Wijziging Pensioenreglement ABP per 1 januari 2023, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Hoofdstuk 3.5 U gaat uit elkaar

Bij ‘Partnerpensioen’ wordt onder de kop ‘Wat gebeurt er met het partnerpensioen als u gaat scheiden of uit elkaar gaat?’ achter het eerste opsommingsteken aan de zin ‘U moet dit dan schriftelijk aan ons doorgeven.’ de volgende tekst toegevoegd: ‘Heeft u geen nieuwe partner waaraan het partnerpensioen van uw ex-partner toekomt door uw besluit? Dan ontvangen u en uw ex-partner een bevestiging van ons. Heeft u wel een nieuwe partner waaraan het partnerpensioen van uw ex-partner toekomt door uw besluit? Dan is deze afspraak geldig als wij u en uw ex-partner hebben laten weten dat wij hiermee instemmen.’

Bij ‘Partnerpensioen’ worden de kop ‘Wat gebeurt er als uw ex-partner eerder dan u overlijdt?’ en de tekst onder deze kop vervangen door de volgende kop en tekst:

‘Wat gebeurt er als uw ex-partner eerder dan u overlijdt en u het pensioen niet heeft gesplitst? Of als u en uw ex-partner hebben besloten dat uw ex-partner geen partnerpensioen krijgt als u overlijdt en wij deze afspraak bevestigd hebben of wij u hebben laten weten dat wij hiermee instemmen?

Het partnerpensioen dat bestemd was voor uw ex-partner, is nu voor een eventuele nieuwe partner. Voorwaarde is dat het partnerpensioen nog niet is ingegaan en dat uw nieuwe partnerschap is begonnen voordat u uw AOW-leeftijd hebt bereikt. Als u met pensioen gaat kunt u ervoor kiezen om dit partnerpensioen te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Heeft u een nieuwe partner? Dan moet uw partner hiermee akkoord gaan.‘

Hoofdstuk 3.9 U overlijdt, uw partner of ex-partner overlijdt of uw kind overlijdt

Bij ‘U overlijdt’ wordt onder de kop ‘Wanneer krijgt uw ex-partner geen partnerpensioen?’ achter het eerste opsommingsteken de zin ‘Als u dit met uw ex-partner heeft vastgelegd en wij dit bevestigd hebben.’ vervangen door de volgende tekst: ‘Als u dit met uw ex-partner heeft vastgelegd. Heeft u geen nieuwe partner waaraan het partnerpensioen van uw ex-partner toekomt door uw besluit? Dan ontvangen u en uw ex-partner een bevestiging van ons. Heeft u wel een nieuwe partner waaraan het partnerpensioen van uw ex-partner toekomt door uw besluit? Dan is deze afspraak geldig als wij u en uw ex-partner hebben laten weten dat wij hiermee instemmen.’

Bij ‘U overlijdt’ wordt onder de kop ‘Wanneer krijgt uw ex-partner geen partnerpensioen?’ achter het derde opsommingsteken in de zin ‘Als u uw partnerrelatie start op of nadat u uw AOW-leeftijd hebt bereikt.’ de zinsnede ‘u uw partnerrelatie start’ vervangen door de volgende zinsnede: ‘uw partnerrelatie is gestart’

Bij ‘Uw partner overlijdt of uw ex-partner overlijdt’ worden de kop ‘Wat gebeurt er met uw ouderdomspensioen als uw partner overlijdt?’ en de tekst onder deze kop vervangen door de volgende kop en tekst:

‘Wat gebeurt er met uw ouderdomspensioen en het partnerpensioen als uw partner overlijdt?

Als uw partner eerder dan u overlijdt, verandert er aan uw pensioen bij ons niets. Het opgebouwde partnerpensioen is dan voor een eventuele nieuwe partner. Voorwaarde is dat het partnerpensioen nog niet is ingegaan en dat uw nieuwe partnerschap is begonnen voordat u uw AOW-leeftijd hebt bereikt. Als u met pensioen gaat kunt u ervoor kiezen om dit opgebouwde partnerpensioen te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen.‘

Bij ‘Uw partner overlijdt of uw ex-partner overlijdt’ worden de kop ‘Wat gebeurt er met het partnerpensioen als uw ex-partner overlijdt?’ en de tekst onder deze kop vervangen door de volgende kop en tekst:

‘Wat gebeurt er met het partnerpensioen als uw ex-partner eerder dan u overlijdt en u het pensioen niet heeft gesplitst? Of als u en uw ex-partner hebben besloten dat uw ex-partner geen partnerpensioen krijgt als u overlijdt en wij deze afspraak bevestigd hebben of wij u hebben laten weten dat wij hiermee instemmen?

Het partnerpensioen dat bestemd was voor uw ex-partner, is nu voor een eventuele nieuwe partner. Voorwaarde is dat het partnerpensioen nog niet is ingegaan en dat uw nieuwe partnerschap is begonnen voordat u uw AOW-leeftijd hebt bereikt. Als u met pensioen gaat kunt u ervoor kiezen om dit partnerpensioen te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Heeft u een nieuwe partner? Dan moet uw partner hiermee akkoord gaan.‘

Hoofdstuk 3.10 U stopt met pensioen opbouwen bij ABP. De keuzes die u kunt maken

In de zin ‘Als de hoogte van uw pensioen € 520,35 of meer bruto per jaar is, kunt u uw pensioen van ABP meenemen naar een ander pensioenfonds.’ wordt het bedrag ‘€ 520,35’ vervangen door ‘€ 594,89’.

Hoofdstuk 4.1 Uw deelname stopt

In de zin ‘En is de hoogte van uw pensioen € 520,35 bruto per jaar of meer?’ wordt het bedrag ‘€ 520,35’ vervangen door ‘€ 594,89’.

In de zin ‘Let op! Is de hoogte van uw pensioen minder dan € 520,35, maar meer dan € 2,– bruto per jaar?’ wordt het bedrag € 520,35’ vervangen door ‘€ 594,89’.

Hoofdstuk 4.5 U gaat uit elkaar

Bij ‘Partnerpensioen’ wordt onder de kop ‘Wanneer krijgt uw ex-partner geen partnerpensioen?’ de zin ‘Uw ex-partner krijgt geen partnerpensioen als u met uw ex-partner schriftelijk hebt vastgelegd dat uw ex-partner geen partnerpensioen krijgt en wij dat bevestigd hebben.’ vervangen door de volgende tekst: ‘Uw ex-partner krijgt geen partnerpensioen als u met uw ex-partner schriftelijk hebt vastgelegd dat uw ex-partner geen partnerpensioen krijgt. Heeft u geen nieuwe partner waaraan het partnerpensioen van uw ex-partner toekomt door uw besluit? Dan ontvangen u en uw ex-partner een bevestiging van ons. Heeft u wel een nieuwe partner waaraan het partnerpensioen van uw ex-partner toekomt door uw besluit? Dan is deze afspraak geldig als wij u en uw ex-partner hebben laten weten dat wij hiermee instemmen.’

Bij ‘Partnerpensioen’ wordt onder de kop ‘Wanneer krijgt uw ex-partner geen partnerpensioen?’ in de zin ‘Zie ook hoofdstuk 3.9 U overlijdt, uw partner of ex-partner overlijdt of uw kind overlijdt wanneer uw partner geen partnerpensioen krijgt als u overlijdt.’ de zinsnede ‘wanneer uw partner’ vervangen door de volgende zinsnede: ‘wanneer uw ex-partner’.

Hoofdstuk 4.6 U overlijdt, uw partner of uw ex-partner overlijdt of uw kind overlijdt

Bij ‘U overlijdt’ wordt onder de kop ‘Hoeveel partnerpensioen krijgt uw partner of ex-partner?’ achter het eerste opsommingsteken aan de zin ‘U moet dit dan schriftelijk aan ons doorgeven.’ de volgende tekst toegevoegd: ‘Heeft u geen nieuwe partner waaraan het partnerpensioen van uw ex-partner toekomt door uw besluit? Dan ontvangen u en uw ex-partner een bevestiging van ons. Heeft u wel een nieuwe partner waaraan het partnerpensioen van uw ex-partner toekomt door uw besluit? Dan is deze afspraak geldig als wij u en uw ex-partner hebben laten weten dat wij hiermee instemmen.’

Bij ‘Uw partner overlijdt of uw ex-partner overlijdt voordat u overlijdt’ worden de kop ‘Wat gebeurt er met het partnerpensioen als uw ex-partner overlijdt?’ en de tekst onder deze kop vervangen door de volgende kop en tekst:

‘Wat gebeurt er met het partnerpensioen als uw ex-partner eerder dan u overlijdt en u het pensioen niet heeft gesplitst? Of als u en uw ex-partner hebben besloten dat uw ex-partner geen partnerpensioen krijgt als u overlijdt en wij deze afspraak bevestigd hebben of wij u hebben laten weten dat wij hiermee instemmen?

