
zijn gebaseerd op drie pijlers:
-
− een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg
kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere
zorg;
-
− het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
-
− het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
Daarbij geldt als uitgangspunt het sociaalmaatschappelijk perspectief gericht op het
beperken van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor
structurele maatschappelijke en economische schade en het voorkomen dat de lasten
onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen.
De epidemie en de maatregelen hadden en hebben een grote impact op zowel het individu
als de samenleving als geheel. Het is echter ook duidelijk dat het virus nog enige
tijd onder ons zal blijven en dat we zullen moeten leren leven met het virus en dat
dit een andere manier van omgaan met het virus zal vergen op lange termijn. Het kabinet
heeft daarom de ambitie om de toekomstige besluitvorming over de maatregelen te gaan
plaatsen in een breder perspectief, waarin de sociaalmaatschappelijke en economische
vitaliteit en continuïteit van de samenleving gelijkwaardig en nevengeschikt is aan
de toegankelijkheid van de gehele zorgketen voor iedereen, en waarin het openhouden
van de samenleving het uitgangspunt is.1
Deze regeling neemt het zo veel mogelijk openhouden van de samenleving en het beheersen
van het virus tot uitgangspunt.
De maatregelen die gelet op de ernst van de gevolgen van het virus voor de volksgezondheid
noodzakelijk blijven, dienen daarbij evenredig te zijn aan het doel van de bestrijding
van de epidemie, en gelet op dat doel de uitoefening van grondrechten zo min mogelijk
te beperken. De noodzaak om maatregelen te treffen volgt uit het recht op gezondheidszorg
zoals dit voortvloeit uit artikel 22 van de Grondwet. Dit artikel waarborgt dat het
kabinet maatregelen treft ter bevordering en bescherming van de volksgezondheid. Dit
sociale grondrecht komt overeen met wat in internationale verdragen is bepaald (artikel
12 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten,
artikel 11 van het Europees Sociaal Handvest, artikel 35 van het EU-Handvest). Er
is dus een grond- en mensenrechtelijke opdracht voor het kabinet om op te treden ter
bescherming van de volksgezondheid. De maatregelen die het kabinet neemt in de strijd
tegen het virus raken aan diverse mensenrechten. Zo wordt het recht op eerbiediging
van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen beperkt (artikel 10 van de Grondwet
en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)) alsmede
het recht op eigendom geraakt (artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM) nu
bepaalde ondernemingen de sluitingstijden uit deze regeling tijdelijk dienen te hanteren.
Deze grond- en mensenrechten hebben met elkaar gemeen dat ze niet absoluut zijn. Beperkingen
daarop zijn toegestaan indien zij een wettelijke basis hebben en in een democratische
samenleving noodzakelijk zijn. De inperking van grondrechten wordt ook afgewogen tegen
de grondwettelijke plicht van het kabinet om de volksgezondheid te beschermen.
Beperkingen van grondrechten dienen volgens vaste jurisprudentie betreffende het EVRM
en andere internationale mensenrechtenverdragen noodzakelijk en proportioneel te zijn.
Deze beperking op de impact van de grondrechten komt onder meer tot uiting door de
duur van de maatregelen zo beperkt mogelijk te houden.
2. Verloop van de epidemie en maatschappelijk beeld
Verloop epidemie
Deze regeling maakt mogelijk dat versoepelingen per 18 februari 2022 en niet pas op
23 februari 2022 inwerking kunnen treden. Aan het Outbreak Management Team (OMT) is
gevraagd advies te geven over de versoepelingen in deze regeling in samenhang met
de besluitvorming van 15 februari 2022. Daarom is voor onderhavige regeling geen specifiek
advies gevraagd.
Het kabinet heeft voor deze werkwijze gekozen gelet op het huidige epidemiologische
beeld en tegen de achtergrond van de ambitie van het kabinet om het openhouden van
de samenleving als uitgangspunt te hanteren. Daarbij is rekening gehouden met de wekelijkse
duiding van de situatie door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
van 9 februari 2022, waaruit het volgende blijkt. Het aantal besmettingen is hoog.
