Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 januari 2022, 3292766-1021236-VGP, houdende de aanwijzing van veiligheidscodes voor tatoeëren en piercen (Warenwetregeling veiligheidscodes tatoeëren en piercen)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7, tweede lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen;

Besluit:

Artikel 1

Als veiligheidscode worden aangewezen de in de bijlage bij deze regeling opgenomen norm en hygiënerichtlijnen.

Artikel 2

De Warenwetregeling aanwijzing veiligheidscodes tatoeëren en piercen wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling veiligheidscodes tatoeëren en piercen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DE WARENWETREGELING VEILIGHEIDSCODES TATOEËREN EN PIERCEN

Veiligheidscodes

Opsteller

NEN-EN 17169:2020 (nl) Tatoeëren en PMU – Veilige en hygiënische praktijk, met uitzondering van het onderdeel:

• 4.2 (eis inzake het volgen van een opleiding);

en met gedeeltelijke uitzondering van de onderdelen:

• 4.3, voor zover het onderdeel betrekking heeft op voorschriften inzake het volgen van een eerste hulpopleiding; en

• 7.2, voor zover het onderdeel betrekking heeft op het verbod inzake het aanbrengen van pijnstilling door de tatoeëerder,

waarbij aanvullende voorwaarden worden gesteld bij de onderdelen:

• 7.10, te weten: ‘De gebruikte desinfectans moet voorzien zijn van een RVG-nummer.’; en

• 7.12, te weten: ‘De wond moet zo schoon en droog mogelijk worden gemaakt en als volgt worden afgedekt:

1. Met een aftercareproduct dat is voorzien van een CE-logo óf RVG-nummer op de verpakking of een aftercareproduct dat uitsluitend bestaat uit petrolatum; waarbij uit het gebruiksvoorschrift blijkt dat deze aftercareproducten geschikt zijn voor een toepassing waarbij deze in aanraking komen met de beschadigde huid;

2. Met een wondverband van polyurethaanfolie met een kleeflaag;

3. Met een steriel kompres of een niet-steriel, absorberend kompres; of

4. Met pleisterspray (met CE-logo).’

Normcommissie 33043, Technische commissie CEN/TC 435

Hygiënerichtlijn voor piercen, versie mei 2021

Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid

Postbus 2200

1000 CE Amsterdam

Hygiënerichtlijn voor het piercen van oren en neusvleugels, versie juni 2014

Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid

Postbus 2200

1000 CE Amsterdam

TOELICHTING

1. Algemene toelichting

Artikel 6 van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen vereist dat een ondernemer veilig werkt bij het aanbrengen van tatoeages en piercings. Op grond van artikel 7 van dat besluit kan de Minister veiligheidscodes aanwijzen voor de naleving van artikel 6. Deze veiligheidscodes zijn aangewezen in de Warenwetregeling aanwijzing veiligheidscodes tatoeëren en piercen. Vanwege enkele recentelijke (internationale) ontwikkelingen dienen enkele wijzigingen in de Warenwetregeling te worden doorgevoerd. In verband met de vele wijzigingen is gekozen voor het vaststellen van een nieuwe regeling.

Met deze regeling worden de veiligheidscodes voor tatoeëren en permanente make-up vervangen door de NEN-EN norm voor veilig tatoeëren. Daarnaast wordt de veiligheidscode voor piercen vervangen door een nieuwe versie. In deze toelichting wordt beschreven wat de aanleiding voor deze wijzigingen is en in hoeverre de nieuwe veiligheidscodes verschillen van de oude.

Het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (hierna: LCHV), dat onderdeel is van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, heeft sinds 2007 de hygiënerichtlijnen opgesteld die als nationale veiligheidscodes zijn aangewezen. In het domein tatoeëren bestaat behoefte aan een Europees kader, omdat de branche in grote mate internationaal opereert. Om een gelijk beschermingsniveau binnen de Europese Unie te bewerkstelligen heeft CEN (European Committee for Standardization) in 2015 het initiatief genomen om een Europese norm te ontwikkelen voor tatoeëren en permanente make-up.