Het partnerpensioen dat bestemd was voor uw ex-partner, is nu voor een eventuele nieuwe partner. Voorwaarde is dat het partnerpensioen nog niet is ingegaan en dat uw nieuwe partnerschap is begonnen voordat u uw AOW-leeftijd hebt bereikt. Als u met pensioen gaat kunt u ervoor kiezen om dit partnerpensioen te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Heeft u een nieuwe partner? Dan moet uw partner hiermee akkoord gaan.‘

Hoofdstuk 6.3 U gaat uit elkaar

De zin ‘In hoofdstuk 3.5 U gaat uit elkaar leest u hoeveel ouderdoms- en partnerpensioen uw ex-partner krijgt.’ wordt vervangen door de volgende zinnen: ‘In hoofdstuk 3.5 U gaat uit elkaar leest u hoeveel ouderdomspensioen uw ex-partner krijgt. In hoofdstuk 6.4 leest u hoeveel partnerpensioen uw ex-partner krijgt na uw overlijden.’

Hoofdstuk 6.4 U overlijdt of uw partner of uw ex-partner overlijdt

Bij ‘U overlijdt’ worden de kop ‘Wat gebeurt er als uw ex-partner overlijdt voordat u overlijdt?’ en de tekst onder deze kop vervangen door de volgende kop en tekst:

‘Wat gebeurt er met het partnerpensioen als uw ex-partner eerder dan u overlijdt en u het pensioen niet heeft gesplitst? Of als u en uw ex-partner hebben besloten dat uw ex-partner geen partnerpensioen krijgt als u overlijdt en wij deze afspraak bevestigd hebben of wij u hebben laten weten dat wij hiermee instemmen?

Het partnerpensioen dat bestemd was voor uw ex-partner, is nu voor een eventuele nieuwe partner. Voorwaarde is dat het partnerpensioen nog niet is ingegaan en dat uw nieuwe partnerschap is begonnen voordat u uw AOW-leeftijd hebt bereikt.‘

Hoofdstuk 7.1 Pensioenopbouw ouderdomspensioen

Onder de kop ‘Pensioen dat u in een jaar opbouwt’ wordt het huidige rekenvoorbeeld vervangen door het volgende rekenvoorbeeld:

‘Rekenvoorbeeld opbouw ouderdomspensioen (bruto bedragen)

Leeftijd: 25 jaar

Dienstverband: fulltime

Pensioengevend inkomen: € 30.000

Franchise (op jaarbasis): € 13.050

Pensioengrondslag: € 30.000 – € 13.050 = € 16.950

Opbouwpercentage: 1,701%

Als alles hetzelfde blijft, wordt de pensioenberekening als volgt:

Pensioenopbouw per jaar: 1,701% van € 16.950 = € 288,32

Bij doorwerken tot 67 jaar: 42 jaar (van 25ste tot 67ste) x € 288,32 = € 12.109,44

Vanaf uw AOW-leeftijd komt daar de AOW-uitkering bij.’

Hoofdstuk 7.1.1 Uw pensioengevend inkomen

De volgende tekst wordt geschrapt:

‘4. Het bedrag dat uw werkgever betaalt aan de levensloopregeling zoals werkgevers en werknemers

hebben afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord van 5 juli 2005. Dit geldt alleen voor het bedrag tot

en met de 0,8%. Deze telt dus niet mee voor uw pensioen.’

In de zin ‘5. Vergoeding voor variabel overwerk.’ wordt ‘5’ vernummerd naar ‘4’.

Onder ‘Let op! wordt achter het eerste opsommingsteken de zin ‘Bij de punten 4 en 5 kan het zijn dat in uw arbeidsrelatie is vastgelegd dat deze onderdelen wel meetellen.’ vervangen door de volgende zin: ‘Bij punt 4 kan het zijn dat in uw arbeidsrelatie is vastgelegd dat dit onderdeel wel meetelt.’

Onder ‘Let op! wordt achter het tweede opsommingsteken de tekst:

‘Hieronder staan de delen van uw salaris die wel meetellen bij de opbouw van uw pensioen:

  • 1. Uw winstuitkering of bonus. Het kan zijn dat in uw arbeidsrelatie is vastgelegd dat uitzonderlijk hoge bonussen niet of gedeeltelijk meetellen. Ook de bonus die uw werkgever in 2020 en/of 2021 aan u betaalt op grond van de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 telt niet mee bij de opbouw van uw pensioen.

  • 2. Het bedrag dat uw werkgever betaalt aan de levensloopregeling zoals werkgevers en werknemers hebben afgesproken in het Hoofdlijnenakkoord van 5 juli 2005. Alleen het bedrag boven de 0,8% telt mee voor uw pensioen. In uw arbeidsovereenkomst met uw werkgever kunnen over levensloop afwijkende afspraken zijn gemaakt. Dan gelden die.’

vervangen door de volgende tekst:

‘Uw winstuitkering of bonus telt wel mee bij de opbouw van uw pensioen. Het kan zijn dat in uw arbeidsrelatie is vastgelegd dat uitzonderlijk hoge bonussen niet of gedeeltelijk meetellen.’

Hoofdstuk 7.1.2 De franchise (het bedrag waarover u geen pensioen opbouwt)

In de tabel onder de kop ‘Hoogte franchise (het bedrag waarover u geen pensioen opbouwt omdat u AOW krijgt)’ wordt het bedrag ‘€ 44.177,59’ twee maal vervangen door ‘€ 48.610,34’, het bedrag ‘€ 11.850’ vervangen door ‘€ 13.050’ en het bedrag ‘€ 14.850’ door ‘€ 16.350’.

Hoofdstuk 7.1.3 Het opbouwpercentage (het percentage waarmee u jaarlijks pensioen opbouwt)

In de tabel wordt het bedrag ‘€ 44.177,59’ twee maal vervangen door ‘€ 48.610,34’.

Hoofdstuk 7.1.5 Uw deeltijdpercentage

De huidige rekenvoorbeelden worden vervangen door de volgende rekenvoorbeelden:

‘Rekenvoorbeeld

  • Een volledige werkweek bij uw ABP-werkgever is 40 uur.

  • Uw deeltijdpercentage is 60%, u werkt 24 uur.

  • Uw pensioengevend inkomen is € 30.000.

  • Uw pensioengevend inkomen bij een volledige werkweek is: € 30.000 / 60% = € 50.000.

  • Uw franchise bij een volledige werkweek is € 16.350.

  • Uw pensioengrondslag bij een volledige werkweek is: € 50.000 – € 16.350 = € 33.650.

  • U bouwt pensioen op over € 33.650 x 60% = € 20.190.’

‘Rekenvoorbeeld

  • Een volledige werkweek bij uw ABP-werkgever is 40 uur.

  • Uw deeltijdpercentage is 60%, u werkt 24 uur.

  • Uw pensioengevend inkomen is € 80.000.

  • Uw franchise bij een volledige werkweek is € 16.350.

  • Uw pensioengevend inkomen bij een volledige werkweek is: € 80.000 / 60% = € 133.333,33.

  • Het fiscaal maximum is € 128.810.

  • Uw pensioengrondslag is € 128.810 – € 16.350 = € 112.460.

  • U bouwt pensioen op over € 112.460 x 60% = € 67.476.’

‘Rekenvoorbeeld

  • Een volledige werkweek bij uw ABP-werkgever is 36 uur.

  • U werkt 40 uur.

  • Uw deeltijdpercentage is 40/36 x 100% = 111,11%.

  • Uw pensioengevend inkomen bij 36-urige werkweek is: € 125.000.

  • Uw franchise bij een volledige werkweek is € 16.350.

  • Uw pensioengevend inkomen bij een 40-urige werkweek is € 138.888,89 (125.000 x 111,11%).

Het pensioengevend inkomen van € 125.000 is lager dan het bedrag dat in de wet staat. Maar het pensioengevend inkomen van € 138.888,89 is hoger dan het bedrag dat in de wet staat. Daarom verlagen we uw deeltijdpercentage als volgt:

Fiscaal maximum/uw pensioengevend inkomen bij een volledige werkweek

€ 128.810 / € 125.000 = 103,05%. Dit is uw nieuwe deeltijdpercentage.

U bouwt pensioen op over:

(Fulltime pensioengevend inkomen – franchise) x aangepaste deeltijdpercentage

(€ 125.000 – € 16.350) x 103,05% = € 111.963,83.’

Hoofdstuk 7.4 Maximale bedragen voor uw pensioen

Onder de kop ‘Is er een maximum pensioengevend inkomen voor de premieberekening en mijn pensioenopbouw?’ wordt de huidige tekst vervangen door de volgende tekst: ‘Voor het pensioengevend inkomen geldt per 1 januari 2023 als fiscaal maximum: € 128.810. Heeft u een pensioengevend inkomen boven € 128.810? Dan kunt u in onze regeling netto pensioen (zie hoofdstuk 14 Regelingen waar u voor kunt kiezen) boven het deel van € 128.810 vrijwillig pensioen opbouwen. Het fiscaal maximum wordt ieder jaar door de wetgever vastgesteld.’

In de zin ‘Let op! Werkt u in deeltijd? Dan geldt er een lager fiscaal maximum. Dit is dan het deeltijdpercentage maal € 114.866.’ wordt het bedrag ‘€ 114.866’ vervangen door ‘€ 128.810’.

Hoofdstuk 7.5 Hoogte pensioenpremie

In de tabel onder de kop ‘Waarover berekenen we de premie bij de pensioenen?’ wordt de rechter kolom (VPL) geschrapt.

In de tabel onder de kop ‘Waarover berekenen we de premie bij de pensioenen?’ wordt in de tweede rij (Franchise) het bedrag ‘€ 14.850’ vervangen door ‘€ 16.350’. Het bedrag ‘€ 22.350’ wordt vervangen door ‘€ 25.050’.

