Mededeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, van 31 januari 2022, nr. 2022-0000011556, over per 1 januari 2022 gewijzigde bedragen in het Besluit uitvoering kinderbijslag en de Algemene nabestaandenwet

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

Gelet op artikel 2, vijfde lid, van de Algemene nabestaandenwet en artikel 5, tweede lid, en artikel 6, tweede lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag;

Delen mee:

dat met ingang van 1 januari 2022 in de hierna genoemde wet- en regelgeving de bedragen en percentages zijn gewijzigd en als volgt komen te luiden:

A Algemene nabestaandenwet

Het percentage, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene nabestaandenwet bedraagt: 164,375%.

B Besluit uitvoering kinderbijslag

  • 1. Het bedrag, genoemd in artikel 5, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag, bedraagt: € 440,00.

  • 2. Het bedrag, genoemd in artikel 6, eerste en vierde lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag, bedraagt: € 1.167,00.

Deze mededeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 januari 2022

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

TOELICHTING

Per 1 januari 2022 zijn verschillende bedragen in de SZW-wet- en regelgeving herzien. Een aantal bedragen in het Besluit uitvoering kinderbijslag en een percentage in de Algemene nabestaandenwet zijn abusievelijk niet meegedeeld in de Staatscourant. In deze bekendmaking worden deze bedragen en percentages alsnog gepubliceerd, zoals voorgeschreven door de genoemde wettelijke regelingen.

Algemene nabestaandenwet

Op grond van artikel 2, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet (hierna: Anw) zijn de bedragen, bedoeld in de artikelen 17 (bruto nabestaandenuitkering) en 29 (bruto wezenuitkering) van die wet met ingang van 2022 aangepast aan de wijziging van het netto-minimumloon. Deze wijzingen zijn eerder gepubliceerd.

In deze berekeningen is rekening gehouden met de temporisering van de afbouw van de dubbele heffingskorting, genoemd in artikel 2, vijfde lid, Anw. Op grond daarvan is met ingang van 1 januari 2022 het in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, genoemde percentage verlaagd met 1,875 procentpunt tot 164,375%.

Besluit uitvoering kinderbijslag

Deze mededeling voorziet in aanpassing van de in de artikelen 5 en 6 genoemde bedragen (bedrag inkomen kind, inkomen uit vakantiewerk, onderhoudsbijdrage voor enkele kinderbijslag en onderhoudsbijdrage voor dubbele kinderbijslag). De aanpassing vindt plaats aan de hand van de ontwikkeling van het basiskinderbijslagbedrag tussen 2 juli 2020 en 1 juli 2021. De aanpassing van de bedragen heeft geleid tot een verhoging van de onderhoudsbedragen, genoemd in de artikelen 5 en 6.

Met ingang van 1 januari 2022 is het onderhoudsbedrag voor enkelvoudige kinderbijslag, genoemd in artikel 5, eerste lid, vastgesteld op € 440,00 en het bedrag voor dubbele kinderbijslag, genoemd in artikel 6, eerste en vierde lid, op € 1.167,00.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven