Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 16 december 2022, nr. Min-BuZa.2022.14731-25, houdende beleidsregels voor de verstrekking en het gebruik van diplomatieke en dienstpaspoorten (Beleidsregels diplomatieke en dienstpaspoorten)

De Minister van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 10 van de Paspoortwet en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

ARTIKEL I BELEIDSREGELS

Voor de verstrekking en het gebruik van diplomatieke en dienstpaspoorten op grond van artikel 10 van de Paspoortwet gelden de beleidsregels, bedoeld in de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL II INTREKKEN OUDE BELEIDSREGELS

Het besluit van 31 juli 2007, kenmerk DCZ 016/07, houdende beleidsregels voor de verstrekking en het gebruik van diplomatieke en dienstpaspoorten (Beleidsregels diplomatieke en dienstpaspoorten), wordt ingetrokken.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

ARTIKEL IV CITEERTITEL

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels diplomatieke en dienstpaspoorten.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

BIJLAGE BELEIDSREGELS VOOR VERSTREKKING EN GEBRUIK DIPLOMATIEK OF DIENSTPASPOORT (BIJLAGE BIJ ARTIKEL I)

Definitie- en algemene bepalingen:

  • De Nederlandse nationaliteit is een voorwaarde voor de afgifte van een dienstpaspoort of diplomatiek paspoort.

  • Aanvragen worden uitsluitend ingediend via de voorgeschreven procedure.

  • Het is niet toegestaan gebruik te maken van het diplomatieke of dienstpaspoort voor privéreizen, met uitzondering van de personen, bedoeld in artikel 1.

  • Definitie gezinsleden: Onder gezinsleden wordt verstaan de huwelijkspartner, geregistreerd partner of de partner met wie een samenlevingscontract gesloten is. Daarnaast vallen onder gezinsleden minderjarige kinderen en meerderjarige kinderen tot de leeftijd van 25 jaar die van hun ouders afhankelijk zijn.

  • De geldigheidsduur van een dienstpaspoort of diplomatiek paspoort is afhankelijk van de duur van de dienstopdracht of plaatsing, met een maximale geldigheidsduur van 10 jaar.

Artikel 1 Diplomatiek paspoort leden Koninklijk Huis en diplomaten

Diplomatieke paspoorten geldig voor alle landen worden verstrekt aan:

  • a. de leden van het Koninklijk Huis;

  • b. personen die zijn uitgezonden door of onder verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken en al dan niet voor korte duur werkzaam zijn op een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland en aan hun gezinsleden.

Artikel 2 Diplomatiek paspoort overige functionarissen

Diplomatieke paspoorten geldig voor alle landen worden ook verstrekt aan:

  • a. de Minister-President, de voorzitters van de Eerste Kamer en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de voorzitters van de Staten van Curaçao, Sint Maarten en Aruba;

  • b. de ministers en de staatssecretarissen van Nederland, Curaçao, Sint Maarten en Aruba en de gevolmachtigde ministers van Curaçao, Sint Maarten en Aruba en hun plaatsvervangers;

  • c. de leden van de Staten-Generaal van Nederland, de leden van de Staten van Curaçao, Sint Maarten en Aruba en de Nederlandse leden van het Europees parlement, voor zover zij naar landen met veiligheidsrisico’s moeten reizen;

  • d. de bij koninklijke beschikking benoemde leden van de Hofhouding van Zijne Majesteit de Koning, alsmede de Adjudant-Generaal tevens Chef Militaire Huis en de adjudanten van Zijne Majesteit de Koning;

  • e. de ministers van Staat, de vicepresident van de Raad van State, de directeur van het Kabinet van de Koning, de gouverneurs van Curaçao, Sint Maarten en Aruba en de commissarissen van de Koning;

  • f. de president van de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de leden van de Raad van State, de president van de Hoge Raad, de procureur-generaal bij de Hoge Raad, de secretarissen-generaal van de ministeries, de (plaatsvervangend) directeuren van de kabinetten van de gouverneurs van Curaçao, Sint Maarten en Aruba en de adjudanten van de Gouverneurs van Curaçao, Sint Maarten en Aruba;