VWS is in 2015 met het Nederlands Normalisatie Instituut (hierna: NEN) overeengekomen dat NEN het traject zou ondersteunen voor de ontwikkeling van Europese standaarden voor veilig en hygiënisch tatoeëren. Hiertoe heeft NEN de Nederlandse normcommissie voor Veilig tatoeëren en Permanente Make-Up opgericht. Deze normcommissie heeft onder voorzitterschap van het LCHV actief bijgedragen aan de inhoud van de uiteindelijke norm EN 17169:2019. De officiële titel van de Nederlandse vertaling van deze norm luidt ‘NEN-EN 17169:2020 (NL) Tatoeëren en PMU – Veilige en hygiënische praktijk’ (hierna: NEN-EN norm). Bij het opstellen van de norm zijn verschillende belanghebbenden betrokken (beroepsorganisaties, fabrikanten, aanbieders van PMU opleidingen, GGD-en en de NVWA).

De NEN-EN norm wordt aangewezen als veiligheidscode voor tatoeëren en permanente make-up. De Hygiënerichtlijn voor tatoeëren, versie december 2017 en de Hygiënerichtlijn voor permanente make-up, versie juni 2014 komen hiermee te vervallen. Hierdoor dient tevens een nieuwe versie van de Hygiënerichtlijn voor piercen te worden aangewezen. Het is niet ongebruikelijk dat op één locatie zowel een vergunning voor tatoeëren als een vergunning voor piercen geldig is. Om te voorkomen dat er onduidelijkheid bij ondernemers ontstaat over welke voorschriften prevaleren – die van de NEN-EN norm of die van de Hygiënerichtlijn voor piercen – is de Hygiënerichtlijn voor piercen geactualiseerd en zo veel mogelijk in lijn gebracht met de NEN-EN norm.

De norm en alle hygiënerichtlijnen zijn beschikbaar op de website van het RIVM: https://www.rivm.nl/hygienerichtlijnen/tatoeeren-piercen. Het LCHV heeft een toelichting op de NEN-EN norm geschreven, die beschikbaar is op: https://www.rivm.nl/hygienerichtlijnen/EU-norm-toelichting-tatoeeren. Deze begeleidende tekst schept duidelijkheid over hoe specifieke voorschriften uit de norm moeten worden geïnterpreteerd. Tevens wordt toegelicht welke elementen vooralsnog niet of gedeeltelijk in Nederland van toepassing zijn. Daarnaast wordt de NEN-EN norm op enkele punten aangevuld.

In het hiernavolgende worden deze elementen kort toegelicht. Tevens wordt kort geschetst in welke opzichten de NEN-EN norm verschilt van de oude hygiënerichtlijn voor tatoeëren en PMU, alsmede waar de nieuwe hygiënerichtlijn voor piercen verschilt van de oude hygiënerichtlijn.

2. Uitzonderingen

De NEN-EN norm beschrijft het proces van veilig tatoeëren, schone materialen, sterilisatie en voorlichting aan klanten. Hoewel een gelijk beschermingsniveau binnen de Europese Unie nastrevenswaardig is, kan de NEN-EN norm op dit moment nog niet integraal worden aangewezen.

Het volgende onderdeel is voorlopig geheel uitgezonderd:

4.2 Opleidingseis

De NEN-EN norm vereist dat alle tatoeëerders een in de norm nader gespecificeerde opleiding hebben gevolgd. Dit is een grote verandering ten opzichte van de huidige situatie en vergt een geleidelijke overgang, met een gepaste overgangstermijn. Dergelijke opleidingen bestaan op dit moment nog niet of nauwelijks in Nederland: zij worden de komende jaren ontwikkeld. Momenteel ontbreekt de wettelijke grondslag voor het verplicht stellen van deze opleidingen. Hiervoor wordt een wijziging van de Warenwet voorbereid.