In de tabel onder de kop ‘Waarover berekenen we de premie bij de pensioenen?’ wordt in de derde rij (Maximum) het bedrag ‘€ 114.866’ vervangen door ‘€ 128.810’.

Hoofdstuk 7.6 Verhogen van uw pensioen (indexeren)

Achter het vierde opsommingsteken wordt in de zin ‘De verhoging geldt voor pensioen dat u heeft opgebouwd, voor voorwaardelijk pensioen en voor pensioen dat al is ingegaan.’ de zinsnede ‘, voor voorwaardelijk pensioen’ geschrapt.

De zin ‘In 2022 kan het bestuur uw pensioen ook verhogen op grond van de extra indexatiemogelijkheid die (lagere) wetgeving biedt.’ wordt vervangen door de volgende zin: ‘In 2022 kan het bestuur besluiten uw pensioen op 1 januari 2023 te verhogen op grond van de extra indexatiemogelijkheid die (lagere) wetgeving tot 1 januari 2023 biedt.’

Hoofdstuk 8 Wij kunnen uw pensioen in een keer betalen (Afkopen)

De zin ‘Is uw bruto pensioen hoger dan € 2 maar lager dan € 520,35 per jaar (2022)?’ wordt vervangen door de volgende zin: ‘Is uw bruto pensioen hoger dan € 2 maar lager dan € 594,89 per jaar (2023)?’

Hoofdstuk 9 U verandert van werkgever en u wilt uw opgebouwde pensioen meenemen (Waardeoverdracht)

In de zin ‘Als de hoogte van uw pensioen bij een andere pensioenuitvoerder lager is dan € 520,35 bruto per jaar, draagt die pensioenuitvoerder uw pensioen mogelijk automatisch naar ABP over.’ wordt het bedrag ‘€ 520,35’ vervangen door ‘€ 594,89’.

In de zin ‘Let op! Als de hoogte van uw pensioen minder is dan € 520,35 maar meer dan € 2,– bruto per jaar dan draagt ABP uw pensioen automatisch over naar de pensioenuitvoerder waar u pensioen opbouwt.’ wordt het bedrag ‘€ 520,35’ vervangen door ‘€ 594,89’.

Hoofdstuk 11 Gemoedsbezwaren U heeft principiële bezwaren op grond van uw levensovertuiging

Bij ‘U bent werknemer en u wilt geen pensioen opbouwen’ wordt onder de kop ‘Hoe werkt het als u geen pensioen opbouwt, maar spaart?’ achter het tweede opsommingsteken de zin ‘Deze rente ontvangt u voor het eerst in het jaar 2022 over het jaar 2021.’ geschrapt.

Hoofdstuk 14.2 paragraaf 1 Wat is een nettopensioenregeling?

De zin ‘U kunt deelnemen als uw pensioengevend inkomen hoger is dan € 114.866 (2022) en:‘ wordt vervangen door de volgende zin: ‘U kunt deelnemen als uw pensioengevend inkomen hoger is dan € 128.810 (2023) en:’.

Hoofdstuk 14.2 paragraaf 3 Einde regeling, eerder stoppen of overlijden

Onder de kop ‘Wanneer stopt mijn deelname?’ wordt achter het eerste opsommingsteken het bedrag ‘€ 114.866’ vervangen door ‘€ 128.810’.

Hoofdstuk 14.2 paragraaf 4 Premie en kosten

In het overzicht onder de kop ‘Kosten’ wordt de zin ‘De beheerkosten zijn afhankelijk van uw leeftijd (zie tabel) en variëren tussen 0,08% en 0,12% van uw opgebouwde kapitaal.’ vervangen door de volgende zin: ‘De beheerkosten zijn afhankelijk van uw leeftijd (zie tabel) en variëren tussen 0,05% en 0,09% van uw opgebouwde kapitaal.’

Hoofdstuk 14.2 paragraaf 7 Fiscale maximering en afkopen

De zin ‘De nettofactor is met ingang van 1 januari 2022 vastgesteld op 50,5%.’ wordt vervangen door de volgende zin: ‘De nettofactor is met ingang van 1 januari 2023 vastgesteld op 50,5%.

BIJLAGE 1 TABELLENBOEK MET VOORBEELDEN

Bijlage 1 inleiding

In de zin ‘Let op! De voorbeelden gelden als u na 2021 in dienst bent gekomen.’ wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’.

Bijlage 1 paragraaf 1 U gaat met pensioen op de datum waarop u AOW krijgt of op een andere datum (zie hoofdstuk 5.1 en 5.2)

De tabellen in paragraaf 1 worden vervangen door de volgende tabellen:

Factoren voor eerder of later laten ingaan van opgebouwd pensioen bij een pensioenrekenleeftijd van 65

Leeftijd

60

61

62

63

64

65

66

67

68

69

Factor

0,775

0,813

0,854

0,898

0,947

1,000

1,058

1,122

1,191

1,268

Leeftijd

70

71

72

73

74

75

76

77

   

Factor

1,353

1,447

1,551

1,668

1,799

1,947

2,116

2,308

   

Bij pensioneren op tussenliggende leeftijden bepalen wij uw factor naar verhouding.

Factoren voor eerder of later laten ingaan van opgebouwd pensioen bij een pensioenrekenleeftijd van 67

Leeftijd

60

61

62

63

64

65

66

67

68

69

Factor

0,692

0,726

0,762

0,802

0,844

0,892

0,943

1,000

1,063

1,132

Leeftijd

70

71

72

73

74

75

76

77

   

Factor

1,208

1,292

1,387

1,492

1,610

1,745

1,897

2,071

   

Bij pensioneren op tussenliggende leeftijden bepalen wij uw factor naar verhouding.

Factoren voor eerder of later laten ingaan van opgebouwd pensioen bij een pensioenrekenleeftijd van 68

Leeftijd

60

61

62

63

64

65

66

67

68

69

Factor

0,653

0,684

0,718

0,755

0,795

0,839

0,888

0,941

1,000

1,065

Leeftijd

70

71

72

73

74

75

76

77

   

Factor

1,137

1,217

1,306

1,406

1,518

1,645

1,790

1,955

   

Bij pensioneren op tussenliggende leeftijden bepalen wij uw factor naar verhouding.

In het ‘Voorbeeld van de toepassing van de tabel’ wordt onder ‘U wilt op uw 62e volledig met pensioen.’ de zin ‘Vanaf uw 62e wordt uw ouderdomspensioen 0,710 (2022) van € 1.000 = € 710 per maand.’ vervangen door de volgende zin: ‘Vanaf uw 62e wordt uw ouderdomspensioen 0,718 (2023) van € 1.000 = € 718 per maand.’

Onder ‘U wilt op uw 70e met pensioen’ wordt de zin ‘Uw ouderdomspensioen vanaf uw 70e wordt 1,142 (2022) van € 1.000 = € 1.142.’ vervangen door de volgende zin: ‘Uw ouderdomspensioen vanaf uw 70e wordt 1,137 (2023) van € 1.000 = € 1.137.’

Bijlage 1 paragraaf 2 Gedeeltelijk met pensioen (zie hoofdstuk 5.2 U wilt eerder of later met pensioen dan op de datum waarop u AOW krijgt. Of u wilt gedeeltelijk met pensioen)

De tekst ‘De vervroegingsfactor 68 – 60 = 0,643 (2022). U ontvangt € 600 x 0,643 = € 385,80.’ wordt vervangen door ‘De vervroegingsfactor 68 – 60 is 0,653 (2023). U ontvangt € 600 x 0,653 = € 391,80.’

Bijlage 1 paragraaf 3 Partnerpensioen ruilen voor extra ouderdomspensioen (zie hoofdstuk 5.3 U wilt meer of minder pensioen)

De huidige tekst wordt vervangen door de volgende tekst:

‘Voorbeeld:

  • U wilt op uw 67e met pensioen.

  • Leeftijd van uw partner is niet van belang.

  • U heeft op uw 67e € 1.000 ouderdomspensioen per maand opgebouwd als u op uw 68e met pensioen gaat.

  • U heeft een partnerpensioen ongeacht het moment van overlijden van € 700 per maand.

  • Het partnerpensioen dat u heeft opgebouwd kan u optellen bij uw ouderdomspensioen. We rekenen met een uitruilfactor van 0,213 (zie bijlage 3). Uitruilen van € 700 partnerpensioen levert een extra ouderdomspensioen op van € 700 x 0,213 (2023) = € 149,10 euro

  • Uw ouderdomspensioen vanaf uw 68e wordt: € 1.000 + € 149,10 = € 1.149,10.

  • Na vervroegen naar 67 jaar wordt uw ouderdomspensioen vanaf 67 jaar 0,941 (2023) x € 1.149,10 = € 1.081,30

  • Als u overlijdt ontvangt uw partner geen partnerpensioen.’