  • g. de personen die in Nederland bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn geplaatst of gedetacheerd, de in Willemstad geplaatste ambtenaren van de Directie Buitenlandse Betrekkingen van Curaçao, de in Philipsburg geplaatste ambtenaren van de Directie Buitenlandse Betrekkingen van Sint Maarten en de in Oranjestad geplaatste ambtenaren van de Dienst Buitenlandse Betrekkingen van Aruba, voor zover zij uit hoofde van de functie, regelmatig, of incidenteel, onder bijzondere omstandigheden, naar landen met veiligheidsrisico’s moeten reizen;

  • h. andere personen die, of op grond van hun functie volgens internationaal gebruik, of om andere gewichtige redenen voor verstrekking van een diplomatiek paspoort in aanmerking komen.

Artikel 3 Dienstpaspoort

Dienstpaspoorten geldig voor alle landen worden verstrekt aan:

  • a. de leden, niet genoemd in artikel 2, eerste lid, onder d, van het Civiele Huis en van het Militaire Huis van Zijne Majesteit de Koning;

  • b. Rijksambtenaren die uit hoofde van hun functie en voor de werkzaamheden van de Staat der Nederlanden naar het buitenland reizen;

  • c. de functionarissen die door de rijksoverheid worden gedetacheerd of werkzaam zijn bij internationale organisaties en in beginsel gebruik dienen te maken van het reisdocument dat door de internationale organisatie wordt verstrekt. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan het Ministerie van Buitenlandse Zaken een dienstpaspoort verstrekken;

  • d. de militairen en beveiligingsfunctionarissen die uit hoofde van hun functie en voor werkzaamheden voor de Staat der Nederlanden naar het buitenland reizen;

  • e. overige functionarissen die uit hoofde van hun functie en voor de werkzaamheden van de Staat der Nederlanden naar het buitenland reizen;

  • f. andere personen die, of op grond van hun functie volgens internationaal gebruik, of om andere gewichtige redenen voor verstrekking van een dienstpaspoort in aanmerking komen.

Artikel 4 Verstrekken en inhouden diplomatiek of dienstpaspoort

  • 1. Een diplomatiek of dienstpaspoort wordt alleen verstrekt als de aanvrager beschikt over een geldig reisdocument van het Koninkrijk der Nederlanden of een Nederlandse identiteitskaart.

  • 2. De Minister van Buitenlandse Zaken kan vaststellen dat er aanspraak is op plaatsing van een dienstpaspoortclausule in een nationaal paspoort, waardoor dat paspoort tijdelijk de status van een dienstpaspoort krijgt.

  • 3. De Minister van Buitenlandse Zaken kan het diplomatieke of dienstpaspoort inhouden, als de houder de voorwaarden voor het gebruik hiervan niet naleeft.

Artikel 5 Inleveren diplomatiek of dienstpaspoort

De houder levert het diplomatiek of dienstpaspoort direct in bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken of de Gouverneur op Aruba, Curaçao of Sint Maarten, wanneer de geldigheidsduur hiervan is verstreken of de grond voor de verstrekking hiervan is vervallen.

Artikel 6 Overgangsrecht

Diplomatieke of dienstpaspoorten in het bezit van personen die na inwerkingtreding van deze beleidsregels niet meer in aanmerking komen voor een diplomatiek of dienstpaspoort, blijven geldig tot het verstrijken van de geldigheidsduur van het reisdocument.

TOELICHTING

Algemeen

Onderhavig besluit vervangt de beleidsregels van de Minister van Buitenlandse Zaken van 31 juli 2007 voor de verstrekking en het gebruik van diplomatieke en dienstpaspoorten (Beleidsregels diplomatieke en dienstpaspoorten).

Met dit nieuwe besluit is het beleid herzien, gemoderniseerd en vereenvoudigd. Hierbij is ook gekeken naar de functionele verstrekking van diplomatieke- en dienstpaspoorten. Om een doelmatig beleid vast te stellen wordt benadrukt dat het houderschap van een diplomatiek paspoort geen automatische diplomatieke status verleent.

Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend via de daartoe voorgeschreven procedure bij het Consulair Dienstencentrum (3W) of bij een de Kabinetten van de Gouverneur op Curaçao, Sint Maarten of Aruba. Alleen volledig ingediende aanvragen worden in behandeling genomen.

Daarnaast is door de toevoeging van een algemene/definitiebepaling een aantal algemene uitgangspunten vastgelegd. Zo blijft het uitgangspunt dat diplomatieke en dienstpaspoorten uitsluitend worden verstrekt aan personen met de Nederlandse nationaliteit. Ook wordt een definitie gegeven van ‘gezinsleden’ om te verduidelijken wanneer deze al dan niet in aanmerking komen voor een reisdocument. Hierbij is aangesloten bij de definities uit de bijlage van de Aanvullende CAO Rijk Uitzendingen (ACRU 2020-2024).

Tot slot is bepaald dat de geldigheidsduur van het paspoort wordt vastgesteld op basis van de duur van de dienstreis/plaatsing, met een maximale geldigheidsduur van tien jaar. Wie de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, heeft recht op een paspoort geldig voor vijf jaren. Deze maximale geldigheidsduur is gebaseerd op de huidige Paspoortwet.

Artikel 1

Dit artikel voorziet in de afgifte van diplomatieke paspoorten aan leden die volgens de ‘Wet lidmaatschap koninklijk huis’ tot het Koninklijk Huis behoren. Daarnaast valt onder dit artikel de verstrekking van diplomatieke paspoorten aan personen die werkzaam zijn op een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland en hun gezinsleden. Diplomaten zijn naast de leden van het Koninklijk Huis opgenomen in artikel 1 vanwege de aard en strekking van een diplomatieke zending zoals bedoeld in het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer. De oude b en c gronden zijn samengevoegd omdat er bij de toekenning van diplomatieke paspoorten geen onderscheid meer wordt gemaakt in personen met of zonder titel. Ook is het criterium van ‘inwoning’ van de gezinsleden is losgelaten. Gezinsleden die niet permanent samen met de uitgezonden werknemer op de post verblijven, komen ook in aanmerking voor een diplomatiek paspoort als de familieband of relatie voldoende is aangetoond. Personen in artikel 1, onder b, kunnen voor privéreizen gebruikmaken van het diplomatieke paspoort uitsluitend voor reizen van- en naar de standplaats.

Artikel 2

Artikel 2 benoemt de functionarissen die ook in aanmerking komen van een diplomatiek paspoort. Deze lijst van personen is ten opzichte van het vorige besluit uitgebreid. Nieuw in het huidige artikel 2 zijn de personen genoemd onder e t/m g. Deze functionarissen stonden in het oude artikel 3, dat een ‘kan bepaling’ was. Onder het oude artikel 3 stond dat men in aanmerking ‘kan’ komen voor een diplomatiek paspoort, maar niet onder welke voorwaarden. Het gebrek aan eenduidig beleid hierover zorgde voor verwarring waardoor deze functionarissen nu zijn overgeheveld naar artikel 2. Hiermee is duidelijkheid gecreëerd omdat deze personen automatisch in aanmerking komen voor een diplomatiek paspoort.

Onder h is voorzien in een discretionaire bevoegdheid. Andere personen kunnen vanwege hun functie of volgens internationaal gebruik, of op basis van andere gewichtige redenen een beroep doen op de verstrekking van een diplomatiek paspoort. Aanvragen moeten worden onderbouwd met een schriftelijk verzoek ondertekend door een directeur/DG.

Artikel 3

Artikel 3 is ten opzichte van het oude beleid fundamenteel gewijzigd. Het oude artikel 3 was een ‘kan’ bepaling. De personen op wie het oude artikel 3 betrekking had konden in aanmerking komen voor een diplomatiek paspoort alleen was het niet duidelijk wanneer dat het geval was. Eenduidige regels hierover ontbraken wat zorgde voor onduidelijkheid bij de afgiftepunten. Voor heldere kaders is de oude ‘kan’ bepaling van artikel 3 gewijzigd in een nieuw artikel 3 dat voorziet in de afgifte van dienstpaspoorten. Het dienstpaspoort doet recht aan de ambtelijke functie van de ambtenaar en toont de hoedanigheid aan waarin deze in het buitenland verblijft.

