Buiten toepassing laten rijkscoördinatieregeling windpark Den Bosch, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Datum: 28 januari 2022

Nummer: DGKE-WO /21194220

DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE,

overwegende:

  • dat de initiatiefnemer van windpark Den Bosch het voornemen heeft een windpark te realiseren van ten minste 100 MW, in de Rosmalense polder op het grondgebied van de gemeente ‘s-Hertogenbosch;

  • dat dit initiatief op grond van artikel 9b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Elektriciteitswet 1998, onder de rijkscoördinatie-regeling valt, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • dat de rijkscoördinatieregeling, voor zover hier van belang, gelet op artikel 3.35, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening met zich brengt dat voor het hiervoor bedoelde project een inpassingsplan kan worden vastgesteld door de Minister van Economische Zaken (thans Minister voor Klimaat en Energie, hierna: K&E), Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (thans Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, hierna: VRO), en dat de voorbereiding en bekendmaking van het inpassingsplan door de Minister van EZK (thans Minister voor K&E) worden gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking met andere voor de uitvoering van het project benodigde besluiten;

  • dat de Minister van EZK (thans Minister voor K&E), in afwijking van het voorgaande, op grond van artikel 9b, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 kan bepalen dat voor een bepaald project geen inpassingsplan wordt voorbereid en de voorbereiding en bekendmaking van andere besluiten niet door hem worden gecoördineerd;

  • dat deze bevoegdheid kan worden toegepast indien, in aanmerking genomen de omvang, aard en ligging van de desbetreffende productie-installatie, alsmede het aantal voor de aanleg of uitbreiding van het windpark benodigde besluiten, redelijkerwijze niet valt te verwachten dat toepassing van de rijkscoördinatie-regeling, als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening, de besluitvorming in betekenende mate zal versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden;

  • dat in het kader van het Klimaatakkoord er voor is gekozen dat er regionale energiestrategieën (RESsen) worden opgesteld door de decentrale overheden met als doel dat in 2030 sprake is van 35 TWh duurzame energieopwekking op land in Nederland;

  • dat deze situatie zich bij dit project voordoet, omdat de gemeente ‘s‑Hertogenbosch met het besluit van 6 oktober 2020 van de gemeenteraad heeft ingestemd met de gemeentelijke opgave voor grootschalige duurzame energie-opwekking in de Rosmalense polder, onder een aantal randvoorwaarden, ter invulling van haar bijdrage aan de RES Noord-Oost-Brabant;

  • dat ter voorbereiding van de beslissing hierop de bij het project betrokken bestuursorganen – de provincie Noord-Brabant en de gemeente ‘s‑Hertogenbosch – zijn gehoord over het voornemen de rijkscoördinatieregeling buiten toepassing te laten en de initiatiefnemer hierover schriftelijk is geïnformeerd;

  • dat in het verlengde hiervan de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten ‘s‑Hertogenbosch en Oss op 22 december 2021 een bestuursovereenkomst hebben afgesloten voor het opwekken van duurzame energie in de Rosmalense en Lithse polder, waarbij de beide gemeenten zorgen voor de ruimtelijke inpassing, met de daarbij behorende afwegingen en het adequaat doorlopen van de benodigde processen en procedures;

  • dat het streven van beide gemeenten erop is gericht de benodigde processen en procedures dusdanig vorm te geven, dat besluitvorming op aanvragen om vergunning vóór 1 januari 2025 mogelijk is.

Gelet op:

Artikel 9b, vierde lid, aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel 1

Geen van de procedures, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening is van toepassing op de besluitvorming inzake het in ontwikkeling zijnde windpark Den Bosch, voorzien in de gemeente ‘s‑Hertogenbosch.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister voor Klimaat en Energie namens deze: M. Hetem MT-lid directie Warmte en Ondergrond

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van hoofdstuk 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet)

Naar boven