Bijlage 1 paragraaf 4 Hoogte van het ouderdomspensioen eerste jaren hoger (zie hoofdstuk 5.3 U wilt meer of minder pensioen)

De tabel in paragraaf 4 wordt vervangen door de volgende tabel:

Factoren bij in hoogte variëren van ouderdomspensioen
 

Leeftijd vanaf

   

59

60

61

62

63

64

65

66

67

68

Leeftijd tot

60

0,048

                 

61

0,100

0,049

               

62

0,155

0,103

0,051

             

63

0,216

0,160

0,106

0,053

           

64

0,281

0,223

0,166

0,110

0,054

         

65

0,351

0,290

0,230

0,171

0,113

0,056

       

66

0,428

0,364

0,301

0,239

0,177

0,117

0,058

     

67

0,512

0,444

0,378

0,312

0,248

0,184

0,122

0,060

   

68

0,604

0,532

0,462

0,393

0,325

0,257

0,191

0,126

0,063

 

69

0,704

0,629

0,555

0,481

0,409

0,338

0,268

0,199

0,132

0,065

70

0,815

0,735

0,657

0,579

0,502

0,427

0,353

0,280

0,208

0,137

71

0,938

0,853

0,770

0,687

0,606

0,526

0,447

0,369

0,292

0,217

72

1,075

0,984

0,895

0,807

0,721

0,635

0,551

0,468

0,387

0,306

73

1,227

1,130

1,035

0,942

0,849

0,758

0,668

0,579

0,492

0,406

74

1,397

1,294

1,193

1,092

0,993

0,896

0,799

0,704

0,610

0,518

75

1,589

1,479

1,370

1,262

1,156

1,051

0,947

0,845

0,745

0,645

76

1,807

1,689

1,571

1,455

1,341

1,228

1,116

1,006

0,897

0,790

77

2,055

1,927

1,801

1,676

1,552

1,429

1,308

1,189

1,071

0,955

78

2,340

2,201

2,064

1,929

1,794

1,661

1,530

1,400

1,272

1,146

 

Leeftijd vanaf

   

69

70

71

72

73

74

75

76

77

Leeftijd tot

70

0,068

               

71

0,143

0,071

             

72

0,227

0,150

0,074

           

73

0,322

0,239

0,157

0,078

         

74

0,428

0,339

0,251

0,166

0,082

       

75

0,548

0,452

0,357

0,265

0,175

0,086

     

76

0,684

0,580

0,478

0,378

0,280

0,184

0,091

   

77

0,841

0,728

0,617

0,508

0,402

0,297

0,195

0,096

 

78

1,021

0,898

0,777

0,658

0,542

0,428

0,316

0,208

0,102

Onder ‘Voorbeeld van de toepassing van de tabel:’ achter het derde opsommingsteken in de zin ‘U wilt in juli 2022 op uw 63e met pensioen en tot uw AOW-datum een hoger pensioen.’ wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’.

Achter het vijfde opsommingsteken wordt de zin ‘Dat is 0,748 (2022) van € 1.000 = € 748 per maand.’ vervangen door de volgende zin: ‘Dat is 0,755 (2023) van € 1.000 = € 755 per maand.’

De huidige tekst achter het zesde opsommingsteken wordt vervangen door de volgende tekst:

‘U wilt uw vervroegde pensioen met € 100 verhogen:

  • de ruilfactor bij hoog-laag tussen uw 63e en 67e is 0,248 (2023). Voor elke euro die u tussen uw 63e en 67e meer wilt ontvangen, ontvangt u 24,8 eurocent minder vanaf uw 67e.

  • de € 100 die u tussen uw 63e en 67e meer wilt ontvangen kost u € 100 x 0,248 = € 24,80. Dit gaat af van uw ouderdomspensioen vanaf uw AOW-leeftijd.

  • Van uw 63e tot uw 67e wordt uw ouderdomspensioen dan € 755 + € 100 = € 855 per maand.

  • Vanaf uw 67e wordt uw ouderdomspensioen dan levenslang € 755 – € 24,80 = € 730,20. Daarnaast ontvangt u dan uw AOW-uitkering.

Het voorbeeld kan ook andersom. Dan kiest u ervoor om na uw AOW een hoger pensioen te ontvangen.’

Bijlage 1 paragraaf 5 Afkopen (zie hoofdstuk 8 Wij kunnen uw pensioen in een keer betalen)

De eerste drie tabellen in paragraaf 5 worden vervangen door de volgende tabellen:

Afkoopfactoren ouderdomspensioen bij ingang ouderdomspensioen

Leeftijd

OP

OOP

65

18,352

8,665

66

17,738

8,540

67

17,119

8,409

68

16,497

8,270

69

15,872

8,123

70

15,244

7,968

71

14,615

7,804

72

13,986

7,631

73

13,357

7,449

74

12,728

7,256

75

12,102

7,054

Afkoopfactoren nabestaandenpensioen bij ingang ouderdomspensioen

Leeftijd

Volledig kapitaalgedekt PP1

 

PP

65

3,211

66

3,204

67

3,176

68

3,168

69

3,138

70

3,100

71

3,054

72

2,999

73

2,937

74

2,867

75

2,788

X Noot
1

Opgebouwd vanaf 1-1-2018, uitruilbaar, TPP (tijdelijk partnerpensioen ter compensatie loonheffing) n.v.t., PP bevat wezenpensioen

Afkoopfactoren nabestaandenpensioen bij ingang ouderdomspensioen

Leeftijd

Kapitaalgedekt PP65+1

Volledig kapitaalgedekt PP2

 

PP

TPP

PP

TPP

65

3,212

0,039

2,243

0,033

66

3,205

0,025

2,245

0,021

67

3,177

0,015

2,242

0,013

68

3,169

0,007

2,235

0,007

69

3,138

0,002

2,222

0,002

70

3,100

0,000

2,204

0,000

71

3,054

0,000

2,181

0,000

72

3,000

0,000

2,151

0,000

73

2,937

0,000

2,116

0,000

74

2,867

0,000

2,074

0,000

75

2,788

0,000

2,026

0,000

X Noot
1

Opgebouwd tussen 1-7-1999 en 1-1-2018, uitruilbaar, PP bevat wezenpensioen

X Noot
2

Opgebouwd vóór 1-7-1999, niet uitruilbaar, PP bevat wezenpensioen

De huidige tekst onder ‘Voorbeeld van de toepassing van de tabel:’ wordt vervangen door de volgende tekst:

‘Voorbeeld van de toepassing van de tabel:

  • Stel uw AOW-leeftijd is 67 jaar.

  • U gaat met pensioen op uw AOW-leeftijd.

  • U heeft bij ons een jaarlijks ouderdomspensioen vanaf uw 68e van € 300 per jaar. Als u overlijdt is het partnerpensioen 70% x 300 = € 210 per jaar.

  • We toetsen uw ouderdomspensioen dat u zou krijgen vanaf de AOW-leeftijd. We moeten uw ouderdomspensioen dus vervroegen van 68 naar 67 jaar. Deze bedraagt dan € 300 x 0,941 (2023) = € 282,30.

  • Zowel het ouderdomspensioen als het partnerpensioen zijn lager dan de afkoopgrens.

  • In 2023 geldt op 67 jaar voor uw ouderdomspensioen een afkoopfactor van 17,119. De afkoopfactor van het partnerpensioen is dan 3,176.

  • U ontvangt van ons (€ 282,30 x 17,119) + (€ 210 x 3,176) = € 4.832,69 + € 666,96 = € 5.499,65.

  • Op dit bruto bedrag wordt o.a. loonheffing nog ingehouden, dus wat u op uw bankrekening ontvangt is lager.

  • U ontvangt géén maandelijkse pensioenen meer van ons.’

De vierde tabel in paragraaf 5 wordt vervangen door de volgende tabel:

Afkoopfactoren Partnerpensioen en Partnerpensioen voor ex-partner bij overlijden

Leeftijd

PP

TPP

16

38,514

32,807

17

38,248

32,451

18

37,976

32,088

19

37,700

31,718

20

37,417

31,342

21

37,129

30,958

22

36,834

30,566

23

36,533

30,167

24

36,225

29,760

25

35,910

29,333

26

35,588

28,860

27

35,259

28,390

28

34,922

27,948

29

34,578

27,470

30

34,227

26,957

31

33,868

26,460

32

33,501

25,980

33

33,126

25,448

34

32,743

24,892

35

32,352

24,366

36

31,953

23,845

37

31,545

23,254

38

31,129

22,651

39

30,704

22,098

40

30,271

21,517

41

29,829

20,875

42

29,379

20,238

43

28,920

19,605

44

28,453

18,925

45

27,977

18,267

46

27,493

17,578

47

27,001

16,857

48

26,502

16,180

49

25,996

15,510

50

25,482

14,748

51

24,960

13,973

52

24,434

13,244

53

23,904

12,438

54

23,371

11,641

55

22,835

10,851

56

22,296

10,002

57

21,754

9,183

58

21,211

8,396

59

20,665

7,519

60

20,116

6,599

61

19,564

5,735

62

19,009

4,768

63

18,450

3,779

64

17,888

2,872

65

17,321

1,928

66

16,751

0,836

67

16,176

0,115

68

15,596

0,000

69

15,014

0,000

70

14,428

0,000

71

13,839

0,000

72

13,249

0,000

73

12,659

0,000

74

12,070

0,000

75

11,483

0,000

76

10,902

0,000

77

10,329

0,000

78

9,765

0,000

79

9,212

0,000

80

8,673

0,000

81

8,151

0,000

82

7,647

0,000

83

7,161

0,000

84

6,695

0,000

85

6,250

0,000

86

5,825

0,000

87

5,421

0,000

88

5,037

0,000

89

4,671

0,000

90

4,320

0,000

91

3,981

0,000

92

3,658

0,000

93

3,360

0,000

94

3,088

0,000

95

2,839

0,000

96

2,614

0,000

97

2,412

0,000

98

2,232

0,000

99

2,073

0,000

100

1,936

0,000

101

1,821

0,000

102

1,724

0,000

103

1,638

0,000

104

1,562

0,000

105

1,496

0,000

106

1,438

0,000

107

1,387

0,000

108

1,342

0,000

109

1,304

0,000

110

1,270

0,000

111

1,241

0,000

112

1,215

0,000

113

1,192

0,000

114

1,172

0,000

115

1,153

0,000

116

1,133

0,000

117

1,106

0,000

118

1,057

0,000

119

0,951

0,000

120

0,876

0,000

De vijfde tabel in paragraaf 5 wordt vervangen door de volgende tabel:

2. Afkoop klein wezenpensioen

Leeftijd

Wezenpensioen

0

19,719

1

19,103

2

18,475

3

17,835

4

17,181

5

16,515

6

15,835

7

15,142

8

14,435

9

13,713

10

12,978

11

12,227

12

11,462

13

10,681

14

9,885

15

9,072

16

8,244

17

7,399

18

6,537

19

5,657

20

4,761

21

3,846

22

2,913

23

1,961

24

0,990

25

0,000

In paragraaf 5 naast tabel ‘2. Afkoop klein wezenpensioen’ wordt de tekst onder de kop ‘Vaststelling contante waarde afkoop kleine pensioenen:’ vervangen door de volgende tekst:

‘De afkoopwaarde van kleine pensioenen berekenen we door de opgebouwde pensioenaanspraken te vermenigvuldigen met deze factoren. We kopen kleine pensioenen af bij pensioneren of overlijden. Voor tussenliggende leeftijden berekenen we de factoren naar verhouding. Is uw kind bijvoorbeeld precies 9,5 jaar? Dan berekenen we de factor als volgt: 13,713 + 12,978 = 26,691. Omdat uw kind precies 9,5 jaar is delen we de factor door 2. De afkoopfactor wordt dan 13,346.

Is uw kind bijvoorbeeld 9 jaar en drie maanden? Dan wordt de afkoopfactor in dit voorbeeld:

13,713 – 12,978 = 0,735.

3/12 van 0,735 = 0,184.

De afkoopfactor wordt dan 13,713 – 0,184 = 13,529.’

In paragraaf 5 onder tabel ‘2. Afkoop klein wezenpensioen’ wordt de tekst ‘Omdat het nabestaandenpensioen onder de afkoopgrens van € 520,35 (2022) ligt, kopen wij het als volgt af:

  • Partnerpensioen: € 280 x 27,833 = € 7.793,24

  • Wezenpensioen: 14% x € 400 x 11,323 = € 634,09’

vervangen door de volgende tekst:

‘Omdat het nabestaandenpensioen onder de afkoopgrens van € 594,89 (2023) ligt, kopen wij het als volgt af:

  • Partnerpensioen: € 280 x 28,920 = € 8.097,60

  • Wezenpensioen: 14% x € 400 x 11,462 = € 641,87’

Bijlage 1 paragraaf 6 Berekening ABP ExtraPensioen

Onder de kop ‘Ik ga uit dienst bij mijn werkgever’ wordt de zin ‘Dan berekenen we de factor als volgt: 11,551 + 11,773 = 23,324.’ vervangen door de volgende zin: ‘Dan berekenen we de factor als volgt: 11,945 + 12,154 = 24,099.’

Onder de kop ‘Ik ga uit dienst bij mijn werkgever’ wordt de zin ’De omzettingsfactor wordt dan 11,662.’ vervangen door de volgende zin: ‘De omzettingsfactor wordt dan 12,050.’

Onder de kop ‘Ik ga uit dienst bij mijn werkgever’ wordt de tekst ‘Als u uit dienst gaat wordt € 100.000 op dat moment omgezet in ouderdoms- en nabestaandenpensioen

  • uw ouderdomspensioen wordt dan € 100.000/12,470 x (2022) = € 8.019,25 per jaar.

  • het partnerpensioen wordt dan 70% van € 8.019,25 = € 5.613,47 per jaar.

  • het wezenpensioen wordt dan 14% van € 8.019,25 = € 1.122,69 per jaar (per halve wees).’

vervangen door de volgende tekst:

‘Als u uit dienst gaat wordt € 100.000 op dat moment omgezet in ouderdoms- en nabestaandenpensioen

  • uw ouderdomspensioen wordt dan € 100.000/12,788 x (2023) = € 7.819,83 per jaar.

  • het partnerpensioen wordt dan 70% van € 7.819,83 = € 5.473,88 per jaar.

  • het wezenpensioen wordt dan 14% van € 7.819,83 = € 1.094,78 per jaar (per halve wees).’

De tabellen in paragraaf 6 worden vervangen door de volgende tabellen:

Omrekeningsfactoren (2023) die we gebruiken bij het omzetten van opgebouwde waarde in ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen

Leeftijd

Middelloonregeling burgers (AKP)

15

7,570

16

7,707

17

7,844

18

7,979

19

8,123

20

8,270

21

8,419

22

8,570

23

8,722

24

8,876

25

9,035

26

9,201

27

9,364

28

9,527

29

9,699

30

9,871

31

10,046

32

10,225

33

10,407

34

10,590

35

10,777

36

10,962

37

11,153

38

11,349

39

11,547

40

11,744

41

11,945

42

12,154

43

12,364

44

12,574

45

12,788

46

13,007

47

13,229

48

13,454

49

13,680

50

13,914

51

14,151

52

14,390

53

14,635

54

14,883

55

15,137

56

15,396

57

15,660

58

15,926

59

16,200

60

16,482

61

16,768

62

17,063

63

17,369

64

17,689

65

18,022

66

18,368

67

18,952

68

19,608

69

19,087

70

18,551

71

17,998

72

17,428

73

16,842

74

16,241

75

15,625

Omrekeningsfactor (2023) die we gebruiken bij het omzetten van opgebouwde waarde in nabestaandenpensioen

Leeftijd

Middelloonregeling burgers (AKP)

n.v.t.

21,102

Onder de kop ‘U bent in dienst en u spaart bij met het ABP ExtraPensioen en u overlijdt’ wordt de factor ‘21,642’ vervangen door de factor ’21,102’.

Onder ‘Voorbeeld:’ wordt de zin ‘Het partnerpensioen is: € 54.000/21,642 = € 2.495,15 per jaar, zolang uw partner leeft.’ vervangen door de volgende zin: ‘Het partnerpensioen is: € 54.000/21,102 = € 2.559,00 per jaar, zolang uw partner leeft.’

Onder ‘Voorbeeld:’ wordt de zin ‘Per halve wees bedraagt het wezenpensioen: 14/70 x € 2.495,15 = € 499,03.’ vervangen door de volgende zin: ‘Per halve wees bedraagt het wezenpensioen: 14/70 x € 2.559,00 = € 511,80.’

Bijlage 1 paragraaf 7 Berekening Nettopensioen

De ‘Bijlage Nettopensioen Lifecycleverloop en beheerkosten’ wordt vervangen door:

Bijlage Nettopensioen Lifecycleverloop en beheerkosten

Horizon

Aandelen Ontwikkelde Markten

Aandelen Opkomende Markten

Vastgoed

Grondstoffen

Bedrijfsobligaties

Staatsobligaties

Indexleningen

Staatsobligaties Lange Looptijden

Netto beheertarief1 (jaarbasis)