De volgende onderdelen zijn voorlopig gedeeltelijk uitgezonderd:

4.3 Eerste hulp opleiding

Het is van belang dat in elke tatoeagestudio hygiënisch, veilig en zorgvuldig wordt gewerkt om risico’s op besmetting met virussen te voorkomen. De mogelijkheid dat zich een incident met letsel voordoet, valt echter niet uit te sluiten. De NEN-EN norm vereist dat iedereen die tatoeëert, aantoonbaar een EHBO-opleiding moet hebben gevolgd die specifiek is toegesneden op het verlenen van hulp bij dergelijke incidenten. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan prikaccidenten (percutane blootstelling aan een naald met andermans lichaamsvloeistof) bij de cliënt of tatoeëerder. De EHBO-opleiding wordt integraal onderdeel van de opleiding voor tatoeëerders. Op dit aspect van de NEN-EN norm wordt daarom pas gecontroleerd als de opleiding verplicht wordt gesteld. Het overleggen van bewijs van het volgen van een EHBO-cursus wordt daarom nog niet verplicht gesteld.

7.2 Pijnstilling

De NEN-EN norm zegt dat de tatoeëerder geen plaatselijke verdoving mag aanbrengen. Het LCHV is van oordeel dat er momenteel geen dringende noodzaak bestaat om het gebruik van geneesmiddelen in de zin van artikel 1, eerste lid, onder b, onder 1, van de Geneesmiddelenwet te doen beperken. Wel geldt het advies om geen lidocaïne of prilocaïne te gebruiken op beschadigde huid of bij de ogen. Daarnaast wordt afgeraden om bloedverdunnende middelen te gebruiken die acetylsalicylzuur bevatten, zoals aspirine, acetosal, alka-seltzer en ascal. Indien een cliënt zelf-meegebrachte pijnstilling wenst te gebruiken, dan mag de tatoeëerder deze volgens de gebruiksaanwijzing aanbrengen. Op grond van artikel 40m, eerste en tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, is het echter niet toegestaan om plaatselijke verdoving te importeren, te bewaren of door te verkopen.

3. Aanvullingen

7.10 Huiddesinfectie

Op grond van onderdeel 7.10 van de NEN-EN norm moet de tatoeëerder de te tatoeëren huid desinfecteren alvorens met de behandeling te starten. Dit vereiste gold reeds in Nederland. Het LCHV acht het van belang dat een aanvullende eis wordt gesteld, namelijk dat bij het desinfecteren gebruik wordt gemaakt van een huiddesinfecterend middel met een RVG-nummer (Register Verpakte Geneesmiddelen). Deze voorwaarde was reeds opgenomen in de Hygiënerichtlijn voor tatoeëren, versie december 2017 en de Hygiënerichtlijn voor permanente make-up, versie juni 2014.

7.12 Aanbevelingen voor wondzorg

In onderdeel 7.12 van de NEN-EN norm staat stapsgewijs omschreven aan welke voorwaarden een tatoeëerder moet voldoen tijdens het uitvoeren van de behandeling. In bijlage G2 bij de norm staat opgenomen hoe met de wond dient te worden omgegaan. Vanuit de expertise van het LCHV zijn in voorgaande hygiënerichtlijnen specifieke voorwaarden gesteld aan het afdekken van een wond. Deze blijven onverkort van toepassing. Ten eerste moet de wond zo droog en schoon mogelijk zijn. Daarna moet de wond worden afgedekt, op één van de volgende vier manieren:

  • 1. Met een aftercareproduct dat is voorzien van een CE-logo óf RVG-nummer op de verpakking; of een aftercareproduct dat uitsluitend bestaat uit petrolatum; waarbij uit het gebruiksvoorschrift blijkt dat deze aftercareproducten geschikt zijn voor een toepassing waarbij deze in aanraking komen met de beschadigde huid;

  • 2. Met een wondverband van polyurethaanfolie met een kleeflaag;

  • 3. Met een steriel kompres of een niet-steriel, absorberend kompres; of

  • 4. Met pleisterspray (met CE-logo).

