ALGEMEEN
In het schooljaar 2020/2021 zijn 136 vmbo-scholen gestart met deelname aan de pilot
praktijkgerichte programma’s voor de gemengde leerweg en de theoretische leerweg.
In een praktijkgericht programma (hierna: pgp) wordt de praktische leerstijl van leerlingen
aangesproken, ontwikkelen de leerlingen brede praktische vaardigheden en oriënteren
zij zich op verschillende opleidingen en beroepen. Sinds het schooljaar 2020/2021
zijn de pilotscholen in groepen per pgp aan de slag om zich voor te bereiden op de
pgp’s. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) ontwikkelt tegelijkertijd de bijbehorende
examenprogramma’s.
Middels deze wijzigingsregeling wordt er een drietal aanpassingen gedaan in de Subsidieregeling
pilot praktijkgericht programma voor gl en tl en de Aanvullende subsidieregeling pilot
praktijkgericht programma voor gl en tl. Het gaat om de volgende wijzigingen:
-
1. Techniek en innovatief vakmanschap (TIV)
De Federatie voor Techniek en Vakmanschap, VNO/NCW en MBK Nederland hebben aangegeven
bij de licentievrije programma’s de oriëntatie op de harde techniek te missen. Zij
hebben daarom geadviseerd een aanvullend pgp techniek toe te voegen aan de pilots,
genaamd Techniek en innovatief vakmanschap. Dit advies wordt ondersteund door SLO,
VO-raad, MBO Raad, SPV, Platform-TL en het havoplatform. Dit programma zou licentievrij
moeten worden aangeboden, zodat ook scholen die geen beroepsgerichte programma’s met
gelijknamige licenties techniekonderwijs in hun onderwijsaanbod hebben, toch een techniek
pgp kunnen aanbieden. Zo worden zowel scholen met een gemengde leerweg (gl) alsook
de huidige mavo’s (tl) bereikt. Verder zou, naar voorbeeld van Sterk Techniekonderwijs,
samenwerking met de regio moeten worden gestimuleerd (mbo, vbo en bedrijfsleven).
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft besloten dit advies over te
nemen en stelt middels deze wijzigingsregeling hiervoor subsidie beschikbaar. Zo kunnen
scholen het pgp Techniek en innovatief vakmanschap ontwikkelen en aanbieden. Om te
zorgen dat de ontwikkelgroep voor dit programma groot genoeg wordt, staat deze subsidieregeling
ook open voor gl en tl scholen die momenteel nog geen onderdeel uitmaken van de pilot
praktijkgerichte programma’s.
-
2. Uitbreiding groep licentiegebonden MVI en M&T
De pilotgroepen voor de licentiegebonden pgp’s Media, Vormgeving en ICT (MVI) en Mobiliteit
en Transport (M&T) zijn thans – ondanks de mogelijkheid die een eerdere wijzigingsregeling
bood – nog van een dusdanige beperkte omvang dat de kwaliteit van de te ontwikkelen
examenprogramma onder druk staat. Om te zorgen dat de ontwikkelgroepen voor deze pgp’s
van voldoende omvang zijn, worden nu scholen buiten de pilot geworven. Voor MVI zijn
3 plekken beschikbaar en voor M&T 2 plekken.
De Aanvullende subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl wordt
verder aangevuld met een regeling om met een extra praktijkgericht programma deel
te nemen aan de pilot praktijkgericht programma voor gl en tl. Dit is een aanvullende
regeling voor reeds bestaande pilotscholen en betreft geen uitbreiding van het aantal
programma’s of aantal de scholen. Meer specifiek gaat het om de volgende wijziging:
-
3. Extra praktijkgericht programma
Bij de start van de pilot hebben scholen één pgp toegekend gekregen. Daarnaast konden
pilotscholen, middels een reeds gepubliceerde wijzigingsregeling, zich ook aanmelden
voor een licentiegebonden pgp. Het wordt voor alle huidige pilotscholen nu mogelijk
naast hun aanvankelijk toegekende pgp (of aanvankelijk toegekende pgp én toegekende
licentiegebonden pgp) een extra licentievrij pgp aan te bieden binnen de pilot. Op
deze wijze wordt er beproefd hoe het in de praktijk is om meerdere pgp’s naast elkaar
op de pilotschool aan te bieden. Hieruit kunnen lessen worden getrokken op het gebied
van uitvoerbaarheid, roosters en LOB. Ook biedt dit praktische en waardevolle informatie
voor de inrichting van de nieuwe leerweg wanneer scholen meerdere pgp’s naast elkaar
zullen aanbieden. Voor de volgende licentievrije pgp’s staat de subsidieregeling open;
Zorg en welzijn, Informatietechnologie, Economie en ondernemen en Dienstverlening
en producten. Het pgp Technologie en toepassing is uitgesloten van de subsidieregeling.