Afgelopen week werden 1.266 patiënten met een SARS-CoV-2-besmetting in het ziekenhuis
opgenomen. Dit is een stijging van 7% vergeleken met de week ervoor. Ook op de intensive
care (IC) steeg het aantal nieuwe opnames naar 118 (+42%). Deze stijging is procentueel
hoog, maar het gaat hier om relatief kleine aantallen. De stijging van het aantal
mensen met een bevestigde SARS-CoV-2-besmetting lijkt de afgelopen week af te vlakken.
Het kabinet ziet in deze omstandigheden een verminderde noodzaak om de maatregelen
onverkort per 15 februari 2022 voort te zetten en ziet daarin aanleiding om eerder
te versoepelen.
Sociaalmaatschappelijke reflectie en maatschappelijk beeld en uitvoeringstoets
De inzichten in de sociale, maatschappelijke en economische gevolgen van de maatregelen
waarover op 25 januari 2022 is beslist, blijven onverminderd van belang.
Voor de besluitvorming van 25 januari 2022 was er, zoals gebruikelijk, rekening gehouden
met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten van het Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP), reflecties op de maatregelen volgens de inzichten van het SCP en de Ministeries
van Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de
‘Trojka’) en met uitvoeringstoetsen op de maatregelen door andere departementen, de
gedragsunit van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Nationaal
Kernteam Crisiscommunicatie (NKC), de Nationale Politie, de Veiligheidsregio’s en
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Ook daaruit kwam naar voren dat er
maatschappelijk een brede en ook dringende wens is de maatregelen zo snel mogelijk
te versoepelen.
In het maatschappelijk beeld en de reflectie daarop door het SCP is bij de besluitvorming
op 25 januari 2022, en ook bij de reflecties ten behoeve van besluitvorming op 13 januari
2022, kenbaar gemaakt dat hoe restrictiever het pakket aan maatregelen en hoe langer
het voortduurt, des te lager het (gemiddeld) psychisch welbevinden van burgers is
en des te hoger de (gemiddelde) gevoelens van eenzaamheid zijn. Dit geldt volgens
het SCP met name voor jongeren. Het verruimen van de maatregelen zorgt naar het oordeel
van het SCP voor een verruiming van de mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding en dit
draagt bij een verbetering van het (fysieke en mentale) welbevinden in het algemeen
en van jongeren in het bijzonder, omdat dit ook ruimte biedt aan hun mogelijkheden
voor ontmoeting met leeftijdsgenoten.
In de sociaalmaatschappelijke en economische reflectie van de Trojka werd daaraan
toegevoegd dat heropening de samenleving weer perspectief biedt en dat elke verruiming
grote baten heeft op sociaal, maatschappelijk en economisch gebied. De politie en
het Openbaar Ministerie (OM), maar ook de Veiligheidsregio’s, de VNG en de gedragsunit
van het RIVM signaleerden verder dat het maatschappelijk ongenoegen over de maatregelen
groter is dan ooit eerder in de pandemie en dat dit belangrijke gevolgen heeft voor
de naleving en daarmee het toezicht en de handhaving. Volgens de politie en het OM
staat de reguliere en planbare politiezorg bovendien onder druk, omdat capaciteit
nodig is om de openbare orde te handhaven, demonstraties te begeleiden, illegale feesten
te beëindigen en ongeregeldheden te voorkomen en te bestrijden. Dit leidt volgens
de politie en het OM tot forse schade in de taakuitoefening en het relatiebeheer.
Het NKC gaf tot slot aan dat ook uit de peilingen blijkt dat versoepelingen kunnen
rekenen op veel draagvlak. Het helpt volgens het NKC bovendien in de uitlegbaarheid
als er zo min mogelijk beperkende maatregelen gelden en als er zo min mogelijk tijd
zit tussen de communicatie van de besluitvorming en de ingang van de nieuwe regeling.
Hoe langer de periode tussen besluitvorming en ingang is, hoe groter de kans dat mensen
zich niet meer aan de dan nog geldende regels houden.