7.2 Leeftijdsgrenzen

Op grond van artikel 24 van de Warenwet mag iemand vanaf 12 jaar een tatoeage of piercing laten zitten, mits deze persoon wordt vergezeld door zijn of haar wettige vertegenwoordiger. Vanaf 16 jaar staat het iedereen vrij om een tatoeage of piercing te laten zetten. De leeftijdsgrenzen zijn in de NEN-EN norm anders, namelijk vanaf 16 jaar onder begeleiding van een wettige vertegenwoordiger en vanaf 18 jaar zonder wettige vertegenwoordiger. Om aan te sluiten bij de leeftijdsgrenzen in de NEN-EN norm wordt artikel 24 van de Warenwet gewijzigd. Deze wijziging wordt op dit moment voorbereid. Gelet op het feit dat de NEN-EN norm stelt dat de nationale leeftijdsgrenzen prevaleren boven de leeftijdsgrenzen uit de norm, behoeft dit element echter niet expliciet te worden uitgezonderd.

4. Overzicht verschillen

4.1 Veiligheidscode voor tatoeëren

In het hiernavolgende wordt een summier overzicht gegeven van de verschillen tussen de huidige hygiënerichtlijnen voor tatoeëren en PMU enerzijds en de NEN-EN norm voor tatoeëren (zoals deze in Nederland wordt toegepast), anderzijds.

Onder 4.1.1 volgt een opsomming van verplichtingen die nieuw zijn voor de praktijk. Vervolgens worden onder 4.1.2 de verplichtingen uit de NEN-EN norm genoemd die reeds in de praktijk worden toegepast. Onder 4.1.3 wordt beschreven welke versoepelingen de NEN-EN norm brengt ten opzichte van de huidige veiligheidscodes.

4.1.1 Nieuwe verplichtingen
  • Voor het verdunnen van inkten moet steriel water of een steriel verdunningsmiddel worden gebruikt.

  • Steriele inktcups zijn verplicht.

  • Spoel- of sprayflessen moeten worden voorzien van een etiket met daarop de ingrediënten van het product in de fles.

  • Er gelden specifieke eisen over de gebruiksduur en de wijze van schoonmaken van spoel- en sprayflessen.

  • Er dient een toestemmingsformulier te worden ingevuld. Ook moet er informatie over gebruikte inkten worden genoteerd. Deze voorschriften waren als advies opgenomen in de hygiënerichtlijn voor tatoeëren. Een groot aantal tatoeëerders voldeed al aan deze eis.

  • De datum van opening moet op inktflacons worden vermeld.

4.1.2 Verplichtingen die reeds in praktijk werden toegepast
  • Er dient een no-touch kraan aanwezig te zijn. Met no-touch worden ook kranen met elleboog-, knie- of voetbediening bedoeld.

  • Informatie over procedures inzake handhygiëne, gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, blootstelling aan lichaamsvloeistoffen, het schoonmaken en desinfecteren van de tatoeagelocatie, afvalbeheer en nazorgprocedures dienen op schrift te staan en worden bijgehouden.

  • Naast lange nagels zijn kunstnagels en nagellak niet toegestaan.

  • Het gebruikte spoelwater moet worden weggegooid in de wasbak of gootsteen die gebruikt wordt voor vuil afvalwater.

  • Alvorens de huid te desinfecteren moeten de te tatoeëren plek en het gebied eromheen worden schoongemaakt.

  • Inkten en andere beperkt houdbare producten moeten worden gebruikt in volgorde waarvan de houdbaarheid het eerste verloopt. Daarbij moet worden gecontroleerd of de flesjes niet zijn beschadigd.

  • Inktflacons moeten worden opgeslagen in een afgesloten, schone, droge ruimte, buiten het bereik van warmtebronnen, direct zonlicht en het publiek.

  • Er wordt specifiek gesteld dat de ruimten vrij moeten zijn van vreemde voorwerpen. Dit houdt in dat de inrichting zodanig is dat goede schoonmaak ongehinderd kan worden uitgevoerd.

  • Er mag geen tapijt in de behandelruimte liggen. Op dit moment moet de vloer in de behandelruimte ook al goed schoon te maken zijn. Gelet hierop is op dit moment tapijt in de huidige situatie ook al niet toegestaan.

  • Naast roken zijn ook elektronische nicotine-afgiftesystemen niet toegestaan.

  • Naast het UN-keurmerk moet de naaldcontainer voldoen aan EN ISO 23907. Dit is vrijwel altijd het geval.