Deze groep is inmiddels van dermate grote omvang dat met een uitbreiding de ondersteuning
onder druk zou komen te staan.
Regeldruk
Voor deze wijzigingsregeling is een sterk vereenvoudigde aanvraagprocedure ontwikkeld.
Vanuit DUS-I wordt een digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld, waarin een
deel van de gegevens vooraf zijn ingevuld. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling
bevat de aanvraag een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd
en een globale planning. Daarnaast is gekozen voor een vast bedrag per aanvraag, waardoor
de aanvraagprocedure vereenvoudigd wordt. Een begroting hoeft niet te worden opgesteld.
Hierbij een overzicht van de regeldruk:
De lasten voor de maatschappij bij het aanvragen van deze wijzigingsregeling zijn
als volgt ingeschat. De regeling maakt mogelijk dat in totaal 41 aanvragen van (pilot)
scholen worden toegekend. Er worden mogelijk meer aanvragen ingediend. Voor deze aanvragen
worden de kosten voor de maatschappij geschat op gemiddeld 15 uur per aanvraag, inclusief
de kennisnamekosten van de regeling en de interne en mogelijk externe afstemming over
de plannen. Daarbij is ervan uitgegaan dat gemiddeld 20% van de aanvragers (onderdelen
van) de aanvraag moet aanvullen, hetgeen gemiddeld 4 uur kost. Hierbij wordt uitgegaan
van een uurtarief van € 50,–.
De lasten voor de maatschappij bij het indienen van de voortgangsrapportage en het
implementatieplan van de regeling zijn als volgt ingeschat. De regeling maakt mogelijk
dat 41 aanvragen van (pilot) scholen kunnen worden toegekend. Voor deze aanvragen
worden de kosten voor de maatschappij geschat op gemiddeld 16 uur per voortgangsrapportage,
inclusief de kennisnamekosten van het formulier en de interne en mogelijk externe
afstemming over de plannen. Tot slot is ervan uitgegaan dat gemiddeld 20% van de aanvragers
(onderdelen van) het formulier moet aanvullen, hetgeen gemiddeld 4 uur kost.
Voor de eindrapportage van de subsidie geldt dezelfde berekening als hierboven beschreven
voor de voortgangsrapportage. De subsidie wordt direct vastgesteld en opname in de
jaarrekening is onderdeel van de reguliere financiële verantwoording van de instellingen,
dus hiervoor worden geen uren gerekend.
Tot slot is er sprake van evaluatie en monitoring. In het kader van de pilot zal er
zowel door SLO als door onderzoekers die de monitoring in opdracht van NRO uitvoeren
gevraagd worden om feedback van de (pilot) scholen. Gedurende twee schooljaren zal
er gemiddeld genomen een werkdag (8 uur) per (pilot) school nodig zijn voor deelname
aan enquêtes, interviews en andere vormen van feedback. De regeling maakt mogelijk
dat 41 aanvragen van pilotscholen worden toegekend.
TIV
Voor hoofdstuk 4 TIV geldt dat in principe 849 vestigingen in aanmerking kunnen komen
voor subsidie middels deze wijzigingsregeling. De verwachting is dat er minder scholen
een aanvraag voor deze regeling zullen indienen. Voor de eerste subsidieregeling voor
de pilot pgp in gl en tl, die een aanvraagprocedure voor meerdere verschillende programma’s
betrof, werden namelijk in totaal 330 aanvragen ingediend voor 12 praktijkgerichte
programma’s. De verwachting voor het aantal aanvragen voor de regeling voor het pgp
TIV is dan ook dat ongeveer 50 aanvragen zullen worden gedaan.
MVI & M&T
Voor hoofdstuk 5 MVI en M&T geldt dat, na controle op de licenties voor de gelijknamige
beroepsgerichte profielen in de beroepsgerichte en gemengde leerweg, de schatting
is dat ongeveer 46 vestigingen in aanmerking kunnen komen voor de subsidie voor MVI
en 92 vestigingen voor M&T, in totaal 138 vestigingen. Er zal echter niet voor al
deze vestigingen een aanvraag worden ingediend. De verwachting is dat voor het pgp
MVI er twee aanvragen zullen worden gedaan en voor het programma M&T vier.