In artikel 3, onder b, vallen Rijksambtenaren die werkzaam zijn bij een ministerie (anders dan het Ministerie van Buitenlandse Zaken) en die vanwege hun functie en werkzaamheden voor de Staat der Nederlanden naar het buitenland moeten reizen.

Artikel 3, onder c, ziet op functionarissen die door de rijksoverheid worden gedetacheerd bij internationale organisaties of daarbij in dienst zijn. Een veel voorkomende situatie betreft personeel werkzaam bij EDEO, maar deze categorie ziet op detacheringen bij alle internationale organisaties. Omdat de dienstreis uit hoofde van de functie bij de internationale organisatie en op diens verantwoordelijkheid wordt gemaakt, is het uitgangspunt dat de internationale organisatie voorziet in een reisdocument. Immers, Nederlanders werkzaam bij internationale organisaties maken geen reizen ten behoeve van het Koninkrijk. De afgifte van een diplomatiek paspoort aan internationale ambtenaren strookt bovendien niet met hun onafhankelijke positie ten opzichte van het Koninkrijk.

Wat voor soort reisdocument er wordt verstrekt om dienstreizen te faciliteren, en of hieraan een diplomatieke status is verbonden, is afhankelijk van het beleid van de internationale organisatie en de afspraken tussen de internationale organisatie en het gastland. Als er geen reisdocument aanwezig is of het (door de internationale organisatie) verstrekte reisdocument wordt niet door het desbetreffende land erkend, kan BZ een dienstpaspoort verstrekken. Het gebrek van de acceptatie van het reisdocument moet schriftelijk worden onderbouwd, samen met een verzoek ondertekend door de directeur/DG.

Onder d zijn de militairen en beveiligingsfunctionarissen opgenomen die uit hoofde van hun functie naar het buitenland reizen. Dit kunnen militaire missies, trainingen en andere soorten dienstreizen zijn. Aan militairen en beveiligingsfunctionarissen wordt in beginsel een dienstpaspoort verstrekt, tenzij er sprake is van een bijzondere missie/team of functionele redenen waarbij de verstrekking van een diplomatiek paspoort meer voor de hand ligt.

Bijzondere missies of teams waaraan kan worden gedacht zijn de BSB en SOCOM binnen Defensie. Deze werkzaamheden zijn dusdanig specifiek dat verstrekking van een diplomatiek paspoort doelmatiger is. Ook kan er sprake zijn van functionele redenen die vragen om de verstrekking van een diplomatiek paspoort. Gedacht kan worden aan tijdrovende processen bij autoriteiten of rigide regels omtrent de afgifte van visa. Zo geven sommige autoriteiten alleen een (nationaal) visum af wanneer een diplomatiek paspoort wordt getoond. Wanneer sprake is van een dergelijke situatie of het risico bestaat dat de dienstreis in het gedrang komt, kan een diplomatiek paspoort worden verstrekt.

Artikel 4

Het oude artikel 4 is gewijzigd en behelst nu regels over het verstrekken en inhouden van paspoorten. In het eerste lid wordt beschreven dat een diplomatiek of dienstpaspoort alleen wordt verstrekt als de aanvrager beschikt over een geldig reisdocument van het Koninkrijk der Nederlanden of een Nederlandse identiteitskaart.

Voor de verstrekking van een diplomatiek of een dienstpaspoort moet men in het bezit zijn van een van onderstaande reisdocumenten:

  • Nationaal paspoort;

  • Diplomatiek paspoort;

  • Dienstpaspoort;

  • Een Nederlandse identiteitskaart.

De dienstpaspoortclausule mag de geldigheidsduur van het nationaal paspoort waarin deze wordt aangebracht, niet overschrijden.

Artikel 5

De houder heeft de plicht om het diplomatiek of dienstpaspoort direct bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken of bij een van de Kabinetten van de Gouverneur op Aruba, Curaçao of Sint Maarten in te leveren zodra de geldigheidsduur hiervan is verstreken of de grond voor verstrekking ervan is vervallen. Het diplomatiek of dienstpaspoort is hiermee ook van rechtswege vervallen.

Naar boven