  • In Nederland geldt de aanvullende eis dat het gebruikte huiddesinfectiemiddel voldoet aan de Geneesmiddelenwet (RVG Register Verpakte Geneesmiddelen nummer).

  • Ondernemers die zelf steriliseren dienen een aparte faciliteit (gootsteen) voor het reinigen van herbruikbaar (tatoeage)materiaal te hebben.

  • Ondernemers die zelf steriliseren moeten het reinigen, desinfecteren en steriliseren uitvoeren in een aparte ruimte of een daarvoor speciaal gereserveerd deel van de locatie.

  • De stoomsterilisator moet voldoen aan EN 13060. In ieder geval bij aanschaf van een nieuwe (volgende) stoomsterilisator.

  • Het periodieke onderhoud door een extern bedrijf moet gebeuren volgens EN ISO 176651. Het bedrijf moet deze informatie kunnen verschaffen.

  • Laminaatzakken moeten voldoen aan EN ISO 11607-1. De fabrikant of leverancier moet deze informatie kunnen verschaffen.

4.1.3 Versoepelingen
  • Naaldmodules zonder terugvloeimembraan (fysieke barrière) zijn toegestaan als de handgreep voor eenmalig gebruik is. Of als de handgreep te steriliseren is en na ieder gebruik gereinigd en gesteriliseerd wordt.

  • Het is niet langer verplicht om zelf gesteriliseerde materialen binnen 6 maanden na sterilisatie te gebruiken, maar het wordt wel geadviseerd deze termijn aan te houden.

  • Geadviseerd wordt eenpersoonsverpakkingen te gebruiken, maar een grotere verpakking is toegestaan. Dan geldt een maximale gebruiksduur van 6 maanden.

  • Naast markeerstiften voor eenmalig gebruik mogen ook steriliseerbare stiften worden gebruikt.

  • Desinfectie (na reinigen) wordt in Nederland niet standaard toegepast, maar wordt alleen toegepast in situaties waar het noodzakelijk wordt geacht. Bijvoorbeeld bij zichtbaar bloed, wondvocht of inktspatten. Desinfecteren 'on the spot' is voldoende.

  • Het gebruik van een ultrasoon reinigingsbad is niet verplicht. Geadviseerd wordt deze reinigingsstap toe te passen voor een optimale reiniging.

  • Er is geen vaste afstand meer voorgeschreven tussen behandelstoelen of tot de wachtruimte.

  • Een hulphond, assistentiehond of geleidehond mag worden binnengelaten.

4.2 Veiligheidscode voor piercen

De hygiënerichtlijn voor piercen, versie mei 2021, is opgesteld door het LCHV. Ten opzichte van de oude hygiënerichtlijn zijn enkele handelwijzen duidelijker opgeschreven, zoals hoe op een evenement of conventie moet worden gewerkt, hoe handen gedesinfecteerd moeten worden of hoe te handelen bij een prikincident. Ook zijn enkele tekstuele wijzigingen doorgevoerd, zoals het vervangen van het woord ‘autoclaveren’ door ‘steriliseren’ en ‘autoclaaf’ door ‘stoomsterilisator’. Onderstaande wijzigingen zijn doorgevoerd om de hygiënerichtlijn in overeenstemming te brengen met de NEN-EN norm voor tatoeëren.

4.2.1 Nieuwe verplichtingen
  • Er dient een toestemmingsformulier te worden ingevuld.

4.2.2 Verplichtingen die reeds in praktijk werden toegepast
  • Er dient een no-touch kraan aanwezig te zijn. Met no-touch worden ook kranen met elleboog-, knie- of voetbediening bedoeld.

  • Naast lange nagels zijn kunstnagels en nagellak niet toegestaan.

  • Er wordt specifiek gesteld dat de ruimten vrij moeten zijn van vreemde voorwerpen. Dit houdt in dat de inrichting zodanig is dat goede schoonmaak ongehinderd kan worden uitgevoerd.

  • Er mag geen tapijt in de behandelruimte liggen. Op dit moment moet de vloer in de behandelruimte ook al goed schoon te maken zijn. Gelet hierop is op dit moment tapijt in de huidige situatie ook al niet toegestaan.