3. Hoofdlijnen regeling
Deze regeling verzet de sluitingstijd van 22.00 uur naar 01.00 uur. Daarnaast worden
versoepelingen voorbereid voor sectoren waar de toegang of deelname afhankelijk is
gesteld van een coronatoegangsbewijs (CTB). De veiligeafstandsnorm, de placeringsplicht,
de bezoekersnorm en de mondkapjesplicht zijn op deze locaties waar een CTB (3G, gevaccineerd,
getest, genezen) verplicht is niet van toepassing, voor zover het aantal bezoekers
niet meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige binnenruimte of op een (afgesloten)
buitenlocatie bedraagt. Doorstroomlocaties zijn uitgezonderd van dit maximum van vijfhonderd
bezoekers per zelfstandige ruimte. Bij hogere bezoekersaantallen kan op locaties met
een CTB alleen de veiligeafstandsnorm vervallen, en blijft de placeringsplicht en
mondkapjesplicht bij verplaatsing van kracht. Ongeplaceerde activiteiten met meer
dan vijfhonderd bezoekers blijven niet toegestaan.
Sluitingstijden
Met deze regeling wordt het mogelijk gemaakt om de algemene sluitingstijden per 18 februari
2022 te verruimen naar een sluitingstijd tussen 01.00 uur en 05.00 uur. Binnen de
grenzen van de Winkeltijdenwet kunnen winkels worden geopend tijdens de reguliere
tijden. Voor apotheken, tankstations en de daarbij behorende winkels, winkels op luchthavens
na de securitycheck in de levensmiddelenbranche voor mens en dier of in zorg- of welzijnshulpmiddelen
en winkels voor zover die worden gebruikt ten behoeve van de uitvoering van een verkiezing,
gelden de reguliere openingstijden.
Ook voor een aantal publieke plaatsen waarbij bepaalde diensten worden verricht geldt
een sluitingstijd van 01.00 uur tot 05.00 uur. Deze plaatsen worden specifiek benoemd
in de regeling. Onder meer locaties waar contactberoepen worden uitgeoefend (met uitzondering
van locaties waar tegen betaling zorg wordt verleend en rijinstructeurs en rijexaminatoren)
dienen om 01.00 uur gesloten te zijn. Daarnaast is het niet toegestaan om na 01.00 uur
deze contactberoepen uit te oefenen. Het kabinet heeft ook besloten om (binnen en
buiten) evenementen, toeschouwers bij sport (professioneel en amateur) én toeschouwers
bij kunst en cultuur toe te staan tot 01.00 uur. Voor de horeca is van belang dat
eet- en drinkgelegenheden tussen 05.00 uur en 01.00 uur geopend mogen zijn. Afhaal
blijft na 01.00 uur wel toegestaan.
Coronatoegangsbewijzen
Het kabinet beoogt om vanaf 18 februari 2022 met de inzet van CTB’s, zoals in eet-
en drinkgelegenheden, locaties voor de vertoning van kunst en cultuur én voor evenementen,
generieke versoepelingen door te voeren. Hiermee wordt de inzet van CTB niet verder
uitgebreid naar andere activiteiten of locaties. De daar geldende maatregelen blijven
daarom van kracht. Het kabinet heeft voor enkele maatregelen, waarvoor de inzet van
CTB niet verplicht is, wel gekozen voor het opnemen van een vervaldatum van 18 februari
2022, zodat deze, waaronder bijvoorbeeld de maximale groepsgrootte bij onderwijsactiviteiten
op de instellingen in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs, op 15 februari
2022 opnieuw kunnen worden gewogen en deze niet langer dan strikt noodzakelijk zullen
gelden.
In het 139e advies heeft het OMT aangegeven dat het CTB bijdraagt aan een risicoreductie op verspreiding
door besmettelijke personen aanwezig in een ruimte. Hoewel het CTB door de omikronvariant
minder effectief is, heeft het CTB samengenomen in een pakket van maatregelen wel
degelijk effect. Het CTB is volgens het kabinet dan ook een mitigerende maatregel
waarmee het mogelijk is verder te versoepelen op die locaties waar de CTB-plicht geldt.
Waar toepassing wordt gegeven aan de inzet van CTB én maximaal vijfhonderd personen
als publiek (hiermee is het personeel uitgezonderd) per zelfstandige binnenruimte
binnen of per afgesloten locatie buiten toegelaten worden, kunnen de veilige afstandsnorm,
placeringsplicht en mondkapjesplicht (bij verplaatsing) worden losgelaten.