Extra programma’s voor pilotscholen
Voor de regeling voor een extra praktijkgericht programma geldt dat 140 pilotscholen
in aanmerking kunnen komen voor de aanvullende subsidie. Verwachting is dat niet alle
scholen een aanvraag zullen indienen, maar waarschijnlijk 30 scholen.
|
Aanvraag (15 uur)
|
Voortgangsrapportage (16 uur) en monitor (8 uur)
|
Totaleregeldrukkosten
|
TIV (12 plekken)
|
(50*15) + (0,2*50*4) = 790 uur
|
(12*16) + (12*8) = 288 uur
|
Totale kosten: 1.078 uur * € 50= € 53.900
Percentage op een subsidieplafond van € 900.000 = 5,9%
De regelkosten per jaar zijn:
€ 53.900/3=€ 17.967.
|
M&T en MVI (6 plekken)
|
(6*15) + (0,2*6*4) = 95 uur
|
(6*16) + (6*8) = 144 uur
|
Totale kosten:
239* € 50= € 11.950
Percentage op een plafond van € 375.000 = 3,2%
De regelkosten per jaar zijn:
€ 11.950/3=€ 3.983.
|
Extra programma’s voor pilotscholen (24 plekken)
|
(30*15) + (0,2*30*4) = 474 uur
|
(24*16) + (24*8) = 576 uur
|
Totale kosten:
1020*€ 50= € 51.000
Percentage op een plafond van € 1.200.000 = 4,2%
De regelkosten per jaar zijn:
€ 51.000/3=€ 17.000.
|
Vaste verandermomenten en inwerkingtreding
De regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant.
Daarmee wordt afgeweken van het uitgangspunt van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten
dat de regeling ten minste twee maanden voor inwerkingtreding wordt gepubliceerd.
In dit geval is een afwijking van de vaste verandermomenten niet bezwaarlijk, omdat
de regeling begunstigend is voor de subsidieontvangers en zij hiervan tijdig op de
hoogte worden gebracht door middel van directe voorlichting.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
Artikel I wijzigt de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl
met de invoeging van een hoofdstuk voor deelname aan de pilot met een praktijkgericht
programma ‘Techniek en Innovatief Vakmanschap’, en een hoofdstuk voor deelname aan
de programma’s MVI en M&T voor niet-pilotscholen. Met deze hoofdstukken wordt de groep
pilotscholen voor de praktijkgerichte programma’s voor gl en tl uitgebreid.
Artikel I, onderdeel A
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een aantal begripsbepalingen te verbeteren.
In het eerste lid is de begripsbepaling SLO toegevoegd. Daarnaast zijn de afkortingen
voor de nieuwe praktijkgerichte programma’s ingevoegd.
In het tweede lid is de begripsbepaling ‘bevoegd gezag’ aangepast omdat deze niet
aansloot op de begripsbepaling van ‘school’. Ook een bevoegd gezag van een WEC-school
heeft een aanvraag op basis van deze regeling kunnen indienen. Dat volgde al uit het
begrip ‘school’, maar niet duidelijk uit het begrip bevoegd gezag. In het derde lid
is het begrip ‘school’ aangepast vanwege de inwerkingtreding van de Wet bestuurlijke
harmonisatie beroepsonderwijs (Stb. 2021, 548). Vanaf 1 januari 2022 worden door deze wet agrarisch opleidingscentra automatisch
omgevormd tot verticale scholengemeenschappen bestaande uit een mbo-instelling (beroepscollege)
en een school voor voortgezet onderwijs voor vbo.
Artikel I, onderdeel C
In onderdeel C worden de hoofdstukken voor de subsidieverstrekking voor de praktijkgerichte
programma’s TIV, MVI en M&T toegevoegd in een nieuw hoofdstuk 4 en 5.