0

24,00%

8,00%

6,00%

2,00%

10,00%

50,00%

0,00%

0,00%

0,051%

1

27,00%

9,00%

6,75%

2,25%

10,00%

40,50%

2,25%

2,25%

0,055%

2

29,40%

9,80%

7,35%

2,45%

10,00%

32,80%

4,10%

4,10%

0,058%

3

31,80%

10,60%

7,95%

2,65%

10,00%

25,90%

5,55%

5,55%

0,061%

4

34,20%

11,40%

8,55%

2,85%

10,00%

19,80%

6,60%

6,60%

0,064%

5

36,00%

12,00%

9,00%

3,00%

10,00%

15,00%

7,50%

7,50%

0,067%

6

37,80%

12,60%

9,45%

3,15%

10,00%

10,80%

8,10%

8,10%

0,069%

7

39,60%

13,20%

9,90%

3,30%

10,00%

7,20%

8,40%

8,40%

0,071%

8

40,80%

13,60%

10,20%

3,40%

10,00%

4,40%

8,80%

8,80%

0,073%

9

42,00%

14,00%

10,50%

3,50%

10,00%

2,00%

9,00%

9,00%

0,074%

10

43,20%

14,40%

10,80%

3,60%

10,00%

0,00%

9,00%

9,00%

0,076%

11

44,40%

14,80%

11,10%

3,70%

10,00%

0,00%

8,00%

8,00%

0,078%

12

45,60%

15,20%

11,40%

3,80%

10,00%

0,00%

7,00%

7,00%

0,079%

13

46,20%

15,40%

11,55%

3,85%

10,00%

0,00%

6,50%

6,50%

0,080%

14

46,80%

15,60%

11,70%

3,90%

10,00%

0,00%

6,00%

6,00%

0,081%

15

48,00%

16,00%

12,00%

4,00%

10,00%

0,00%

5,00%

5,00%

0,082%

16

48,60%

16,20%

12,15%

4,05%

10,00%

0,00%

4,50%

4,50%

0,083%

17

49,20%

16,40%

12,30%

4,10%

10,00%

0,00%

4,00%

4,00%

0,084%

18

49,80%

16,60%

12,45%

4,15%

10,00%

0,00%

3,50%

3,50%

0,085%

19

49,80%

16,60%

12,45%

4,15%

10,00%

0,00%

3,50%

3,50%

0,085%

20

50,40%

16,80%

12,60%

4,20%

10,00%

0,00%

3,00%

3,00%

0,085%

21

51,00%

17,00%

12,75%

4,25%

10,00%

0,00%

2,50%

2,50%

0,086%

22

51,00%

17,00%

12,75%

4,25%

10,00%

0,00%

2,50%

2,50%

0,086%

23

51,60%

17,20%

12,90%

4,30%

10,00%

0,00%

2,00%

2,00%

0,087%

24

51,60%

17,20%

12,90%

4,30%

10,00%

0,00%

2,00%

2,00%

0,087%

25

52,20%

17,40%

13,05%

4,35%

10,00%

0,00%

1,50%

1,50%

0,088%

26

52,20%

17,40%

13,05%

4,35%

10,00%

0,00%

1,50%

1,50%

0,088%

27

52,80%

17,60%

13,20%

4,40%

10,00%

0,00%

1,00%

1,00%

0,088%

28

52,80%

17,60%

13,20%

4,40%

10,00%

0,00%

1,00%

1,00%

0,088%

29

52,80%

17,60%

13,20%

4,40%

10,00%

0,00%

1,00%

1,00%

0,088%

30

52,80%

17,60%

13,20%

4,40%

10,00%

0,00%

1,00%

1,00%

0,088%

31

53,40%

17,80%

13,35%

4,45%

10,00%

0,00%

0,50%

0,50%

0,089%

32

53,40%

17,80%

13,35%

4,45%

10,00%

0,00%

0,50%

0,50%

0,089%

33

53,40%

17,80%

13,35%

4,45%

10,00%

0,00%

0,50%

0,50%

0,089%

34

53,40%

17,80%

13,35%

4,45%

10,00%

0,00%

0,50%

0,50%

0,089%

35

53,40%

17,80%

13,35%

4,45%

10,00%

0,00%

0,50%

0,50%

0,089%

>35

54,00%

18,00%

13,50%

4,50%

10,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,090%

ABP ontvangt een korting op de (bruto) beheertarieven per beleggingscategorie. De korting over een maand wordt na afloop van die maand vastgesteld. Op de beheerkosten voor de belegging van het netto pensioenkapitaal wordt dezelfde korting toegepast (netto beheertarief).

In bovenstaand schema zijn de verwachte kortingspercentages per beleggingscategorie voor 2023 verwerkt. Bij de daadwerkelijke aftrek van de netto beheertarieven op uw pensioenkapitaal in een maand houden we rekening met het kortingspercentage per beleggingscategorie over die maand.

De ‘Bijlage Nettopensioen factoren voor omzetting en ruilfactoren’ wordt vervangen door:

Bijlage Nettopensioen factoren voor omzetting en ruilfactoren

Aanwendfactoren omzetting verworven kapitaal bij einde deelneming en pensionering (peil 1 januari 2023).

Leeftijd

Factor

Leeftijd

Factor

Leeftijd

Factor

Leeftijd

Factor

21

12,479

36

14,352

51

16,249

66

19,969

22

12,606

37

14,471

52

16,399

67

20,361

23

12,727

38

14,597

53

16,548

68

20,762

24

12,849

39

14,730

54

16,710

69

21,183

25

12,974

40

14,856

55

16,888

70

21,619

26

13,099

41

14,975

56

17,079

71

22,072

27

13,218

42

15,100

57

17,285

72

22,550

28

13,343

43

15,227

58

17,509

   

29

13,470

44

15,345

59

17,748

   

30

13,589

45

15,469

60

18,004

   

31

13,715

46

15,592

61

18,280

   

32

13,848

47

15,715

62

18,572

   

33

13,972

48

15,846

63

18,884

   

34

14,094

49

15,981

64

19,222

   

35

14,224

50

16,112

65

19,583

   
Aanwendfactoren omzetting verworven kapitaal bij overlijden (peil 1 januari 2023).

Leeftijd

Factor

21

44,995

22

44,593

23

44,185

24

43,772

25

43,354

26

42,938

27

42,742

28

42,943

29

43,149

30

43,170

31

43,179

32

43,143

33

43,115

34

43,101

35

42,966

36

42,786

37

42,656

38

42,395

39

42,059

40

41,658

41

41,095

42

40,577

43

39,997

44

39,240

45

38,460

46

37,623

47

36,696

48

35,726

49

34,858

50

34,002

51

32,998

52

31,954

53

31,067

54

30,193

55

29,316

56

28,466

57

27,622

58

26,881

59

26,141

60

25,419

61

24,699

62

23,983

63

23,271

64

22,568

65

21,878

66

21,202

67

20,530

68

19,857

69

19,189

70

18,525

71

17,860

72

17,194

73

16,528

74

15,858

75

15,184

76

14,508

77

13,838

78

13,175

79

12,525

80

11,871

81

11,217

82

10,579

83

9,952

84

9,340

85

8,744

86

8,166

87

7,608

88

7,073

89

6,563

90

6,081

91

5,627

92

5,200

93

4,803

94

4,435

95

4,092

96

3,774

97

3,483

98

3,216

99

2,974

100

2,756

Ruilfactoren ouderdomspensioen naar partnerpensioen en andersom.

Uitruil

Factor

Toelichting

Van PP2018 naar OP68

0,213

Uitruil van 1 euro PP2018 leidt tot een verhoging van het OP op 68 jaar met 0,213 euro

Van OP68 naar PP2018

0,310

Uitruil van 1 euro PP2018 leidt tot een verlaging van het OP op 68 jaar met 0,310 euro

De ‘Bijlage Nettopensioen risicopremie nabestaandenpensioen’ wordt vervangen door:

Bijlage Nettopensioen risicopremie nabestaandenpensioen

Risicopremie voor het risicogedekt nabestaandenpensioen

Voor het vaststellen van de risicopremie voor het risicogedekt nabestaandenpensioen wordt uitgegaan van de factor behorende bij de leeftijd van de deelnemer in de kolom sterftekans. Deze factor wordt vervolgens vermenigvuldigd met het risicokapitaal. Het risicokapitaal is het verschil tussen i) de factor behorende bij de leeftijd van de partner in de kolom aanwending, maal het fiscaal maximaal partnerpensioen en ii) het al gespaarde kapitaal.

Sterftekansen en aanwendfactoren voor risicogedekt nabestaandenpensioen

Leeftijd

Sterftekans

Aanwending

21

0,000081

44,995

22

0,000085

44,593

23

0,000089

44,185

24

0,000094

43,772

25

0,000097

43,354

26

0,000099

42,938

27

0,000102

42,742

28

0,000107

42,943

29

0,000113

43,149

30

0,000117

43,170

31

0,000125

43,179

32

0,000132

43,143

33

0,000140

43,115

34

0,000149

43,101

35

0,000159

42,966

36

0,000169

42,786

37

0,000181

42,656

38

0,000196

42,395

39

0,000213

42,059

40

0,000233

41,658

41

0,000263

41,095

42

0,000301

40,577

43

0,000344

39,997

44

0,000392

39,240

45

0,000441

38,460

46

0,000500

37,623

47

0,000569

36,696

48

0,000641

35,726

49

0,000717

34,858

50

0,000805

34,002

51

0,000907

32,998

52

0,001020

31,954

53

0,001143

31,067

54

0,001279

30,193

55

0,001434

29,316

56

0,001607

28,466

57

0,001800

27,622

58

0,002005

26,881

59

0,002234

26,141

60

0,002500

25,419

61

0,002792

24,699

62

0,003122

23,983

63

0,003501

23,271

64

0,003920

22,568

65

0,004395

21,878

66

0,004928

21,202

67

0,005530

20,530

68

0,006233

19,857

69

0,007031

19,189

70

0,007956

18,525

71

0,009056

17,860

72

0,010322

17,194

73

n.v.t.

16,528

74

n.v.t.

15,858

75

n.v.t.

15,184

76

n.v.t.

14,508

77

n.v.t.

13,838

78

n.v.t.

13,175

79

n.v.t.

12,525

80

n.v.t.

11,871

81

n.v.t.

11,217

82

n.v.t.

10,579

83

n.v.t.

9,952

84

n.v.t.

9,340

85

n.v.t.

8,744

86

n.v.t.

8,166

87

n.v.t.

7,608

88

n.v.t.

7,073

89

n.v.t.

6,563

90

n.v.t.

6,081

91

n.v.t.

5,627

92

n.v.t.

5,200

93

n.v.t.

4,803

94

n.v.t.

4,435

95

n.v.t.

4,092

96

n.v.t.

3,774

97

n.v.t.

3,483

98

n.v.t.

3,216

99

n.v.t.

2,974

100

n.v.t.