Indien op een CTB-plichtige locatie meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige
binnenruimte binnen of per afgesloten locatie buiten (exclusief personeel) toegelaten
worden kan de veilige afstandsnorm losgelaten worden, maar blijft de placeringsplicht
en mondkapjesplicht (bij verplaatsing) onverkort van kracht. Ongeplaceerde activiteiten,
zoals bepaalde evenementen, niet zijnde activiteiten waarbij sprake is van doorstroom
van personen, met meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige binnenruimte en per
afgesloten locatie buiten (exclusief personeel) zijn daarmee nog niet toegestaan.
Voor locaties en activiteiten (binnen en buiten) waarbij sprake is van doorstroom,
zoals in musea of een pretpark geldt bij de inzet van CTB niet langer de veiligeafstandsnorm
of bezoekersnorm van 1 persoon per 5m2, maar geldt wel een mondkapjesplicht op het moment van verplaatsing bij meer dan
vijfhonderd personen per zelfstandige publieke binnenruimte.
Eet- en drinkgelegenheden
Voor eet- en drinkgelegenheden blijft, behoudens de bestaande uitzonderingen, de CTB-plicht
(binnen én buiten) onverkort van kracht. De beoogde generieke versoepelingen bij de
inzet van CTB, zoals hierboven uiteengezet, zijn daarmee ook van toepassing voor eet-
en drinkgelegenheden. Dit betekent dat indien niet meer dan vijfhonderd personen als
publiek per zelfstandige binnenruimte of per buitenterras worden toegelaten, zij niet
langer geplaceerd hoeven te worden of verplicht zijn een mondkapje te dragen bij verplaatsing.
Daarmee is het weer toegestaan om staand te borrelen of te dansen op minder dan anderhalve
meter zonder mondkapje.
Indien bij een eet- en drinkgelegenheid meer dan vijfhonderd personen als publiek
per zelfstandige binnenruimte of op een buitenterras worden toegelaten dienen zij
een vaste zitplaats te worden toegewezen en geldt een mondkapjesplicht bij verplaatsing
binnen. Dansen met meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige binnenruimte of
op een terras buiten is dan ook nog niet toegestaan. Verder betekent het bovenstaande
voor beheerders van restaurants onder meer dat de tafels niet langer op anderhalve
meter van elkaar hoeven te staan. Voor buitenterrassen vervalt met de CTB-plicht als
uitzondering op de anderhalve meter tevens het verplicht gebruik van de kuchschermen.
Evenementen, sportwedstrijden en de vertoning van kunst en cultuur
Bij evenementen, zoals sportwedstrijden, en de vertoning van kunst en cultuur blijft
de CTB-plicht, behoudens bestaande uitzonderingen, in stand en wordt beoogd ook hier
vanaf 18 februari 2022 de generieke versoepelingen van toepassing te verklaren. Dit
betekent dat ongeplaceerde activiteiten in dit kader, zoals festivals en concerten,
met maximaal vijfhonderd personen per zelfstandige binnenruimte of per afgesloten
locatie buiten (exclusief personeel) met de inzet van CTB zijn toegestaan en de mondkapjesplicht
en veiligeafstandsnorm in dit geval niet van toepassing zijn.
Bij activiteiten, zoals publiek bij theatervoorstellingen en professionele sportwedstrijden,
geldt dat alle zitplaatsen benut kunnen worden. Indien meer dan vijfhonderd personen
per zelfstandige binnenruimte of per afgesloten locatie buiten worden toegelaten,
geldt bij verplaatsingen in bijvoorbeeld de publieke binnenruimten van een voetbalstadion
dat hier een mondkapje gedragen moet worden.
Voor de vertoning van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten geldt
een uitzondering op de CTB-plicht vanaf dertien jaar. Gelet op de beoogde uitzondering
op de veiligeafstandsnorm en het belang van cultuureducatie, heeft het kabinet besloten
middels deze regeling tevens ruimte te laten om op 15 februari 2022 per 18 februari
2022 te overwegen een uitzondering te maken op de maximale capaciteit van 100% op
anderhalve meter (zonder de inzet van CTB) voor de vertoning van kunst en cultuur
in het kader van onderwijsactiviteiten. Dit betekent voor onder andere theaters dat
indien enkel sprake is van cultuureducatie (en deze niet toegankelijk is voor ander
publiek) in het kader van onderwijsactiviteiten, zoals een voorstelling ten behoeve
van deze doelgroep en behorende tot het curriculum, de maximale reguliere capaciteit
van het theater van toepassing is.