Hoofdstuk 4
Artikel 21 (nieuw). Te subsidiëren activiteiten praktijkgericht programma Techniek
en Innovatief Vakmanschap
Artikel 21 biedt de grondslag voor het verstrekken van de subsidie. De subsidie wordt
verstrekt voor activiteiten die op de uitvoering van de het praktijkgerichte programma
TIV zijn gericht. De minister stimuleert de pilotscholen om samenwerking in de regio
aan te gaan en gebruik te maken van bestaande netwerken, met andere vo-scholen en
mbo-instellingen. Er bestaan al regionale netwerken op basis waarvan verder gewerkt
kan worden. Voor de uitvoering van het programma is de aanwezigheid van een leeromgeving
met voldoende (technische) faciliteiten en bekwame docenten aan te bevelen. Voor scholen
of instellingen die daarover niet beschikken, is het raadzaam om een samenwerking
hiervoor aan te gaan met een beroepsgerichte vmbo-school, mbo-instelling of het bedrijfsleven.
In artikel 21, eerste lid, is bepaald dat de minister op aanvraag van het bevoegd
gezag van een school subsidie kan verstrekken. Dit kan een pilotschool zijn die al
deelneemt aan de pilot praktijkgerichte programma’s gl en tl, maar ook een school
die nog niet deelneemt aan de pilot.
In artikel 21, tweede lid, onderdeel d wordt gesproken over samenwerking met het bedrijfsleven
en maatschappelijke instellingen. Onder samenwerking met het bedrijfsleven kunnen
onder meer de volgende activiteiten worden geschaard: het meedenken met de ontwikkeling
van het programma, kennis, expertise en faciliteiten beschikbaar stellen, en inzet
van gastdocenten. Onder maatschappelijke instellingen kunnen bijvoorbeeld worden geschaard
stichtingen, verenigingen en publiekrechtelijke organisaties.
In artikel 21, derde lid, onderdeel c, is bepaald dat de minister activiteiten niet
dubbel subsidieert of bekostigt. Vanuit de hoofdstukken 2 en 3 van deze regeling en
de Regeling Sterk Techniekonderwijs worden scholen ook gesubsidieerd. Deze regelingen
kunnen elkaar versterken, maar activiteiten en kosten mogen niet op twee regelingen
worden opgevoerd.
Artikel 23 (nieuw). Subsidieaanvraag
Door voortschrijdend inzicht ten aanzien van de eerste publicatie van de Subsidieregeling
pilot praktijkgericht programma voor gl en tl betreft het in deze wijzigingsregeling
een vereenvoudigde subsidieaanvraag op hoofdlijnen. Dit houdt in dat vanuit DUS-I
een digitaal aanvraagformulier beschikbaar wordt gesteld waarin de aanvrager een relatief
minimale gegevens wordt gevraagd. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling
bevat de aanvraag een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd
en een globale planning. Daarnaast is gekozen voor een vast bedrag per aanvraag, waardoor
de aanvraagprocedure vereenvoudigd wordt. Deze vereenvoudigde aanvraagprocedure is
ingegeven door de relatief korte aanvraagperiode, die noodzakelijk is zodat de betrokken
scholen die subsidie ontvangen op korte termijn aan de slag kunnen gaan als deelnemer
aan de pilot TIV. Scholen die subsidie ontvangen voor deelname aan de pilot TIV moeten
in de implementatiefase de gerealiseerde activiteiten uit de subsidieaanvraag nader
uitwerken, en deze uiterlijk 1 oktober 2023 aan DUS-I sturen. Het format voor de uitwerking
van de implementatiefase is onderdeel van de voortgangsrapportage.
Artikel 23, derde en vierde lid, beschrijven de wijze van aanvragen. In afwijking
van artikel 3.3 van de Kaderregeling bevat de aanvraag een beschrijving van de activiteiten
waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een globale planning. In de beschrijving van
de activiteiten beschrijft de aanvrager op hoofdlijnen op welke wijze het praktijkgerichte
programma wordt ingericht en geïmplementeerd.
Artikel 24 (nieuw). Wijze van verdeling subsidie
Artikel 24 bepaalt de wijze waarop de subsidie wordt verdeeld over de scholen die
een aanvraag hebben ingediend.
Artikel 24, eerste lid, bepaalt dat er zes plekken zijn voor schoolvestigingen die
alleen de theoretische leerweg aanbieden en zes plekken voor schoolvestigingen die
de gemengde leerweg of de gemengde en theoretische leerweg aanbieden. Onderdeel a
van het eerste lid beoogt geen scholen uit te sluiten die naast de theoretische leerweg
ook havo en/of vwo aanbieden. In het algemene deel van deze toelichting is aangegeven
hoe tot deze verdeling en aantallen is besloten. Het tweede lid bepaalt dat er wordt
geloot wanneer er meer aanvragen zijn die voldoen aan de eisen dan er gehonoreerd
kunnen worden. Het derde lid bepaalt, in afwijking van het eerste lid, dat indien
er minder dan zes aanvragen zijn van schoolvestigingen die alleen de theoretische
leerweg aanbieden of van schoolvestigingen die de gemengde leerweg of de gemengde
en theoretische leerweg aanbieden, de resterende plekken beschikbaar worden gesteld
voor de andere categorie schoolvestigingen.