  • Naast roken zijn ook elektronische nicotine-afgiftesystemen niet toegestaan.

  • Naast het UN-keurmerk moet de naaldcontainer voldoen aan EN ISO 23907. Dit is vrijwel altijd het geval.

  • In Nederland geldt de aanvullende eis dat het gebruikte huiddesinfectiemiddel voldoet aan de Geneesmiddelenwet (RVG Register Verpakte Geneesmiddelen nummer).

  • Ondernemers die zelf steriliseren dienen een aparte faciliteit (gootsteen) voor het reinigen van herbruikbaar materiaal te hebben.

  • Ondernemers die zelf steriliseren moeten het reinigen, desinfecteren en steriliseren uitvoeren in een aparte ruimte of een daarvoor speciaal gereserveerd deel van de locatie.

  • De stoomsterilisator moet voldoen aan EN 13060. In ieder geval bij aanschaf van een nieuwe (volgende) stoomsterilisator.

  • Het periodieke onderhoud door een extern bedrijf moet gebeuren volgens EN ISO 176651. Het bedrijf moet deze informatie kunnen verschaffen.

  • Laminaatzakken moeten voldoen aan EN ISO 11607-1. De fabrikant of leverancier moet deze informatie kunnen verschaffen.

4.2.3 Versoepelingen
  • Een hulphond, assistentiehond of geleidehond mag worden binnengelaten.

5. Gevolgen voor regeldruk

Deze regeling heeft geen regeldrukgevolgen voor burgers, maar leidt voor tatoeëerders, PMU-artiesten en piercers tot een toename van regeldruk. Indien zij werken volgens de veiligheidscode, hetgeen in praktijk gebruikelijk is, dienen zij immers kennis te nemen van de wijziging en waar nodig hun werkprocessen aan te passen.

Op dit moment zijn er zijn er 4121 locaties waar een vergunning voor tatoeëren en/of PMU is afgegeven. Per locatie kunnen meerdere tatoeëerders in dienst zijn, maar doorgaans gaat het om locaties met slechts één tatoeëerder. Bij de berekeningen van de regeldruk is het aantal tatoeëerders gelijkgesteld met het aantal locaties. De 4121 vergunningen bestaan uit 2452 PMU-vergunningen en 1669 vergunningen voor tatoeëren. Bij 336 van de 4121 vergunde locaties beschikt men ook over een vergunning voor piercen. Daarnaast bestaan er 99 onafhankelijke piercingstudio’s. In totaal zijn er dus 435 vergunde piercinglocaties. Van alle tatoeëerders, PMU-artiesten en piercers werkt de overgrote meerderheid met wegwerpmaterialen. Op ongeveer 100 locaties wordt gebruik gemaakt van een sterilisator.

Enkele van de in paragraaf 4 van deze toelichting genoemde wijzigingen hebben specifieke gevolgen voor de regeldruk. Een schematische weergave van deze regeldrukgevolgen is opgenomen in onderstaande tabel.

Handeling

Structureel of eenmalig

Wie

Tijd in min

Q

Totaal

Toelichting

Toestemmingsformulier met inktpaspoort

Structureel

Tatoeëerders, PMU-artiesten en piercers

1

€ 27,– per uur1

500.000 per jaar (helft van totaal aantal tatoeages dat per jaar wordt gezet)

€ 225.000

(€ 0,45 x 500.000)

Per jaar

Het sjabloon toestemmingsformulier met inktpaspoort staat op de website van het LCHV. Invullen kost een minuut. De prakrijk is bekend met dit vereiste, omdat het eerder als advies in de hygiënerichtlijnen stond opgenomen. Bij de berekening is er van uitgegaan dat de verplichting nieuw is voor de helft van de studio’s.

Etikettering spoelflessen

Structureel

Tatoeëerders, PMU-artiesten

1

€ 27,– per uur

214.292 per jaar (waarbij er vanuit wordt gegaan dat de spoelflessen wekelijks worden uitgekookt en geëtiketteerd, daarom 4121 locaties x 52 weken)

€ 96.431,4

(€ 0,45 x 214.292)

Per jaar

Het uitprinten en labelen van de spoelflessen kost een minuut.