Bij professionele sportwedstrijden, zijnde evenementen, blijft de CTB-plicht vanaf
dertien jaar van toepassing voor de deelnemers (waaronder de toeschouwers) aan het
evenement en gelden de overige generieke regels voor evenementen.
Sport- en kunst en cultuurbeoefening
Ten aanzien van de publieke binnenruimten van een locatie voor de beoefening van sport
en locaties voor kunst- en cultuurbeoefening blijft een CTB-plicht, behoudens uitzonderingen,
vanaf achttien jaar van kracht en wordt per 18 februari 2022 beoogd hier tevens de
veiligeafstandsnorm los te laten. Indien op deze locaties sprake is van meer dan vijfhonderd
toeschouwers bij deze activiteiten per zelfstandige binnenruimte of per afgesloten
locatie buiten, dienen deze toeschouwers geplaceerd te worden en geldt bij verplaatsing
in de publieke binnenruimten een mondkapjesplicht.
Pret- en dierenparken, spellocaties, vervoermiddelen ten behoeve van een recreatieve
activiteit en sauna’s, zonnestudio’s en wellnesscentra
Voor pret- en dierenparken, spellocaties, vervoermiddelen ten behoeve van een recreatieve
activiteit en sauna’s, zonnestudio’s en wellnesscentra geldt voor publiek vanaf dertien
jaar de verplichting een CTB te tonen. Beoogd wordt om per 18 februari 2022 deze plicht
te behouden en ook op deze locaties een uitzondering te maken op de veiligeafstandsnorm.
Ook hier gelden de generieke regels, zoals meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige
publieke binnenruimte een mondkapjesplicht bij verplaatsing.
4. Noodzaak en evenredigheid
Een inhoudelijk heroverwegingsmoment van de thans geldende maatregelen is voorzien
op 15 februari 2022. Om op het moment van heroverweging optimaal te kunnen besluiten
en eventuele versoepelingen reeds per 18 februari 2022 mogelijk te maken, zodat maatregelen
niet langer van kracht zijn dan strikt noodzakelijk is, heeft het kabinet ervoor gekozen
om vooruitlopend op dit heroverwegingsmoment deze regeling te wijzigen op de in paragraaf
3 toegelichte onderdelen.
De versoepelingen die het kabinet nu voorstelt en waarover het OMT gevraagd is te
adviseren, bieden meer ruimte aan de samenleving, bijvoorbeeld door ruimere sluitingstijden
en het aantal mensen dat in bijvoorbeeld theaters, bioscopen en horecagelegenheden
samen kunnen komen. Voor de besluitvorming van 15 februari 2022 wordt er, naast het
epidemiologisch beeld en het OMT-advies, ook, zoals gebruikelijk, rekening gehouden
met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten van het SCP, reflecties op de maatregelen
volgens de inzichten van het SCP en de Trojka en met uitvoeringstoetsen op de maatregelen
door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale Politie, de Veiligheidsregio’s
en de VNG.
De versoepelingen kunnen omdat we inmiddels een hoge mate van immuniteit opgebouwd
hebben door middel van vaccinatie en door het op een natuurlijke wijze doormaken van
de infectie. De hoge vaccinatiegraad vertaalt zich door in de beperkte stijging van
ziekenhuisopnames. Ook maakt de omikronvariant minder ziek. Tegelijkertijd acht het
kabinet de risico’s nog dusdanig groot dat niet alle maatregelen tegelijkertijd versoepeld
kunnen worden.
Het kabinet blijft de situatie daarom nauwlettend in de gaten houden. Ook omdat het
onzeker blijft of een nieuwe virusvariant nog opduikt en welke kenmerken deze zal
hebben en omdat het aantal besmettingen op dit moment nog steeds hoog is.