Artikel 25 (nieuw). Subsidieverplichtingen
Artikel 25 bevat de subsidieverplichtingen. Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt
dat het bevoegd gezag, in aanvulling op de verplichtingen van artikel 8, ook moet
voldoen aan de verplichting van artikel 5.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW
en VWS om mee te werken aan het evaluatieonderzoek van de pilots, zowel wat betreft
enquêtes als interviews en eventuele andere onderzoeksmethoden.
Artikel 25, onder a, bepaalt dat het bevoegd gezag start met de ontwikkeling van het
praktijkgericht programma TIV na verstrekking van de subsidie in schooljaar 2021/2022.
De subsidie wordt begin 2022 verstrekt.
Artikel 26, onder j, regelt ten overvloede dat, in indien nodig, voor het hiervoor
bedoelde onderzoek persoonsgegevens verwerkt kunnen worden. In dat geval moet het
bevoegd gezag ouders of wettelijk vertegenwoordigers van leerlingen hierover informeren.
Artikel 28 (nieuw). Voortgangsrapportage en implementatiefase
Artikel 28, eerste lid, bepaalt dat de voortgangsrapportage wordt opgeleverd na het
eerste jaar. In de voortgangsrapportage rapporteert het bevoegd gezag over de voortgang
in het eerste jaar (schooljaar 2022/2023) en wordt een planning gegeven voor de resterende
subsidieperiode (schooljaar 2023/2024). In de voortgangsrapportage is een meer gedetailleerde
uitwerking van de gerealiseerde activiteiten uit de oorspronkelijke subsidieaanvraag
opgenomen en geeft de school aan welke activiteiten indien worden gewijzigd naar aanleiding
van de opgedane ervaring in het voorbereidingsjaar (schooljaar 2021/2022).
De voortgangsrapportage van onderhavig hoofdstuk is anders dan die verplicht is in
hoofdstuk 2 en 3 van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en
tl. In onderhavige regeling is de aanvraagprocedure vereenvoudigd. Dat heeft ook tot
gevolg dat de voortgangsrapportage iets anders is ingericht, zo hoeft er geen begroting
te worden aangeleverd.
Hoofdstuk 5
Artikel 29 (nieuw). Te subsidiëren activiteiten praktijkgerichte programma’s Media,
Vormgeving en ICT en Mobiliteit en Transport
Artikel 29 biedt de grondslag voor het verstrekken van de subsidie voor activiteiten
die op de doorontwikkeling en uitvoering van de praktijkgerichte programma’s MVI en
M&T zijn gericht. De minister stimuleert de pilotscholen om samenwerking in de regio
aan te gaan en gebruik te maken van bestaande netwerken met mbo-instellingen. Er bestaan
al regionale netwerken op basis waarvan verder gewerkt kan worden.
In artikel 29, eerste lid, is bepaald dat de minister op aanvraag van het bevoegd
gezag van een school subsidie kan verstrekken. Dit kan een pilotschool zijn die al
deelneemt aan de pilot praktijkgerichte programma’s gl en tl, maar ook een school
die nog niet deelneemt aan de pilot.
In artikel 29, tweede lid, onderdeel d wordt gesproken over samenwerking met het bedrijfsleven
en maatschappelijke instellingen. Onder samenwerking met het bedrijfsleven kunnen
onder meer de volgende activiteiten worden geschaard: het meedenken met de ontwikkeling
van het programma, kennis, expertise en faciliteiten beschikbaar stellen, en inzet
van gastdocenten. Onder maatschappelijke instellingen kunnen bijvoorbeeld worden geschaard
stichtingen, verenigingen en publiekrechtelijke organisaties.
In artikel 29, derde lid, onderdeel c, is bepaald dat de minister activiteiten niet
dubbel subsidieert of bekostigt. Vanuit hoofdstuk 2 en 3 van deze regeling en de Regeling
Sterk Techniekonderwijs worden scholen ook gesubsidieerd. Deze regelingen kunnen elkaar
versterken, maar activiteiten en kosten mogen niet op twee regelingen worden opgevoerd.
Artikel 31 (nieuw). Subsidieaanvraag
Door voortschrijdend inzicht ten aanzien van de eerste publicatie van de Subsidieregeling
pilot praktijkgericht programma voor gl en tl betreft het in deze wijzigingsregeling
een vereenvoudigde subsidieaanvraag op hoofdlijnen. Dit houdt in dat vanuit DUS-I
een digitaal aanvraagformulier beschikbaar wordt gesteld waarin de aanvrager een relatief
minimale gegevens wordt gevraagd. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling
bevat de aanvraag een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd
en een globale planning. Daarnaast is gekozen voor een vast bedrag per aanvraag, waardoor
de aanvraagprocedure vereenvoudigd wordt. Deze vereenvoudigde aanvraagprocedure is
ingegeven door de relatief korte aanvraagperiode, die noodzakelijk is zodat de betrokken
scholen die subsidie ontvangen op korte termijn aan de slag kunnen gaan als deelnemer
aan de pilot MVI en M&T. Scholen die subsidie ontvangen voor deelname aan de pilot
MVI en M&T moeten in de implementatiefase de gerealiseerde activiteiten uit de subsidieaanvraag
nader uitwerken, en deze uiterlijk 1 oktober 2023 aan DUS-I sturen. Het format voor
de uitwerking van de implementatiefase is onderdeel van de voortgangsrapportage.
Het derde en vierde lid beschrijven de wijze van aanvragen. In afwijking van artikel
3.3 van de Kaderregeling bevat de aanvraag een beschrijving van de activiteiten waarvoor
subsidie wordt aangevraagd en een globale planning. In de beschrijving van de activiteiten
beschrijft de aanvrager op hoofdlijnen op welke wijze het praktijkgerichte programma
wordt ingericht en geïmplementeerd.
Uit artikel 29, eerste lid, volgt dat licentiegebonden pgp’s, zoals M&T en MVI, moeten
worden ontwikkeld door pilotscholen die reeds in het bezit zijn van een licentie voor
het gelijknamige beroepsgerichte programma in de leerwegen kb, bb en gl. In het vierde
lid, onderdeel d, is een extra vereiste aan de aanvraag opgenomen die gerelateerd
is aan deze licentie. De aanvrager moet het daarbij behorende beroepsgerichte profiel
ook in de afgelopen twee schooljaar hebben aangeboden aan leerlingen. Hiermee wordt
gegarandeerd dat pilotscholen deze praktijkgerichte programma's ook kunnen ontwikkelen
en aanbieden op korte termijn omdat de benodigde kennis en ervaring bij het docententeam,
het netwerk met bedrijven en mbo-instellingen en de benodigde faciliteiten aanwezig
zijn.
Artikel 32 (nieuw). Wijze van verdeling subsidie
Artikel 32 bepaalt de wijze waarop de subsidie wordt verdeeld over de scholen die
een aanvraag hebben gedaan.
Artikel 32, eerste lid, bepaalt dat er drie plekken zijn voor het praktijkgerichte
programma MVI en twee plekken voor het praktijkgerichte programma M&T. Het tweede
lid bepaalt dat er wordt geloot wanneer er meer aanvragen zijn die voldoen aan de
eisen dan er gehonoreerd kunnen worden. Indien voor een van de programma’s uit het
eerste lid minder aanvragen zijn dan plekken, blijven deze plekken in de ontwikkelgroep
leeg, ze worden niet beschikbaar gesteld voor andere programma’s.
Artikel 33 (nieuw). Subsidieverplichtingen
Artikel 33 bevat de subsidieverplichtingen. Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt
dat het bevoegd gezag, in aanvulling op de verplichtingen van artikel 8, ook moet
voldoen aan de verplichting van artikel 5.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW
en VWS om mee te werken aan het evaluatieonderzoek van de pilots, zowel wat betreft
enquêtes als interviews en eventuele andere onderzoeksmethoden.
Artikel 33, onder a, bepaalt dat het bevoegd gezag start met de ontwikkeling van het
praktijkgericht programma TIV na verstrekking van de subsidie in schooljaar 2021/2022.
De subsidie wordt begin 2022 verstrekt.