2,756

De ‘Bijlage nettopensioen risicopremie arbeidsongeschiktheid’ wordt vervangen door:

Bijlage nettopensioen risicopremie arbeidsongeschiktheid

Risicopremie voor premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid

De risicopremie voor premievrije voortzetting van de deelneming bij arbeidsongeschiktheid is gelijk aan het percentage behorende bij de leeftijd van de deelnemer maal i) de premie volgens de premiestaffel (bij opbouw- of totaalpakket) óf ii) de risicopremie voor nabestaandenpensioen (bij alleen risicopakket).

AO-opslag voor het opbouw- of totaalpakket

Leeftijdsklasse

Opslag

15 t/m 19

0,0%

20 t/m 24

0,2%

25 t/m 29

0,4%

30 t/m 34

0,6%

35 t/m 39

0,9%

40 t/m 44

0,9%

45 t/m 49

0,7%

50 t/m 54

0,6%

55 t/m 59

0,5%

60 t/m 64

0,3%

65 t/m 67

0,1%

BIJLAGE 2 BEGRIPPENLIJST

In de begripsbepaling ‘Consumentenprijsindex’ wordt achter ‘Prijsindex van alle huishoudens’ de volgende zinsnede toegevoegd: ‘categorie alle bestedingen’.

In de begripsbepaling ‘Dagloon’ wordt ‘(juli 2022: € 232,90)’ vervangen door: ‘(januari 2023: € 256,54)’.

BIJLAGE 3 BEDRAGEN EN PERCENTAGES

De huidige tabel in bijlage 3 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

Omschrijving

Datum

01-01-2023

7.4

Maxima

Aftoppingsgrens pensioengevend inkomen

€ 128.810

7.1.2

Franchise

Franchise premiegrondslag OP/NP

€ 16.350

7.5

Premie

Premie OP/NP

27,9%

       

7.5

Premie

Franchise premiegrondslag AAOP

€ 25.050

7.5

Premie

Premie AAOP voor de sector:

 
   

a. Rijk;

0,6%

   

b. Defensie;

0,8%

   

c. Politie;

1,3%

   

d. Rechterlijke Macht;

0,6%

   

e. Gemeenten;

0,7%

   

f. Provincies;

0,5%

   

g. Waterschappen;

0,5%

   

h. Primair Onderwijs;

0,8%

   

i. Voortgezet Onderwijs;

0,9%

   

j. Middelbaar Beroepsonderwijs;

0,9%

   

k. Hoger Beroepsonderwijs;

0,5%

   

l. Wetenschappelijk Onderwijs;

0,5%

   

m. Academische Ziekenhuizen;

0,5%

   

n. Onderzoekinstellingen;

0,5%

   

o. Energie- en Nutsbedrijven / Waterbedrijven;

0,8%

   

p. Overig.

0,9%

7.1.2

De franchise

Franchise opbouw OP

€ 16.350

(bij opbouwpercentage 1,875%; inkomen hoger dan € 48.610,34)

     

€ 13.050

(bij opbouwpercentage 1,701%; inkomen tot en met € 48.610,34)

5.3

U wilt meer ouderdomspensioen

Ruilvoet omzetten PP2018 naar OP op 68 jaar

0,213

Uitruil van 1 euro PP2018 leidt tot verhoging van het OP op 68 jaar met 0,213 euro

14.1

ABP ExtraPensioen

Vast rendement

Kosten

0,2% per maand

0,04% per maand (afgerond)

BIJLAGE 4 OVERGANGSBEPALINGEN

Overgangsbepaling A2

Pensioenopbouw van 1996 tot 1 januari 2004 en van 1 januari 2004 tot 1 januari 2018

De volgende tekst wordt geschrapt:

‘Had u voor 1 januari 2006 rechten op FPU opgebouwd?

Maar heeft u geen FPU opgenomen? Dan hebben wij uw opgebouwde FPU meegenomen in de berekening van uw ouderdomspensioen. Wij hebben uw FPU omgezet in ouderdomspensioen met een ruilfactor (zie de tabel in bijlage 5 bij dit pensioenreglement).’

Overgangsbepaling A3

Regeling voorwaardelijk pensioen

De tekst onder overgangsbepaling A3 wordt vervangen door de volgende tekst:

‘Had u op 30 december 2022 recht op voorwaardelijk pensioen?

Voldeed u aan overgangsbepaling A3 in bijlage 4 van het pensioenreglement zoals dat luidde op 30 december 2022? Dan is uw voorwaardelijk pensioen op 30 december 2022 onvoorwaardelijk geworden. Op die datum hebben wij het toegevoegd aan uw opgebouwde ouderdomspensioen. U kunt het daardoor niet meer verliezen bij een eventueel ontslag.

Ging u vóór 30 december 2022 volledig of gedeeltelijk met ouderdomspensioen? En had u op dat moment recht op voorwaardelijk pensioen?

Dan is het volledige pensioen of het gedeelte waarvoor u met pensioen ging, onvoorwaardelijk geworden op de dag voordat uw ouderdomspensioen inging. Het resterende deel van het voorwaardelijk pensioen is onvoorwaardelijk geworden bij uw ontslag maar uiterlijk op 30 december 2022. Toen het resterende deel van uw voorwaardelijk pensioen onvoorwaardelijk werd hebben wij het toegevoegd aan uw opgebouwd ouderdomspensioen.

Let op: met ingang van 1 januari 2023 is de regeling voor voorwaardelijk pensioen geëindigd.

Was u op 31 december 2022 geen werknemer meer bij een ABP-werkgever en wordt u op of na 1 januari 2023 weer werknemer bij een ABP-werkgever? Dan is altijd sprake van een onderbreking zoals bedoeld in overgangsbepaling A3 van het pensioenreglement zoals dat luidde op 30 december 2022 en komt u niet meer in aanmerking voor voorwaardelijk pensioen.

Overlijdt u op of na uw 65e?

En is uw voorwaardelijk pensioen onvoorwaardelijk geworden en toegevoegd aan uw ouderdomspensioen? Dan wordt uw partnerpensioen berekend op basis van het ouderdomspensioen inclusief het voorwaardelijk pensioen.‘

Overgangsbepaling A4

Sectorale regelingen Politie

De tekst onder overgangsbepaling A4 wordt vervangen door de volgende tekst:

‘Regeling verhoging ouderdomspensioen Akkoord arbeidsvoorwaarden sector Politie 2005–2007

Had u op 30 december 2022 recht op inkoop max politie?

Voldeed u aan de voorwaarden uit overgangsbepaling A4 in bijlage 4 van het pensioenreglement zoals dat luidde op 30 december 2022? Dan is uw inkoop max politie uiterlijk op 30 december 2022 onvoorwaardelijk geworden. Uiterlijk op die datum hebben wij uw inkoop max politie toegevoegd aan uw opgebouwde ouderdomspensioen. U kunt het daardoor niet meer verliezen bij een eventueel ontslag.

Let op: met ingang van 1 januari 2023 is de regeling voor inkoop max politie geëindigd.

Was u op 31 december 2022 geen werknemer meer in de sector politie en wordt u op of na 1 januari 2023 weer werknemer in de sector politie? Dan is altijd sprake van een onderbreking zoals bedoeld in overgangsbepaling A4 van het pensioenreglement zoals dat luidde op 30 december 2022 en komt u niet meer in aanmerking voor inkoop max politie.

Had u aanspraken op afup-pensioen?

Afup was een vroegpensioenregeling binnen de sector Politie. Uw tot 1 januari 2006 opgebouwde aanspraken op afup-pensioen werden vastgesteld op basis van de artikelen E.2. E.2.1, E.2.2 en E.2.3 van het afup-opbouwreglement, zoals deze luidden op 31 december 2005. Het afup-pensioen was een aanvulling op de FPU.

Uw aanspraken op afup-pensioen hebben wij omgezet in aanspraken op ouderdomspensioen. Hiervoor gebruikten we een ruilfactor. De ruilfactor was voor afup algemeen 0,312 en voor afup specifiek 0,398.

Heeft u deelgenomen aan PartnerPlusPensioen Politie tussen 1 januari 2006 en 1 januari 2016?

En overlijdt u na uw 65ste? Dan verhogen wij het partnerpensioen met uw opgebouwde aanspraken PartnerPlusPensioen Politie.‘

Overgangsbepaling F2

Bouwde u voor 2018 pensioen op bij ABP?

De kop ‘Heeft u uitzicht op voorwaardelijk pensioen?’ en de tekst onder deze kop worden vervangen door de volgende kop en tekst:

‘Is het voorwaardelijk pensioen toegevoegd aan uw ouderdomspensioen?

Bij de berekening van de hoogte van het wezenpensioen houden wij geen rekening met het aan uw ouderdomspensioen toegevoegde voorwaardelijk pensioen (overgangsbepaling A3).‘

Overgangsbepaling H3

Partnerpensioen over pensioenopbouw vóór 1 januari 2018 bij overlijden op of na 65 jaar

Bij ‘2. Hoe hoog is het partnerpensioen voor uw partner?‘ worden de kop ‘Heeft u uitzicht op voorwaardelijk pensioen?’ en de tekst onder deze kop vervangen door de volgende kop en tekst:

‘Is het voorwaardelijk pensioen toegevoegd aan uw ouderdomspensioen?