Het kabinet is zich zeer bewust van het feit dat maatregelen diep ingrijpen op de
samenleving, en dat er sectoren zijn die al sinds de start van de coronacrisis, nu
bijna twee jaar geleden, verregaande beperkingen en sluiting kennen. De wijzigingen
in deze regeling zijn derhalve een grote stap met betrekking tot het openen van de
samenleving. Bij de afweging van het voorgenomen maatregelen pakket is afweging ten
aanzien van grondrechten gemaakt zoals beschreven in paragraaf 1. Vanwege deze reden
vragen we het OMT ook of zij verwachten dat er epidemiologische ruimte is om de veilige
afstandsnorm, de anderhalve meter, generiek vanaf vrijdag 25 februari 2022 los te
laten. Daarnaast wordt het OMT gevraagd of het toepassen van een CTB op basis van
1G (iedereen testen) een oplossing kan zijn voor het veilig en verantwoord samen laten
komen van grotere groepen ongeplaceerd in binnenruimtes, waarmee bijvoorbeeld ook
de nachthoreca heropend kan worden.
Deze regeling moet dus in samenhang worden bezien met het heroverwegingsmoment op
15 februari 2022. Op dinsdag 15 februari 2022 zal het kabinet op de gebruikelijke
wijze berichten over de inhoud van dat maatregelenpakket. Daarbij blijft niet uitgesloten
dat nieuwe ontwikkelingen toch kunnen leiden tot aanscherping van de maatregelen dan
wel kunnen leiden tot een ander besluit dan het kabinet thans voornemens is.
5. Regeldruk
Deze regeling heeft beperkt gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven, instellingen
en professionals. Voor elk maatregelenpakket geldt dat van de maatregelen kennis moet
worden genomen en dat de impact van de maatregelen voor de eigen organisatie moet
worden bepaald. Dat geldt ook als er versoepelingen plaatsvinden.
Een inhoudelijk heroverwegingsmoment van de thans geldende maatregelen is voorzien
op 15 februari 2022.
Overigens wordt voor het doelbereik van de maatregelen verwezen naar paragraaf 1.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
De veiligeafstandsnorm geldt met de inzet van CTB’s niet. Daarom bepaalt artikel 2.9
dat personen in locaties waar met CTB’s wordt gewerkt, uitgezonderd zijn van de veiligeafstandsnorm.
Omdat eet- en drinkgelegenheden alleen opengesteld mogen worden met de inzet van CTB’s,
en derhalve daar de veilige afstand van anderhalve meter niet geldt, kan het oude
artikel 2.9 vervallen dat een uitzondering op de veiligeafstandsnorm bevat voor personen
bij een kuchscherm op een terras in de buitenlucht behorende bij een eet- en drinkgelegenheid.
Onderdeel B
Artikel 2a.9 regelt dat personen geen mondkapje hoeven te dragen in locaties waar
CTB’s worden toegepast. De mondkapjesplicht geldt wel voor personen in locaties wanneer
uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken
voor gebruik anders dan in de eet- en drinkgelegenheid (afhaal).
Onderdeel C
Op grond van artikel 2a.1 moeten personen een mondkapje dragen in publieke binnenruimten.
Deze plicht geldt niet in locaties waar CTB’s worden toegepast (artikel 2a.9). In
lijn hiermee is in artikel 4.1, eerste lid, onder d, bepaald dat de beheerder van
een publieke plaats ervoor zorg moet dragen dat het publiek een mondkapje draagt,
en op grond van artikel 4.1, derde lid, dat deze plicht niet geldt als in de locatie
of op het evenement CTB’s worden toegepast. Hierop geldt een uitzondering, die ook
is opgenomen in het derde lid van artikel 4.1. De beheerder van een publieke plaats
waar CTB’s worden toegepast of de organisator van een evenement in een publieke plaats
waar CTB’s worden toegepast, waar meer dan vijfhonderd personen aanwezig zijn, moet
er wel zorg voor dragen dat personen bij verplaatsing hun mondkapje dragen.
Op grond van het nieuwe tweede lid van artikel 4.1 geldt een uitzondering voor locaties
waar met CTB’s wordt gewerkt op de plicht voor de beheerder van een publieke plaats
om stromen van publiek te scheiden en in doorstroomlocaties slechts één persoon per
5 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte binnen te laten. In deze locaties geldt immers
de veilige afstand van anderhalve meter niet voor de aanwezigen.