Inkt, openingsdatum noteren

Structureel

Tatoeëerders, PMU-artiesten

1

€ 27,– per uur

214.292 per jaar (uitgaande van een flesje per week per vergunde locatie, daarom 4121 locaties x 52 weken)

€ 96.431,4

(€ 0,45 x 214.292)

Per jaar

Het noteren van de openingsdatum van de inkt is iets dat in praktijk niet veel gebeurt. Dit kost een minuut.

Steriel water

Structureel

Tatoeëerders, PMU-artiesten

€ 5

4121

€ 20.605,–

(€ 5 x 4121)

Per jaar

Voor het verdunnen van inkten moet steriel water worden gebruikt. Momenteel volstaat kraanwater. De bijkomende kosten voor gebruik van steriel water zijn zeer beperkt door de kleine benodigde hoeveelheid.

Inktcups steriel

Structureel

Tatoeëerders, PMU-artiesten

€ 0,01 per keer

1.500.000

€ 15.000,00

Per jaar

Op dit moment is een steriel inktcupje ongeveer 1 tot 1,5 cent per cupje duurder dan een ‘gewoon’ inktcupje. De verwachting is dat naarmate er meer aanbieders op de markt komen, dit verschil volledig wegvalt.

Aparte ruimte voor reinigen, desinfecteren en steriliseren

Eenmalig

Tatoeëerders, PMU-artiesten en piercers die zelf steriliseren

10

€ 27,– per uur

25 (locaties waar gesteriliseerd wordt, waar het steriliseren niet in een apart afgebakende ruimte gebeurt).

€ 112,50

Slechts een klein deel van de vergunde locaties steriliseert zelf. De meeste locaties die zelf steriliseren hebben hiervoor al een apart ingerichte ruimte. Dit betekent dat slechts een (zeer) klein aantal locaties hiervoor een aanpassing moet doen. Voor deze situaties volstaat het om een locatie voor deze handeling te reserveren, bijvoorbeeld zichtbaar afbakenen met tape.

Aparte faciliteit reinigen materiaal

Eenmalig

Tatoeëerders, PMU-artiesten en piercers die zelf steriliseren

€ 500 eenmalig (voor het aanschaffen en aanleggen van een aparte wasbak).

25(locaties waar gesteriliseerd wordt, waar het steriliseren niet in een apart afgebakende ruimte gebeurt).

€ 12.500,00

Slechts een klein deel van de vergunde locaties steriliseert zelf. De meeste locaties die zelf steriliseren hebben hiervoor al een apart ingerichte ruimte, met aparte gootsteen. Dit betekent dat slechts een (zeer) klein aantal locaties hiervoor een aanpassing moet doen.

No-touch kraan

Eenmalig

Tatoeëerders, PMU-artiesten en piercers

€ 150,–

100

€ 15.000,00

In praktijk voldoen vrijwel alle vergunde locaties al aan dit vereiste. Voor de uitzonderingsgevallen (geschat op 100 vergunde locaties) is uitgegaan van eenmalig € 150,– aanschaf- en aansluitingskosten.

X Noot
1

Hierbij is uitgegaan van het standaard interne uurtarief voor de doelgroep, zoals opgenomen in het Handboek Meting Regeldrukkosten.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat tatoeëerders, PMU-artiesten en piercers naar schatting minimaal 15.476 uur nodig hebben om aan de veiligheidscodes te voldoen (in verband met het bijhouden van het toestemmingsformulier, inktpaspoort, het etiketteren van de spoelflessen en het noteren van de datum van het openen van inktflesjes).

Naar schatting komen de structurele kosten voor de invoering van de veiligheidscodes neer op € 453.468. De eenmalige kosten bedragen € 27.612.

De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing Regeldruk (ATR) dat adviseert over vermindering van de regeldruk voor bedrijven en burgers. Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de in het voorstel opgenomen normen veelal al gebruikelijk zijn binnen de branche en het voorstel naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft

6. Regulier overleg Warenwet

Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)1. Naar aanleiding van deze consultatie is de toelichting op de website van het LCHV uitgebreid.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), en van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Naar boven