Artikel 33, onder j, regelt ten overvloede dat, in indien nodig, voor het hiervoor
bedoelde onderzoek persoonsgegevens verwerkt kunnen worden. In dat geval moet het
bevoegd gezag ouders of wettelijk vertegenwoordigers van leerlingen hierover informeren.
Artikel 36 (nieuw). Voortgangsrapportage en implementatiefase
Artikel 36, eerste lid, bepaalt dat de voortgangsrapportage wordt opgeleverd na het
eerste jaar. In de voortgangsrapportage rapporteert het bevoegd gezag over de voortgang
in het eerste jaar (schooljaar 2022/2023) en wordt een planning gegeven voor de resterende
subsidieperiode (schooljaar 2023/2024). In de voortgangsrapportage is een meer gedetailleerde
uitwerking van de gerealiseerde activiteiten uit de oorspronkelijke subsidieaanvraag
opgenomen en geeft de school aan welke activiteiten indien worden gewijzigd naar aanleiding
van de opgedane ervaring in het voorbereidingsjaar (schooljaar 2021/2022).
De voortgangsrapportage van onderhavig hoofdstuk is anders dan die verplicht is in
hoofdstuk 2 en 3 van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en
tl. In onderhavige regeling is de aanvraagprocedure vereenvoudigd. Dat heeft ook tot
gevolg dat de voortgangsrapportage iets anders is ingericht, zo hoeft er geen begroting
te worden aangeleverd.
Artikel II
Artikel II wijzigt de Aanvullende subsidieregeling pilot praktijkgericht programma
voor gl en tl met de invoeging van een subsidieregeling voor deelname aan de pilot
met een extra praktijkgericht programma.
Artikel II, onderdeel A
In het eerste lid is de begripsbepaling ‘bevoegd gezag’ aangepast omdat deze niet
aansloot op de begripsbepaling van ‘school’. Ook een bevoegd gezag van een WEC-school
heeft een aanvraag op basis van deze regeling kunnen indienen. Dat volgde al uit het
begrip ‘school’, maar niet duidelijk uit het begrip bevoegd gezag. In het tweede lid
is het begrip ‘school’ aangepast vanwege de inwerkingtreding van de Wet bestuurlijke
harmonisatie beroepsonderwijs (Stb. 2021, 548). Vanaf 1 januari 2022 worden door deze wet agrarisch opleidingscentra automatisch
omgevormd tot verticale scholengemeenschappen bestaande uit een mbo-instelling (beroepscollege)
en een school voor voortgezet onderwijs voor vbo.
Artikel II, onderdeel B
In dit onderdeel wordt een omissie in artikel 8 van de Aanvullende subsidieregeling
pilot praktijkgericht programma voor gl en tl gecorrigeerd. Een verplichting aan de
subsidie -net als bij de verplichtingen in de Subsidieregeling pilot praktijkgericht
programma voor gl en tl – is dat de deelnemende school een akte van overdracht van
het intellectueel eigendom van het materiaal dat ontwikkeld wordt ten behoeve van
het praktijkgericht programma overlegt. Voor de akte van overdracht wordt bij het
besluit op de aanvraag een format toegevoegd. Voor de ontwikkeling van de programma’s
in de pilot en de brede inzetbaarheid van deze programma’s is een akte van overdracht
noodzakelijk voor de effectiviteit van de gehele pilot. Deze verplichting is ook altijd
bedoeld voor de subsidie die op grond van deze regeling zal worden versterkt, maar
is abusievelijk weggevallen. Op grond van artikel III is daarom een terugwerkende
kracht van deze wijziging geregeld.
Artikel II, onderdeel C
In onderdeel C wordt het hoofdstuk voor de subsidieverstrekking voor een extra praktijkgericht
programma toegevoegd in een nieuw hoofdstuk 3.
Onderdeel C, Hoofdstuk 3
Artikel 11 (nieuw). Te subsidiëren activiteiten extra praktijkgericht programma
Artikel 11 geeft de grondslag voor het verstrekken van de subsidie. De subsidie wordt
verleend voor activiteiten die op de uitvoering van de geselecteerde praktijkgerichte
programma’s zijn gericht. De minister stimuleert de pilotscholen om samenwerking in
de regio aan te gaan en gebruik te maken van bestaande netwerken; met andere vo-scholen
en mbo-instellingen. Er bestaan al regionale netwerken op basis waarvan verder gewerkt
kan worden.
In artikel 11, eerste lid, is bepaald dat de minister subsidie verstrekt aan vmbo-scholen
die reeds subsidie ontvangen op basis van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht
programma voor gl en tl.