Onderdeel D
Zoals hiervoor toegelicht, geldt de veiligeafstandsnorm niet voor personen in locaties
waar met CTB’s wordt gewerkt. Om die reden geldt ook de plicht voor een beheerder
van een publieke plaats waar met CTB’s gewerkt wordt om te zorgen voor gecontroleerde
in- en uitstroom niet langer. Deze plicht vervalt om die reden in artikel 4.1b.
Onderdeel E
Zoals toegelicht in het algemene deel van de toelichting mogen ongeplaceerde activiteiten
weer plaatsvinden in locaties waar gewerkt wordt met CTB’s, mits niet meer dan vijfhonderd
personen per zelfstandige ruimte of afgesloten locatie aanwezig zijn. Op de placeerplicht
in publieke plaatsen, zoals opgenomen in artikel 4.1c, eerste lid, onder a, wordt
daarom een extra uitzondering opgenomen voor deze locaties.
Onderdeel F
Zoals hiervoor toegelicht, geldt de veiligeafstandsnorm niet voor personen in locaties
waar met CTB’s wordt gewerkt. Dat is het geval in eet- en drinkgelegenheden. De onderdelen
b en c uit het eerste lid kunnen daarom vervallen, evenals de uitzondering op de veiligeafstandsnorm
indien gebruik wordt gemaakt van kuchschermen, zoals opgenomen in het achtste lid.
Daarnaast wordt de sluitingstijd van eet- en drinkgelegenheden verruimd naar 01.00 uur.
Dat is aangepast in het tweede lid en de tijdelijke extra beperking op de sluitingstijd
in het zevende lid kan daarmee vervallen.
Onderdeel G
Dit onderdeel verlengt de periode waarbinnen personen als publiek mogen worden toegelaten
tot 01.00 uur en schrapt de bezoekersnorm. Hierdoor kan honderd procent van de reguliere
capaciteit gebruikt worden voor de vertoning van kunst en cultuur. Dit geldt zowel
voor geplaceerd, ongeplaceerde als doorstroomlocaties. En dit geldt zowel voor de
personen die met een geldig CTBS worden toegelaten als voor personen die op grond
van artikel 4.3, tweede en derde lid, zonder een CTB mogen worden toegelaten tot de
instelling.
Onderdeel H
Dit onderdeel schrapt de bezoekersnorm in instellingen voor de beoefening van kunst
en cultuur. Hierdoor kan honderd procent van de reguliere capaciteit gebruikt worden
voor de beoefening van kunst en cultuur. Dit geldt zowel voor geplaceerd, ongeplaceerde
als doorstroomlocaties.
Onderdeel I
In locaties waar met CTB’s wordt gewerkt, geldt geen bezoekersnorm meer. Het maximum
aantal van 1.250 mensen binnen in sportlocaties wordt met dit onderdeel geschrapt.
Hierdoor kan honderd procent van de reguliere capaciteit gebruikt worden.
Onderdelen J, K en N
In lijn met de algemene sluitingstijd mogen winkels en de in artikel 4.7 genoemde
publieke plaatsen ook tot 01.00 uur geopend zijn. Ook contactberoepen mogen tot 01.00
uur uitgeoefend worden. Dat wordt in deze onderdelen geregeld.
Onderdelen L en M
In deze onderdelen wordt geregeld dat evenementen tussen 05.00 uur en 01.00 uur mogen
plaatsvinden en dat bij sportwedstrijden tot 01.00 uur toeschouwers aanwezig mogen
zijn. Indien gewerkt wordt met CTB’s, geldt voor evenementen tot vijfhonderd deelnemers
geen placeringsplicht. De mondkapjesplicht in publieke plaatsen geldt voor evenementen
vanaf vijfhonderd deelnemers indien personen zich verplaatsen.
Onderdeel O
Dit onderdeel wijzigt de vervaldatum van de maximale groepsgrootte van vijfenzeventig
personen als publiek per zelfstandige ruimte bij deelname aan onderwijsactiviteiten
in instellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs naar 18 februari 2022.
Artikel II Inwerkingtreding
Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee
dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan
een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit
niet in te stemmen met de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is
het de bedoeling dat de regeling op 18 februari 2022 in werking treedt. Hierbij wordt
afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van
drie maanden.2
Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg
vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt
aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of
aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen
zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk
zijn.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties,
E.J. Kuipers