Bij de berekening van de hoogte van het partnerpensioen houden wij hier rekening mee (overgangsbepaling A3).‘

Overgangsbepaling H4

Partnerpensioen ex-partner over pensioenopbouw voor 1 januari 2018 bij overlijden op of na 65 jaar

Bij ‘2. Hoe hoog is het partnerpensioen voor uw ex-partner?‘ worden de kop ‘Heeft u uitzicht op voorwaardelijk pensioen?’ en de tekst onder deze kop vervangen door de volgende kop en tekst:

‘Is uw voorwaardelijk pensioen toegevoegd aan uw ouderdomspensioen?

Bij de berekening van de hoogte van het partnerpensioen voor uw ex-partner houden wij hier rekening mee als de partnerrelatie is geëindigd na het moment waarop het voorwaardelijk pensioen onvoorwaardelijk is geworden (overgangsbepaling A3).‘

Overgangsbepaling J3

Kreeg u in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2017 recht op arbeidsongeschiktheidspensioen?

Achter de zin ‘Dan gelden voor u de regels van hoofdstuk 11 van het pensioenreglement van 31 december 2017.’ wordt de volgende zin toegevoegd: ‘De vergoeding van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek (de transitievergoeding) is voor de toepassing van artikel 11.16 geen inkomen.’

Overgangsbepaling L1

Recht op invaliditeitspensioen vóór 2007

Onder de kop ‘Kreeg u vóór 1 januari 2007 invaliditeitspensioen naast uw WAO-uitkering?’ wordt na het eerste opsommingsteken een opsommingsteken toegevoegd met de volgende zin: ‘De vergoeding van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek (de transitievergoeding) is voor de toepassing van artikel 8.8 geen inkomen.’

Overgangsbepaling L3

Had u vóór 29 december 2005 recht op een WAO-uitkering? En had u op 31 december 2006 geen recht op invaliditeitspensioen?

Onder de kop ‘Let op: heeft u inkomsten uit of in verband met arbeid?’ wordt achter de zin ‘Dan wordt het meerdere afgetrokken van uw invaliditeitspensioen.’ de volgende zin toegevoegd: ‘De vergoeding van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek (de transitievergoeding) is geen inkomen.’

BIJLAGE 5 BEDRAGEN EN PERCENTAGES OVERGANGSBEPALINGEN

De tabellen met bedragen en percentages behorende bij de overgangsbepalingen worden vervangen door de volgende tabellen:

Hoofdstuk

Omschrijving

Datum

01-01-2023

 

Franchise opbouw OP

 

overgangsbepaling A2 bij paragraaf 7.1.3

a. deelnemer geboren na 31 december 1963

19.750

 

b. deelnemer geboren na 31 december 1953

21.900

 

c. deelnemer geboren vóór 1 januari 1954

23.450

hoofdstuk 5.3

Ruilvoet omzetten PP65+ naar OP op 65 jaar

0,174

Uitruil van 1 euro PP65+ leidt tot een verhoging van het OP op 65 jaar met 0,174 euro

 

Ruilvoet omzetten PP65+ naar OP op 67 jaar

0,195

Uitruil van 1 euro PP65+ leidt tot een verhoging van het OP op 67 jaar met 0,195 euro

 

Ruilvoet omzetten PP65+ naar OP op 68 jaar

0,207

Uitruil van 1 euro PP65+ leidt tot een verhoging van het OP op 68 jaar met 0,207 euro

 

Ruilvoet omzetten PP2018 naar OP op 65 jaar

0,179

Uitruil van 1 euro PP2018 leidt tot verhoging van het OP op 65 jaar met 0,179 euro

 

Ruilvoet omzetten PP2018 naar OP op 67 jaar

0,201

Uitruil van 1 euro PP2018 leidt tot verhoging van het OP op 67 jaar met 0,201 euro

 

Ruilvoet omzetten PP2018 naar OP op 68 jaar

0,213

Uitruil van 1 euro PP2018 leidt tot verhoging van het OP op 68 jaar met 0,213 euro

hoofdstuk 5.3 en overgangsbepaling H2

Ruilvoet omzetten OP op 65 jaar naar PP65+

0,256

Uitruil van 1 euro PP65+ leidt tot een verlaging van het OP op 65 jaar met 0,256 euro

Ruilvoet omzetten OP op 65 jaar naar PP2018

0,260

Uitruil van 1 euro PP2018 leidt tot een verlaging van het OP op 65 jaar met 0,260 euro

Ruilvoet omzetten OP op 67 jaar naar PP65+

0,287

Uitruil van 1 euro PP65+ leidt tot een verlaging van het OP op 67 jaar met 0,287 euro

Ruilvoet omzetten OP op 67 jaar naar PP2018

0,292

Uitruil van 1 euro PP2018 leidt tot een verlaging van het OP op 67 jaar met 0,292 euro

Ruilvoet omzetten OP op 68 jaar naar PP65+

0,305

Uitruil van 1 euro PP65+ leidt tot een verlaging van het OP op 68 jaar met 0,305 euro

Ruilvoet omzetten OP op 68 jaar naar PP2018

0,310

Uitruil van 1 euro PP2018 leidt tot een verlaging van het OP op 68 jaar met 0,310 euro

Overgangsbepaling G2 bij hoofdstuk 7.2

Verhoging partnerpensioen bij lage grondslag

 

Overgangsbepaling H3 en overgangsbepaling H4 bij hoofdstuk 7.2 en hoofdstuk 14.3

2015:

a. grensbedrag I

b. grensbedrag II

2016:

a. grensbedrag I

b. grensbedrag II

2017:

a. grensbedrag I

b. grensbedrag II

€ 29.418,72

€ 31.560,33

€ 29.892,36

€ 32.068,45

€ 29.949,16

€ 32.129,38

 

Maximum compensatie premiebetaling AOW/Anw over nabestaandenpensioen

 

Overgangsbepaling G3 bij hoofdstuk 3.9, 4.6, 6.4 en 7.2

 

€ 8.008,01

     

Overgangsbepaling F2 bij hoofdstuk 7.2

 

€ 8.008,01

Overgangsbepaling H3 bij hoofdstuk 7.2

In combinatie met hoofdstuk 14.3

Ruilvoet omzetten PPP65+ naar OP op 65 jaar

0,174

Uitruil van 1 euro PPP65+ leidt tot een verhoging van het OP op 65 jaar met 0,174 euro

Overgangsbepaling A4 bij hoofdstuk 7.1 en paragraaf 7.1.3 (Politie)

Ruilvoet omzetten PPP65+ naar OP op 67 jaar

0,195

Uitruil van 1 euro PPP65+ leidt tot een verhoging van het OP op 67 jaar met 0,195 euro

 

Ruilvoet omzetten PPP65+ naar OP op 68 jaar

0,207

Uitruil van 1 euro PPP65+ leidt tot een verhoging van het OP op 68 jaar met 0,207 euro

Uitruilfactoren van OP naar kapitaalgedekt PP65- (overgangsbepaling G1 en H2)

Werking tabel: aanspraken OP worden verminderd met in te kopen aanspraken PP65- maal factor genoemd in tabel.

Leeftijd

van OP65

van OP67

van OP68

naar PP65-

naar PP65-

naar PP65-

15

0,0465

0,0513

0,0539

16

0,0470

0,0518

0,0545

17

0,0475

0,0523

0,0551

18

0,0479

0,0528

0,0556

19

0,0483

0,0533

0,0561

20

0,0486

0,0536

0,0564

21

0,0489

0,0539

0,0568

22

0,0492

0,0543

0,0571

23

0,0494

0,0546

0,0574

24

0,0497

0,0549

0,0578

25

0,0499

0,0551

0,0581

26

0,0501

0,0554

0,0583

27

0,0504

0,0557

0,0586

28

0,0506

0,0559

0,0589

29

0,0508

0,0562

0,0592

30

0,0510

0,0564

0,0594

31

0,0512

0,0566

0,0597

32

0,0514

0,0568

0,0599

33

0,0515

0,0570

0,0601

34

0,0516

0,0572

0,0603

35

0,0517

0,0573

0,0604

36

0,0518

0,0574

0,0605

37

0,0519

0,0574

0,0606

38

0,0518

0,0574

0,0606

39

0,0518

0,0574

0,0606

40

0,0517

0,0573

0,0605

41

0,0515

0,0571

0,0603

42

0,0513

0,0569

0,0600

43

0,0509

0,0565

0,0597

44

0,0505

0,0560

0,0592

45

0,0499

0,0555

0,0586

46

0,0493

0,0548

0,0579

47

0,0485

0,0539

0,0570

48

0,0476

0,0530

0,0560

49

0,0466

0,0518

0,0548

50

0,0455

0,0506

0,0535

51

0,0441

0,0491

0,0520

52

0,0427

0,0475

0,0503

53

0,0410

0,0457

0,0484

54

0,0392

0,0437

0,0462

55

0,0372

0,0414

0,0439

56

0,0349

0,0389

0,0412

57

0,0324

0,0361

0,0383

58

0,0296

0,0330

0,0350

59

0,0265

0,0296

0,0314

60

0,0231

0,0258

0,0274

61

0,0193

0,0216

0,0229

62

0,0152

0,0170

0,0180

63

0,0106

0,0119

0,0126

64

0,0055

0,0062

0,0066


X Noot
1

Omdat de asset allocatie afhankelijk is van de horizon (zie bovenstaand schema) verschillen de kosten van vermogensbeheer per leeftijdscategorie. Het tarief wordt uitgedrukt in basispunten en wordt berekend over het verworven pensioenkapitaal.

Naar boven