In artikel 11, tweede lid, onder a, is bepaald dat de minister subsidie kan verstrekken
voor het starten met een extra praktijkgericht programma als onderdeel van het curriculum
voor leerlingen in het derde en het vierde leerjaar van de gemengde leerweg of de
theoretische leerweg. Het kan hierbij ook gaan om het aanbieden van het programma
in de gemengde en de theoretische leerweg.
In artikel 11, tweede lid, onderdeel d, wordt gesproken over samenwerking met het
bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen. Onder samenwerking met het bedrijfsleven
kunnen onder meer de volgende activiteiten worden geschaard: het meedenken met de
ontwikkeling van het programma, kennis, expertise en faciliteiten beschikbaar stellen,
en inzet van gastdocenten. Onder maatschappelijke instellingen kunnen bijvoorbeeld
worden geschaard stichtingen, verenigingen en publiekrechtelijke organisaties.
In artikel 11, derde lid, onderdeel c, is bepaald dat de minister activiteiten niet
dubbel subsidieert of bekostigt. Vanuit de Subsidieregeling pilot praktijkgericht
programma voor gl en tl en de Regeling Sterk Techniekonderwijs worden scholen ook
gesubsidieerd. Deze regelingen kunnen elkaar versterken, maar activiteiten en kosten
mogen niet op twee regelingen worden opgevoerd.
Artikel 13 (nieuw). Subsidieaanvraag
Artikel 13, eerste lid, bepaalt de aanvraagtermijn. Deze is relatief kort. In het
algemene deel van deze toelichting is aangegeven dat door de vereenvoudigde aanvraagprocedure
deze termijn realistisch is voor de reeds deelnemende scholen aan de pilot. Ook via
gerichte communicatie zullen ze op deze regeling worden geattendeerd.
Artikel 13, tweede en derde lid, beschrijven de wijze van aanvragen. In de beschrijving
van de activiteiten beschrijft de aanvrager op hoofdlijnen op welke wijze het praktijkgerichte
programma wordt ingericht en geïmplementeerd. Daarnaast bevat de aanvraag een globale
planning.
Artikel 16 (nieuw). Subsidieverplichtingen
Artikel 16 bevat de subsidieverplichtingen. Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt
dat het bevoegd gezag, in aanvulling op de verplichtingen in dit artikel, ook moet
voldoen aan de verplichting van artikel 5.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW
en VWS om mee te werken aan het evaluatieonderzoek van de pilots, zowel wat betreft
enquêtes als interviews en eventuele andere onderzoeksmethoden.
Artikel 16, onder b, bepaalt dat het bevoegd gezag op verzoek opgedane kennis, ervaring
en materiaal met het onderwijsveld en de minister deelt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld
om feedback op onderdelen als het concept examenprogramma, de landelijke bijeenkomsten
en de handreiking.
Artikel 16, onder j, regelt ten overvloede dat, in indien nodig, voor het onderzoek
persoonsgegevens verwerkt kunnen worden. In dat geval moet het bevoegd gezag ouders
of wettelijk vertegenwoordigers van leerlingen hierover informeren.
Artikel 17 (nieuw). Voortgangsrapportage en implementatiefase
Artikel 17, eerste lid, bepaalt dat de voortgangsrapportage wordt opgeleverd na het
eerste jaar. In de voortgangsrapportage rapporteert het bevoegd gezag over de voortgang
in het eerste jaar (schooljaar 2022/2023) en wordt een planning gegeven voor de resterende
subsidieperiode (schooljaar 2023/2024). In de voortgangsrapportage is een meer gedetailleerde
uitwerking van de gerealiseerde activiteiten uit de oorspronkelijke subsidieaanvraag
opgenomen en geeft de school aan welke activiteiten worden gewijzigd naar aanleiding
van de opgedane ervaring in het voorbereidingsjaar (schooljaar 2021/2022).
De voortgangsrapportage van onderhavige subsidieregeling is anders dan die verplicht
is bij hoofdstuk 2 en 3 van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor
gl en tl. In onderhavige regeling is de aanvraagprocedure vereenvoudigd omdat de groep
van aanvragers alleen de scholen zijn die al deelnemen aan de pilot. Dat heeft ook
tot gevolg dat de voortgangsrapportage iets anders is ingericht, zo hoeft er geen
begroting te worden aangeleverd.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
A.D. Wiersma